Vertrouwen gevraagd (1)
D.J. Bolt16-02-08
Het interview dat het Nederlands Dagblad organiseerde met prof.dr. G. Harinck, hoogleraar aan de vrijgemaakt gereformeerde universiteit, heeft veel stof doen opwaaien. In een tweetal artikelen op deze site gaven wij er een uitgebreid en kritisch commentaar op. Ook in vele andere publieke media kreeg het interview intensieve aandacht. Voor degenen die het interview in twee afleveringen hebben gemist bestaat nog steeds de mogelijkheid deze op de ND-site, www.nd.nl te beluisteren. Daarmee kan een zelfstandig oordeel worden gevormd over de uitlatingen in dit interview die zowel positieve als negatieve reacties hebben uitgelokt.
Inmiddels is een gezamelijke verklaring uitgegeven door prof. Harinck, het College van Bestuur en de rector van de Theologische Universiteit, deputaten Archief en Documentatie en het College van Toezicht leerstoel ADC.
De zaak is hoog opgelopen. De verklaring, onder de titel "Nader gesprek op gereformeerde grond" (voortaan 'De Verklaring'), verscheen op 9 febr. 2008 als ingezonden in het Nederlands Dagblad.
We zijn blij dat de betrokken instanties hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Deze zaak kon natuurlijk niet 'boven de markt blijven hangen'. Dat zou niemand hebben begrepen. De vraag is of nu de kou uit de lucht is. Er staan een aantal goede dingen in het stuk. De ondertekenaars doen "een groot beroep" op ons vertrouwen. Maar is dat met deze Verklaring in de Theologische Universiteit en haar medewerkers hersteld? Kan dat vertrouwen weer groeien op basis van dit document? Kan dit document het stempel echtheid en waarheid krijgen als je het houdt tegen het interview en de nadere 'verheldering' daarop van prof. Harinck? Ontkracht het die?
Kortom, kan het antwoord voldoende worden geacht of moet er nog echt iets anders gebeuren?
Inmiddels worden er in de pers kritische vragen gesteld aan betrokkenen. Er is in elk geval een niet-begrijpen van het een en ander op de 'kerkvloer', waaraan je niet kunt voorbij gaan. Ook horen we van universiteitszijde nog andere uitlatingen die een relatie hebben met deze kwestie. Kortom, er is genoeg reden toch eens wat nauwkeuriger te kijken naar wat er gebeurde en naar de situatie zoals die nu geworden is.
Voor het gemak van de lezer nemen we De Verklaring hier integraal over met de aanhef zoals die in het ND verscheen op 9 febr. 2008.
Volgende week hopen we er nader op in te gaan.
***
"Nader gesprek op gereformeerde grond"
Na het interview met George Harinck in de ZoZ van 26 januari zijn er vanuit de Theologische Unversiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), waar hij als bijzonder hoogleraar verbonden is, gesprekken gevoerd over passages in het interview, die vragen hadden opgeroepen en aanleiding hadden gegeven tot heftige reacties.
Hieronder volgt de letterlijke weergave van een verklaring die is opgesteld in gezamenlijk overleg tussen Harinck, en betrokkenen vanuit de universiteit, het college dat toeziet op de leerstoel en het Archief- en Documentatiecentrum, waarvan de leerstoel uitgaat.
Op 26 januari 2008 verscheen een deel van een voor de radio uitgezonden interview met prof. dr. G. Harinck in het Nederlands Dagblad. In de krant van 5 februari 2008 plaatste hij een nadere verheldering in de rubriek Vrijplaats.
Dr. Harinck is verbonden aan de Theologische Universiteit (TU) in Kampen. Hij is geen kerkelijk hoogleraar, maar bezet als bijzonder hoogleraar een leerstoel die uitgaat van de deputaten die het Archief en Documentatiecentrum besturen. Hij is als zodanig verbonden aan de TU, met name voor het onderzoek en de begeleiding van promovendi.
Persoonlijk
Tijdens het drie uur durend radio interview dat de journalist Peter Bergwerff hem afneemt en waarin zijn historische, literaire en culturele visies voorbijkomen, stelt de journalist ook het persoonlijke geloofsleven van dr. Harinck aan de orde. Hij laat zich in zijn hart kijken. Heel openhartig. Het zijn juist passages uit dit deel van het interview die in de dagen nadat het interview in de krant verschenen is, vragen doen rijzen.
Dr. Harinck ontwikkelt in dit deel van het interview geen kerkelijk actieprogram. Ook wordt er geen theologisch gesprek gevoerd. Dr. Harinck vertelt hoe hij zijn geloof beleeft en wat hij als mens van dingen vindt.
Vragen
Ook wie in aanmerking neemt dat in een interview antwoorden geïmproviseerd worden, kon er genoeg aanleiding in vinden om vragen te stellen. Dat is dan ook gebeurd, zowel publiek als in de kring van hen die nauw betrokken zijn bij de leerstoel van dr. Harinck. In eerste instantie gaat het daarbij om de rector van de TU en het College van Toezicht voor de bijzondere leerstoel. Vervolgens zijn het College van Bestuur van de TU en deputaten Archief & Documentatie in de zaak betrokken. Ook met het artikel van 5 februari waren de vragen de wereld niet uit.
Op woensdag 6 februari vindt een gesprek plaats tussen alle betrokkenen bij de leerstoel en dr. Harinck. Het is een openhartig gesprek over gerezen vragen in de hoop die uit de weg te kunnen ruimen.
De vragen hadden betrekking op diverse thema?s waarvan de volgende de kern vormden: het spreken van dr. Harinck over de persoon en het werk van Christus; de omgang met de Schrift in zaken als homoseksualiteit en de vrouw in het ambt; het deelnemen aan de mis.
Om recht te doen aan dr. Harinck geven we kort weer wat hij in dezen heeft gezegd.
Christus
In het gesprek over de betekenis van Christus? offer en de plaats daarvan in het geloof en ons belijden, verklaart dr. Harinck dat hij van harte en zonder enige reserve het geloof deelt dat Jezus Christus voor onze zonden gestorven is. Dat Hij in Persoon Degene is in Wie God zich ten volle heeft geopenbaard en dat de Schriften van Hem spreken. Dr. Harinck verwoordt in het interview hoe hij het evangelie in de dagelijkse praktijk beleeft. Ook als het evangelie zich verdicht naar het kruis ?en dat doet het? dan betekent dat nog niet dat in de alledaagse praktijk van het geloofsleven de omgang met God niet veel vaker ook door andere zaken gekleurd wordt: je zoekt kracht bij de God van de psalmen, je zoekt wijsheid bij je hemelse Vader, je moet kiezen voor het leven en tegen de dood (Deut. 30). Als hij naar zijn geloof in de praktijk van alledag kijkt, is dat sterk gericht op God de Vader. Hij ziet in het kruis waaraan Christus hing, inderdaad Gods straf, door Christus gedragen in onze plaats. Maar hij denkt daarbij niet aan zichzelf als hangend aan een kruis.
De Bijbel
In het gesprek over de omgang met de Bijbel en de manier waarop christenen van gereformeerde belijdenis de Bijbel gebruiken verklaart dr. Harinck dat hij het normatieve karakter van Gods Woord en de zeggingskracht van specifieke teksten beslist erkent. Dat geldt zowel voor de geloofsomgang met de Here als in theologische en ethische gedachtenvorming. Zijn opmerkingen over de bijbelteksten rond de vrouw zijn niet bedoeld als een persoonlijke hermeneutiek, maar als een weergave van hoe hij in deze zaak persoonlijk staat. Hij heeft zich in zijn leven eerder een mening gevormd over ?vrouw en ambt? op basis van de Schrift. Uiteraard houdt dat laatste meer in dan de ene tekst die hij in het interview noemt. Hij heeft willen zeggen dat hij er voor zichzelf geen behoefte aan heeft om nu weer dat soort discussies aan te gaan met herhaling van veelszins dezelfde argumenten. Hoewel hij zijn eigen visie heeft, aanvaardt hij dat in de kerken waartoe hij behoort, vrouwen geen ambtsdrager kunnen zijn. Inzake de mannenvriendschappen die dr. Harinck ?prima? noemt, verklaart hij dat hij daarmee vriendschapsrelaties bedoelt en geen relaties vergelijkbaar met die van man en vrouw. Op dat punt is de bijbel ook volgens dr. Harinck duidelijk in het afkeuren van homoseksueel gedrag.
Roomse mis
In het gesprek over het ?deelnemen? aan de mis, verklaart dr. Harinck dat hij hiermee niet doelt op het deelnemen aan de zgn. communie, maar op het bezoeken van een roomse kerkdienst. ?Als dat zo uitkomt?, voegde hij er in het interview aan toe, en doelde daarmee op een situatie dat bezoek aan een andere eredienst niet mogelijk is.
Het interview was vanuit de universiteit aanvankelijk heel anders gelezen dan dr. Harinck het nu nader heeft toegelicht. En zij waren daarin niet de enigen. De reactie van sommigen op het interview was navenant ernstig en heftig. Onder druk daarvan schreef dr. Harinck zijn nadere verheldering in de krant van 5 februari.
De dag erna vond in Kampen een gesprek plaats waarin we elkaar zowel scherp als broederlijk hebben aangesproken. Door onomwonden met elkaar te spreken vonden we elkaar in onze liefde voor het Woord van de Here en voor de kerken. In deze setting erkende dr. Harinck dat onzorgvuldige formuleringen van hem en gebrek aan oog voor de kerkelijke context tot misverstanden hebben geleid omtrent zijn opvattingen. Hij betreurt dat en heeft dat niet beoogd.
Vertrouwen
Wij realiseren ons gezamenlijk dat we nu in een situatie verkeren die een groot beroep doet op het vertrouwen in de kerken. Het gaat over belangrijke zaken, die schade hebben gedaan aan de naam van de Here en van de kerken. En ook van de universiteit en dr. Harinck zelf.
We hebben uitdrukkelijk aan elkaar aangegeven dat we samen verder willen in onderworpenheid aan het Woord van God en in gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis. Die hernieuwde verbondenheid aan Schrift en confessie willen we ook ten overstaan van de kerken met zoveel woorden uitspreken.
Wij hebben aan beide zijden huiswerk. We hebben geconstateerd dat de onderlinge gemeenschap in Kampen kan worden versterkt. We hopen dat we, geleerd door het intensieve proces van de afgelopen weken, met meer onderlinge eensgezindheid zullen optrekken in onze concrete taken ten dienste van kerk en samenleving. Dat voornemen hebben we met zoveel woorden tegenover elkaar uitgesproken. En we spreken het ook uit naar de kerken. We vragen hen ons daarvoor het vertrouwen te willen geven. En ook hun steun door gebed en woorden van opbouw.
Moge onze goede God ons helpen door zijn Geest.
G. Harinck
College van Bestuur, P. Niemeijer
Deputaten Archief en Documentatie, J. Messelink
College van Toezicht leerstoel ADC, E. A. de Boer
C. J. de Ruijter, rector