De Herziene Kerkorde - Vraag en antwoord
D.J. Bolt
21-03-15
De omzetting van de Dordtse kerkorde in de Herziene Kerkorde en m.n. de 'vertaling' van artikel 31 is met verschillende argumenten verdedigd. Maar o.i. wordt met de invoering van deze nieuwe kerkorde in de gereformeerd-vrijgemaakte kerken een principiële wissel omgezet in de kerkregering. Dat willen we aantonen in een vraag-en-antwoord vorm en door mogelijke gevolgen te laten zien met een aantal voorbeelden. Om het verhaal niet te complex te maken spreken we m.n. over de verhouding tussen generale synode en kerkenraden en laten veelal andere relaties als die met de classes en PS buiten beeld.
De teksten van de kerkorden zijn te vinden:
- DKO: achterin het Gereformeerde Kerkboek.[1]
- HKO: op www.gkv.nl, click hier.
We verdelen de vragen en antwoorden in
A. vragen/antwoorden betreffende de huidige DKO
B. vragen/antwoorden betreffende de nieuwe HKO
C. wat te doen en hoe verder? (URGENT)!
Update 25-03-15: Iemand deed de waardevolle suggestie de HKO en het onderliggende synodebesluit op dit moment in elk geval pro forma te verwerpen. Dan hoeft nog niet een uitgebreide behandeling plaatsvinden en verantwoording vastgesteld maar blijft er ruimte om er op de kerkenraad rustig met elkaar over te spreken en definitieve besluiten te nemen.
A - Over de huidige Dordtse kerkorde (DKO)
A.1 - Hoe luidt de tekst van artikel 31 DKO?
[1] Als iemand van oordeel is dat hem door een uitspraak van een mindere vergadering onrecht is aangedaan, kan hij zich beroepen op de meerdere vergadering.
[2] De uitspraak die bij meerderheid van stemmen gedaan is, zal als bindend worden aanvaard, tenzij bewezen wordt dat zij in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde.
A.2 - Spreekt de letterlijke tekst van artikel 31 alleen over appelzaken en niet over andere besluiten van meerdere vergaderingen?
Dit artikel gaat inderdaad in het eerste gedeelte over appelzaken, d.w.z. zaken waarin een beroep wordt gedaan op een kerkelijke vergadering, bijvoorbeeld als een kerklid meent dat hem door zijn kerkenraad ('mindere vergadering') onrecht is gedaan en hij zich daarom beroept op de classis ('meerdere vergadering').
Maar het tweede gedeelte heeft niet alleen betrekking op uitspraken in appelzaken maar ook op andere besluiten die door kerkelijke vergaderingen[2] zijn gedaan.
Prof. J. Kamphuis heeft laten zien[3] dat art. 31 op de synode van Middelburg (1581) werd samengesteld uit twee afzonderlijke artikelen zoals boven aangegeven met de delen [1] en [2]. Dat tweede gedeelte was bij de synode van Dordrecht 1578 nog een afzonderlijke bepaling.[4]
Het gaat dus niet uitsluitend om beslissingen in appèlzaken maar ook over kerkelijke besluiten in het algemeen[5]. Het is beslist onjuist het voor te stellen alsof vrijgemaakten de betekenis van dit artikel drastisch zouden hebben opgerekt. Heel wat kerkgeschiedenis, en niet alleen van ons, moet herschreven worden als artikel 31 strikt genomen alléén voor appelzaken zou gelden…
A.3 - Wanneer krijgt een kerkelijk besluit rechtskracht?
'Rechtskracht krijgen' betekent 'geldigheid hebben volgens het recht'[6]. Een besluit door een kerkelijke vergadering verkregen heeft onmiddellijk rechtskracht tenzij de vergadering zelf anders bepaalt. Dat heeft prof. J. Kamphuis uitgebreid aangetoond in zijn eerder gerefereerde rede[7]. Het is dus niet zo dat eerst alle kerkenraden synodale besluiten moeten hebben goedgekeurd voordat zij geldig zijn[8].
A.4 - Maar moeten besluiten dan ook onvoorwaardelijk worden uitgevoerd?
Onderscheiden moet worden tussen geldigheid en uitvoering. Art. 31[2] bepaalt dat een meerderheidsbesluit bindend is en uitgevoerd moet worden tenzij het besluit in strijd is met Gods Woord of de kerkorde zelf.
Zo hebben de Doleantie van 1886 en de Vrijmaking van 1944 zich op dit tenzij van art. 31[2] beroepen tegenover de hiërarchie van synodes en hun besluiten door deze niet voor 'vast en bondig' - bindend - te houden, en deze dus niet uit te voeren.
Alle gereformeerde kerkrechtdeskundigen als F.L. Rutgers, J. Kamphuis, H. Bouwman, Joh. Jansen zijn het daar over eens[9]. In de GKv kerkgeschiedenisboeken is dat ook als een voortdurend refrein te vinden.[10] Kerkenraden ratificeren besluiten met in achtneming van artikel 31.
A.5 - Wat houdt ratificeren precies in?
Het woord 'ratificeren' betekent voor rechtsgeldig of voor rechtskrachtig houden. Dus níet 'geldigheid verlenen'[11] - dat is door de besluit nemende instantie gedaan - maar in de eigen situatie aanvaarden en uitvoeren. Dit is ook logisch. Immers, het zou vreemd en onwerkbaar zijn als een algemeen besluit zijn rechtskracht zou verliezen als bijvoorbeeld één kerkenraad het niet ratificeert. Alleen de instantie die rechtskracht verleende kan deze ook weer ontnemen. Maar dat laat onverlet dat de binding aan de uitvoering conditioneel is: alleen die besluiten moeten en mogen worden uitgevoerd die niet strijdig zijn met Gods Woord of de KO.
A.6 - Voor wie moet strijdigheid met Gods Woord of de KO zijn aangetoond?
De instantie die een besluit moet uitvoeren moet voor zichzelf deze strijdigheid bewezen achten. Het is dus níet zo dat een verkeerd besluit moet worden uitgevoerd totdat het bewijs tot genoegen van een meerdere vergadering is geleverd. Nooit mag een kerkenraad uitvoering geven aan een besluit waarvan hij overtuigd is dat het in strijd is met de Schrift.
Maar daar mag de kerkenraad niet bij blijven steken. Tegelijk zal bezwaar in de kerkelijke weg moeten worden aangetekend. Van zo'n synodebesluit zal revisie moeten worden aangevraagd bij de volgende synode. Het is independentistisch[12] als men dat niet doet.
A.7 - Wat zijn mogelijke gevolgen van niet-ratificeren?
Het hangt er van af of de bezwaren tegen een besluit weerklank vinden. Als zij erkend worden zal het gewraakte besluit natuurlijk vervallen of aangepast worden. Ook kan de besluit nemende vergadering een uitzondering maken voor de bezwaarde instantie. In het uiterste geval handhaven beide partijen hun positie en zal de bezwaarde partij het kerkverband verlaten of alsnog zich met behoud van gevoelen conformeren.
A.8 – Is vrijmaking van een besluit binnen het kerkverband mogelijk?
Dit is ooit gevraagd aan een synode[13]. Het kerkverband heeft uitgesproken dat dit niet kan. Uiteindelijk zal óf de bezwaarde kerkenraad zich moeten conformeren, eventueel met behoud van gevoelen, óf het besluit moeten vervallen. In de praktijk zal in de kerken vaak gezocht worden naar een verantwoorde oplossing waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met gevoelens en opvattingen van 'minderheden'.
B - Over de nieuwe herziene kerkorde (HKO)
B.1 - Wanneer gaat deze kerkorde in?
Deze kerkorde gaat in per 1 juli 2015. Tot zolang functioneert de DKO dus nog en bestaat het ratificatierecht volgens art. 31 als boven aangegeven.
B.2 – Was het wenselijk de tekst van de DKO te moderniseren?
Zeker. Ook art. 31 kan beter worden verwoord, zodat bijvoorbeeld hetgeen in vraag A.2 aan de orde kwam ook tekstueel verduidelijkt wordt.
Maar het probleem is geworden dat de deputaten HKO en de synode welbewust principiële bakens hebben verzet: in plaats van een gereformeerde kerkorde die de zelfstandigheid van plaatselijke kerken in alle opzichten eerbiedigt, is nu een kerkorde ontwikkeld die op hiërarchische leest is geschoeid. Dat is vooral te zien aan een amputatie van art. 31.[14]
B.3 - Wat is er van art. 31 DKO in de HKO verdwenen?
Kerkenraden hebben niet meer de mogelijkheid een synodebesluit dat naar hun oordeel in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde, niet uit te voeren.
B.4 - Maar kan men wel een bezwaar indienen?
Een individueel kerklid[15] kan een bezwaar tegen zijn kerkenraad indienen en eventueel in appel gaan. [16]
Een kerkenraad kan revisie vragen bij een volgende synode[17].
B.5 - Heeft revisie vragen en bezwaar indienen 'schorsende werking'[18]?
Nee, daarin is niet voorzien in de HKO. Integendeel, besluiten treden direct in werking, zo is bepaald[19]. Als er in de HKO al iets over schorsende werking staat vermeld is het altijd in negatieve zin: bezwaren indienen of revisie vragen hebben géén schorsende werking[20]. Desgevraagd motiveerden de deputaten expliciet dat dit is om independentisme tegen te gaan.[21]
Dus totdat een volgende synode het gewraakte besluit intrekt of wijzigt blijft het rechtsgeldig en moet het worden uitgevoerd, misschien wel jarenlang! Revisie vragen is lost dus het probleem van het geschrapte art. 31[2] voor kerkenraden helemaal niet op[22].
B.6 – Is er nog een mogelijke uitweg voor een bezwaarde kerkenraad?
Deputaten adviseren zo'n kerkenraad een beroep op de classis te doen en daar coulance, een tegemoetkoming te gaan vragen[23].
Maar dat is typisch hiërarchisch gedacht want de zaken worden hiermee wel op de kop gezet. Immers, de kerkenraad is de 'hoogste' instantie[24] in het kerkverband. Het gaat niet aan om de classis toestemming te vragen of hij, de kerkenraad, onschriftuurlijke synodebesluiten moet uitvoeren of niet.
Voorts is het ook kerkrechtelijk bijzonder vreemd dat een 'mindere' vergadering dispensatie van de uitvoering van besluiten van een 'meerdere' vergadering zou kunnen verlenen[25].
En tenslotte, de HKO regelt op dit punt formeel niets. Onder de HKO kan dus in elk geval formeel geen beroep op deze 'deputatencoulance' worden gedaan. Laat staan dat dit beroep opschortende werking zou hebben.
B.7 – Maar kan in synodebesluiten niet een coulanceregeling zijn opgenomen?
Ja, dat zou kunnen, een clausule à la art. 31[2], zo iets als: 'als u het besluit naar de Schrift niet kunt uitvoeren hoeft het niet, wendt u zich tot de volgende synode met een revisieverzoek'. Maar afgezien dat het in dit verband een wat vreemde clausule is, is het ook tegen de lijn die de deputaten volgden, namelijk vermijden dat kerkenraden op de gedachte worden gebracht rechtsgeldige besluiten niet uit te voeren[26].
Maar belangrijker is dat het dan nog steeds draait om 'een coulance', een tegemoetkoming van de synode terwijl het gaat om een fundamenteel schriftuurlijk recht van kerkenraden dat in de kerkorde behoort te zijn én te blijven verankerd.
Daarbij komt ook nog het probleem dat een synode ‘uit’ is, niet meer bestaat, na de laatste zitting. Zelfs al tijdens haar vergaderperiode kunnen niet of uiterst moeilijk nog fouten in haar besluitvorming worden hersteld. Dat betekent dat een gewraakt besluit dus de jaren tot aan de nieuwe synode in elk geval dient te worden uitgevoerd. Want 'de synode van het besluit' is over en uit, daar is geen coulance noch toestemming voor opschorting van te verwachten, immers ze bestaat eenvoudig niet meer.
B.8 - Is de nieuwe HKO niet geschikter om de kerken te regeren?
Het lijkt dat de 'HKO zonder een art. 31' toch sneller en effectiever kan reageren op bijvoorbeeld een independentistische houding van kerkenraden waarbij besluiten maar aan de kerklaars worden gelapt. Immers de uitvoering van kerkelijke besluiten kan met deze kerkorde onverwijld en onvoorwaardelijk worden gevorderd.
Het is een argument dat deputaten graag gebruiken. Met de HKO zou de GKv beter tussen de klippen van independentisme en hiërarchie doorvaren. Ze wijzen daarbij op de geschiedenis van de 'buitenverband kerken', nu Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). Daar is toch duidelijk het independentisme aan te wijzen dat met de HKO de kop ingedrukt kan worden?
Inderdaad, independentisme van kerkenraden wordt tegengegaan. Het is niet meer mogelijk de uitvoering van een 'hogere' kerkelijke instantie te weigeren: besluiten = uitvoeren. Maar de prijs is hoog. Want het kerkschip loopt wel vast op de klip van de hiërarchie. De geestelijke vrijheid van de kerken is opgeofferd! Kortom, het middel is erger dan de kwaal.
We vermoeden overigens dat deze HKO nog wel eens een aardige discussie kan opleveren met de NGK. Want deze kerken zijn gezien hun ontstaan en identiteit wars van centralistische oekazes en zullen zeker op dit punt niet gecharmeerd zijn hun hoofd in een hiërarchische GKv-kerkordestrop te steken.
B.9 - Kunnen kerkleden nog bezwaar maken tegen onschriftuurlijke synodebesluiten?
Een individueel kerklid kan alleen nog bezwaar maken tegen besluiten van zijn kerkenraad.[27] Ook is (hoger) beroep bij meerdere vergaderingen mogelijk.
Echter revisie vragen aan de synode van bijvoorbeeld ketterse besluiten is uitgesloten.[28] Dat kan ook niet via (de omweg van) zijn kerkenraad zo bleek uit een vroegere bespreking op de synode[29]. Alléén als een kerklid in zijn rechtstreekse persoonlijke belang, bijvoorbeeld financieel, wordt getroffen, is zijn revisieverzoek bij die meerdere vergadering ontvankelijk.
Maar dit is een onschriftuurlijke inperking van de plicht van kerkleden om voor hun deel toe te zien op de handhaving van de zuivere leer van de kerk[30]. Altijd is er in het gereformeerde kerkrecht gelegenheid geweest principiële bezwaren tegen het handelen van een meerdere vergadering in te dienen[31]. Dat recht van individuele kerkleden is ten onrechte ontnomen, terwijl er juist nu een voortreffelijke gelegenheid was om het expliciet in de HKO vast te leggen!
Als argument voeren deputaten aan dat het kerkverband een verband van kerkenraden is en niet van individuele kerkleden. Dus alleen kerkenraden kunnen bezwaren tegen synodale leeruitspraken indienen.
Maar dit argument is voos. Want het kerkverband is een federatie van gemeenten. De synode is geen vergadering van een besturenvereniging zoals sommige schoolverbanden hebben bijvoorbeeld[32]. Het gaat om gemeenten en haar geloof. Als er besluiten worden genomen die leer en leven raken, om het daar nu maar even toe te beperken, dan gaat het niet om het geloof en het leven van kerkenraden maar om het geloof van alle leden in de brede kerkgemeenschap. Het is toch eigenlijk treurig dat iemand voor eurodubbeltje kan appelleren tot en met de generale synode ('want hij wordt in zijn persoonlijke belang geschaad') maar niet voor de ontkenning van 'verzoening door voldoening' om maar iets te noemen. Ook hier is iets grondig mis in het nieuwe kerkrecht.
Tenslotte, nog in 2006 publiceerde HKO-deputaat prof. M. te Velde een ratificatie-procedure waarin hij melding maakt dat een 'gewoon kerklid' ook een bezwaar bij de synode aanhangig kan maken. Wat is er toch in deze jaren gebeurd dat dat nu niet meer kan[33]?
B.10 - Waarom is deze HKO zo gevaarlijk?
Hiërarchie in de kerk is altijd gevaarlijk omdat het de verhouding tussen de Here en zijn volk schendt. Maar als hiërarchie bovendien formeel wordt vastgelegd in reglementen ontstaat een levensgevaarlijke situatie. Daar is nu sprake van in de GKv. Met het schrappen van art. 31[2] voor kerkenraden is een fundamenteel hiërarchische kerkregering ingevoerd. Mocht onder de Dordtse kerkorde een onschriftuurlijk synodebesluit rechtens niet worden uitgevoerd, onder de HKO kan dat niet meer: een besluit heeft onmiddellijk rechtskracht en dient onverwijld en onvoorwaardelijk te worden uitgevoerd als de synode dat wenst. Dat betekent dat bij grote ingrijpende beslissingen de plaatselijke zelfstandige kerken buiten spel kunnen worden gezet. We geven een aantal voorbeelden die overigens met vele zijn uit te breiden.
Voorbeeld 1 – Vrouwelijke ambtsdragers
Stel (lang niet denkbeeldig[34]) dat de volgende vrijgemaakte synode de ambten voor vrouwelijke ambtsdragers openstelt en daarbij bepaalt dat zij voortaan niet meer geweerd mogen worden van de kansels[35]. Een kerkenraad die daar principiële bezwaren tegen heeft op grond van Gods Woord, kan revisie vragen bij een volgende synode. Ondertussen is deze kerkenraad wel verplicht het besluit uit te voeren. Als zich bijvoorbeeld vrouwelijke ouderlingen of predikanten aandienen[36], kunnen deze niet meer, hangende revisieverzoeken van de kerkenraadsbank of kansel worden geweerd. Zulke revisieverzoeken hebben immers geen opschortende werking!
Voorbeeld 2 – Aansluiting bij de PKN
Stel dat een synode bij meerderheid besluit om het GKv-verband van kerken bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) te laten aansluiten[37]. Kerkenraden kunnen proberen dit besluit op een volgende synode te laten vervallen. Maar ondertussen moet op basis van de HKO, alweer, het besluit wel worden uitgevoerd en zijn plaatselijke kerken gehouden daaraan mee te werken. Een gemeente heeft ook niet meer de mogelijkheid zich met haar goederen los te maken uit het kerkverband. Immers, de synode gaat over de geldigheid van het besluit en kan de uitvoering onvoorwaardelijk afdwingen op haar condities.
Dat zo'n situatie niet denkbeeldig is heeft de kerkgeschiedenis in deze eeuw(!) al uitgewezen bij het tot stand komen van de PKN (2004). Toen vele hervormde gemeenten niet meegingen en de Hersteld Hervormde Kerk vormden, verloren zij vrijwel al hun kerkgebouwen en verdere bezittingen! Zo werkt een hiërarchische kerkorde dus.
Dat dreigt nu ook met de HKO in het gereformeerd-vrijgemaakte kerkverband want er is géén beroep meer mogelijk op het 'tenzij bewezen wordt te strijden met Gods Woord of met de kerkorde'. En géén uitweg meer om de uitvoering van onschriftuurlijke of onkerkelijke besluiten op te schorten of definitief niet uit te voeren en zich los te maken uit het kerkverband met behoud van eigen kerkelijk bezit.
Voorbeeld 3 – Acceptatie van homohuwelijken
Stel dat een synode besluit onder druk van de maatschappelijk pressiegroepen de tegenstand tegen homorelaties op te geven en dat zij vervolgens kerkenraden verplicht homo'huwelijken' te bevestigen.
Ja, een kerkenraad kan revisie vragen, desnoods jarenlang! Maar hij moet het besluit wel implementeren zolang als er niet tegemoet wordt gekomen aan zijn bezwaren. Dat kan bijvoorbeeld concreet betekenen dat kerkenraden/predikanten verplicht worden tot het leiden van zulke 'huwelijk'sbevestigingen en beschikbaar stellen van kerkgebouwen daarvoor. Geen ruimte meer dus voor weigerpredikanten en dito -kerkenraden dus[38].
Voorbeeld 4 – Invoering permanente synode
Stel dat een synode besluit tot het instellen van een permanente synode die zijn eigen agenda bepaalt 'tot welzijn' van de kerken. Zij zou veel efficiënter kunnen opereren en adequater op allerlei actuele ontwikkelingen kunnen inspelen immers?
Het ligt ook geheel in de lijn van de HKO waarin de uiteindelijke zeggenschap bij meerdere vergaderingen ligt. Dan is een synode die eens per drie jaar bijeenkomt en ook nog met een door 'ondergeschikte' kerkenraden opgedrongen beperkte agenda puur onhandig.
Maar het gaat wel tegen de principes van gereformeerd kerkrecht in waarin kerkenraden het 'hoogste gezag' zijn en directe verantwoording zullen moeten afleggen aan de Koning van de kerk, Jezus Christus. Gereformeerde kerken vormen geen kerkgenootschap met een centraal bestuur maar zelfstandige kerken die in vrijheid samenwerken met andere kerken van Christus.
Het wordt eentonig, maar ook hier kan een gereformeerde kerkenraad onder de HKO nog slechts met revisieverzoeken spartelen. Vanaf het moment dat zo'n orgaan in het leven is geroepen moet het worden gehoorzaamd. Zo werkt hiërarchie.
C - Wat te doen en hoe verder?
C.1 Wat kunnen kerkenraden nu nog doen?
Er is nog één ontsnappingsmogelijkheid. Tot 1 juli 2015 werken de kerken nog samen onder de 'vigerende' Dordtse kerkorde. Dat geeft kerkenraden het recht op grond van het huidige artikel 31 de besluiten m.b.t. de invoering van de HKO niet te ratificeren[39]. Het betreft de Acta van de GS te Ede art. 3-12 besluiten 2-7.
Dit kerkenraadsbesluit dient zo spoedig mogelijk[40] te worden genomen. Want uitstel hiervan leidt tot automatische ratificatie. Het huidige kerkrecht neemt aan dat een besluit automatisch is geratificeerd als het niet binnen een bepaalde termijn is verworpen. Het is dus zaak om hier heel spoedig mee aan het werk te gaan, anders is er geen weg terug meer.
C.2 Hoe verder dan?
Er zal een bijzondere situatie ontstaan. Ongetwijfeld zijn er kerkenraden die ratificeren en die het niet doen. Dus is er een groep van kerken voortaan levend onder het regiem van de HKO, en een verband dat voortleeft onder de DKO. In principe hebben beide kerkengroepen geen formele relatie meer met elkaar.
Kerken in DKO-verband moeten in elk geval onmiddellijk een aantal zaken ter hand nemen:
- Verantwoording van de kerkenraad aan eigen gemeente[41].
- Verantwoording aan alle kerken.
- Overleg met de kerken in het verband dat de DKO onderhoudt.
- Contact leggen met de zusterkerken in het buitenland.
Ongetwijfeld is er veel meer te regelen maar dit is in elk geval het meest urgent.
Overigens is deze gebeurtenis niet uniek. Bij het ontstaan van de PKN stonden ook de gemeenten van de (voormalige) syn. gereformeerde kerken voor het dilemma: of mee gaan met de hiërarchisch bestuurde PKN en daarmee de zeggenschap over eigen gemeente en middelen te verliezen of zelfstandig te blijven. Een zevental gemeenten besloot om niet mee te gaan en het eigen verband te handhaven onder de naam Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland.
[1] Met DKO wordt hier steeds aangeduid de kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland, zoals deze is vastgesteld door de Generale Synode van Groningen-Zuid (1978) en nadien gewijzigd, met ingang van 1 juli 2015.
[2] Daarbij gaat het niet alleen om 'meerdere vergaderingen', classes etc., maar ook om kerkenraden.
[3] J. Kamphuis, Kerkelijke besluitvaardigheid, rectorale rede in 1969. Deze rede is te vinden op www.kerkrecht.nl.
[4] Men vermoedt dat deze samenvoeging te maken heeft gehad met de wens een zo compact mogelijke kerkenordening samen te stellen om de overheid te bewegen deze goed te keuren.
[5] P. Deddens, Ratificering, p10 en F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, p115. Zo ook Joh. Jansen in zijn Korte verklaring van de kerkenordening, druk 2, p138.
[6] Koenen woordenboek, 27e druk. We zullen de termen rechtskracht en (rechts)geldigheid als synoniemen gebruiken.
[7] J. Kamphuis, Kerkelijke besluitvaardigheid, zie o.a. p58.
[8] Terecht heeft J. Kamphuis tegen P. Deddens betoogd dat anders het kerkelijke leven zou verlammen en de kerkelijke besluitvaardigheid ernstig zou worden belemmerd.
[9] Lees bijvoorbeeld J. Kamphuis, Kerkelijke besluitvaardigheid: "In het conflict, dat vóór ruim vijfentwintig jaar binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland tot een hoogtepunt kwam, stond de vraag naar de aard van het verband van deze kerken centraal. De vraag in geding werd kort en bondig als volgt geformuleerd: „Is het Gereformeerde kerkverband een confoederatie of een hiërarchie?". In de weg van de vrijmaking van 1944 en volgende jaren hielden de kerken vast aan het confoederatieve karakter van het kerkverband tegenover een nieuw-ingebroken hiërarchie, die de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken deed ondergaan in de strakke eenheid van een centralistisch-geregeerde landskerk."
[10] Zie o.a. H. van Tongeren, Bewaard bevel, waaruit hele catechisantengeneraties kerkordelijk inzicht hebben verworven:
"Welke besluiten mág een kerkeraad nooit één ogenblik voor vast en bondig houden?
Besluiten die tegen de H. Schrift zijn.
Waar staat dat in de kerkenordening?
In art. 31.
Wat moet men doen met een onschriftuurlijk synode-besluit?
Een onschriftuurlijk synodebesluit mag men zelfs geen ógenblik voor vast en bondig houden?
Wat houdt het recht naar art. 31 K.O. in?
Dat men besluiten, die men tegen Gods Woord of de K.O. acht te zijn, niet onmiddellijk behoeft uit te voeren, terwijl men toezegt met zijn bezwaren in de kerkelijke weg te gaan."
(p42-46)
[11] a.w. p58.
[12] Independent betekent 'onafhankelijk'. Independentistisch is typering van een gedrag van 'eigen gang gaan tegen de afgesproken orde in' zonder deugdelijke verantwoording.
[13] De kerkenraad van Uithuizermeeden vroeg de synode van Arnhem 1979 of hij de besluiten m.b.t. de doop van wettig geadopteerde kinderen niet hoefde uit te voeren en toch binnen het verband van de GKv kon blijven. De synode van Arnhem sprak expliciet uit, met aanhaling van K. Schilder, dat bij principiële bezwaren een kerkenraad besluiten niet hoeft uit te voeren maar dat dat alléén gedurende een interim-situatie kan. Na afwijzing van revisie moet een kerkenraad zich wel conformeren, eventueel met behoud van gevoelen, Acta art. 73, 74. Overigens heeft deze kwestie niet geleid tot een scheuring in het verband.
[14]Zie ook de 'vertaling' van art. 83 DKO in A2.2 HKO. De wezenlijke betekenis van het oude artikel is aangetast. Overigens wel geheel in lijn met het schrappen van art. 31[2] in de HKO.
[15] En een persoonlijk belanghebbende bij het besluit.
[16] HKO art. F76, F77.
[17] Art. F81.
[18] 'Schorsende werking' is een term uit de juridische wereld. Bedoeld wordt dat een besluit niet behoeft te worden uitgevoerd zolang er over een ingediend bezwaar geen uitspraak is gedaan.
[19] Art. F72.2.
[20] Alléén een gemeentelid dat persoonlijk bezwaar heeft tegen een besluit van zijn kerkenraad kan een verzoek indienen om opschorting bij die kerkenraad. Maar ook de indiening hiervan heeft geen opschortende werking.
[21] Deputaten – Br. P.T. Pel n.a.v. een vraag van ds. F.J. Bijzet: "Heeft 'persoonlijk geweten' ook betrekking op de kerkenraad?". Pel antwoordde:
"… Als een kerkenraad een besluit niet wil uitvoeren heeft dat een veel bredere scope, een veel bredere strekking. Dan is er gevaar voor independentisme. Als een kerkenraad in de ultieme eindprocedure een besluit niet kan uitvoeren dan moet deze naar classis gaan met het probleem. Misschien kan er een modus vivendi worden gevonden. Maar dat moet hier niet geregeld worden. Hier gaat het dus om een persoonlijke zaak. Het andere probleem hoort op kerkelijke vergaderingen thuis." Click hier.
[22] We zien een verband tussen het weglaten van art. 31[2] en het ruimere revisie-artikel F81. Dit artikel zou immers met het klassieke artikel 31 tot de situatie kunnen leiden dat kerkenraden van synode tot synode revisie vragen en tegelijk de uitvoering van besluiten opschorten op basis van het 'tenzij'. Wil je dus ongelimiteerde revisieverzoekerij toestaan dan moet je wel art. 31[2] schrappen anders komt er nooit wat van uitvoeren door onwillige kerkenraden. Onder het regiem van art. 31 DKO kunnen ook geen eindeloze revisieverzoeken worden gedaan. Na twee keer afgewezen te zijn is de kous af. Dan is het conformeren of in vrijheid de consequenties aanvaarden.
[23] Mr. P.T. Pel: "Als een kerkenraad in de ultieme eindprocedure een besluit niet kan uitvoeren dan moet deze naar classis gaan met het probleem. Misschien kan er een modus vivendi worden gevonden". Click hier.
[24] Het is eigenlijk onjuist om van hogere en lagere instanties/gezag te spreken in een gereformeerd kerkverband. Het is de kerkenraad die rechtstreeks zijn ambtelijk gezag ontleent aan Christus. Andere kerkelijke vergaderingen zijn bijeenkomsten van afgevaardigden en hebben zeggenschap in zoverre het door de kerkenraden is verleend en het is strikt beperkt tot opgedragen taken.
[25] Vergelijk de situatie waarin een kantonrechter oordeelt dat de uitvoering van een uitspraak van het (hogere) gerechtshof mag worden opgeschort of kan vervallen. Dat kan toch niet?
[27] HKO art. F73.1.
[28] HKO art. F81.2.
[30] Joh.14:15; Ef.4:14,15,25; 1Joh.4:1; Judas:3.
[31] In elk geval is het recht van appèl door de kerken nimmer beperkt tot de gevallen van persoonlijke rechtskrenking of verongelijking, Dr. H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II/p41.
[32] Er is een opmerkelijke parallel te zien met wat nu in de kerken gebeurt en wat enige jaren geleden m.b.t. de gereformeerde scholen heeft plaatsgevonden. Ook daar is de ouders de zeggenschap over hun scholen ontnomen en deze ondergebracht in centrale besturen die bindende besluiten nemen in 'algemene' vergaderingen waarin niet de ouders participeren en het laatste woord hebben maar de besturen van plaatselijke afdelingen!
[33]Dr. M. te Velde, Handreiking Notitie over de betekenis van ratificatie van besluiten van generale synodes in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) 04-/03/2006:
"Wanneer een kerklid verzoekt om een synodebesluit niet te aanvaarden, geldt hetzelfde: de bezwaarde is verplicht om zijn bezwaar goed te onderbouwen. De kerkenraad geeft het in handen van een kleine commissie van advies en besluit daarna, weer lettend op de fase van besluitvorming in generaal verband, op de daar al besproken bezwaren en argumenten, en op de criteria van art. 31: Schrift en kerkorde. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden, dat de positie van een gemeentelid anders is dan die van een ambtsdrager. Extra oplettendheid is vereist als een bezwaarde bij de kerkenraad bezwaren indient die hij ook al bij de generale synode aanhangig heeft gemaakt, maar die daar zijn afgewezen. De kerken hebben in de loop van de jaren niet voor niets soms een misbruik van het recht van bezwaar gesignaleerd en dat aan het adres van de betrokkene duidelijk veroordeeld." www.kerkrecht.nl.
[34] Verschillende vooraanstaande voorgangers en TUK-docenten als dr. J.H.C. Schaeffer en prof. dr. M. te Velde (HKO deputaat!), prof. dr. A.L.Th. de Bruijne verklaren onomwonden dat de invoering van vrouwelijke ambtsdragers niet meer tegengehouden kan worden en een kwestie van tijd is. We hebben al gezien dat op onderscheiden wijze, in Amsterdan-ZuidWest en in Haulerwijk er al sprake van is.
[35] Men zou kunnen tegenwerpen dat de synode best wel zo verstandig zal zijn dat het niet verplicht zal worden. Maar ook hier laat de kerkgeschiedenis zien dat als er al 'coulance' getoond wordt dat slechts voor een beperkte tijd is. Het 'recht van vrouwen' geeft tenslotte de doorslag.
[36] Denk maar aan een situatie waarin er wel bekwame zusters in de gemeente zijn die zó ouderling zouden kunnen worden, dat ook ambiëren én voorgedragen worden door de gemeente terwijl er gebrek is aan andere kandidaten.
[37] Meerdere malen heeft dr. A.J. Plaisier, de scriba-generaal van de PKN, in de pers aangegeven een warm pleitbezorger daarvoor te zijn.
[38] Dat dit lang niet denkbeeldig is blijkt wel uit de geschiedenis van de weigerambtenaren die bezwaar hadden om homo'huwelijken' te sluiten. Dat is inmiddels ook slikken of stikken geworden. Denk ook aan het aanstellen van 'homo-ambassadeurs' door minister J. Bussemaker (minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) om (ook) orthodox-christelijke gemeenschappen hun een lesje te laten leren m.b.t. acceptatie van homoseksuele relaties.
[39] Voorlopige nummering als weergegeven op de GKv site, click hier, hoofdstuk 3 – Kerkregering + bijlagen.
[40] Uit de 'aanbiedingsbrief bij de Acta GS Ede 2014, dd. 25/11/2014:
"Het is mogelijk dat inmiddels genomen besluiten bij u op bezwaren stuiten. Het is niet mogelijk om deze bezwaren in te dienen bij deze synode voor bespreking in januari 2015. U bent gehouden om ze na te leven en indien van toepassing uiterlijk in mei 2015 hun plaats in uw kerkelijk leven te geven, of voor die datum aan de gemeente te verantwoorden waarom u dat niet kunt doen. Vergelijk hiervoor de regeling zoals die is besloten door de generale synode van Zuidhorn 2002 (Acta, art. 18)."
[41] Zie noot 40.