Ethiek

Synodeverslagen

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Synodeverslag week 21 - Kerk en Eenheid 4/NS en RvK


D.J. Bolt
04-06-11

De bespreking van de omstreden deelname aan de zgn. Nationale Synode(NS), door leden van DKE en anderen uit onze kerken, werd voorgezet op 27 mei 2011. De conclusie uit de eerdere synodediscussie was dat de deputaten kerkelijke eenheid (DKE) zich onvoldoende hadden verantwoord in hun voorgestelde conceptbesluiten (bijlage 1). Daarom lag er nu een 'nadere verantwoording' (bijlage 2) op de synodetafel.

Ook kwam het deelnemen in de Raad van Kerken weer aan de orde.

 

Tegen deelname aan de NationaleSynodewaren door twee kerken bezwaren ingediend, namelijk door de kerk van Ten Boer en die van Bunschoten-Oost.

 

De synodecommissie Fryslân bereidde de bespreking voor.

Aan de beraadslaging werd ook deelgenomen door adviseur prof.dr. M. te Velde.

In deze bespreking gaat het dus om twee besluiten: 14 over deelname aan de Nationale Synode, en 15 over een associatie met de Raad van Kerken.

 

BESPREKING ALGEMENE RONDE 1

 

Br. Aartsma
We moeten eerst scherp in beeld krijgen waarover we het eigenlijk hebben.

De naam NationaleSynode(NS) is gebruikt als aandenken aan de synodes van Dordrecht van 1578 en 1618-1619. Qua status hebben de organisatoren duidelijk gesteld dat de NationalSynodebedoeld is als een protestants (gesprek) forum en niet als een meerdere vergadering

De NS is duidelijk:

- geen meerdere kerkelijke vergadering

- geen besluitvormend orgaan

- geen vergadering van afgevaardigden

- geen vergadering met een mandaat

De NS is duidelijk wel een ontmoetingsplaats van Christus belijders die:

- bewust zijn van hun verdeeldheid

- zoeken wat hen samenbindt

- willen slechten wat hen scheidt

- ondanks hun verdeeldheid een boodschap hebben voor een stuurloze wereld

Het Credo is:

- geen belijdenisgeschrift

- geen samenvattende geloofsleer

- niet bedoeld als een basis voor kerkelijke eenheid

- is niet ondertekend of bindend verklaard

- is ook niet door de vergadering vastgesteld

Het Credo wil niet meer zijn dan:

- een getuigenis naar overheid en samenleving

- een woord dat appelleert en troost en perspectief biedt

- een woord van samenbinding te midden van gescheidenheid

Op zo'n forum of platform zoals de NS wil zijn, horen wij als GKv een plaats in te nemen om een lichtend licht en een zoutend zout te zijn.

 

Wat de Raad van Kerken betreft: deputaten vragen niet meer dan de mogelijkheid van een associatie te onderzoeken en daarover te rapporteren. Het gaat dus niet om herkenning of erkenning, maar om verkenning.

 

Br. Van Leeuwen

Ik heb waardering voor de nadere verantwoording van de deputaten. Het is goed om ons te presenteren voor het Nederlandse volk. Het evangelie van Jezus Christus als onze verlosser kon zo tóch klinken. Maar we moeten dit niet doen in het kader van het streven naar kerkelijke eenheid, of deelname zien als een vorm van samenspreking.


Br. Judels
In de eerste alinea van hun stuk geven zij de problematiek weer met de woorden:

 

"Waarom doen wij als GKv mee aan een NS? Tien jaar geleden was het al heel wat dat we aanhaakten bij het COGG. In de jaren na de Vrijmaking namen we toch nadrukkelijk niet deel aan de Geref. Oecumenische Synode (GOS). "

 

Bij lezing van "De Nadere verantwoording.." heb ik echter de antwoorden op de gestelde vragen niet kunnen vinden. En daar ging het nou net om. Het is heel interessant om een exposé over de gedachten van Calvijn  te lezen, maar dit verklaart m.i. nog niet waarom wij tien jaar geleden niet maar nu wel aan een NS zouden kunnen deelnemen.

Ook na de sprong naar de 20e eeuw mis ik concrete antwoorden. Ik lees dat Schilder inspirerend was, zij het dat hij alles bedacht en schreef in een geheel andere context dan de onze. Dan komt de overstap: Wij leven in een tijd waarin je binnen de PKN een toenemende invloed van de orthodoxie waarneemt. Niettemin hebben deputaten eerder geantwoord dat :

 

"Het rechtzinnig element aantoonbaar (is)uit en concreet neergelegd in talloze publicaties uit de PKN-hoek. Zo lang er nog sprake is van (zeer ergerlijke) vrijzinnigheid lijkt het opstarten van gesprekken vooralsnog een brug te ver. "

op een eerdere vraag van mij. 

Vervolgens wordt prof. Trimp geciteerd (Nadere verantwoording DKE, blz. 4 ) hoe gaan wij om met de feitelijke gescheidenheid? Wat het citaat echter niet vermeldt, is dat  Trimp hier spreekt over: "Het schandaal van de kerkelijke verdeeldheid van gereformeerde belijders,  zie "Kerk in aanbouw" blz. 240"

Het komt mij voor dat de PKN, ondanks alle mogelijke verschuivingen, niet  valt in de categorie "gereformeerde belijders."

Dat is ook precies het verschil met wat deputaten kenmerken als "Christusbelijders".

Helaas is niet iedere Christusbelijder ook een gereformeerd belijder.


Deputaten hebben mij nog niet kunnen duidelijk maken hoe deelname aan de National Synode, waar "de heilige Geest ons met Christus en daardoor met elkaar verbindt" (blz. 35 rapp DKE) op één lijn is te brengen met synode-uitspraken in het verleden.

 

Concreet zoek ik naar antwoorden van deputaten op de volgende vragen:

 

1.  U spreekt over de breedte van de Acte van Vrijmaking  en citeert prof. Trimp (voetnoot 14 ) ‘te komen tot kerkelijk samenleven van alle kerkformaties of groepen welke zich met Woord en daad stellen op de basis van Gods Woord, de Drie Formulieren van Enigheid en van de Kerkenordening’ (let op de onderstreping voor de breedte!).  Valt naar uw mening de PKN ook onder de hier genoemde/bedoelde kerkformaties?

 

2. Als dit wel zo is, hoe krijgen wij dan bijvoorbeeld de volgende woorden van onze GS Hoogeveen 1969/70 hiermee op één lijn?

 

"Daarom roepen wij u  (= synodaal gereformeerde kerken) toe: keert weder tot de HERE en tot de leer, dienst en tucht, welke naar Zijn Woord zijn.

Indien u, wat wij u smeken, terugkeert. beloven wij u aanstonds bereid te zijn de weg der vereniging met u te betreden. gelijk wij ook in de 'Acte van Vrijmaking of Wederkeer' en in besluiten van voorgaande synoden hebben verklaard."

 

3. U noemt deelname aan de NS "een concrete toepassing van de belijdenis (blz. 4)." Is dit inclusief toepassing van de bekende artikelen 27-29 NBG? En als dit zo is, waaruit blijkt dit?

 

4. Waar en hoe gaat u de confrontatie aan met de uitspraken van de GS Assen 1961, Hoogeveen 1970 en Leeuwarden 1990 m.b.t. de afwijzing van contactoefening met de toenmalige synodaal gereformeerde kerken en de motivatie van die afwijzingen?  Dit mede in verband met uw opmerking:

 

" Van cruciale betekenis is de liefde die van Hem (= Jezus) naar ons uitgaat en ons aan elkaar bindt, zie  nadere verantwoording DKE, blz. 5"

 

Ds. Pos

Ik wil graag iets zeggen over de nadere verantwoording met betrekking tot de nationale synode.

De bedoeling van het aanvullende rapport DKE dat wij kregen is uiteraard dat wij als synode overtuigd worden van het goed recht van deelname aan de nationale synode door deputaten. Deputaten gebruiken daarvoor een historisch exposé en dat komt er in het kort op neer dat twee ons welbekende figuren uit de kerkgeschiedenis op oecumenisch gebied breder waren dan wij misschien wel in de gaten hebben. Het gaat om Johannes Calvijn en Klaas Schilder. Nu hebben beiden ons verrijkt met een uitgebreide schriftelijke erfenis en het zal duidelijk zijn dat met niet al te veel moeite uit dat omvangrijke oeuvre ook citaten te geven zijn waaruit je het tegengestelde zou kunnen concluderen. Bovendien, en daar leggen deputaten terecht de vinger bij, was de situatie in de tijd van Calvijn en ook in die van Klaas Schilder toch al anders als vandaag. Maar al met al kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat deputaten wel degelijk een bril op hebben gehad bij het samenstellen van het historische exposé dat moet dienen om hun gaan naar de nationale synode te rechtvaardigen. Die bril, of die filter, komt mijns inziens heel duidelijk uit als deputaten op pagina drie aan het einde van de vierde alinea spreken over de Acte van Vrijmaking. Door onderstrepingen

willen zij ons attent maken op de breedte in de formulering. Maar zelf zou ik in dit citaat andere woorden onderstrepen, namelijk het willen oefenen van gemeenschap met allen die willen leven in de enigheid der leer, welke naar het woord Gods is, dus precies dat deel tussen beide onderstrepingen. En dit door mij onderstreepte zou juist gebruikt kunnen worden als argument tegen het gaan naar de nationale synode.

 

Het was wat mij betreft sterker geweest als de legitimiteit van het deelnemen aan de nationale synode door deputaten was beargumenteerd vanuit de doelstellingen van dit initiatief om te komen tot een hernieuwde NS. Het is niet zo dat dit bij deputaten helemaal buiten beschouwing blijft. Maar door zo te mikken op de historie en daar argumenten te verzamelen ontkomen deputaten er niet aan behoorlijk kritische opmerkingen te moeten maken over de wat meer recente historie van onze vrijgemaakte kerken. We zijn te eng geweest, te weinig breed, zo luidt de conclusie. En deputaten passen door hun gaan naar de NS een heilzame correctie toe. Ik vind dit persoonlijk veel te kort door de bocht. Door het constante spraakgebruik in de zin van: er is meer dat ons verbindt dan wat ons scheidt, zou je haast de indruk krijgen dat er in gebeurtenissen als de Afscheiding, Doleantie en Vrijmaking uiteindelijk om minder belangrijke zaken ging. Hier komen we bij een punt waarmee door deputaten m.i. te weinig rekening is gehouden. Calvijn zocht eenheid met kerken die door geografische omstandigheden naast elkaar terecht gekomen waren. Als kinderen van de grote Reformatie waren ze niet allemaal in dezelfde tijd geboren en ondervonden sterke invloed van degene die hen had geleid en opgevoed. Het wáren zogezegd al zusterkerken. Als we naar vandaag kijken dan gaat het in de kerken die deelnemen aan de NS voornamelijk om kerken weliswaar met dezelfde oorsprong, de Reformatie, maar die ontstaan zijn door het loslaten van de Reformatorische leer. Onze verhouding tot deze kerken is een heel andere dan die uit de tijd van Calvijn.

Preses, natuurlijk ervaar ook ik het als een zaak om dankbaar voor te zijn dat we in gelovigen uit andere kerken nog zoveel zien waar wij ons hartelijk bij kunnen aansluiten. Maar dat is wat anders om op grond van die gemeenschappelijke dingen een manifestatie te organiseren die toch meer eenheid suggereert dan er in werkelijkheid is. Dat verhaal gaat misschien op voor particuliere gelovigen, maar zeker niet voor alle kerken die deel nemen.

 

Voor wat betreft de terminologie het volgende. Er wordt gesproken over "synode", er wordt gesproken over "credo ". Deputaten geven natuurlijk terecht aan dat het in werkelijkheid niet om een synode gaat en ook niet om een belijdenis. En daar hebben ze volkomen gelijk in. Maar het is wel lastig dat je deelneemt aan een initiatief en je moet telkens voor je eigen achterban de woorden uitleggen die gebruikt worden. Het valt met enige inspanning wel uit te leggen, maar het is duidelijk dat woorden als "synode" en "credo" in de toekomst toch echt gebruikt zullen blijven worden op deze devaluerende manier. Niemand heeft er zin in om elke keer er de vinger bij te leggen dat het eigenlijk niet een synode of een confessie is.

 

Nog iets wat moet worden uitgelegd is het verband met de Nationale Synode van Dordrecht 1618119. Dat die synode over een paar jaar zijn 400e verjaardag mag vieren is op zich niet een slechte reden om de situatie van de kerken in Nederland eens onder de loep te nemen. Maar de eerlijkheid gebiedt dat de verbinding met de Nationale synode 2010 meer ligt in het woord "Nationaal" dan in datgene waar de Dordtse synode voor staat. Het was de Remonstrantse Broederschap die ons dat fijntjes even onder de aandacht bracht. Ook ik weet dat de Dordtsche synode meer is geweest dan de opsteller van de Dordtsche leerregels. Zelfs meer dan de auteur van de Dordtsche kerkorde en de initiatiefnemer tot de Statenvertaling. Maar hoe leg ik mijn catechisanten uit dat wij als kerk samen met andere kerken een soort nieuwe Dordtse synode gaan houden, terwijl de erfenis van de oorspronkelijke Dordtse synode voor een groot deel overboord gezet is juist door die kerken die nu zo ijverig meedoen?

 

Over kerkgrenzen valt veel te zeggen. Ook over de opdracht en het streven naar eenheid. Waar onnodige en onwettige kerkgrenzen zijn, moeten wij hard aan het werk om te effenen. Maar relativering van kerkgrenzen kan ook een ernstige bedreiging vormen. We zullen als kerken en als synode moeten opereren in dat spanningsveld. Deputaten hebben wat dat betreft een voortrekkersrol. Daar is veel wijsheid en gebed voor nodig.

 

Als reactie op de kritiek die er kwam op het deelnemen door deputaten aan de

nationale synode hebben we veel mooie getuigenissen mogen lezen van de ervaringen die de deelnemers ten deel gevallen zijn. Er waren deelnemers die tot tranen toe bewogen waren en bij wie de rillingen over de rug liepen. Dat is allemaal heel goed voor te stellen, maar dat heeft wat mij betreft geen enkele bewijskracht als het er om gaat te beoordelen of het goed was of niet om aan dit initiatief mee te doen. Dan was trouwens de reactie van een jongere broeder uit onze kerken nuchterder: dit soort contacten hebben wij wekelijks. Maar deze nuchtere reactie maakt het tegelijk duidelijk hoe belangrijk het is om wel degelijk te focussen op de kerk niet als ontmoetingsplek van mensen die het voor 80% met elkaar eens zijn, maar als vergadering van hen die al hun heil van de Here verwachten.

 

Nu verwacht u misschien dat ik als conclusie van mijn eigen woorden zou uitkomen bij een veroordeling van datgene wat deputaten hebben gedaan. Dat is echter niet het geval. Ik heb er begrip voor dat deputaten gezocht hebben naar een antwoord op de uitnodiging die ze gekregen hebben van het comité van voorbereiding. Ik begrijp ook wel dat je niet botweg zo'n uitnodiging kunt negeren of met een briefje afdoen. Mijn kritische opmerkingen zijn dus niet bedoeld om het beleid van deputaten voor wat betreft het verleden af te keuren. Mijn opmerkingen zijn bedoeld om naar de toekomst toe uiterst voorzichtig om te gaan met deze materie. We moeten ons ervan bewust zijn dat vanaf vandaag deputaten echt handelen namens de kerken. En daarom ben ik van mening dat we niet eenvoudig kunnen zeggen: die nationale synode is een goede ervaring geweest en laten wij er maar mee doorgaan. Als kerken kunnen wij hier alleen maar mee doorgaan, broeders, als wij zeker weten dat wij het eens zijn met de doelstellingen van dit initiatief. In de informatieve ronde heb ik daar om gevraagd, maar tot op dit moment zijn de doelstellingen nog lang niet helder. En daar bedoel ik niet de doelstellingen van de afgelopen Nationale Synode mee. Toen ging het om een signaal aan de samenleving. Dat is gegeven nu. Ik verwacht niet dat het veel effect zal hebben, maar al lah! Maar wat zijn de doelstellingen voor dit initiatief in de gang naar het jaar 2018/19? Die doelstellingen bepalen toch of we hier mee verder gaan of niet. Het lijkt me niet zinvol om dat nu als synode te gaan bespreken en vaststellen wat de doelstellingen minimaal zouden moeten zijn om het mogelijk te maken dat we blijven meedoen als kerken. Maar de formulering van besluit 2B vind ik in dit opzicht veel te onbeschermd. Nu al op voorhand beslissen een afvaardiging samen te stellen om namens de kerken deel te nemen aan de volgende nationale synode, dat veronderstelt dat wij als synode al wel weten wat er op de volgende nationale synode gaat gebeuren. Op dit punt zal ik daarom in de tweede ronde een amendement indienen.

Preses, ik hoop dat mijn woorden, al waren ze kritisch, gezien worden niet als een tegenover deputaten, maar een samen met de synode zoeken naar de weg die de Here onze kerken in deze concrete situatie wijst.

 

Ds. Van Dijk

Veel wat hiervoor gezegd is mij uit het hart gegrepen. We moeten een weg uit de moeite trachten te vinden.

Blz. 5 over credotekst, daar staat halverwege:

 

"De bedoeling was en is niet op basis van dit Credo te gaan werken aan kerkelijke eenheid. Maar dat je op basis van dit document wel een algemeen christelijk getuigenis naar de overheid en de samenleving kunt doen om zo als christenen een verdiepende bijdrage te leveren aan het publieke debat".

 

Ik denk dat het een bedrijfsongeval is dat de uitnodiging voor de NS bij de DKE is gekomen. Want het gaat om een christelijk getuigenis. Dus had het bij deputaten Kerk en overheid, en ook bij Ds. De Snoo moeten blijven. Eventueel had men om advies kunnen vragen bij DKE.

Je kunt het stuk zien als een advies van DKE aan deputaten Kerk en Overheid. Zo kun je wel mee doen, en tegelijk niet het bestaansrecht van de kerk ontkrachten en het streven naar eenheid doorkruisen. Dat gebeurt wél als je deze zaak bij DKE laat, want bij hen gaat het om kerkelijke eenheid. Als zij meedoen aan de NS als manifestatie van eenheid dan roept dat vragen en problemen op. Andere deelnemers zullen een kater krijgen als wij vanuit de DKE, die gericht is op kerkelijke eenheid, opereren. 

Ons meedoen aan justitiepastoraat bijvoorbeeld ondergraaft deze stellingname niet, want daar wordt slechts voor een bepaald specifiek doel samengewerkt.

 

Grond 4 stelt dat de grote kerkelijke verdeeldheid niet is verdoezeld. En tegelijk dat het de bedoeling was een waardevol en noodzakelijk gezamenlijk signaal naar de samenleving te geven. Maar het moet geen rekensom worden: wel met velen een maatschappelijk signaal afgeven en dat in mindering brengen op kerkelijke eenheid. Want wat ons als kerken voor ogen blijft staan is kerkelijke eenheid.

 

Ik ben ook niet gecharmeerd van grond 5 waarin wordt gesteld dat het contact met anderen "vrijmoedig en onbekommerd wordt aangegaan zonder dat kerkelijke eenheid direct als doel wordt nagestreefd". Bij DKE gaat het om kerkelijk eenheid, dat is hun terrein daar moeten ze op blijven. Dit soort bijeenkomsten moet niet een herenclub van kerkleiders worden.

 

Ds. Scherff

Ik ben blij met de nadere verantwoording. Wat de terminologie betreft deel ik de bezwaren van Pos.

De kritiek op de NS leeft breed in onze kerken. Zouden we die nadere verantwoording ook niet breed in de kerken beschikbaar stellen?

 

Ds. Ophoff

Allereerst hartelijke dank voor de notitie. Het heeft meer body aan de beslissing van deputaten gegeven. Het is waardevol om te kijken naar Calvijn. Ook waardevol naar geschiedenis van GKv, zeker die van het tweede deel van de vorige eeuw. In 1985 is er met de uitspraken van de synode een wissel gepasseerd. Terecht is daar rekenschap van gegeven voor de beeldvorming.

Tegelijk zal dit stuk hen overtuigen die al 'voor' waren, en niet iedereen overtuigen die tegen was. Er zijn behoorlijk diepgaande verschillen van inzicht. Die zijn er ook in het midden van de kerken. We lossen ze zó niet op.

 

Ik zou willen wijzen op de context waarin we als kerken vandaag leven. Jongeren hebben voortdurend contacten over kerkgrenzen heen. Christenen komen elkaar op allerlei niveaus tegen. Ook als er allerlei verschillen zijn.

In dat licht heeft zo’n contact als de NS een bescheiden betekenis waaraan geen grote doelstellingen moeten worden verbonden. We zijn er bij om het getuigenis van Jezus Christus te vermelden, broers en zussen te ontmoeten en elkaar te versterken.

Natuurlijk hebben wij heel andere opvattingen dan wat anderen met de NS willen. We zitten niet op een lijn. Maar wij participeren met een bescheiden doelstelling en houden daar aan vast.

 

Br. Ziedses des Plantes

De gedachte is kennelijk: waarom gemakkelijk doen, als het moeilijk kan. Als we nu als uitgangspunt nemen dat deputaten er strikt persoonlijk aan hebben deelgenomen dan hoeven we ons helemaal niet te bemoeien met hun motieven. Dan blijft er alleen een overweging voor de toekomst over. Zie grond 5.

 

Br. Wendt

Ik ben blij met besluit 14/grond 5. De nadruk ligt op 'direct'. Het wordt uiteindelijke wél ingegeven door verlangen naar eenheid in Jezus Christus. Daarom is het toch een zaak van DKE. Grond 5 stelt als conditie "zonder de waarheid geweld aan te doen". De vraag is: wanneer zou dat dan gebeuren?

 

De CGK gaat het lidmaatschap van de Raad van Kerken onderzoeken, zie pag. 6 van de nadere verantwoording. Maar besluit 15 heeft het alleen over 'associatie' onderzoeken. Dat is iets anders.

 

Adviseur - Prof. Te Velde

Er zijn mooie dingen gaande. Fijn dat de notitie er is. Een opmerking vooraf.
Het lijkt me belangrijk dat als het gaat over kerkelijke eenheid naar buiten, we híer ook eensgezindheid zouden moeten uitstralen.

Drie dingen.

1 - De terminologie die bij de NS gebruikt wordt is niet goed. Je moet steeds maar uitleggen wat je ermee wilt zeggen. Opdracht 1 zou moeten zijn: streven naar heldere naamgeving. We moeten daar wat nuchterder in staan, knipogen naar de Nationale Synode van 1618/19 kan altijd nog wel.
Het wordt een nationaal forum genoemd. Maar alle elementen en segmenten waren er niet vertegenwoordigd. Er was onder- en oververtegenwoordigd.

2 - We mogen de waarheid geen geweld aandoen. Besluit 2a zegt dat we "alert" moeten zijn. Maar dat kan wel sterker, het gaat om het inbrengen van het Woord van God.

 

3 - We moeten niet spreken van 'afvaardiging', zoals in besluit 2b staat. Afvaardiging hoort bij een kerkvergadering. Ook zonder afvaardiging kun je bij het initiatief betrokken zijn als het weer wordt georganiseerd.

 

Ds. Feijen

Ik ben blij met de nadere verantwoording door deputaten. Twee opmerkingen.

Deputaten geven een behoorlijk stuk interpretatie van de recente kerkgeschiedenis. Die is aanvechtbaar m.i., al kan ik dat hier niet zo een twee drie aantonen. Wat is de status van dit stuk? Ik geef het niet aan mijn catechisanten.

 

Er wordt steeds gesproken van "nationaal". Maar deze vlag dekt niet de lading want er waren o.a. geen immigrantenkerken aanwezig.

 

Ds. Gunnink

Werkelijk op alles ingaan zou de omvang van een brochure vragen. Ik wil volstaan met een aantal opmerkingen.

 

0. Niet is ingegaan op de bezwaren die door de kerk te Bunschoten-Oost zijn ingebracht. Er vindt geen weerlegging van hun argumenten plaats.

 

1. Wanneer verwezen wordt naar Calvijn, is het van even groot belang om, zoals dat bij KS wel gebeurt, aandacht te geven aan de context. Er is in de 16de eeuw nog veel in ontwikkeling. Het wijzen op de oecumenische gezindheid bij Calvijn is eenzijdig, wanneer ook niet wordt gewezen op zijn altijd duidelijke, en soms zeer scherpe veroordeling van dwaalleer en dwaalleraars. Hij wenst op grond van de Schriften geen enkele dwaling in bescherming te nemen. Voor hem is o.m. fundamenteel dat Christus werkelijk God is. Een punt dat op de NS niet met zoveel nadruk naar voren is gekomen, zie het Credo.

 

2. Ten onrechte vergeet de ‘Nadere verantwoording’ het noodzakelijke onderscheid te maken tussen aanhangers van een dwaalleer (anabaptisten bijvoorbeeld) en de dwaalleer zelf. Ten aanzien van personen wil Calvijn er terecht alles aan doen om ze tot erkenning van de waarheid te brengen. Maar hij heeft nooit de strijd tegen de anabaptistische dwaalleer opgegeven.

 

3. Calvijn zette zich in de eeuw van de reformatie met overtuiging in voor de eenheid onder protestanten. Maar is de beslissing om naar de NS te gaan eveneens een met overtuiging je inzetten voor eenheid onder protestanten? In generlei wijze! Daar hebben deputaten heel andere dingen gedaan. Waarom hebben de broeders het in hun ‘Nadere verantwoording’ toch steeds over (het werken aan) de eenheid? Dat was toch juist níet aan de orde in hun gaan naar de NS? Het ging toch niet om die eenheid? Als dat inderdaad niet aan de orde is, dan is het Calvijngedeelte niet ter zake. Is het wel aan de orde, hoe hebben de deputaten dan bijvoorbeeld de PKN (er waren immers kérken uitgenodigd) opgeroepen tot bekering van door hen getolereerde dwalingen? Kunnen wij meegaan in: “Wij horen bij elkaar en zijn aan elkaar gegeven in het ene lichaam van Christus, zijn kerk”?

 

4. In het citaat (commentaar op Efeze 4:4) is sprake van ‘veten, waarvan wij een afschuw moeten hebben’. Maar dan hebben we het over wat anders dan over dwaalleer, zoals die bijvoorbeeld binnen de PKN en bij allerlei andere sekten getolereerd wordt, om het vriendelijk te zeggen. Want de kerk, zoals Calvijn die ziet, is immers gefundeerd op de leer van de apostelen en de profeten, IV, 2,1.

 

5. Bij het gebruik van het onderscheid tussen fundamenteel en niet-fundamenteel gaat het nooit om het relativeren van de waarheid van de Schriften. En het gaat al helemaal niet over het toegeven aan en het accepteren van dwaling.

 

6. Waarom KS nu wel in zíjn tijd wordt neergezet is na Calvijn bij wie dat niet aan de orde is gekomen op het punt in geding, blijft onduidelijk. Laat KS in zíjn tijd allerlei dingen hebben gezegd die niet altijd positieve gevolgen hebben gehad, ook hij is uitgegaan van: Gods spreken is niet veranderd, dus: ‘weerleg de dwaling!’ Juist hij moest van relativering weinig hebben. En wij? Wat betekent onze zo positieve waardering van de PKN: zie eens hoe hoopvol de ontwikkelingen zijn…

 

8. Ondanks de zin “Het gaat er niet om dat we even snel een oordeel geven over de houding van onze voorouders in de jaren na de Vrijmaking.”, meen ik dat de eerdere zin: “De vraag mag gesteld: gingen we er niet te makkelijk aan voorbij dat er aan ons eigen kerkelijk leven nog veel zonde en gebrek kleefde?” toch de suggestie geeft van een oneerlijke veroordeling van ons voorgeslacht. Ik weet niet wat voor voorouders de schrijvers van deze nadere verantwoording hebben, maar ik ben vanuit mijn eigen voorgeslacht van harte overtuigd, dat zij ‘in vrees en beven’ hun weg gingen, kennis hadden van de grootheid van zonde en ellende ook als het ging om de kerk en hun werk in de kerk.

 

9. Ik wil mijn diepe dankbaarheid uitspreken voor alles wat de Heere Christus geeft aan trouw en geloof en liefde overal in ons land waar men verder gaat op het fundament van apostelen en profeten. Prachtig, hoe de HC en de andere belijdenisgeschriften kunnen functioneren buiten de GKv – verdrietig, hoe de HC c.a. binnen de GKv soms nauwelijks meer op de preekstoel en in het catechisatielokaal komt. Prachtig, wanneer je leest dat er velen buiten de GKv opkomen voor de betrouwbaarheid van de Schriften en dwaalleer en dwaalleven bestrijden – verdrietig dat je daarover strijd te voeren hebt binnen de GKv. Prachtig, wanneer je hoort van Schriftgetrouwe migrantenkerken – jammer dat we nog geen kans zien om contacten te leggen.

Prachtig, dat er binnen de PKN mensen en gemeenten zijn die trouw willen zijn. Maar dat maakt de PKN nog geen kerkverband dat te typeren is als: ware kerk en met de GKv alleen verschillend inzake een aantal niet-fundamentele artikelen.

 

10. Ontdekkend is wat mij betreft het zinnetje: “Bedenk dat het past in deze tijd: …” Met die (hermeneutische) sleutel zijn alle deuren te openen. Daarmee kun je voorbijgaan aan de vrijzinnigheid die de PKN ook kenmerkt, daarmee kun je voorbijgaan dat op ethisch gebied een gezamenlijke uitspraak, zoals door de praeses gedaan aan het eind van de bespreking inzake OOG de website, onmogelijk zou zijn geweest op de NS. Nee, dat en andere zaken parkeren we even. Voor de broeders die zich nader verantwoorden is ‘christelijk Nederland’ blijkbaar wat anders dan voor mij. Ik meen dat christelijk Nederland daar is, waar het Woord van Christus centraal staat. Niet iedereen die roept christelijk te zijn, is het ook.

 

11. Hier en daar heeft de aanwezigheid van deputaten een kritische reactie opgeroepen. ‘Hier en daar’, het heeft eigenlijk niet veel om hakken. Ze zijn er nog, die mensen… Maar, ach, laat ze maar…

 

12. Er wordt m.i. een spel gespeeld met woorden: het was een synode, maar het was ook geen synode. De uitnodiging was bestemd voor kerken, maar eigenlijk ook niet. Maar deze zgn. synode moest een betuiging, een manifestatie van eenheid worden, een gezamenlijk getuigenis. En is dat ook niet het punt bij een verder gaan met dit gebeuren? Men wil toch langzaam aan toe naar een échte synode, meer dan een platform? Niet alleen de vrijzinnigen / de remonstranten blijven welkom, maar zelfs de roomse kerk mag er ook bij komen. Wanneer de Vereniging voor Vrijzinnig Protestanten kritische opmerkingen maakt bij de plannen voor deze nationale synode en de voorgelegde credotekst is de reactie van de stuurgroep: “Iedereen is uitgenodigd er zal misschien commentaar komen, maar als het opbouwend is kunnen we het gebruiken om een Nationale Synode te creëren waar iedereen zich welkom voelt.” (Ook dit kun je lezen op de site van de nationale synode zelf) “We hebben er voor gezorgd dat het credo ruimte laat voor vrije interpretatie”, stelt de stuurgroep gerust. Wanneer dat nog niet geruststellend genoeg is: “Iedereen kan met een mening over het credo komen. Het credo is geen vaststaande belijdenis, maar een ‘groeitekst’. Het is belangrijk dat we juist hierover met elkaar in gesprek blijven om uiteindelijk dichter bij elkaar te komen.” Hoe is het mogelijk voor gereformeerde ambtsdragers om samen met mensen die kritisch naar de Bijbel kijken, die de Schrift historisch-kritisch benaderen samen op een synode te zitten?

 

13. Ik citeer: “We lezen uitdrukkelijk in één van de bijlagen bij de uitnodigingsbrief: de kerkelijke verdeeldheid is een feit, maar in het licht van de Bijbelse boodschap dat de Herder maar één kudde heeft, is onze onderlinge verdeeldheid beschamend.” En dat moet ik dan voor waar aannemen? Was het beschamend dat Dordrecht 1618/1619 de Remonstranten scherp veroordeelde en dat trouwe kerken nog steeds die veroordeling handhaven? Was het beschamend dat Hendrik de Cock, na uit de NHkerk verwijderd te zijn, verderging met de kerk van alle eeuwen en dan als afgescheiden kerk? Is het beschamend dat wij ons niet spoorslags aansluiten bij de PKN of bij doperse groeperingen? Ik meen dat het beschamend is, dat de geciteerde zin op een synode van de GKv met instemming wordt aangehaald. Gaat dat neutrale, anti-confessionele woord ‘verdeeldheid’ niet voorbij aan de plicht tot afscheiding, tot vrijmaking, tot trouw blijven aan het Woord met afwijzing van dwaalleer? Is de vrijzinnigheid in Dordrecht veroordeeld? Kan er sprake zijn van eenheid waar ruimte wordt gegeven voor het loochenen van Christus als de eeuwige Zoon van God? Moeten wij in een zgn. Credo selecteren uit de Goddelijke openbaring? Is voor ons de maagdelijke ontvangenis van onze Heer niet belangrijk genoeg om beleden te worden?

 

14. Ik sluit af: naar mijn idee leven en spreken de schrijvers van de Nadere verantwoording en ik in verschillende werelden. Leven wij nog wel in dezelfde kerk?

 

15. Ik zal als tegenvoorstel indienen het voorstel dat in de brief van Bunschoten-Oost staat.

 

Deputaten - Ds. Messelink

Over de status van het stuk: het is niet meer of minder een nadere verantwoording bij de voorstellen. De synode heeft daarom gevraagd: een interne verantwoording en verduidelijking van de deelname aan de NS. Het is niet de bedoeling het een hogere status te geven.

 

Terminologie NS, platform, credo. In de toekomst willen we die termen tegen het licht houden, en kijken of de anderen zich ook in de kritiek kunnen vinden. We zijn maar een kleine kerk en moeten rekening houden met andere.

 

Er zijn veel vragen en kritiek m.b.t. deelname in relatie tot de gereformeerde belijdenis. Kunnen we aan een NS deelnemen terwijl er kerken zijn als de PKN bijvoorbeeld, waarin de vroegere synodaal gereformeerde kerk is opgenomen, en waar de belijdenis anders functioneert dan bij ons? Het gaat wel, zegt men, over eenheid in waarheid.

We moeten beseffen hoe wij daar waren. Niet om te streven naar kerkelijke eenheid, maar puur deelnemend aan een protestants platform. Wel zijn we daar als gereformeerde mensen geweest. We hebben onze belijdenis niet thuis gelaten of de strijd opgeven. Ik neem heel erg afstand van hen die het tegendeel beweren, want dat is een karikatuur van de werkelijkheid.
We hadden onze eigen inbreng als gereformeerde mensen. Verder konden we niet gaan. En laten we bescheiden zijn. Het was geen platform om in gesprek te gaan met allerlei kerken. Daar is een andere plek voor.

 

Deputaten - Ds. Van Zuijlekom

Er zijn vragen over wat we aanhaalden van Calvijn en Schilder. Maar we bedoelden ze niet als getuigen aan te halen. De wereld van toen en nu is verschillend. We wilden wel aandacht vragen voor de gezindheid van Calvijn: het was hem er alles aan gelegen om met christenen die op wezenlijke punten als bijvoorbeeld de sacramenten verschilden, toch eenheid te bereiken. Een mooi voorbeeld daarvan is ook Guido de Brès, die de Augsburgse confessie wilde aanvaarden als een uiting om tot eenheid te komen. De confessie is niet alleen om af te grenzen maar ook om eenheid te bereiken.

 

Wij stáán voor de gereformeerde belijdenis. Daarop is niet ingeleverd. Er is vanuit de gereformeerde overtuiging gesproken. De strijd voor de waarheid werd niet opgegeven. Calvijns hart ging ook uit naar de anabaptisten en hij wilde van hen leren. Zo moet ons hart ook uitgaan naar velen die nu aan het dwalen zijn, stenen voor brood krijgen, en daardoor uit de kerken weggedreven worden.

 

Op de NS waren uit de kerken alleen maar mensen op persoonlijke titel aanwezig, geen officiële afvaardigden.

 

Citeerden wij eenzijdig uit de Acte van Vrijmaking? Die Acte roept op kerkgemeenschappen op tot eenheid en doet tegelijk een beroep op kerkleden in het ambt van alle gelovigen.

 

Ds. Van Dijk vroeg of de NS niet een zaak van deputaten Kerk en Overheid moet zijn. Maar deze activiteit is weloverwogen naar DKE gegaan. Het gaat op dezelfde manier in de CGK en de NGK. Doen wij het anders dan zouden we uit de pas gaan lopen.

 

Deputaten - Ds. Messelink

De CGK synode heeft een besluit genomen over de Raad van Kerken: Onderzoek naar het geassocieerd lidmaatschap.  Wij gaan minder ver dan de CGK.

 

Ds. Gunnink heeft veel vragen. Hij vraagt zich af of we in twee verschillende werelden leven.
In de eerste plaats, de Bijbel en de belijdenis zijn niet in discussie. Dwaalleer wijzen ook wíj af. U redeneert en benadert vanuit het negatieve. Alsof we op een glijdende schaal staan. U citeert "bedenk dat het past in deze tijd" uit de nadere verantwoording, en stelt vervolgens dat "met die hermeneutisch sleutel alle deuren zijn te openen". Maar in deze tijd liggen de zaken anders: er is een andere cultuur, er is secularisatie, en we zijn de verzuiling voorbij.  Dus is de vraag hoe we nú kerk zijn, en hoe we nú in gesprek kunnen komen met andere kerken en christenen. Dat is onze uitdaging. Daarbij moeten we niet vanuit argwaan bezig zijn. En elkaar niet wegzetten als "achtergebleven gebied". We proberen recht te doen aan het geheel van onze GKv. De achterban is verdeeld. We willen niet denigrerend over achtergebleven gebieden doen en graag in gesprek blijven. Vanuit onderling vertrouwen en een vaste overtuiging.

 

Commissie - Ds. Prins

We willen met prof. Te Velde meegaan om de tekst van besluit 14.2 a en b aan te passen. "De ontwikkeling rond de NS/PF te volgen en met een delegatie daar aan deel te nemen, met inachtneming van de eigen identiteit en verantwoordelijkheid van de Gereformeerde Kerken."

Wat de naamgeving betreft, moet je dat als opdracht aan de deputaten meegeven? Dat gaat wat te ver.

 

We willen onderstrepen dat er in eerste ronde argwaan werd geproefd. Net alsof de deelnemers hun gereformeerd-zijn afgelegd hebben. Jammer. Er zou meer vertrouwen moeten zijn.

 

We vinden de nadere verantwoording een bevlogen stuk. We dienen op te passen dat deelname aan NS niet als een sjibolet gaat functioneren.

 

Deputaten zouden niet ingegaan zijn op de argumenten van Bunschoten-Oost. Maar die kunnen wel in de gronden van de besluittekst worden gevonden. Daar zijn hun argumenten weerlegd.

 

Preses

Er ligt dus een nieuw voorstel 14.2 (zie bijlage 3)

 

BESPREKING ALGEMENE RONDE 2

 

Br. Wendt

Ik ben blij met de aanpassing van besluit 14. Maar de gronden zijn gebleven zoals ze waren. Grond 5 "zonder de waarheid geweld aan doen", dat kan veel krachtiger. Ik dien een amendement in om dat te veranderen in "waar mogelijk een recht getuigenis van de waarheid kan worden gegeven".

 

Ds. Oostland

Gezien de discussie zou grond 5 iets neutraler, iets ingetogener kunnen door de woorden "vrijmoedig en onbekommerd" en "direct" te schrappen. En "…wordt aangegaan" vervangen door "kan worden aangegaan".

 

Ds. Pos

Amendement 14.2 van de commissie is voldoende.

 

Ds. Van Dijk

Ik zie af van een amendement deze zaak naar deputaten Kerk en Overheid te brengen.

 

Een nieuwe grond na grond 2 invoegen: "De NS is niet bezocht vanuit de intentie van een manifestatie van kerkelijke eenheid met alle andere deelnemers".

 

Grond 2 is negatief geformuleerd: "…verspreid, gaven geen reden…". Dat vervangen door: "…verspreid, gaven reden aan te nemen dat op de bijeenkomst gezocht zou moeten worden naar een eenheid die nodig is voor het samen afgeven van een maatschappelijk signaal; deze eenheid kan vooralsnog niet worden opgevat als een ontwikkeling naar kerkelijke eenheid naar de normen die DKE daarvoor heeft hanteren".

 

Ds. Ophoff

Besluit 14b: schrappen vanaf "met inachtneming van de eigen identiteit en verantwoordelijkheid van de Gereformeerde kerken".

Grond 5: "maar ook zonder de waarheid geweld aan te doen", schrappen want dat is beschuldigend naar andere broeders en zusters.

 

Br. Ziedses des Plantes

Besluit 14.1 en gronden 1-4 schrappen want deelnamen aan de NS geschiedt op persoonlijke titel.

 

Ds. Dreschler

De CGK willen kandidaat-lid worden van Raad van Kerken. Daarom behelst mijn tegenvoorstel kandidaat lidmaatschap van de Raad van Kerken te onderzoeken om zo meer in overeenstemming met de CGK en ook de NGK te handelen.

 

Ds. Gunnink

Ik dien het voorstel van GKv Bunschoten-Oost in als tegenvoorstel met gronden waarom de deputaten ten onrechte hebben deelgenomen aan de NS.

Het komt dus in de plaats van de huidige besluitonderdelen 1 en 2. (bijlage 4)

 

Ds. Ter Beek

Besluit 14 opdrachtonderdeel "en met een delegatie daaraan deel te nemen" vervangen door "op een volgende bijeenkomst de deelname vanuit de GKv te organiseren".

 

BESPREKING BESLUITVORMENDE RONDE

 

Br. Judels

Ik zal tegen het voorstel van de commissie stemmen. Meerdere keren heb ik gevraagd inhoudelijk in te gaan op uitspraken van vorige synoden. Het enige antwoord van deputaten is dat deelname op persoonlijke titel is gebeurd. Mijn vragen zijn dus niet beantwoord, daarom stem ik dus tegen.

 

Ds. Van der Lugt

Het gaat slechts om een forum. Er wordt veel te zwaar aan getild voor voor- en tegenstanders.

 

Ds. Gunnink

Ik zal me zeer beperken. Het wordt een lastige discussie als hier gesteld wordt dat het gaat om "meer vertrouwen", en "minder argwaan". Als we het met elkaar oneens zijn en  dan die woorden worden gebruikt, dan valt er niet meer tegen te spreken. Dan houdt het op. Ik zou niet weten wat ik dan nog inhoudelijk moet zeggen wat niet valt onder dit oordeel. Daarom zeg ik niets meer.

 

Br. Mars

Ik ben draad een beetje kwijt. Kan dit thuis moeilijk uitleggen. Hier wordt stelselmatig een tegenstelling gecreëerd die er niet is. Dat doet zeer. We moeten blij zijn met de mogelijkheden die we krijgen.

 

Br. Mollema

Het is een goed stuk werk van deputaten. Christelijke samenwerking is de kern van de zaak. Ik ben zeer gekant tegen het voorstel van Gunnink.

Als je het voor 80% eens bent in een huwelijk dan kun je redelijk tevreden zijn. Dat geldt ook in de kerkelijke wereld. Deputaten steken in zonder hoge pretenties. Maar de bezwaarden doen dat wel. Deputaten, jullie zijn wel van míjn kerk. Daar zet ik een dikke streep onder.

 

Preses

Er zijn elementen in de discussie gebracht als "argwaan", "wantrouwen", "zitten we nog wel in dezelfde kerk", die lastig zijn. Die ruis moet weg uit de bespreking. Er wordt aan voorbijgegaan dat kerkelijke eenheid is gebaseerd op Schrift en belijdenis.

 

Deputaten - Ds. Van Zuijlekom

Br. Judels heeft gerefereerd aan uitspraken van onze kerken op brieven van de synodale kerken. Maar de zaak van de NS kun je niet vergelijken met die briefwisseling. Er is nu een heel andere situatie dan toen met die brieven van kerken aan kerken. Het gaat hier gaat om een werkgroep. Belangrijke reden dat wij niet op Judels' argumenten zijn ingegaan is dat wij ons niet hoeven te verantwoorden over besluiten van vroegere synoden.

 

Deputaten - Ds. Messelink

We willen voor de Raad van Kerken wel graag optrekken met CGK en NGK, maar het is nu voorbarig dit al uit te spreken. We zijn nog maar één keer een aantal uren op bezoek geweest bij de Raad. Daar hebben wij verteld over onze geschiedenis. We hebben gezien dat hun statuten orthodoxer geformuleerd zijn dan vroeger. Dat hebben we ook gerapporteerd. Nu gaan we dus een stap verder door een onderzoek naar associatie. Dreschler gaat wat ons betreft te ver.

 

Commissie - Ds. Prins

We nemen niks over van de ingediende amendementen. De gronden zijn zorgvuldig opgebouwd, m.n. zijn die gericht op Bunschoten-Oost. Als je daaraan gaat wijzigen gaat het gauw mis.

 

"Vrijmoedig" en "onbekommerd", ja zo kun je op zulke uitnodigingen ingaan. We moeten niet bang zijn.

 

Het woordje "direct", geeft reliëf. Eenheid ligt misschien in het verschiet, hou het in het oog.

 

We volgen Ziedses de Plantes niet, want dan gaan ook de gronden weg en dat is niet goed voor de reactie op Bunschoten-Oost.

 

TOELICHTING AMENDEMENTEN

 

Ds. Ophoff

Besluit 14 vraagt om inachtneming van "de identiteit van de GKv". Maar het is een heel ongelukkig zaak als een delegatie rekening moet houden met onze identiteit. Het zal moeilijk zijn daar op de volgende synode over te spreken en verantwoording van te doen.

 

"De waarheid geweld aan doen"? Het spreekt vanzelf dat we opkomen voor de waarheid van het evangelie. We moeten niet afsluiten met zo'n zwaar negatieve grond.

 

Ds. Dreschler

Mijn voorstel is voorzichtig: "zo mogelijk" geeft ruimte.

 

Ds. Gunnink

Gehoord de vergadering heb ik geen behoefte om een verdere toelichting te geven.

 

Ds. Van Beek

'Stem Ter Beek'.

 

Br. Wezeman

Om het geheel te overzien moeten de voorstellen en amendementen eerst worden uitgeprint.

 

Preses

Wordt gedaan. (bijlage 5)

 

STEMMING

 

Stemmenaantallen zijn weergegeven als VxxTyyOzz: waar Vxx = aantal voorstemmen, yy = aantal tegenstemmen en Ozz = aantal stemmen onthouding. ValTO betekent 'met algemene stemmen aangenomen'.

 

Besluit 14

- Amendement Ziedses des Plantes (persoonlijke titel): verworpen V03T30O02

- Amendement Ter Beek (organisatie GKv): verworpen V14T18O03

- Amendement Ophoff (identiteit … schrappen): verworpen V16T17O02

- Amendement Van Dijk (extra grond): verworpen V12T21O02

- Amendement Van Dijk (maatschappelijk signaal): verworpen V06T27O02

- Amendement Ophoff (in plaats van … schrappen): verworpen V16T17O02

- Amendement Ophoff (identiteit … schrappen): verworpen V12T18O05

- Amendement Oostland (vrijmoedig… schrappen): verworpen V05T28O02

- Amendement Ophoff (waarheid geweld … schrappen): verworpen V13T20O02

- Amendement Wendt (recht getuigenis…toevoegen), aanvaard V19T12O04

- Besluit: aanvaard V32T03O00

 

Daarmee blijft het tegenvoorstel Gunnink buiten stemming.

 

Besluit 15

Aanvaard V29T02O04.

 

 

Bijlagen

 

 

Bijlage 1 - Oorspronkelijk DKE conceptbesluiten NS en RvK

Nationale synode


Materiaal:

 

  1. rapport van DKE;
  2. aanvullend rapport van DKE;
  3. brief van de Stuurgroep Nationale Synode d.d. 17 juni 2010, waarin de GKv worden uitgenodigd deel te nemen aan de Nationale Synode | Protestants Forum te Dordrecht, december 2010;
  4. brief van de Gereformeerde Kerk te Ten Boer d.d. 3 januari 2011, waarin bezwaar gemaakt wordt tegen de deelname aan de Nationale Synode;
  5. brief van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Oost d.d. 13 februari 2011, met eenzelfde bezwaar als onder 4.

 

Besluit 14:

  1. de deelname van DKE aan de Nationale Synode | Protestants Forum te Dordrecht 2010 goed te keuren;
  2. de bezwaren van de Gereformeerde Kerken te Ten Boer en Bunschoten-Oost tegen deelname aan de Nationale Synode niet toe te stemmen;
  3. deputaten op te dragen:
     
    1. alert te zijn op ontwikkelingen rond de Nationale Synode, ook wat betreft de inhoudelijke kant: het geloof naar het Woord van God zoals we dat als kerken belijden;
    2. een afvaardiging samen te stellen om namens de kerken deel te nemen aan een volgende Nationale Synode;
    3. aan de volgende GS rapport uit te brengen van hun beleid in dezen.

Grond:

het is belangrijk te streven naar samenwerking die kerkelijke eenheid als doel heeft, maar daarnaast is het van belang contacten te onderhouden die die pretentie niet hebben.  Van dit laatste kan zowel naar andere kerken als naar buiten een positief signaal uitgaan. Beide kunnen worden gezien als invulling van de opdracht en de belofte uit Johannes 17, elk op eigen niveau.

 

Raad van Kerken (RvK)


Materiaal:

rapport van DKE

 

Besluit 15:

deputaten op te dragen:

  1. zo mogelijk samen met CGK en NGK de mogelijkheden tot associatie met de RvK in Nederland te onderzoeken;
  2. hierover de eerstvolgende GS te rapporteren en tevens te adviseren of een associatie mogelijk is.

Gronden:

  1. de wijzigingen in de statuten van de RvK en de gewijzigde opstelling van de RvK lijken toenadering minder dan voorheen in de weg te staan;
  2. op lokaal niveau wordt op grote schaal deelgenomen aan plaatselijk interkerkelijk overleg;
  3. eventuele associatie met de RvK kan passen binnen een beleid waarin soms niet direct kerkelijke eenheid, maar wel kerkelijk contact als doel wordt nagestreefd.

 

 

Bijlage 2 - Nadere verantwoording

Nadere verantwoording door deputaten kerkelijke eenheid ten behoeve van het gesprek over de Nationale Synode en de Raad van Kerken

In het gesprek over de deelname van deputaten kerkelijk eenheid (voortaan DKE) aan de Nationale Synode (voortaan NS) en het voorstel om als waarnemer een periode mee te draaien in de Raad van kerken (voortaan RvK), kwam vanuit de GS het verlangen op naar een nadere verantwoording. Deputaten hadden niet gerekend op die vraag, maar zijn er wel dankbaar voor. Een nadere verantwoording zoals de GS bedoelde helpt je in beeld te krijgen waar je staat, en hoe je beweegt.
Waarom doen wij als GKv mee aan een NS? Tien jaar geleden was het al heel wat dat we aanhaakten bij het COGG. In de jaren na de Vrijmaking namen we toch nadrukkelijk niet deel aan de Geref. Oecumenische Synode (GOS).
Is er sprake van vervlakking? Doen we relativerend over de kerk en glijden we af? Doet de belijdenis er niet meer zo toe dat we nu kunnen instemmen met een Credotekst?
Om ons te verantwoorden halen we eerst iets op uit de tijd van de Reformatie van de 16e eeuw: de oecumenische opstelling van Calvijn. Daarna gaan we in op onze recente geschiedenis (vanaf de Vrijmaking).

Calvijn

Van Calvijn is bekend dat hij in heel zijn leven diepe eerbied heeft voor de kerk. En een sterke afkeer van alle separatisme1. Calvijn wees de roomse beschuldiging van de hand dat hij zelf een schisma had veroorzaakt. Volgens Calvijn lag de diepste oorzaak van de breuk met Rome in het primaat van de paus2. De structuur van deze hiërarchisch ingerichte kerk liet geen reformatie meer toe. Een serieus beroep op de Schrift haalde niets uit. Bisschoppen oordeelden dat ketters onderricht en veroordeeld moesten worden. Daarom had een gesprek met hen geen zin.
Eenheid met de Roomse kerk zag Calvijn niet meer zitten. Met des te meer overtuiging zette hij zich in voor eenheid onder protestanten. Volgens Calvijn is er niets meer tegen de wet van God dan de sekten. Want in de wet wordt één waarheid geleerd die een band der eenheid is3. Bijzonder is dat Calvijn niet zozeer sektarisme bij anderen veroordeelt (om eigen kerkelijk leven te rechtvaardigen en anderen te kwalificeren als ‘valse kerk’). Calvijn is vooral scherp om voor zichzelf scherp te hebben dat hij een oecumenische gezindheid uit zal dragen: ‘o, dat deze overtuiging wortel schoot in onze harten: dat deze wet ons is opgelegd, dat de kinderen van God zich evenmin van elkaar kunnen afscheiden als het Koninkrijk der hemelen verdeeld kan worden, hoeveel voorzichtiger zouden wij zijn in het bewaren van de broederlijke genegenheid. Hoeveel te meer zouden wij een afschuw hebben van alle veten wanneer wij zouden bedenken, zoals het behoort, dat allen, die zich van de broeders afscheiden, zichzelf van het Koninkrijk Gods vervreemden’4.
Calvijn past deze woorden dus vooral op zichzelf toe.
Als Calvijn de kerk centraal stelt, dan heeft hij het steeds weer over de universele kerk, de gemeenschap van alle gelovigen5. Maar in één adem gaat hij dan ook over op de zichtbare kerk6: ‘als zij werkelijk ervan overtuigd zijn dat zij allen God tot hun gemeenschappelijke Vader hebben en Christus tot hun gemeenschappelijke Hoofd, kan het immers niet anders of zij zullen, in broederlijke liefde jegens elkaar verbonden, elkaar laten delen in hun bezit’.
Calvijn wil de geestelijke eenheid van de kerk blijven geloven, én ook de zichtbare eenheid onderhouden. In dat verband is het fraai om te zien hoe Calvijn in de praktijk omgaat met de leer en de confessie van de kerk. Hij kan onderscheiden tussen fundamentele en niet-fundamentele artikelen. Sommige dingen kunnen volgens hem controversieel zijn zonder afbreuk te doen aan de eenheid in geloof. Dat onderscheid geeft hem de ruimte breed te opereren. Anti-trinitariërs hadden volgens Calvijn de grenzen van het christelijk geloof ver achter zich gelaten. Maar van anabaptisten beweerde hij dat niet zo snel. Hij had verscheidenen van hen tot de kerk weten terug te brengen en beschouwde andere anabaptisten als eenvoudige lieden die zich gemakkelijk lieten verleiden7.
De verschillen met Zwinglianen en Lutheranen zag Calvijn als bijkomstig en te overwinnen.
Calvijn vond dat de breuk met Rome niet mocht leiden tot een verdeeld protestantisme. Daarom bleef hij de eenheid van de kerk nastreven. Zette hij zich in voor een ontmoeting met de Lutheranen. Terwijl Zwitserse theologen (onder wie dus ook Calvijn!) door de Luthersen werden uitgemaakt voor anabaptisten en papisten, gaf Calvijn zijn ideaal van eenheid niet prijs, en droeg hij in 1554 zijn Genesiscommentaar op aan de vorsten in Saksen (Wittenberg lag in Saksen). Toch namen zij afstand van Calvijn omdat hij van de Lutherse avondmaalsleer afweek. Vervolgens droeg Calvijn in 1556 een tweede verdediging op aan dienaren van Christus die de zuivere leer van het evangelie in Saksen verkondigden. Calvijn beriep zich op Christus die onze vrede is en vroeg: zou Christus’ verzoening niet uitwerken dat wij op aarde wederzijds een broederlijke vrede kunnen bewaren? Op basis van wederzijdse vergeving moeten christenen elkaar toch kunnen vinden?8

In dat verband is het treffend dat Calvijn meermalen gereformeerde broeders adviseerde in te stemmen met Lutherse geloofsbelijdenissen. Een treffend voorbeeld is ook hoe Guido de Brès op 10 juli 1565 bij de gemeente van Antwerpen erop aandrong de Augsburgse confessie te ondertekenen om de mond te snoeren van hen die zeiden dat zij niet één waren met de Luthersen: een indrukwekkend teken van (verlangen naar) eenheid: eenheid van geloof bij verschil in denken9. Belijdenissen zijn niet enkel een kroon op eenheid, maar zijn ook een middel tot eenheid.

Naar de 20e eeuw

Waarom halen we dit nou op?
Omdat er in de Reformatie belangrijke wortels liggen voor ons denken. Ook om te ontdekken dat we onderweg wel eens wat zijn kwijt geraakt. De Reformatie ligt ver achter ons. Bij ons is het al heel wat als de herinnering (of de kerkhistorische kennis) teruggaat tot aan de Vrijmaking in 1944.
Die Vrijmaking stond niet op zich. In de jaren voor de Vrijmaking schreef K. Schilder stimulerend over de kerk: zij is niet een naar binnen gericht service-instituut voor je zielenheil, maar een dynamische krachtcentrale voor heel het leven10. Schilder brak onder meer met de relativerende pluriformiteitsleer waarin alle kerken naast elkaar mochten blijven bestaan. Geen geruststellende verhalen over de onzichtbare kerk, maar vooral de zichtbare kerk, aanwijsbaar in jouw stad of dorp. Dat was de kerk van art 27-29 NGB.
Schilder was inspirerend. Met overtuiging wees hij op de dynamiek van Christus die zijn kerk vergadert (inzet van NGB 27 en ook HC 21). Christus brengt een kudde bijeen. En wij mogen mee vergaderen. Die dynamiek inspireerde. De spanning van: Christus die vergadert, en dat je dat mag ervaren in de gemeente waar jij lid bent! Die inspiratie was terecht. Het zette mensen in beweging. Na WO II hadden Schilders gedachten grote invloed op het denken van mensen die gekozen hadden voor de Vrijmaking.

Maar in de jaren na de Vrijmaking gebeurde er ook iets anders. We kregen te maken met een vervelende beeldvorming: vrijgemaakten denken dat alleen zij de ware kerk zijn. Dat is door hen nooit zo uitgesproken op een kerkelijke vergadering. En toch: de beeldvorming was hardnekkig.
Te Velde11 wijst erop dat vrijgemaakte mensen op basis van de ‘zaaksgerechtigheid’ van de Vrijmaking de kerken van de Vrijmaking meer of minder naadloos gingen identificeren met de ware kerk. Eigenlijk zou iedere ware gelovige zich moeten voegen bij de kerken van de Vrijmaking. Wie zich niet aansloot bij een vrijgemaakte kerk kon niet zomaar meedoen in b.v. de politiek (GPV en andere organisaties met een stringent ledenbeleid). Te Velde constateert dat we zo iets kwijt raakten van de bredere gereformeerde traditie van o.a. Calvijn. De doorgaande reformatie vond vooral plaats binnen en vanuit onze kerken. Daarmee kreeg je een zekere versmalling waarmee we niet altijd recht deden aan oprecht en christelijk leven buiten onze eigen kerken. We waren niet goed in staat om bij anderen het goede te benoemen en er betekenis aan te geven. Een term als ‘verwante kerken’ was al verdacht.

De vraag mag gesteld: gingen we er niet te makkelijk aan voorbij dat er aan ons eigen kerkelijk leven nog veel zonde en gebrek kleefde? Ware kerk zijn is immers niet maar een kwestie van de juiste papieren hebben (voldoen aan de kenmerken van art 29 NGB). Het gaat in art 29 over de zuivere verkondiging, de zuivere sacramentsbediening en de zuivere tuchtoefening. Niet de papieren, maar de praktijk van het kerkzijn is hier aan de orde: het verkondigen, het vieren en het bij Christus houden. In art 29b komt dan ook nog eens nadrukkelijk aan de orde hoe door hen die bij de kerk horen geleefd en geloofd wordt. Die twee kun je niet van elkaar losmaken. Anders bestaat de kans dat je ondanks  misschien wel goede papieren elkaar toch bij Christus weghoudt. 

Het gaat er niet om dat we even snel een oordeel geven over de houding van onze voorouders in de jaren na de Vrijmaking. Er was in die jaren zeker sprake van een ethisch conflict. In de kerk geschorst worden en in de politiek doen alsof er niets aan de hand was, dat ging niet. Dat onze GS in 1948 niet in ging op deelname aan de GOS (Geref. Oecumenische Synode) kwam (ook) omdat deze GOS zich in een voorbereidende vergadering achter het beleid van de synodaal gereformeerde kerken stelde zonder ook maar één vertegenwoordiger van de GKv te horen12.

Je kunt zeggen: officieel is nooit uitgesproken dat de GKv de enig ware kerken waren. Integendeel. Op de GS van Heemse 1984 werd het eng-kerkelijk denken van J. Hoorn veroordeeld (‘steeds is erkend dat de Here in zijn welbehagen nieuw leven kan werken, ook kerkelijk leven, buiten de grenzen van de kerk, die in gehoorzaamheid zich heeft geïnstitueerd’)13.
Desondanks: in de praktijk was die versmalling er meermalen wel. Bepaalde ze ook mee onze beeldvorming. We hadden soms te weinig oog voor het feit dat de eenheid van de kerk een belofte was, en een opdracht die je je door geloof eigen had te maken. Werd bedoeld of onbedoeld de norm wel eens geïdentificeerd met de concrete situatie? Werd de kerk in de artikelen 27-29 NGB niet te exclusief geïdentificeerd met onze eigen kerken?
Versmalling: het was zeker niet de bedoeling van de Vrijmaking. Dat blijkt heel bijzonder in de oecumenische insteek van de Acte van Vrijmaking: besluiten die dwingend waren opgelegd werden verworpen. Maar positief lees je in de Acte van Vrijmaking dat men bereid is ‘zoo haast als men dit hebben kan gemeenschap te willen oefenen met allen, die in de eenigheid der leer, welke naar den Woorde Gods is, met ons willen leven of gaan leven in een aangenomen of wederom aan te nemen kerkenordening op dat Woord gegrond’14 (let even op de breedte, daarom de onderstrepingen).

Afglijden of een ander front

Wie opgegroeid is bij het onderwijs van K. Schilder, of wie daar in latere jaren door geïnspireerd is, moet wel bedenken dat Schilder zijn onderwijs gaf in reactie op wat er in zijn tijd speelde. De levende context maakte soms ook dat er geharnast geargumenteerd kon worden. Hij bracht mensen kerkbesef bij als een zaak van ‘vreze des Heren’. Hij deed dat o.a. in confrontatie met opvattingen van A. Kuyper over de pluriformiteit van de kerk. Daarmee zette hij al voor WO II in. Na de oorlog (en de Vrijmaking) waarschuwde hij (dat was toen ook context!) tegen zelotisme en radicalisering15. Wat Schilder toen schreef was in een heel andere context dan de onze: een context waarin we de verzuiling voorbij zijn, de secularisatie en de ontkerkelijking toegenomen zijn op een manier die in de tijd na de oorlog niet voor mogelijk werd gehouden, een tijd ook waarin migrantenkerken een wezenlijk onderdeel uitmaken van de kerkelijke kaart van Nederland; een tijd waarin evangelische kerken en gemeenschappen sterk gegroeid zijn, een tijd waarin de vrijzinnigheid toenam, maar ook een tijd (vandaag) waarin je binnen de PKN een toenemende invloed van de orthodoxie waarneemt. Een tijd (vgl. Trimp16) waarin de Geest ons leert hoezeer wij elkaar in dit land nodig hebben: als wij het nog niet wisten uit zijn Woord, dan leert Hij het ons wel door de harde feiten.
Trimp wijst er in zijn beschouwing daarom op17 dat wij – zolang er van een geboden eenheid nog geen sprake is – zullen nadenken over de vraag hoe wij omgaan met de feitelijke gescheidenheid. Wat kun je wel en wat kun je (nog) niet met elkaar doen? Is de geboden kerkelijke eendracht louter en alleen uitgangspunt of kan zij ook stimulerende doelstelling van christelijke samenwerking zijn?

Naar de NS

Hebben wij op die vragen al een antwoord? Op zich werd dat niet van ons gevraagd voor wij naar de NS gingen. Wij beseffen ook heel goed dat er vandaag in christelijk Nederland relativerend over de kerk gesproken wordt. Toch: daarmee zijn wij nog niet terug in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Bovendien: behalve dat de presentie op de NS niet overtrokken dient te worden (de NS is geen Synode in de gangbare betekenis van het woord, zie ook hieronder), wij meenden hier in te moeten spelen op ontwikkelingen die in onze tijd plaats vinden. Het is goed daar dichtbij te zijn. Bedenk dat het past in deze tijd: onze oecumene (het veld waar onze gesprekken met het oog op kerkelijke eenheid plaatsvinden) wordt wel de kleine oecumene genoemd. Maar laten we bedenken dat waar wij met onze kerkelijke eenheid bezig zijn (gesprekken met CGK en NGK, en deelname aan COGG) maar een heel smal deel is van wat er in christelijk Nederland gaande is. Ondermeer door de instroom van allochtonen uit heel de wereld zijn er veel migrantenkerken ontstaan die bij ons grotendeels onbekend zijn. Terwijl daar zeker oprechte Christus-belijders te vinden zijn. We hebben ook binnen de PKN-kerken te maken met hoopvolle ontwikkelingen.
Terugkijkend menen wij dat onze deelname aan de NS geen gevolg was van relativering van de belijdenis of van onze kijk op de kerk. Maar eerder een concrete toepassing van de belijdenis. Moeten wij niet zoeken naar plaatsen en gelegenheden waar wij een licht op de kandelaar en een zoutend zout kunnen zijn? Wij mijden de wereld niet op een doperse manier, maar zoeken als gereformeerde christenen de dynamiek van het koninkrijk van God. In dat verband wijzen we ook naar de oecumenische opstelling van Calvijn die er ter wille van de eenheid van Christus’ kerk op uit ging en zelfs eenheid zocht met mensen die hem verketterden.
In het zoeken naar eenheid met allen die de naam van Christus liefhebben hebben deputaten ook een verkennende functie. Je gaat geen gesprekken aan als je geen weet hebt van eenheid in belangrijke zaken. Maar je zoekt in de weg van contact en gesprek ook wegen om die eenheid te bereiken. In dat licht vonden we dat wegblijven van de NS een niet te verdedigen optie was.

De NS: geen synode…

Op de aanwezigheid van deputaten bij de NS is hier en daar kritisch gereageerd. De plaats en de naam van de  vergadering riepen herinneringen op aan een Nationale Synode in 1618-1619. Het woord ‘synode’ heeft bij ons een uitdrukkelijk kerkelijke betekenis: een vergadering van kérken.
Dat was de Nationale Synode in 2010 in Dordrecht niet. Dat is ook uitdrukkelijk te lezen in de uitnodigingsbrieven die in de bijlagen van ons rapport zijn opgenomen. Deze vergadering was niet bedoeld als een besluitvormend orgaan. Ook niet bedoeld als een vergadering van afgevaardigden met een mandaat. In tweede instantie werd de NS daarom ook wel aangeduid als protestants forum, een ontmoetingsplaats. Een bijeenkomst van christenen die zoeken wat hen samenbindt. Die christenen kwamen uit kerken. Die kerken waren aangeschreven. Natuurlijk: wie christenen zoekt, moet in de kerken zijn. In ons geval kwam de uitnodiging bij de preses van de laatste Generale Synode. Zo werkt dat.
Er zou in Dordrecht wel een boodschap aangeboden worden aan de samenleving. Want: zouden we echt zo ver van elkaar vervreemd zijn dat we helemaal geen (gezamenlijke) boodschap meer hebben aan een stuurloze samenleving? Zouden we niet willen laten zien dat geloof goed is voor de samenleving?
De kerkelijke verdeeldheid werd niet ontkend. We lezen uitdrukkelijk in één van de bijlagen bij de uitnodigingsbrief18: de kerkelijke verdeeldheid is een feit, maar in het licht van de Bijbelse boodschap dat de Herder maar één kudde heeft, is onze onderlinge verdeeldheid beschamend. Daarnaast is er onder christenen een groeiend besef van eenheid te midden van de verscheidenheid. Daar kun je niet omheen als je kijkt hoe jongeren (en niet alleen zij!) in deze samenleving in allerlei situaties samen optrekken met christenen uit andere kerken of groeperingen. De verzuilde samenleving van 1950 was een heel andere dan de netwerksamenleving vandaag.
Moeten we dan alle verschillen maar toedekken? We weten dat het gebeurt. Wij stemmen toe dat vervlakking of het tot niet ter zake verklaren van verschillen onder christenen voorkomt. En we zijn daar niet blij mee. Maar dat relativerende was niet de bedoeling van de initiatiefnemers van de NS. Want, lezen we: het gaat erom dat je zoekt naar wat je bindt (dat is werkelijk dieper dan er maar van uitgaan dat je allemaal christen bent en dus één), en dat je gaat slechten wat scheidt (dat is ook veel dieper dan verschillen irrelevant verklaren, en heel iets anders dan verschillen verdoezelen). Er was in de uitnodiging en in de vergadering zelf het besef dat verdeeldheid van christenen afbreuk doet aan het getuigenis van het evangelie.
Daarbij was er besef dat waarheid en eenheid niet tegen elkaar mochten worden uitgespeeld. Jezus of waarheid? Het gaat om Hem die zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven (Joh 14:6)! Als je luistert naar Hem, kun je er niet om heen: in de waarheid gaat het niet om een systeem. Maar heb je te doen met een persoon die tot ons komt in het gewaad van het Woord. Maar juist van Hem leer je ook dat nederigheid en liefde de omgang met andere christenen stempelen. Van cruciale betekenis is de liefde die van Hem naar ons uitgaat en ons aan elkaar bindt.

Credo, geen confessie

Vervolgens willen we nog iets zeggen over het Credo. Daarop kwam veel kritiek. Er werd een vergelijking gemaakt met de geloofsbelijdenis van Nicea. En die vergelijking viel negatief uit voor de Credotekst. Er stond teveel niet in.
Nu lezen we in de uitnodigingsbrief voor de NS al dat het Credo niet bedoeld is als belijdenistekst: het is een spontaan, maar onvolledig geloofsgetuigenis, géén confessie of kerkelijk belijdenisgeschrift. De eerlijkheid vraagt dat je zo’n tekst dan ook niet naar de maatstaven van een kerkelijk geijkt document gaat beoordelen.
Wij beseffen dat de naam ‘Credo’ misverstanden kan oproepen. Tegelijk vragen we de bedoeling van de opstellers serieus te nemen: het is een groeitekst die mensen wil stimuleren hun eigen geloof onder woorden te brengen. Geen samenvattende geloofsleer, wel een woord dat appelleert, troost en perspectief biedt.
De bedoeling was en is niet om op basis van dit Credo te gaan werken aan kerkelijke eenheid. Maar dat je op basis van dit document wel een algemeen christelijk getuigenis naar de overheid en de samenleving kunt doen om zo als christenen een verdiepende bijdrage te leveren aan het publieke debat19.
Juist omdat het een document is om een boodschap aan de samenleving te kunnen formuleren, worden er in het Credo zaken benoemd waarmee je in een ontkerstende wereld tegen de stroom in gaat.
Geen confessie dus. Er is niets ondertekend of bindend verklaard voor de kerken. Er is geen sprake van inleveren van geloofswaarheden. Het Credo is ook niet door de aanwezigen in Dordrecht ‘vastgesteld’. Zie het Credo liever als een poging om als christenen een basis te leggen voor een verdiepende bijdrage aan de samenleving. De vraag is of je die verdieping wilt, of dat je je liever helemaal afzijdig houdt. Deputaten weten zich gebonden aan het Woord van God en de confessie van de kerk. Zij willen die leer uitdragen en verdedigen. Wij zijn ons er niet van bewust dat we op dat punt concessies hebben gedaan. We beseffen ook dat we niet altijd overal de volledige boodschap van het evangelie voor het voetlicht kunnen brengen. Voor die boodschap staan we wel. Juist omdat je voor die boodschap staat kun je onbekommerd een ontmoeting aangaan.

Raad van kerken

Een enkel woord over de voorgestelde deelname aan De Raad van Kerken. Ook hier gaat het er niet zozeer om dat wij (als kerken) van kleur verschoten zijn en nu opeens kunnen meedoen met een interkerkelijk orgaan als de RvK. Zeker: wij zijn in bepaalde opzichten veranderd. Maar laten we niet wegvlakken dat de RvK zelf aangeeft dat ook hij veranderd is. We verwijzen naar ons rapport (p 16): door een statutenwijziging waarin nu een verwijzing naar de Triniteit is opgenomen, is er meer ruimte ontstaan voor orthodoxe kerken. De raad is minder maatschappijkritisch en meer missionair gericht dan in het verleden. De raad wil zich ook inzetten voor kerkelijke eenheid. De vraag is natuurlijk wat de RvK daarmee bedoelt. Dat dient wat ons betreft te worden verkend.
Inmiddels hebben de CGK besloten hun deputaten toestemming te geven drie jaar als kandidaat lid betrokken te zijn bij de Raad van Kerken en hun deputaten op te dragen de GS 2013 te rapporteren of participatie zinvol en principieel gewenst is en omtrent lidmaatschap een voorstel te doen.
Wat deputaten aan de GS vragen is niet meer dan de mogelijkheid van een associatie onderzoeken en daarover te rapporteren aan de volgende GS. Er worden dus geen verreikende besluiten genomen. Het gaat niet om erkenning, zelfs nog niet om herkenning. Maar wel om een ronde van verkennen. En vanwege onze relaties met de CGK en de NGK doen we dat graag samen met hen.

 

NOTEN
____________________________________________________________

1 W. Balke, Calvijn en de doperse radikalen, Amsterdam 1973, p. 231v.
2 Vgl. J.C. Klok, Calvijn en zijn Institutie, in W. Balke e.a., Johannes Calvijn, zijn leven, zijn werk, Kampen 2008, p. 305.
3 Commentaar Calvijn op Fil 3:5, via Balke, p. 237.
4 Commentaar Calvijn op Ef 4:4, via Balke p. 237v.
5 Institutie, vertaling C.A. de Niet, Boek 4, 1,2: ja, al Gods uitverkorenen zijn zo in Christus verbonden dat zij van één Hoofd afhankelijk zijn en als tot één lichaam samen opgroeien, aan elkaar verbonden door de band waarmee ledematen samen één lichaam vormen, werkelijk één geworden als mensen die in één geloof, één hoop, één liefde door dezelfde Geest van God leven, niet alleen geroepen tot dezelfde erfenis van het eeuwige leven, maar ook om deel te hebben aan één en dezelfde God en Christus.
6 A.w. Boek 4,1,3.
7 Klok, a.w. p. 304v.
8 Zie voor deze geschiedenis bij Klok, a.w. p. 308-312.
9 H.J. Boiten in M. te Velde (red): Confessies, Gereformeerde geloofsverantwoording in zestiende-eeuws Europa, Heerenveen, 2009 p. 449.
10 Vgl. M. te Velde en H. Werkman (red), Vrijgemaakte vreemdelingen, Barneveld 2007. We verwijzen naar het laatste opstel, een nabeschouwing door Mees te Velde: Vrijgemaakte vreemdelingen tussen verleden en toekomst, p. 174-200.
11 A.w. p. 182.
12 Vgl. bij C. Trimp, kerk in aanbouw, Goes, 1998, p 222.
13 Acta GS Heemse, art 131, besluit II grond 3.
14 In dit verband wijst Trimp ook op de GS van 1946 die besloot  het contact te zoeken met de Christelijke Gereformeerde kerken die ‘met ons staan op dezelfde basis van Gods Woord en de Drie Formulieren van Eenigheid’. En de rapporterende commissie verklaart dat zij van harte onderschrijft het streven om ‘te komen tot kerkelijk samenleven van alle kerkformaties of groepen welke zich met Woord en daad stellen op de basis van Gods Woord, de Drie Formulieren van Eenigheid en van de Kerkenordening’ (let op de onderstreping voor de breedte!).
15 Vgl. C. Trimp, a.w. p. 240. Vgl. ook p. 215.
16 A.w. p 240.
17 A.w. p 246.
18 Rapport p 35.
19 Vgl. P. Niemeijer, Nederlands Dagblad 17 november 2010.

 

Bijlage 3 - Conceptbesluiten NS en RvK van commissie/deputaten

Materiaal:

  1. rapport van DKE;
  2. aanvullend rapport van DKE;
  3. brief van de Stuurgroep Nationale Synode d.d. 17 juni 2010, waarin de GKv worden uitgenodigd deel te nemen aan de Nationale Synode I Protestants Forum te Dordrecht, december 2010;
  4. brief van de Gereformeerde Kerk te Ten Boer d.d. 3 januari 2011, waarin bezwaar gemaakt wordt tegen de deelname aan de Nationale Synode;
  5. brief van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Oost d.d. 13 februari 2011, met eenzelfde bezwaar als onder 4;
  6. nadere verantwoording door DKE ten behoeve van het gesprek over de Nationale Synode en de Raad van Kerken.

 Besluit 14:

 

a 

  1. de deelname van DKE aan de Nationale Synode | Protestants Forum te Dordrecht 2010 goed te keuren;
  2. de bezwaren van de kerken te Ten Boer en Bunschoten-Oost tegen deelname niet toe te stem­men;

 


 

deputaten op te dragen: 

  1. de ontwikkelingen rond de NS/PF te volgen en
    met inachtneming van de eigen identiteit en verantwoordelijkheid van de Gerefor­meerde kerken;
  2. daarbij het katholiek-gereformeerde belijden naar de Schriften in te brengen;
  3. aan de volgende GS rapport uit te brengen van hun beleid en bevindingen in dezen.

 

Gronden:

 

  1. omdat in 2008 een Nationale Synode achter de horizon lag en een eventuele deelname niet op de tafel van de GS Zwolle-Zuid kon komen, lag het in de bevoegdheid van DKE binnen het kader van hun opdracht kerkelijke ontwikkelingen te verkennen, de uitnodiging te aanvaarden en hebben zij terecht tegelijk duidelijk gemaakt dat de GKv-delegatie niet officieel namens de kerken afgevaardigd was;
  2. de teksten die door de organisatie van de Nationale Synode zijn verspreid, gaven geen reden om aan te nemen dat op de bijeenkomst gezocht zou moeten worden naar een eenheid die niet op de Schrift is gebaseerd; 
  3. het Credo is niet bedoeld als vervanging van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Het is als spontaan geloofsgetuigenis een eigentijdse verwoording van wat de ondertekenaars verbindt en is bovendien bedoeld als 'groeitekst', die op zichzelf beoordeeld behoort te worden;
  4. de grote kerkelijke verdeeldheid is niet ontkend of verdoezeld. De bedoeling was wel om elkaar te ontmoeten om te ontdekken wat samenbindt en om te komen tot een waardevol en noodzakelijk gezamenlijk signaal naar de ontkerstende samenleving;
  5. deelname aan de Nationale Synode past in een in de 'Nadere verantwoording door DKE' beargu­menteerde gewijzigde opstelling, waarbij in plaats van pas met anderen spre­ken als je het (bijna) overal over eens bent - het contact met andere (protestantse) kerken vrijmoedig en onbekommerd kan worden wordt aangegaan, zonder dat kerkelijke eenheid direct als doel wordt nagestreefd, maar ook zonder de waarheid geweld aan te doen.

Bijlage 4 - Tegenvoorstel Gunnink (cf. GKv Bunschoten-Oost)


Materiaal:     

- DKE-rapportage en nadere verantwoording

- Brief Bunschoten-Oost + bijlage

 

Besluit:

Deputaten Kerkelijke Eenheid hebben ten onrechte deelgenomen aan de zogenaamde Nationale Synode te Dordrecht 2010, zodat naar buiten toe kon worden gezegd: ook de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) doen mee.

 

Gronden:

  1. Deputaten Kerkelijke Eenheid hadden de opdracht om ’landelijke ontwikkelingen bij te houden, zo nodig nader te verkennen en daarop actief te reageren’. Reageren op is nog iets anders dan deelnemen aan.
  2. Gereformeerde Kerken horen niet mee te doen aan een manifestatie waarbij de oud-kerkelijke en de gereformeerde belijdenisgeschriften bij voorbaat gerelativeerd worden.
  3. Gereformeerde Kerken horen niet mee te doen met wat naar art. 29 NGB geen kerk is om samen te demonstreren: ‘Wij horen bij elkaar en zijn aan elkaar gegeven in het ene lichaam van Christus, zijn kerk’.
  4. Dit is een breuk met het tot dusver gevoerde beleid. De Gereformeerde Kerken hebben zich altijd verre gehouden van het valse oecumenisme van bijv. de Wereldraad van Kerken.
  5. Het komt deputaten niet toe te handelen in strijd met het tot dusver gevoerde beleid.
  6. Deputaten plaatsten hiermee de kerken voor een voldongen feit.

Bijlage 5 - Conceptbesluiten met amendementen

 

De tekst van commissie en deputaten is vet gedrukt..

 

Materiaal:

  1. rapport van DKE;
  2. aanvullend rapport van DKE;
  3. brief van de Stuurgroep Nationale Synode d.d. 17 juni 2010, waarin de GKv worden uitgenodigd deel te nemen aan de Nationale Synode I Protestants Forum te Dordrecht, december 2010;
  4. brief van de Gereformeerde Kerk te Ten Boer d.d. 3 januari 2011, waarin bezwaar gemaakt wordt tegen de deelname aan de Nationale Synode;
  5. brief van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Oost d.d. 13 februari 2011, met eenzelfde bezwaar als onder 4;
  6. nadere verantwoording door DKE ten behoeve van het gesprek over de Nationale Synode en de Raad van Kerken.

 

Besluit 14:

 

a

 

1. de deelname van DKE aan de Nationale Synode | Protestants Forum te Dordrecht 2010 goed te keuren;
Ziedses: a1 schrappen inclusief gronden 1 - 4; i.p.v. gronden 1-4: deelname door leden van onze kerken geschiedde op persoonlijke titel;

 

2. de bezwaren van de kerken te Ten Boer en Bunschoten-Oost tegen deelname niet toe te stem­men;

 

b

 

deputaten op te dragen:

 

  1. de ontwikkelingen rond de NS/PF te volgen en
    Ter Beek: op een volgende bijeenkomst de deelname vanuit de GKv te organiseren i.p.v:
    met een delegatie daar aan deel te nemen,
    Ophoff: tekst schrappen:
    met inachtneming van de eigen identiteit en verantwoordelijkheid van de Gerefor­meerde kerken;
  2. daarbij het katholiek-gereformeerde belijden naar de Schriften in te brengen;
  3. aan de volgende GS rapport uit te brengen van hun beleid en bevindingen in dezen.

 

Gronden:

 

  1. omdat in 2008 een Nationale Synode achter de horizon lag en een eventuele deelname niet op de tafel van de GS Zwolle-Zuid kon komen, lag het in de bevoegdheid van DKE binnen het kader van hun opdracht kerkelijke ontwikkelingen te verkennen, de uitnodiging te aanvaarden en hebben zij terecht tegelijk duidelijk gemaakt dat de GKv-delegatie niet officieel namens de kerken afgevaardigd was;
    Extra grond: Van Dijk
    De NS is niet bezocht vanuit de intentie van een manifestatie van kerkelijke eenheid met alle andere deelnemers;
  2. de teksten die door de organisatie van de Nationale Synode zijn verspreid, gaven geen reden om aan te nemen dat op de bijeenkomst gezocht zou moeten worden naar een eenheid die niet op de Schrift is gebaseerd;
    Van Dijk: vervangen vanaf verspreid door:... verspreid, gaven reden aan te nemen dat op de bijeenkomst gezocht zou moeten wor­den naar een eenheid die nodig is voor het samen afgeven van een maatschappelijk signaal; deze eenheid kan vooralsnog niet worden opgevat als een ontwikkeling naar kerkelijke eenheid naar de normen die DKE daarvoor heeft te hanteren;
  3. het Credo is niet bedoeld als vervanging van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Het is als spontaan geloofsgetuigenis een eigentijdse verwoording van wat de ondertekenaars verbindt en is bovendien bedoeld als 'groeitekst', die op zichzelf beoordeeld behoort te worden;
  4. de grote kerkelijke verdeeldheid is niet ontkend of verdoezeld. De bedoeling was wel om elkaar te ontmoeten om te ontdekken wat samenbindt en om te komen tot een waardevol en noodzakelijk gezamenlijk signaal naar de ontkerstende samenleving;
  5. deelname aan de Nationale Synode past in een in de 'Nadere verantwoording door DKE' beargu­menteerde gewijzigde opstelling, waarbij
    Ophoff: schrappen:
    - in plaats van pas met anderen spre­ken als je het (bijna) overal over eens bent -

    het contact met andere (protestantse) kerken

    Oostland schrappen:
    vrijmoedig en onbekommerd

    kan worden wordt aangegaan, zonder dat kerkelijke eenheid

    Oostland schrappen
    direct

    als doel wordt nagestreefd,

    Ophoff: schrappen:
    maar ook zonder de waarheid geweld aan te doen.
     
    Wendt: vervangen door:"en waar mogelijk een recht getuigenis van de waarheid gegeven kan worden"