Ethiek

Synodeverslagen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

GS EDE Verslag 14-423 - MV Besluiten

 

D.J. Bolt

07-06-14

 

Deze synodezitting is een vervolg op die van zaterdag 17 mei en dinsdag 20 mei 2014 waar de hele dag aan hetzelfde onderwerp werd besteed: de vrouw in het ambt.

 

Leeswijzer

 

In de Bijlagen kunt u de conceptvoorstellen en het definitieve voorstel vinden. Het zijn deze documenten:

  • Bijlage 1: Voorstellen deputaten en voorstellen van synodeleden
  • Bijlage 2: Behandelversie besluiten, ontstaan tijdens de bespreking
  • Bijlage 3: De genomen besluiten

Ik heb er van afgezien de besluiten in de verslagtekst zelf op te nemen. Dat verstoort nogal de flow van de discussie. We zouden willen adviseren om de bijlagen uit te printen of in een apart venster te tonen zodat op een eenvoudige wijze de gebeurtenissen in het verslag kunnen worden gerelateerd aan de voorstellen.

Daarbij bevat bijlage 1 de oorspronkelijke tekst waarmee de bespreking op 5 juni is begonnen. Bijlage 2 geeft de zgn. behandeltekst. Daarin is 'de historie' aangeduid zoals de griffier van de synode die tijdens de discussie heeft bijgehouden. Voorwaar geen geringe klus.
Tenslotte geeft, voor het gemak, bijlage 3 de uiteindelijke tekst zoals is aangenomen door de synode.

 

Volgende week hopen we een Impressie van deze dag te publiceren. En de vragen onder ogen te zien:

  • Wat is nu precies besloten?
  • Wat betekent dat voor ons kerkelijk leven?

 

Tekstuele correcties aangebracht.

Laatste update 10-06-14, 12.03 uur.

 


 

 

MV - Besluiten

 

Donderdag 05-06-14

 

Opening

Ds. W. van der Schee opent de vergadering op christelijke wijze.

Zingen: Zing voor Gods licht (Liederen uit Iona en Glasgow).

Lezen: Ps. 36.

Nieuwe Liedboek 289.

 

Deputaten

Br. P.G. Bakker

Prof. dr. P.H.R. van Houwelingen (later)

Br. J. van Leeuwen

Dr. J.H.F. Schaeffer

Br. D.A.C. Slump

 

Adviseurs

Prof. dr. E.A. de Boer

Prof. dr. M. te Velde

 

Commissie MV

Br. H.H. Bouma

Ds. L.W. de Graaff

Br. C.G. Kruse

Ds. W. van der Schee

 

Ingekomen stukken

Koning Willem-Alexander dankt de synode voor de gelukwensen t.g.v. zijn verjaardag.

Een huiskring te Amersfoort wenst Gods zegen op het synodewerk.

 

Preses dr. P.L. Voorberg

We nemen hier met dankbaarheid kennis van.

 

Vandaag is een bijzondere dag. We hebben veel nagedacht over dit onderwerp. Daar is hier misschien wel het meest over gesproken. We hopen vandaag tot beslissingen te komen. Er wordt met grote belangstelling naar uitgezien. Onze hulp verwachten we van de Here. We hopen op besluiten die de kerken zullen opbouwen.

We danken de deputaten voor hun werk. We nodigen prof. Te Velde uit over kerkrechtelijke consequenties advies te geven waar nodig.

Welkom ook aan adviseur prof. dr. E.A. de Boer.

 

Appel nominaal

 

Br. P.G. Bakker (deputaat MV) is vervangen door br. Huisman.

Br.  H.H. Bouma is na 16.00 uur afwezig.

Ds. Tigelaar en ds. Van den Geest zijn na 17.00 uur afwezig.

 

Preses br. K. Wezeman

We stellen voor de vergaderorde te volgen als voorgelegd. D.m.v. voorstellen van orde kan daarvan worden afgeweken indien nodig. Ik wens ons allen de wijsheid van de Here toe.

 

Eerst komt het voorstel van de deputaten aan de orde. De eerste ronde is voor algemene  beschouwing en nog niet voor tegenvoorstellen en amendementen.

Het voorstel van br. M. de Jong wordt onvoldoende ondersteund en dus afgevoerd.

Het voorstel ds. Poortinga wordt gesteund en blijft staan.

 

Preses

We geven nog de laatste wijzigingen. Die krijgt u op schrift en worden vervolgens toegelicht.

 

Alle besluiten algemeen

 

BESPREKING RONDE 1 ALGEMEEN

 

Ds. L.W. de Graaff

We hebben de besluittekst 2 nog behoorlijk gewijzigd. Het voorstel luidt nu:

 

Besluit 2:

niet in te stemmen met de conclusie van de deputaten M/V in de kerk dat het past binnen de bandbreedte van wat als Schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld wanneer naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen.

Gronden:

  1. het doorlopend spreken van de Schrift laat twee lijnen zien. De ene lijn is die van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw – de andere die van het verschil in verantwoordelijkheid die God aan man en vrouw heeft gegeven; deze beide lijnen sluiten elkaar niet uit;
  2. de woorden van de apostel Paulus in 1 Kor. 14, 34 en 1 Tim. 2, 11- 15 geven aan dat mannen de eindverantwoordelijkheid dienen te dragen voor de ambtelijke taken;
  3. de ‘culturele context’ kan bij de uitleg van de onder 2 genoemde teksten niet als doorslaggevend argument worden gebruikt.

Het is duidelijk hoe ik denk over het deputatenrapport.
Het voorstel van Van der Schee c.s. [voorstel VdSchee voortaan, djb]  is een uitwerking van het deputatenadvies en legt het terug in de gemeente. Dat lijkt heel sympathiek, maar wat gaat er gebeuren? Er zijn gemeenten waar al wordt geëxperimenteerd met vrouwelijke ambtsdragers. Als we het voorstel VdSchee aannemen, blijft de vraag hoe we verder gaan. Als gemeenten x vrouwelijke ambtsdragers aanstellen, gaan we dat veroordelen of beoordelen?, zie hun besluit 2c/grond 6. Als een stevig aantal gemeenten dit doet dan kan dit met besluit 3.2 worden geregeld. Hebben we wel goed doordacht wat dit betekent? Als de vrouw in het ambt dus top down niet lukt dan proberen we het bottom up. We raden dit voorstel ten sterkste af.

 

Ds. Boerma

De term 'past binnen bandbreedte' klinkt wel mooi maar kan heel veel misverstand oproepen, bijvoorbeeld 'het kan er nog net bij door'. Dus niet zo formuleren want je mag er ook van harte voor zijn. De uitdrukking is ook tegenstrijdig. Beter is te spreken van 'toegroeien naar overeenstemming'. De uitspraak is nodig want met deze overtuiging heb ik 20 jaar geleden wel een kras op mijn ziel opgelopen.

 

Br. Van Arkel

We moeten nu geen besluit over positie van vrouw t.a.v. het ambt nemen. Maar wel andersdenkenden anders benaderen: niet meer zeggen 'het staat er toch?' en 'de Bijbel zegt'. We moeten openstaan voor andere meningen en met de kerken in gesprek gaan. Het voorstel Van der Schee komt daar het meest aan tegemoet.

 

Ds. Sytsma

Persoonlijk zou ik nog verder willen gaan dan deputaten. Het is gereformeerder en evenwichtiger om voor de vrouw in het ambt te zijn. Doet meer recht aan de Bijbeluitleg. Toch zal ik niet voor het voorstel stemmen omdat ik de consequenties niet kan overzien. Maar ik ben ook niet voor het voorstel Kruse c.s. [voortaan voorstel Kruse, djb] dat is veel te inhoudelijk. Het mooie van het voorstel VdSchee is dat het elke pretentie dat we het eens zijn, weerspreekt. En dat we uitermate dienstbaar willen zijn aan de kerken en ons nergens op vastleggen.

 

Br. Kruse

Ik wil de samenhang van het voorstel Kruse toelichten. Er kan geen onderdeel uit.

We kunnen niet instemmen met de besluiten van het deputatenrapport. Met dat rapport is een schriftuurlijke bezinning nauwelijks verder gekomen. Er is grote onrust ontstaan. Er is niet aan te ontkomen om een duidelijke richting te wijzen. Dat doet ons voorstel. We zijn het aan onze verantwoordelijkheid verplicht.

 

Wij willen twee uitgangspunten honoreren en niet tornen aan het onderwijs van de Schrift zoals dat eeuwenlang geleerd is: gelijkwaardigheid van man en vrouw, en de man is eerst verantwoordelijke.

We moeten de ambten kritisch analyseren om aan beide lijnen recht te doen. Daarvoor een nieuw deputaatschap instellen. Zij krijgen een toegespitste opdracht met ruimte voor nadere keuzen en nuanceringen. Maar er is dus wel een begrenzing die gedragen wordt door een brede stroming in de kerken. Niet iedereen zal zich daarin kunnen vinden, maar onze koers is duidelijk.

 

Voorstel VdSchee. Mijn vraag is: wat gaat ermee gebeuren, gaan deputaten de kerken masseren om de profetie van een adviseur werkelijkheid te maken? Hoe kan een deputaatschap waarin alle stromingen vertegenwoordigd zijn en waar ook zusters met verschillende visies aan worden toegevoegd in de vrede de kerken adviseren? Dan hangt het er maar net vanaf welke deputaat men toegeschoven krijgt.
Dit leidt tot niets.

 

Br. Halma

Waarom wordt er niet overwogen het diakenambt open te stellen voor vrouwen?

 

Ds. Van den Geest

Wat ik hier ervaar brengt mij in gewetensnood. Ik ben de tel en het overzicht kwijtgeraakt van het aantal emails met tegenvoorstellen en amendementen. Er zit mij iets in de weg: teleurstelling en verontrusting.

Ik ging naar de synode met nogal wat scepsis, zoals wel vaker het geval met kerkelijke vergaderingen. Mennorode veranderde alles, ik werd geestelijk gesterkt en bemoedigd. Kreeg vertrouwen, hoewel ik nog niet wist hoe het zou moeten maar wel dat we God vertrouwden. En dan gaat er wat gebeuren.
Maar de afgelopen dagen is boven mijn dankbaarheid en vertrouwen een donkere wolk gaan hangen. Het oude spook van de politiek van kerkelijke vergaderingen. Mennorode sprak zulke prachtige woorden, van moed tonen, van leiderschap, van creativiteit en nieuwe inzichten door de Heilige Geest. Het gaf moed om weerstand met een open vizier tegemoet te treden. Maar afgelopen dagen gaan we weer achter de veilige lijn. Wat is er gebeurd?

Er is met mensen van het Appel gesproken. Dat was wijs. Het is goed om mensen die bang en ongerust zijn te horen. Om ongegronde oordelen weg te nemen en om samen te zoeken naar verbindingen. Datzelfde hebben we gedaan met de buitenlandse zusterkerken en zijn hun tegemoet gekomen.
Wie vrezen we eigenlijk? De critici van wie sommigen dreigen om op te stappen? Daar niet voor te vrezen, dat is leiderschap. Zijn we dan niet bang voor de vele anderen, als wij géén daadkracht tonen? Een gevoel van vervreemding kan ik niet onderdrukken. Zoek verbinding. Met mensen die zich niet laten horen en niet worden gehoord.

De ambten bestaan niet, het is een instituut dat wij er van maakten. Als we hier niet serieus naar luisteren wat voor signaal geven we dan?

We kiezen toch weer voor de veilige lijn, de kool en geit sparen. De worsteling was er, waarom die niet erkennen. waarom doen we alsof we het weten? We zijn gegroeid, wilden ons toevertrouwen aan Gods Geest. Waarom willen we de kerken daarin niet meenemen?

 

Het deputatenrapport mikte op een heel beperkte beslissing. Om ruimte, meer niet. Niet om een positie vast te zetten als iemand een andere richting verwoord. Laat er dus ruimte zijn. Toon als geestelijke leiders de moed dat te ontwikkelen. Velen in de kerken hunkeren naar die ruimte. Met die ruimte is er niet gelijk een run op het ambt. Maar wel wordt er een zucht van verlichting geslaakt, een signaal gegeven om te blijven.

 

Ik ben verontrust om wat er gaat gebeuren en zit in persoonlijke nood, zit in de knel. Wie denkt er nog over het oorspronkelijke deputatenvoorstel? Ik zal dan ook voor het voorstel VdSchee stemmen. En vertrouwen op de Heer, dat Hij naar een consensus zal leiden.

 

Ds. Tigelaar

We zijn afhankelijk van de Geest. Er is een antwoord voor vandaag nodig. We moeten niet vastleggen dat vrouwen niet in het ambt mogen dienen, maar ook niet dat het past binnen de bandbreedte. Hoe we er ook over denken, we moeten wel vaststellen dat we vertrouwen in elkaar hebben. Een mening kan te ver zijn, maar daarom nog niet onbetrouwbaar. We zijn op zoek naar elkaar en vragen samen wat de Here vandaag wil geven. Vertrouwen kan alleen groeien door elkaar te ontmoeten.

Ook het voorstel Kruse niet aannemen, dat legt exegese vast. Daarom kiezen voor voorstel VdSchee. Punt 1f laten we vervallen en punt 1d4 over kwetsbaarheid van vrouwen ook.

 

Br. Poutsma

De besluiten van het deputatenrapport zijn sympathiek, ik zou besluit 2 willen maar het blijft wat in de lucht hangen want wat dan verder? En ik ben niet voor besluit 3 om geen deputaten te benoemen. Daarom voor voorstel VdSchee.

 

Ik voel me wat teleurgesteld dat er aan wordt vastgehouden dat met de schepping een gezagsrelatie is gegeven. Dat is nu juist onderdeel van het gesprek. Er is een nieuw verstaan. Daarom niet top down.

Niet aan tornen? Maar dan laat je mensen in de steek, geef je ze geen toekomst. Daar zou het nu juist over moeten gaan. Juist over de schepping waarin er een tegenwicht door de vrouw aan de man wordt gegeven. Zij moeten samen de taak uitvoeren. De koppeling van voorstel Kruse laat regeren alleen bij de man liggen. Dat is een vooronderstelling en dan is er geen open gesprek meer.

 

In het voorstel VdSchee worden er zoveel mogelijk evenveel mannen als vrouwen bij de taken betrokken. Het moet gaan om evenwicht in de ambten. Daarom moeten ook de deputaatschappen zo worden samengesteld. Samen op een dubbelspoor.

 

Nu nog niet het diakenambt invoeren of preken van zusters, dat kan het gesprek frustreren en fragmenteren. Nu wel of niet accepteren is onbedoeld gebrek aan respect voor de vrouw.

 

Br. Bomhof

De set besluiten van het deputatenrapport is de uitkomst van een theologiediscussie. We moeten het niet zo top down laten neerdalen, dat valt niet goed.

Voorstel Zomer gaat uit van een bepaalde exegese maar het gesprek is nog niet afgelopen. Dus moeten we het komende gesprek hiermee niet onnodig verzwaren. Het voorstel van Poortinga is een vorm van symboolpolitiek, om maar iets te doen.
Het voorstel VdSchee laat de discussie verschuiven van theologische niveau naar het grondvlak onder leiding van deskundige deputaten. Het is een sympathiek voorstel dat recht doet aan de ontstane situatie.

 

Br. M. de Jong

Ik heb de neiging om terug te gaan naar de besluiten van het deputatenrapport want ze zijn niet verstrekkend. Ze willen nog niet een directe richting kiezen. Voorstel Kruse is een paar stappen terug. Het voorstel VdSchee wil nog even de pas inhouden en bottom up proberen eenstemmigheid te bereiken. Maar dat is er nog niet tenzij we er nog aan gaan schaven zodat we eindigen bij het deputatenvoorstel.

 

Ds. S.W. de Boer

We hebben last gehad van de beeldvorming als zou het deputatenrapport bedoelen het ambt open te stellen voor vrouwen, zo is het echt niet bedoeld. Maar Slump heeft wel gelijk: de ene visie eet de ander op.

In de discussie hebben we te maken met: het verschil tussen man vrouw, de ambten en de manier van bijbellezen/hermeneutiek. Dat maakt de discussie diffuus.  Laten we daarom het ambt eerst maar eens ontleden en nog verder spreken over man en vrouw. Gen 3;16 tweede deel is duidelijk maar over het eerste deel dat de begeerte van de vrouw naar de man uitgaat, daar wordt niet over gesproken.

 

De synode is een kerkelijke vergadering die kerkelijke besluiten op kerkelijke wijze moet nemen. Ze moeten de vrede dienen. Het voorstel VdSchee wil top down werken en tegelijk met landelijke deputaten plaatselijk begeleiden. Dat gaat uit van een maakbare samenleving. Maar als synode moeten we besluiten nemen.

Wij wensen een wat rustiger besluit en bedoelen niet alles vast te timmeren. Laten we eerst eens naar het ambt kijken.

 

Ds. Buitendijk

De suggestie ontstaat dat je niet door de Geest geleid wordt als je er van overtuigd bent dat de Schrift leert dat de positie van mannen en vrouwen t.a.v. het ambt verschillend is. Dat doet zeer.

Als de gedachte is 'doorgaan dan komt het er wel', als dat het doel is, dan maak ik dat niet mee.

 

Voorstel Kruse is sympathiek. Nagegaan gaat worden wat nu precies de ambten zijn, hoe daarin zo goed mogelijk mannen en vrouwen een plek geven. De CGK zijn ons daarin al voorgegaan en hebben veel meer bedieningen onderscheiden die ook bevestigd kunnen worden.

 

Ik ben blij dat het voorstel VdSchee ontdaan van 1f want dat zou de invoering van de vrouw in het ambt betekenen. Maar het voorstel is wel heel erg lang. En top down.

 

Voorstel Zomer was opdracht van Harderwijk. maar gaat wel uit van de huidige ambtelijke praktijk. Maar die is afhankelijk van de ambtsstudie.

 

Het voorstel Poortinga loopt voor de muziek uit.

 

Ds. Zomer

Ik wil de synode uitnodigen mijn voorstel te aanvaarden want dat is charmant, kort en eerlijk.

Wij hebben een amendement voorgesteld op het voorstel Kruse. Wij hechten aan de verwijzing naar de Schrift, zie GS Ommen. Dat is eerlijk. Ook eerlijk naar Harderwijk. Ook eerlijk naar de discussie. We zijn het niet eens met elkaar. Maar wel in meerderheid duidelijk dat naar de Schrift de ambten niet openstaan voor vrouwen. Er is ruimte om dat te zeggen, het gaat niet om nare karaktertrekken.

 

Het nieuwe voorstel VdSchee heb ik nog niet gelezen. Het huidige is slim misschien wel sluw. De risico's zijn al genoemd. Sommige kerken doen dit al in de praktijk, vrouwen fungeren al als ambtsdragers. Ik heb me daar erg over verbaasd. Als we elkaar willen vinden, moet je dat niet doen natuurlijk. Want dan is er een probleem in de kerken. Kennelijk zien deze mensen het probleem niet. Daar moeten we in eerlijkheid en open over te spreken. En dus ons voorstel volgen.

 

Ds. Van der Schee

Ik heb moeite om niet in te gaan op vorige sprekers die tamelijk suggestief spreken. Ik ben hartelijk voor de vrouw in het ambt. Dat kan ik moeilijk verbergen. Er tegen-zijn heb ik als willekeur, als niet gereformeerd aan de kaak gesteld. Ik krijg een beetje het gevoel dat de angst van tegenstanders verpersoonlijkt wordt omdat er geen overtuigend verhaal is.

Als br. Slump zegt opeten, dan impliceert dat dat zijn smalle opvatting niet overtuigt. Die angst hangt hier. Met steken onder water.


De laatste weken hebben we ons enorm ingespannen, maar niet voor eigen overtuiging. Het recht van vrouwen wordt met voeten getreden in de kerken.

 

Preses

Pas op uw woorden.

 

Ds. Van der Schee

Maar het is mijn overtuiging.

 

Ds. Voorberg

U zegt dat de kerken het recht van vrouwen met voeten vertreden. Dan kan niet.

 

Ds. Van der Schee

Ik zeg alleen maar hoe ik erover denk

 

Preses

Ik vraag u u van dit soort diskwalificaties te onthouden.

 

Ds. Van der Schee

We hebben een voorstel willen schrijven dat ongeacht ieders overtuiging op dit moment kan worden geaccepteerd. Er staan geen kwalificaties en oordelen in die we ons nog niet kunnen veroorloven. Nog steeds is het misverstand dat er gestuurd wordt. Dat is niet de bedoeling.

 

Het is een lang  besluit. Logisch, want het gaat om een nieuwe inzet van een proces van al negen jaren. Er blijkt steeds weer verschil van mening, het wordt ingewikkelder. Dus is een heel ander type deputaten nodig. Daarom is een uitgewerkte instructie met gronden nodig. Dat is uit te leggen in de kerken.

 

Het valt op dat anderen wél proberen iets vast te leggen. We voelen ons daarmee miskend. Dus back to the question en ons niet vastleggen op inhoudelijke uitspraken die niet overtuigen en waar we het niet over eens zijn.

 

Zie niet naar de gezichten van de twaalf mensen achter ons voorstel maar denk aan die andere sympathieke gezichten, aan de gemeenten waar we vandaan komen. Aan de mensen overal vandaan die zich hier in zullen herkennen.

 

Ds. Voorberg

De vraag m.b.t. de vrouw in het ambt heeft ons negen jaar intensief bezig gehouden. Het is bijzonder dat we er nog niet uit zijn. Niet overtuigend uit zijn, want dat is cruciaal. De vrouw in het ambt zou schriftkritisch zijn. Om daar vanaf te stappen is een overtuigend verhaal nodig. Er wordt te gemakkelijk over deze vraag heen gestapt, zie de commotie in de CGK en in het buitenland. Er ligt nu geen overtuigend materiaal waar we mee op pad kunnen. De consequentie is dat we daarom de gangbare praktijk niet kunnen veranderen. Er is een diep ingeslepen visie.

Daarom is het voorstel van de deputaten veel te hoog gegrepen. Waar is hun visie op gebaseerd? Als het rapport niet overtuigend is waarom houden deputaten hun stelling dan nog steeds in de lucht?

Negen jaar studie en ook gebed. Ook op Mennorode. God verhoort alle gebeden. Hij heeft ons niet verhoord als ons verstaan tekort schiet. Het neusje van de theologische zalm en elite heeft er naar gekeken en is er toch niet uitgekomen. Dan moeten we het daar bij laten en niet met weer nieuwe deputaten een antwoord afdwingen. Het voorstel M. de Jong is mij daarom sympathiek.

Nu we geen duidelijke antwoord hebben na jaren studie moeten we ons richten op andere dingen in Gods Koninkrijk.

 

Ds. Soepenberg

De discussie en de studie van prof. De Boer is een verrijking geweest voor mij. Daaruit krijg je een beeld van de positie van man en vrouw.

 

Voorstel Zomer: het gaat niet om een bot toewerpen, maar als Gods Woord ruimte biedt dan moeten we die nemen.

Voorstel Poortinga: van het getuigenis van vrouwen is een zegen uit gegaan, daarin kunnen we nu ook verder met elkaar komen.

Hoe verhouden de voorstellen zich? Soms vullen ze elkaar aan.

Is er een consensus over openstelling van het diakenambt? Zijn we daarvoor bevoegd nu?

 

Mijn eigen bevinding in de bezinning zie ik terug in de twee lijnen van het voorstel Kruse. Maar wordt daarmee impliciet ook het deputatenrapport als onbijbels afgewezen? Ik zie te weinig in dit voorstel om elkaar ruimte geven.

Voorstel VdSchee: de hermeneutiek is niet uitgekristalliseerd, het verwacht overeenstemming door verdere ontwikkelingen en vraagt ruimte voor opvattingen als in het deputatenrapport. Daar moeten we over spreken. Er zijn belangrijke hermeneutische problemen aangedragen. Als het om een scheppingsstructuur gaat dan heeft dat ook consequenties voor de samenleving. We zijn al liberaal in de huidige bezinning zeiden sommige buitenlandse afgevaardigden. 1Kor. 11 en 14 lijken dan met elkaar in tegenspraak. Dus verder doordenken en niet dichttimmeren door voorstellen.

 

Ds. Van Wijnen

Ik wil de zaak inhoudelijk benaderen maar communicatie is wel belangrijk. Het rapport was een bom, we zijn er nog nauwelijks van bekomen.Synodes worden altijd cruciaal genoemd, maar dit besluit zal zijn invloed hebben. We moeten wel besluiten nemen. Mochten ze verkeerd uitpakken, dan moeten ze maar weer herzien worden. Vergelijk het handelen van de CGK synode: groot respect voor onderlinge verschillen, maar geen vrijblijvendheid in de besluiten en daarna voluit aandacht voor taken en verantwoordelijkheden van vrouwen in de gemeente. Dat is een heel goede weg ook voor onze kerken.

Van harte herken ik dat in het voorstel Kruse: daar wordt met voorzichtigheid de lijn uitzet in overeenstemming met eeuwen kerkgeschiedenis. Tegelijk is er ruimte en aandacht voor vrouwen in de gemeente. We moeten daar niet te smal over denken. Het kan misschien het vertrouwen ook weer wat herstellen.

 

Het voorstel VdSchee lijkt aantrekkelijk maar is een vlucht naar voren. Dit zal eindeloos doorzieken in de kerken en geen vertrouwen wekken, het roept heel veel vragen op. En wat betreft de concrete invulling met deputaten, er is geen enkel kader. Deputaten spreken puur op persoonlijke titel. We zouden dit ook nog wel eens kerkrechtelijk tegen het licht moeten houden.

 

Ds. Vreugdenhil

Op 17 en 20 mei zijn nog geen conclusie getrokken. De spannende vraag is of er een lijn in zat die nu herkenbaar is in de voorstellen. Opvallend was wel de lijn van een college van oudsten, daarover leeft breed de overtuiging dat die recht doet aan de lijn in de Schrift dat vrouwen niet voor bepaalde kerkelijke taken geroepen zijn. Dat zou als overtuiging vastgelegd moeten worden.

In het voorstel VdSchee wordt niets vastgelegd. Het voorstel Kruse neemt wel iets van de winst van de bespreking mee en is in overeenstemming met het proces. Deze conclusies hebben we voorlopig getrokken. We moeten recht doen aan dit gegeven, namelijk dat er een zeker onderscheid blijft, dat er een piketpaaltje is.

 

Preses

Dit dan het einde van de algemene ronde.

 

Ds. Tigelaar

Voorstel van orde. We konden tot nu toe niet op elkaar ingaan. Maar er moet wel een afweging van de voorstellen komen en daarin ook iets gezegd worden over de voorstellen die op tafel zijn gelegd. Dus afwegen in een tussenfase waarbij ook dingen kunnen worden rechtgezet om een eerlijk beeld van elkaars voorstellen te vormen.

 

Preses

Maar er liggen nu voorstellen op tafel en die kunnen worden toegelicht.

 

Ds. Tigelaar

In een tussenronde kunnen alle afwegingen ook t.a.v. het deputatenvoorstel en andere voorstellen worden gemaakt.

 

Preses

We komen u tegemoet met een extra ronde met 1 spreker per voorstel. Om onjuistheden recht te zetten of toe te lichten wat niet goed is begrepen.

 

BESPREKING RONDE 2 TOELICHTING INDIENERS VOORSTELLEN

 

Br. Kruse

Voor de kwalificatie 'dichttimmeren' geeft onze voorsteltekst wel enige aanleiding. Daarom voegen we het woordje 'nu' toe aan besluit 2, dus 'nu niet in te stemmen … '. En we laten gronden 2 en 3 vallen. Wij willen niet uitsluiten dat vrouwen predikant of ouderling kunnen worden. Niet ons voorstel maar de besluiten van het deputatenrapport leiden juist tot veel polarisatie.

Nu nog geen vrouwelijke diakenen want op dit moment ligt daar geen deugdelijk deputatenrapport onder.

 

Ds. Tigelaar

Onze bedoeling is: niet richtingwijzen want wij komen nog niet tot consensus. Toch is er wat gebeurd in het gesprek, ook in de kerken. Naar onze overtuiging moet dat begeleid worden. Niet naar iets toewerken, daarom gaat 1f eruit. Er is dus geen verborgen agenda. Dien een amendement in voor waar dat wel het geval zou zijn.
Het gesprek over de ambten zit ook in ons voorstel maar niet met een aparte studie door deze deputaten. Die hebben een duidelijk andere taak.

 

Ds. Zomer

We trekken ons voorstel terug. Wel zullen we eventueel nog amendementen indienen als we ons voorstel onvoldoende verwerkt zien in het voorstel Kruse.

 

Deputaten – Br. Bakker

Besluit 2 aanpassen: …'vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen'… wordt vervangen een …. 'taken in de zielszorg en barmhartigheid'…

En een onderdeel c toevoegen: … 'dat daarbij de relatie met de bestaande ambten niet voldoende onderzocht'… is. [de precieze teksten zijn niet beschikbaar., djb]

Besluit 3 om geen nieuwe deputaten te benoemen, trekken we in. Daarvoor in de plaats nemen we graag het mooie besluit 3 van voorstel VdSchee over.

 

Adviseurs – Prof. dr. E.A. de Boer

Ik heb hier spanning geproefd. Ben verbluft over de twee grote segmenten die dicht bij elkaar liggen. Het voorstel VdSchee geeft blijk van de wil tot zelfverloochening, wil werkelijk een weg zoeken en geen gelopen paadjes gaan, niet dichttimmeren. Dat is de lijn van geloofwaardigheid. Op u rust de plicht om er uit te komen met zo groot mogelijke mate van consensus. Dat is in lijn met de opdracht van uw voorganger.

Een praktisch theologisch begeleid onderzoek past bij de wijze waarop de kerken met theologie omgaan. Als we door een studie naar de ambten tot een nieuwe visie weten te komen dan bewijzen we de brede oecumene daarmee een grote dienst. Het is ongelooflijk waardevol om met teksten te komen die consensus uitstralen.

 

Instemming met de belijdenis

Prof. dr. E.A. de Boer betuigt zijn instemming met de gereformeerde belijdenis.

 

Ds. Van den Geest

Meerderen hebben zich gestoten aan mijn woorden. Het spijt me oprecht als ik mensen zeer heb gedaan.

 

Besluit 2

 

BESPREKING RONDE 3

 

Deputaten – Dr. Schaeffer

De eerdere wijzigingen trekken we weer in. We hebben nu prof. De Bruijnes insteek overgenomen. Besluit 2a luidt nu, nieuw gedeelte tussen hoge komma's:

 

de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, 'moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt'.

 

Dus wat vervalt is: 'past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld';

 

Deputaten – Br. Bakker

We blijven van mening dat besluit 2 een heel goed voorstel is. Het is bedoeld als een voorzichtige uitspraak, geen bom in de kerken en niet verstrekkend. Het is wel als een bom gaan werken en kreeg een hele zware lading. Die moet er af om recht te doen aan de oorspronkelijke doelstelling. Het ging er niet om nu de deur wagenwijd open te zetten maar wel, niet meer en niet minder, dat er binnen schriftuurlijke kaders ruimte is om voor de vrouw in het ambt te zijn. Die ruimte is nodig, vergelijk voorstel VdSchee besluit 3: op geloofwaardige wijze omgaan met de Schrift. Het is een uitdaging om open op een nieuwe manier met de Bijbel om te gaan. Wees daar maar eerlijk over.

 

Wij willen besluit 2 handhaven en ons besluit 3 vervangen door het voorstel VdSchee en we laten ons besluit 4 vallen.

 

Als Sytsma de consequenties niet kan overzien is juist het voorstel VdSchee belangrijk. Datzelfde geldt ook voor Poutsma.

Wat Voorberg betreft, de overblijvende grond is wel belangrijk.

 

Br. Kruse

Ik stel voor per besluit behandelen want anders wordt het te ingewikkeld.

 

Deputaten – Br. Bakker

Het gaat wel om de samenhang van de besluiten.

 

Deputaten – Dr. Schaeffer

Ik heb vragen over voorstel Kruse besluit 2.

Betekent instemming er mee dat de opvatting dat vrouwen in de ambten mogen, veroordeeld wordt of mag er wel bij een open Bijbel over worden gepraat? Worden de opvattingen van de deputaten e.a. ermee veroordeeld?

 

In de gronden staat dat er twee lijnen in de Schrift te zien zijn maar een onderbouwing ontbreekt. En, als de beide lijnen elkaar niet uitsluiten wat wordt daar dan mee beweerd?

 

Prioriteit en verantwoordelijkheid van de man als ambtsdrager. Het voorstel Kruse wekt de indruk dat deputaten die prioriteit ontkennen. Maar dat hebben we niet gezegd. We ontkennen dat ook niet. Dus dat willen we wel rechtgezet hebben.

 

Ds. W.L. de Graaff

Punt van orde. We hadden gelegenheid tot dinsdag tegenvoorstellen in te dienen. Maar er wordt nu van alles aan de voorstellen veranderd. Ook deputaten komen steeds met nieuwe voorstellen. We zouden nu wel tijd moeten krijgen om de voorstellen te overwegen.

 

Preses

Na overleg in het moderamen: u krijgt de tijd hiervoor.

 

Deputaten – Dr. Schaeffer

We hebben net overgelegd. Voor de helderheid zien we af van onze wijzigingen tot nu toe. Dus we blijven bij de oorspronkelijke voorstellen. Deputaten menen nu dat als hun voorstel wordt afgestemd er nog genoeg mogelijkheden liggen om door te gaan. Daarom raden de synode aan niet nog allerlei amendementen aan ons voorstel 2 te doen.

 

Br. Kruse

Alternatief voor ons besluit 2.

Wat er nu staat wordt 2a. Daaraan voegen we toe een 2b:

'de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt'.

 

Ds. Van der Schee

Geen wijzigingen.

 

BESPREKING RONDE 4

 

Preses

Ik constateer dat nIemand nog wil spreken over voorstel 2 van deputaten.

 

STEMMING

Voorstel 2 van deputaten: O01T35, verworpen.

 

Preses

We hebben respect voor de opstelling en medewerking van de deputaten en danken hun daar hartelijk voor. [Applaus.]

 

Welk van de overige besluiten 2 bespreken we nu het eerst?

 

Ds. Tigelaar

Voorstel van orde. Laten we beide voorstellen tegelijk in bespreking nemen.

 

Preses

Doen we.

 

BESPREKING RONDE 5

 

Ds. Tigelaar

We zouden iets gezamenlijks moeten doen op dit punt. Er is een eigen dynamiek ook op de synode.  Het voorstel VdSchee tracht zo neutraal mogelijk te formuleren maar niet stuurloos. Dus wel naar de Schrift en geleid door de Heilige Geest.

Voorstel Kruse: er wordt toch iets gezegd over het deputatenrapport, iets van 'dit had niet gemogen'. Het is raar dat besluit 2 twee kanten wil belichten. Kies dan voor het voorstel VdSchee besluit 2. Beide wil immers hetzelfde in gebondenheid aan de Schriften.

 

Br. Niemeijer

We willen hetzelfde bereiken. Met klem, kunnen jullie de principiële verschillen hard maken? Kunnen de besluiten niet in elkaar worden geschoven. Ik wil er liever niet tussen stemmen.

Als we toch vasthouden aan 2 voorstellen dan verduidelijken wat in het voorstel VdSchee in besluit 2c bedoeld wordt met 'andere kerken'. Onze kerken ook?

 

En waarom zit er in voorstel Kruse niets als in 2c van voorstel VdSchee?

 

Ds. Sytsma

Willen we wel of niet inhoudelijk iets uitspreken? Voorstel VdSchee zegt: nee, niets. Voorstel Kruse wil toch iets: twee lijnen laten zien. Als we het daarmee eens zijn, wat zegt dat dan voor de ambten vandaag? Dat blijft in de lucht hangen. De relatie van het besluit met grond 1 is toch appels met peren vergelijken?

Als 2b stelt dat het 'vrij bespreekbaar' moet zijn dan kun je hier toch niet meer van twee lijnen spreken? Dat is niet helder en niet consequent noch dienend. Het moet om het gesprek gaan en niet om de uitkomst.

 

Br. Poutsma

We hebben hetzelfde doel, nu gaat het over het middel. Wat moeten we voorstellen bij de twee lijnen van voorstel Kruse? Is dat neutraal of niet? In voorstel Kruse besluit 3/grond 3 staat iets over geestelijke leiding. Wordt dat in besluit 2 gedaan, wordt er richting gegeven?

 

Ds. Zomer

Ik heb spijt van mijn beslissing om niet het voorstel M. de Jong te steunen. Zijn wij dan niet in staat om ook maar iets uit te spreken? Het oorspronkelijke voorstel Kruse is vervaagd. Is de bedoeling van 2b om met besluit 2 ook maar niets uit te spreken? Hoe kunnen we dan nog gemeenten met al zusters in de ambten aanspreken? Tegen kerkenraden zeggen die vinden dat de ambten toekomen aan zusters, u moet uw mening maar even parkeren?

 

Ds. W.L. de Graaff

De grond vloeit uit 2a voort.

Voorstel VdSchee besluit 2 en voorstel Kruse 2b zijn nog wel in elkaar te schuiven. Maar in voorstel VdSchee/2c wordt toch nog weer het deputatenvoorstel meegenomen en veroordeeld.

 

Ds. Van der Schee

Ik wil onderstrepen wat br. Niemeijer zei. Ik begrijp niet waarom u in een geestelijke vergadering vast wilt houden aan een opvatting waar de ander niet door overtuigd is. 'Zoals u wilt dat u behandeld wordt…'.

U bent vrij om in onze gronden te wijzigen. De zes gronden zijn onze service, u hoeft ze niet allemaal over te nemen.

 

Ds. Voorberg

Voorstel VdSchee: wat wordt bedoeld met besluit 2c?

 

Voorstel Kruse. De zinsnede 'deze beide lijnen sluiten elkaar uit' zijn overbodig en kunnen beter worden weggelaten. Toch zal de inhoudelijke uitspraak nog wat duidelijker moeten. De man is eindverantwoordelijk. Dat is de winst van de discussie en dat moet erbij. Dan bent u helder. Anders dien ik een amendement in.

 

Ds. S.W. de Boer

We willen iets zeggen over de situatie die we nu bereikt hebben. Daar zit onze moeite met het voorstel VdSchee/2c. We hebben nog steeds kerkelijke afspraken. En we hebben juist nadrukkelijk aangegeven dat er twee lijnen zijn die duidelijk in de Schrift naar voren komen.

 

Ds. L.W. de Graaff

Het is niet de bedoeling dat wij alles dichttimmeren, we willen stappen maken. Het zal niet volmaakt worden door de wijzigingen maar we willen wel iets inhoudelijks afspreken. Het voorstel moet je in zijn totaliteit zien. Die lijnen sluiten elkaar niet uit, zoals in het NGK rapport Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten.

De intentie van het voorstel VdSchee is niet sturend te willen zijn. Maar niet-sturen is ook sturen, laten-geworden is niet neutraal. Dat dit voorstel niet een mening wil opleggen, waardeer ik. Maar de kaders moeten we wel in het oog houden. Daarom zijn er piketpalen neergezet. Besluit 2b hebben we toegevoegd in de richting van de deputaten om hen niet te veroordelen. Ze kregen opdracht van de vorige synode en ze zijn schriftuurlijk bezig zijn geweest.

 

Ds. Voorberg: Enerzijds is er ruimte voor bespreking, anderzijds is het ook niet helemaal neutraal. Er zijn uitgangspunten.

 

Br. Van Arkel

De voorstellen gaan steeds meer op elkaar lijken. Voorstel VdSchee/besluit 2c is een wezenlijk manco aan voorstel Kruse. Ik wil daarvoor een amendement indienen.

 

Ds. Vreugdenhil

We moeten de discussielijn laten terugkomen in de besluiten. De besluiten liggen dicht tegen elkaar. Maar voorstel Kruse legt vast dat deze vergadering al iets sturends wil voor de volgende stap. Voorstel VdSchee laat alles open. Het gaat niet meer over ondersteuning van het deputatenrapport. Daar hebben we het meeste al over gezegd. En deputaten zeggen ook zelf 'wij hebben u niet overtuigd'. Wij stemmen er nu niet mee in.

Daarom moeten we in het voorstel Kruse het woordje 'nu' invoegen. Misschien stemmen we er ooit wel mee in.

 

Adviseurs – Prof. Te Velde

Een kleine analyse van de beide teksten want daar moeten wel heel precies mee omgaan. De kerken moeten die kunnen begrijpen en er mee werken.

Er is nog wel verschil tussen beide besluitteksten. Voorstel VdSchee doet geen uitspraak, ook niet over het deputatenrapport. Voorstel Kruse neemt afstand van het rapport: nu niet instemmen met de conclusie ervan. Dat schept afstand maar ook weer niet teveel.

Er is dus afstand tussen besluitenteksten maar ook weer niet veel.

 

Verschil is, hoe gaan we om met andere kerken. In de Herziene Kerkorde E70.1 respecteren we al andere kerken, dat is een basic uitspraak. Maar in voorstel VdS besluit 2c kan dat een nog grotere werking krijgen dan je wilt. Dus dat zou meer neutraal moeten.

 

Voorstel Kruse heeft steeds weer een andere tekst en grond. Maar gronden zijn geen piketpalen. Een visie moet vrij bespreekbaar zijn. Dat er twee lijnen zijn zal niemand ontkennen, maar het zijn geen piketpalen. Voorstel VdSchee/grond 6 is eigenlijk voorstel Kruse 2b, zij het dat het woordgebruik nog enigszins anders is.

 

BESPREKING RONDE 6 INDIENERS VOORSTELLEN

 

Ds. Tigelaar

Volgens advies Te Velde  zijn voorstel VdSchee/besluit 2c en grond 6 voldoende in de HKO verankerd.

Toevoegen aan besluit 2a: … 'die door de synode van Harderwijk is gesteld',  of..

 

Ons voorstel niet stuurloos, we laten ons begeleiden door de Schriften.

 

Dat het resultaat van de synode meer in het voorstel Kruse zit dan in het voorstel VdSchee is een interpretatie. Dat kun je ook anders aanvoelen. We zijn er niet uitgekomen.

 

Het is voor de kerken van grote betekenis als we er samen uit kunnen komen met één voorstel.

 

Br. Kruse

Ik ben daartoe wel bereid. Wel is het belangrijk dat een piketpaaltje overeind blijft. Anders heeft het geen zin. En er is wel verband tussen de besluiten 2 en 3, in beide versies.

De twee lijnen worden erkend. In besluit 3 willen we die allebei zo goed mogelijk tot hun recht laten komen.

 

Het prikt wel als gezegd wordt: 'jullie willen ons iets laten besluiten', 'jullie willen ons iets opleggen'. Dat raakt me wel. Maar, ik citeer jullie, 'we zijn het gewoon niet met elkaar eens'. Maar dat komt wel weer terug na drie jaar. Zo gaat het nu al.

 

'Nu' weg, dan moet daarvoor een amendement worden ingediend.

 

De twee lijnen sluiten elkaar niet uit: dat moet verdisconteerd worden in de studie als aangegeven in besluit 3.

 

AMENDEMENTEN

 

Ds. Zomer

Ik wil in voorstel Kruse graag twee piketpaaltjes verzilveren. 'nu' niet instemmen, 'nu' eruit. En als Voorberg, in het slot van de grond de formulering vervangen door  'waarbij de man de eindverantwoordelijkheid heeft verkregen'.

Mijn amendement 2b laten vervallen.

 

Ds. Buitendijk

'nu'  in 2a weg.

 

Ds. Voorberg

De zinsnede 'deze beide lijnen sluiten elkaar niet uit' laten vervallen en vervangen door 'waarbij de man eindverantwoordelijkheid heeft gekregen'.

 

Ds. Vreugdenhil

Zelfde plek: 'Deze beide lijnen dienen verdisconteerd te worden'.

 

Preses

Laten de indieners de pauze gebruiken om de voorstellen eventueel in elkaar te schuiven en zo te formuleren dat de besluiten zonder toelichting door de kerken kunnen worden begrepen.

 

Br. H.H. Bouma

Overleg wordt lastig want de amendementen scheppen weer meer afstand.

 

Preses

U moet hen geen problemen aanpraten.

 

[na de pauze]

 

Br. Kruse

Reactie op de vier amendementen van voorstel Kruse:

Amendement Zomer om 2b te laten vervallen: nemen we niet over.

Amendement Voorberg, toevoegen van 'eindverantwoordelijkheid'. Lijkt teveel in te perken, niet verstandig.

Amendement Buitendijk 'nu' vervallen: nemen we over.

Amendement Vreugdenhil: 'Deze beide lijnen dienen verdisconteerd te worden', nemen we over.

 

Ds. L.W. de Graaff

Samenvoegen is helaas niet gelukt. Er blijft op een enkel punt inhoudelijk verschil. Maar de voorstellen zijn geen spiegelbeelden meer echter ze hebben wel te maken met onze overtuigingen.

 

Ds. Van der Schee

Hoe nog verder tegemoet komen? We hebben een uitspraak c toegevoegd over de twee lijnen en verschillende verantwoordelijkheid. Uiteindelijk is het verschil tussen ons dat zij vinden dat dit geen mening is maar dat het naar de  Schrift is, zo spreekt de Here. Dus onze meningen zijn verschillend. Vergelijk de discussie m.b.t. het huwelijksformulier. In de besluitvorming moet onze voorgeschiedenis betrokken worden.
In hetzelfde kader, dat geldt ook voor 2a.

 

Preses

Dat is niet helemaal duidelijk.

 

Ds. Sytsma

Besluit 2a van voorstel Kruse hebben we helemaal overgenomen, zij het met net iets andere woorden, en we hebben van hun grond van 2a een besluit 2c gemaakt. We komen hun ver tegemoet en helpen hen daarmee van een groot probleem af want de grond van hun 2a is helemaal geen grond.

 

Preses

Het amendement Zomer wordt niet gesteund.

Het amendement Voorberg niet gesteund.

Er liggen nu dus twee voorstellen voor besluit 2: voorstel Kruse en voorstel VdSchee.

 

BESPREKING RONDE 7

 

Br. H.H. Bouma

Er is geen overeenstemming. Voorstel VdSchee is tegemoet gekomen aan voorstel Kruse. Dus voorstel VdSchee nu eerst in behandeling.

 

Ds. Vreugdenhil

Heeft het voorstel Kruse het gewicht van 'zo spreekt de Here'? Ik heb geleerd dat synodeuitspraken niet dat kaliber hebben. Ook de belijdenis is niet 'zo spreekt de Here'. Wij spreken als kerken uit dat naar alles gehoord te hebben we uitspreken: zo denken we dat de Schrift spreekt. En dat niet ex cathedra. We gaan het gesprek erover aan. Er is brede duidelijkheid over de twee lijnen, dat moet je verdisconteren in het komende gesprek, dat is daarom al enigszins belijnd. Het geeft mij zorg, dat in het voorstel VdSchee alle piketpaaltjes zijn weggehaald.

 

Ds. Boerma

Waarom wilde voorstel Kruse niet met voorstel VdSchee mee?

 

Br. Kruse

Er zijn drie dingen die ons tegenhielden:

  • Zie Vreugdenhil over richting of mening, er is begrenzing. Vergelijk de regels op het voetbalveld: als de lijn wordt overschreden moet de bal worden ingegooid.
  • We konden niet met de tekst instemmen. We wilden een helder signaal. Daarbij zijn we zo ver gegaan als maar kon.
  • Ook met verschillende gronden hebben we problemen 1, 2 en m.n. 4, 5.

Overigens waarderen we het zeer dat Van der Schee c.s. geprobeerd hebben ons tegemoet te komen.

 

Ds. Sytsma

Ik sluit me aan bij Bouma en Boerma. Ik begrijp echt in het voorstel Kruse niet waarom we twee lijnen, twee piketpaaltjes zouden moeten vaststellen. Waarom die hier vaststellen? Die moeten we nu niet in de grond slaan.

 

Br. Niemeijer

20 mei waren we overtuigd van de realiteit van twee lijnen in de Schrift. Dat brengt met zich mee dat de man vooropgaat. Maar ik vind niet dat dit daarom nu nadrukkelijk als piketpaaltjes moet worden geslagen. Iedereen houdt zijn eigen piketpaaltjes. Het is niet verstandig om die aan het begin van het proces in de grond te slaan, zeker nu het voorstel VdSchee er ligt.

 

Ds. Tigelaar

Het nieuwe voorstel VdSchee/grond 6 is nauwelijks aan de orde geweest.  Dat geeft inhoudelijke informatie over een mening.  De discussie daarover moet nog gevoerd worden. Het is niet duidelijk dat nu al de Schrift daarover duidelijk is.

We zijn niet overtuigd en 'niet instemmen met' heeft toch altijd iets als een beoordeling. Daar willen we van wegblijven.

 

Br. Kruse

De nieuwe grond 6 overvalt me. Alsof dat de enige grond zou zijn voor het besluit. Mijn bezwaren worden alleen maar groter.

 

Ds. S.W. de Boer

In de grond hebben wij 'eerst verantwoordelijke' juist weggelaten. We spreken allen van verschillende verantwoordelijkheden. Wij verdisconteren beide lijnen. Daarom zo open mogelijk gelaten.

 

Ds. Van der Schee

Allerlei mensen mogen hun meningen geven. Dat is respectabel. Wat niet kan is jouw mening voorschrijven aan de ander. Dat is over-stemming, een kerkelijke vergadering onwaardig. De twee lijnen, gelijkwaardigheid en verschil in verantwoordelijkheid is een mening. Zo werkt het nu in de kerk. Zo heeft het jarenlang gewerkt naar Efeze 5. Daar moet serieus naar gekeken worden.

 

STEMMING

Schriftelijke stemming over welk voorstel het eerst in stemming komt.

Voorstel Kruse: 24 stemmen.

Voorstel VdSchee: 12 stemmen.

 

STEMMING

Voorstel Kruse besluit 2: O00T15V21, aangenomen.

 

Voorstel 3

 

Preses

Besluiten 3 van de voorstellen Kruse en VdSchee zijn op elkaar afgestemd. Ze bijten elkaar niet en konden dus worden samengevoegd. Er is nu een gecombineerd voorstel. [zie in bijlage 2 behandelversie 3 en 4 Groningen c.a./W. van der Schee e.a., djb].

Nog een wijziging in grond 4: 'eindverantwoordelijkheid' wordt 'verantwoordelijkheid'.

 

Er is nu een nieuw besluit 4 gemaakt uit voorstel VdSchee besluit 3.

Wijziging daarin: 4b …'aan de eerstvolgende synode'.

Grond 2 is ingekort en een grond 8 toegevoegd: 'Het is goed … te laten groeien'.

 

Ds. Van der Schee

De opsomming van werkterreinen is vervallen in besluit 4.1.

 

Ds. Van Wijnen

Ik probeer het bij de houden. Maar kan dit nog weer op papier want het is niet overzichtelijk.

 

[schorsing voor de aanlevering van een papieren versie]

 

Preses

Willen deputaten hun oorspronkelijke besluit 3 handhaven?

 

[schorsing voor beraad deputaten]

 

Deputaten – Br. Van Leeuwen

Gezien de aanpassingen van de tegenvoorstellen hebben we nog wel een paar opmerkingen. Maar we laten ons oorspronkelijke besluit 3 vallen.

 

Preses

Dan is nu het gezamenlijke tegenvoorstel 3 aan de orde.

 

BESPREKING RONDE 1

 

Br. Poutsma

Is de studie nu begrensd door de verantwoordelijkheid voor geestelijk leidinggeven die voortvloeit uit besluit 2? Komt dat ook uit grond 4? Is dat een inperking van het resultaat van de studiedeputaten? Wat betekent katholiciteit van de kerk, a3, in deze context?

 

Adviseurs – Prof. Te Velde

Grond 1. We zijn eerder door de synode van Harderwijk nogal behoorlijk beperkt geweest. Er is nu een andere problematiek: het is niet alleen een kwestie van ja of nee, maar ook van hoe. Dan vind ik het niet verstandig om terug te vallen op het ja of nee van 2011. Er moet een verdere doordenking plaatsvinden. En nu dus niet sturend bezig gaan want zo zwart-wit ligt het niet.

 

Deputaten – Br. Van Leeuwen

We kunnen grotendeels  leven met de wijzigingen. Grond 1 moet eruit. In grond 6 aan 'de voorgenomen studie' toevoegen: 'en de resultaten daarvan'.

 

Er zal ook iets over bemensing, tijdpad en budget moeten worden toegevoegd.

 

Br. Verkade

Grond 1 eruit halen, want die is te sturend.

 

Ds. Van der Schee

Ik wil er aan herinneren, dat als dit wordt aangenomen, de deputaten met elkaar contact  moeten hebben. Maar dat lijkt eigenlijk vanzelfsprekend.

 

Br. Kruse

N.a.v. Poutsma: nee er is geen inperking van te voren. Wel moet deze gedachte meegenomen worden en daar zal wel iets over uitkomen.

Katholiciteit heeft  te maken met de eenheid van de kerken.

 

Grond 1 weglaten, willen we overnemen. En ook 'en de resultaten daarvan' meenemen.

 

Preses

Twee opties: streepjes weglaten of de grond helemaal weglaten.

 

Ds. L.W. de Graaff

Net als bij de aanpassing van liturgische formulieren gaat het om een voornemen dit onder de aandacht van zusterkerken te brengen.

 

Adviseurs – Prof. Te Velde

Die 'resultaten' moet je wel toevoegen. Je straalt uit, dat wat er uit komt, je met anderen wilt delen. Je laat meer zien dat je het gesprek zoekt.

 

Ds. Vreugdenhil

Is het nu alleen 'op de hoogte stellen' of er ook de zusterkerken bij betrekken, zie besluit 3b?

 

Ds. L.W. de Graaff

In grond 6 gaat het om de resultaten ervan.

 

Preses

Wat de organisatorische punten en communicatie betreft stel ik aan het moderamen voor daar iets moois van te maken.

 

Ds. S.W. de Boer

We verwachten een schriftelijke mededeling van het moderamen daarover voor einde van de synode.

 

Preses

Aldus besloten.

 

STEMMING

Besluit 3: Met algemene stemmen aangenomen (33).

 

Besluit 4

 

Ds. Van der Schee

De opdracht is breed en vraagt tijd. Het is niet over drie jaar klaar. Kern is: wat wij hier ook zeggen, de ontwikkelingen in de kerken gaan door. We laten dat vaak maar gebeuren. Belangrijk is met de kerken in contact te blijven, van elkaar te leren, te luisteren, te integreren en te verbinden. Hiervoor is een ander soort deputaten nodig. Het gaat om kerken die experimenteren. Er is een wereld aan praktische dingen. Wat er uitrolt blijkt vanzelf.

 

BESPREKING RONDE 1

 

Ds. Soepenberg

Ik heb waardering voor het besluit. Het doet recht aan een brede afweging met veel aandacht voor de discussie.

Kan a4d iets anders worden geformuleerd? Er is ook  een positieve invloed van  christenen op de maatschappij. Nu wat eenzijdig gesteld.

 

Op de GS Ommen was er bijzondere aandacht voor de verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar grond 6d is daar niet congruent mee.

 

Ds. De Rijke

Ik krijg bij 1e/a5 een onprettig, bijna emancipatoir discriminatie gevoel. Moet in het rapport worden aangegeven hoeveel vrouwen betrokken zijn? Dat moet je niet willen.

 

Deputaten – Br. Van Leeuwen

Extra aandacht moet er voor bemensing, budget en tijdpad zijn. De instanties van 1c/a3 zullen tarieven in rekening brengen. Grond 6c noemt genderstudies. Al met al flink wat inspanning en veel langer dan 1 synodeperiode.

 

Ds. Van Wijnen

Als besluit 4 wordt aangenomen dan bestaan er twee deputaatschappen die met veel van dezelfde dingen bezig zijn maar wel behoorlijk los van elkaar. Ik zou iets willen aanvullen als dat zij tijdens de uitvoering contact met elkaar contact houden. De een is theoretisch en de ander in het veld bezig. Contact kan verrijkend zijn.

 

Ds. Zomer

Dit is een dag van veel vervaging. Ook bij besluit 4. Wat hebben we eigenlijk besloten? Leg dat eens uit. Wat is dat allemaal, bijvoorbeeld convergeren. Waar gaat het over? Wat besluiten we eigenlijk? Wat moet ik hier mee? Misschien moet ik maar aan de zijkant blijven.

 

Ds. Vreugdenhil

Is er overwogen één deputaatschap van te maken met twee taken of secties?

Mijn angst is dat het niet helemaal duidelijk is wat er nu gebeurt. Gaat het om voorstellen voor de praktijk of gaat het om al dingen doen in de praktijk?

En moet grond 6 er niet uit?

 

Heel praktisch: er moet toch aan elke synode gerapporteerd worden?

 

Br. Verkade

Het is moeilijk hier nog piketpaaltjes te slaan. Mijn angst is dat hiermee in de praktijk alvast het een en ander wordt uitgeprobeerd. Zie opmerkingen van ds. Van der Schee over experimenteren. Dat zal hij misschien niet bedoelen maar ik wil het wel even horen.

 

Het punt financiën is al genoemd.

 

Termen als convergeren mogen wel wat begrijpelijker.

 

1e/a5 kan er uit.

 

Ds. Buitendijk

Wat voor soort mensen is hier voor nodig?

 

a4c/14c wat is dat?

 

Gaan er nu al dingen gebeuren? Nee, we gaan eerst nadenken en onderzoek doen, mening vormen, mogelijkheden onderzoeken. En dan pas dat doen, niet eerder.

 

Grond 6d schrappen.

 

Ds. Voorberg

Paar vragen.

c/3 communiceren met andere kerken. Waar gaat het om: advies vragen, meedenken of worden alleen maar zaken meegedeeld?

 

Grond 6 zegt dat er veel te winnen is. Wat?

 

Moet dit deputaatschap er wel komen? Ik kan er kop noch staart aan vinden. En we zitten er jarenlang aan vast. Gaat het ook niet spanning opleveren met besluit 3? Zitten we hier werkelijk op te wachten? Ik voorzie conflicten met de MV ambt studiedeputaten.

Dit zal, vermoed ik, in de praktijk veel spanningen opleveren. Het is een vaag deputaatschap waar we meer last dan gemak van zullen hebben.

 

Ds. Van der Schee

Algemeen. Het is niet een soort MV ambt deputaatschap. Het ligt voor de hand overleg met elkaar te plegen. Het deputaatschap is een soort verzamelbak voor alles wat op deze synode naar voren is gekomen. Voor een brede consensus is veel meer nodig en mogelijk. Er is daar nog veel te winnen, daar waren we het toch wel over eens. Dus los van de deputaten MV ambt.

 

a43/1d3 vraagt wel bijzondere aandacht. Kwamen steeds weer uit de discussie. Er is niet alles mee gezegd. Op een volgende synode is er weer nieuwe actualiteit en weer alle ruimte daarvoor. Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen. Het gaat niet om gelijkheid, het gaat om verschillen.

Het andere probleem is feminisering, het probleem dat mannen zich terugtrekken. Verschillen tussen mannen en vrouwen spelen een subtiele rol. Er is een reëel verschil en dat brengt risico's met zich mee.

 

Het blijkt in de praktijk nodig vrouwen er bij te betrekken. Hun eigen inbreng kan niet gemist worden. Het gaat over hun roeping, hun recht in het kader van het priesterschap van de gelovigen. Dat contact is een heel belangrijk punt zeiden vrouwen waarmee is gesproken.

 

De kosten e.d. kunnen we aan het moderamen overlaten. De contacten ook.

 

Niet alles hoeft te worden uitgelegd. Het belangrijkste is dat er ontwikkelingen in de kerken zijn en dat deze niet een eigen leven moeten gaan leiden. Dus begeleiden. En laten corrigeren. We kunnen het onszelf ook te moeilijk maken.

 

De deputatengroepen zijn heel verschillend. Deze deputaten doen veel meer aan procesbegeleiding, daar zijn andere mensen voor nodig, namelijk die kunnen luisteren en communiceren.

We moeten leren uit de praktijk, leren van experimenteren. Het leeft in de kerken, kerken gaan dingen uitproberen. Net als bijvoorbeeld de zuster als scriba, het is gewoon gebeurd. Vermenigvuldig dat, en dan gaat het hier niet om grensgevallen.

 

Rapportage in het algemeen blijft. Het is niet nodig om dat in de tekst te zetten.

 

Het is gebleken dat het belangrijk is om scherp te blijven hoe je voorgenomen besluiten deelt met het buitenland. Het is een brede opdracht, maar alle voorstellen hebben niet de lading van confessionaliteit. Toch is het wel netjes om te communiceren.
Deze deputaten willen het eigen proces begeleiden. Dat is nodig voor de plaatselijke kerken.

 

Het is schakelen. Dit is een weloverwogen andere insteek dan die van het andere deputaatschap. Het gaat om procesbegeleiding, praktijkervaring, werken en integreren. Heel veel van de praktische theologie in Kampen werkt ook zo. Dat hoef je niet te begrijpen als de deputaten het maar wel begrijpen.

 

AMENDEMENTEN

 

Ds. De Rijke

A5/1e te laten vallen met grond 7. Wij kunnen dat niet beoordelen. In sommige dingen moet je vertrouwen hebben en niet alles willen regelen.

 

Ds. Zomer

Ik heb nu voldoende helderheid en ga nu tegenstemmen. Processen en die begeleiden zonder een bijbelse visie is geen geestelijk leiderschap, maar beheersen.

Mogen we dit als synode wel doen? Besluit 3 is voldoende.

 

Ds. Poortinga

Voeg a6/1g toe om te onderzoeken of preekbevoegdheid kan worden verleend aan vrouwen. Als dit amendement het niet haalt dan wil ik besluit 5 handhaven.

 

Ds. Van Wijnen

Over afstemming, ds. Van der Schee kan dat bij het moderamen inbrengen.

 

Preses

In besluit 3 en 4 zullen we iets opnemen over onderlinge communicatie.

 

Ds. Voorberg

Ik blijf aarzelen. We hebben al een instrument, bijvoorbeeld visitatoren. Maar dit is zo iets groots. Het gaat om uitproberen, experimenteren. Is dit wel gelegitimeerd? We hebben een Praktijkcentrum en moet er dan nog zo'n deputaatschap bij?

Ik vrees dit voorstel niet te zullen steunen.

 

Deputaten – Dr. Schaeffer

Deputaten hebben ergens hun besluiten vervangen door dit besluit 4. Het is wel degelijk van belang. Het is van geestelijk belang landelijk met elkaar in gesprek te blijven over deze zaak. Het is erg onwenselijk om over wat er landelijk gebeurt maar even niks meer te zeggen. Wees het voor, ga er gedegen over nadenken hoe je het vorm geeft. Dát is geestelijk leiding geven. Om elkaar te zoeken en vast te houden. Het heeft meerwaarde boven visitatie.

 

Deze combinatie van besluit 3 en 4 is ook een package deal. Kruse heeft ons overtuigd dat besluit 3 en 4 elkaar niet bijten. Als we dit besluit laten vallen lijkt het me dat we een probleem hebben. Dan honoreren we de discussie in het land niet.

 

Preses

Is dit wel een package deal?

 

Ds. Van der Schee

Package deal is te sterk. Wel hebben we dit gezamenlijk ingediend.

 

Preses

De suggestie dat we niet meer afzonderlijk kunnen besluiten is niet juist.

 

Ds. Van der Schee

In die zin is het geen package deal.

 

Amendement De Rijke. We willen rekening houden met de werkelijkheid. Of het ons nu uitkomt of niet. Het gaat niet om beheersen maar om begeleiden. We hebben het over het leven, een levende kerk.

De opdracht is dus proces begeleiden. Eventueel kan op een volgende synode een andere instructie worden gegeven.

 

Preses

Het amendement Poortinga wordt niet gesteund.

 

STEMMING

Amendement De Rijke: a5/1e en grond 7 weg: O01T18V14, verworpen

Voorstel 4: O01T09V23, aangenomen.

 

Besluit 5

 

Ds. Poortinga

Ik vind dit een principieel besluit, het vloeit voort uit de gronden 1 en 2 er onder. Denk aan de dochters van Filippus, aan Mirjam, het gebeurde toen gewoon. Zonder last van de gevoerde discussies, moeten we ons hier afvragen op welke grond uit de Schrift wij vrouwen uitsluiten om profeten te zijn. Ik heb het besluit met prof. De Bruijne besproken. En met dr. Schaeffer. In allerlei situaties gebeurt het gewoon al, bijvoorbeeld in speciale kerkdiensten.

Het speelt al sinds 2008. Reageer maar broeders, ja, het is alles op niets. Is het geoorloofd of niet? Het gaat niet om de vrouw in het ambt. Het gaat om Gods Woord te mogen verkondigen.
We hebben preekbevoegdheid verleend aan niet-ambtsdragers, waar haal je uit Gods Woord dat dát mag? Waar haal je dat vandaan? Het is alles of niets!

Het is een zaak van kerkpolitiek. Ik loop voor de muziek uit, zegt men. Maar ik heb het idee dat we achter de muziek aan lopen. Als je hier tegenstemt, hoe kun je dat met droge ogen uit Gods Woord rechtvaardigen? Kijk hier naar en beantwoord nu de vraag of dit uit Gods Woord wegloopt of niet.

En als we dit nu besluiten dan worden we echt niet zomaar overstroomd met vrouwen op de kansels, zie gronden 1 en 2. Willen we onze ogen ervoor sluiten of niet?

 

BESPREKING

 

Br. K. Bouma

Ik wil ook het voorstel los zien van het ambt. Vergelijk de juf in de kleuterklas en de basisschool, die tot veel genoegen.bijbelverhalen vertelde  Kinderen vragen: Waarom kan juf dat niet in de kerk? In Emmeloord heeft in het kader van het project 'Feest van genade', een zuster op de preekstoel gestaan voor een kindermoment. Zo enthousiast als zij de kinderen wist te boeien! Voor mij zou het best mogen, structureel in zo'n een kindermoment. Wij willen geen kindernevendienst en het wemelt van de kinderen bij ons.
Waarom kan in een kleine gemeente, als de nood aan de man komt, een zuster niet preeklezen? Dat is al eerder gesuggereerd.

Van mij mogen zusters die gestudeerd hebben aan de TU, preekconsent krijgen.

 

Br. M. de Jong

Er werd hier om een opiniepeiling gevraagd. Het ging niet om een besluit te nemen. Dan zou het ook een heel andere duiding krijgen.

 

Ds. Sytsma

We moeten niet aan kerkpolitiek doen. Poortinga heeft mij overtuigd en ik steun hem hartelijk. In GKv Middelburg sprak een vrouw over de volharding in het geloof. Geen probleem als ze dat doet op een gemeentevergadering. Maar waarom wel een probleem in de kerkdienst, er is toch geen enkel verschil? Het moet gewoon kunnen. Dat is ook het advies van prof. De Ruijter bij preekkunde. Vrouwen mogen preken, zie Paulus 1Kor. 11 als ze maar geen aanstoot geven. Gods Woord in Rom. 16 is overduidelijk dat ze in de begintijd van de kerk ook in kerkdiensten spraken.

 

Ds. Voorberg

Ds. Poortinga daagt uit. Ik kan het hem niet laten zien. Maar het is nu niet het juiste moment. Het is geen wijsheid deze bom los te laten in de kerken. Dus maar niet doen. Het is niet onbijbels, maar niet het juiste moment.

 

Ds. Van Wijnen

Ik sluit me aan bij De Jong en Voorberg. Grond 1 is eigenlijk geen grond, maar opent een discussie. De spreker geeft twee lijnen aan en dan begint het gesprek. Laat het mooi meegenomen worden in de studieafspraken en het nu hierbij laten.

 

Ds. Buitendijk

Ik sluit me aan bij Van Wijnen. Hoe krijgen we dit op tafel, waar komt dit vandaan?

 

Br. Niemeijer

Ik sluit me aan bij vorige sprekers: het is niet het goede moment. Niet wijs. Als Poortinga dit handhaaft, waarom vraagt hij dan niet om een uitbreiding van de GR, en komt daarvoor met een eigen voorstel? De GR kent drie categorieën en dit is er maar een van.

Grond 6 is een overweging geen uitspraak.

Grond 7 is ook een overweging, een citaat uit de bespreking, het kan geen grond zijn.

 

Ds. Poortinga

De zaak heeft een lange historie maar dat is alleen maar meer onderstreping van de noodzaak van mijn voorstel.

Mijn voorstel was het eerste voorstel, heeft er altijd al gelegen, en het is geen peiling.

Met Sytsma ben ik het hartelijk eens, het voorstel is vergelijkbaar met de opvattingen van De Ruijter en Te Velde.

De bom ploft ook als we niets doen. Daarom moeten we ons op Gods Woord baseren.

Ik beroep me op Gods Woord, u kunt niet aantonen dat het niet mag. Het gaat ook buiten het ambt om.

De grond van 2008 klopt niet, inderdaad. We hebben het daar uitgebreid over gehad. U hebt er al drie weken over kunnen denken.
Het is niet wijs om het nu in te voeren? Maar waar zijn de argumenten voor wie Gods Woord volgt? Als Jezus je  zou willen genezen dan zou Hij toch ook niet zeggen: Het is niet het goede moment?

Hartelijke dank br. Niemeijer voor uw opmerkingen over de overwegingen. Grond 7: maakt het onderscheid 2008 tussen ambtsdragers en niet-ambtsdragers. Maar het gaat om het Woord en niet om de positie van de persoon die anders is.

De GR is toegespitst op predikanten.We willen veel studenten. Hoeveel dames zitten er niet tussen! We zouden de regeling kunnen aanpassen: 3.1 voor mannen en 3.2 voor vrouwen en dan daaronder mijn voorstel verwerken.

Meisjes lopen nu stage in de PKN. En dan zeggen wij, het is nog niet de tijd?

 

Preses

Wat zei Te Velde hierover?

 

Ds. Poortinga

Hij aarzelt ook over het moment. Maar het duurt nog een poos voordat het daadwerkelijk in de praktijk gaat voorkomen. En het is heel goed uit te leggen. Het getuigt van enorm weinig wijsheid als je het niet doet op dit moment.

 

Br. Kruse

Punt van orde. Deze bespreking is buiten de orde. Dit komt uit de lucht vallen, en is  onvoldoende voorbereid. We moeten hier nu geen uitspraak over doen.

 

Preses

Het ordevoorstel is aan de orde.

 

BESPREKING

 

Ds. Vreugdenhil

De ontvankelijkheid is besproken in het moderamen. We konden onvoldoende hard maken dat het onontvankelijk is.

Dat adviseren we dus niet. Maar de vergadering kan wel een voorstel tot onontvankelijkheid doen.

 

Ds. L.W. de Graaff

Ik heb het er met Te Velde over gehad, maar het is niet onontvankelijk. Echter inhoudelijk is er nog wel wat meer over te zeggen. Het is niet wijs er nu een beslissing over te nemen gezien het hele pakket dat er al ligt.

 

Ds. Van der Schee

Het voorstel wordt voldoende gesteund, dus het ordevoorstel van tafel vegen want het conceptvoorstel is ingediend. En afronden.

 

Ds. Boerma

Vraag: buiten orde? Hoe dan nu aan de orde? Hebben we het laten lopen?

 

Ds. Buitendijk

Ik heb er moeite mee dat dit nu op tafel ligt. Het vloeit niet voort uit deputatenrapporten en er was geen opdracht van de vorige synode. Dus onontvankeliljk.

 

Br. De Vries

Ik heb moeite met de klem en de druk die Poortinga hier nu op legt om even vanuit Gods Woord zijn voorstel te beoordelen. Ik steun het ordevoorstel.

 

Ds. Voorberg

Ik sluit me aan bij ds. Van der Schee.

 

Br. Verkade

Het lag al weken op tafel, maar het komt nu wel uit de lucht vallen. Ik ben overladen met stukken. In mijn beleving moeten we dit apart behandelen. Dit is buiten de orde want we hebben het niet kunnen voorbereiden.

 

Br. Huisman

Het is een sympathiek voorstel maar het is niet uit te leggen gezien de eerdere besluiten die we net hebben genomen.

 

Ds. S.W. de Boer

Strikt formeel heeft ds. Van der Schee gelijk. Maar er is ook voortschrijdend inzicht. Nu loopt de zaak van de vrouw in het ambt. Het geeft geen goede beeldvorming als we dit nu besluiten.

 

STEMMING

Ordevoorstel onontvankelijk: O00T14V15, aangenomen.

 

Ds. Poortinga

Ik overweeg mijn plaats op de synode op te geven. Ik heb het voorstel als eerste genoemd. En Te Velde gevraagd, ben naar Van Houwelingen geweest, en het sluit aan bij 2008. Ik zit enorm in de moeite.

 

Preses

Het is jammer dat het zo is gelopen. Maar het is gelopen zoals het gelopen is. We kunnen er niet veel meer aan doen.

 

Ds. Van Wijnen

Stemverklaring: Ik heb alle begrip voor de emoties van ds. Poortinga.

 

Besluit 1

Decharge: Met algemene stemmen en applaus aangenomen.

 

Preses dr. Voorberg

Ik spreek onze waardering uit voor de manier waarop u, deputaten, op deze dag met ons hebt samengewerkt. Het was een bijna onmogelijke pittige opdracht. Toch hebt u zich ter beschikking gesteld om deze opdracht op u te nemen. Daar hebben wij veel respect en waardering voor. En hoewel u het niet met ons eens was hebt u toch zoveel mogelijk geprobeerd consensus te zoeken en constructief meegedacht. Het applaus was niet voor niets.

 

Sluiting

 

 

BIJLAGEN

 

Bijlage 1 – Voorstellen ter behandeling

 

Inleiding

Na de oproep daartoe ter vergadering op 20 mei zijn tien alternatieve voorstellen ingediend door afgevaardigden, soms individueel, soms in groepen (K. Beiboer, J.W. Boerma, ‘PS Groningen’, M. de Jong, C.G. Kruse-L.W. de Graaff, P. Poortinga, W. van der Schee e.a., J.H. Soepenberg, P.L. Voorberg, G. Zomer e.a.). Via overleg en na extra aandringen van het moderamen is het aantal voorstellen teruggebracht tot vijf. De complete tekst van vier daarvan is als bijlage opgenomen. Het voorstel van P. Poortinga is opgenomen als mogelijk Besluit 5.

Verder heeft het moderamen aan deputaten M/V in de kerk verzocht hun concept-besluittekst van gronden te voorzien. Dat is gebeurd bij conceptbesluit 2. Die besluittekst is verder op een enkel woord gewijzigd (naast ➝ behalve). Dit is gebeurd omdat ‘naast’ bleek te kunnen worden opgevat als ‘op gelijke voet met’, waardoor dan de bijbelse volgorde van Genesis verdoezeld zou worden.

 

Er is geen eigen voorstel van de commissie m/v. Dat betekent dat de concept-besluitteksten uit het rapport van deputaten M/V uitgangspunt van besluitvorming zijn. Gegeven de complexiteit van de materie en de combinatie van de ingediende alternatieven is besloten uit te gaan van de tekst uit het rapport per besluit en niet als geheel. Bespreking en besluitvorming vinden dus per besluit plaats.

Verderop in deze notitie worden de concept-besluiten en alternatieven per besluit gerangschikt.

 

Huishoudelijke regeling

 

Vgl. artikel 9 onderdeel 6 van de huishoudelijke regeling:

De preses zal de voorstellen en amendementen onderscheiden in:

  1. het oorspronkelijke voorstel;
  2. een voorstel dat zich geheel of op een wezenlijk onderdeel tegen het oorspronkelijke voorstel richt;
  3. een amendement dat op een ondergeschikt aspect een wijziging van het voorstel beoogt;
  4. een amendement op een reeds ingediend amendement.

Bij stemming zal eerst gestemd worden over de amendementen van groep d, vervolgens over groep c en ten slotte over de groepen a en b. Daarbij krijgt als regel een deputaten- of commissievoorstel de voorrang, waarbij een commissievoorstel, voor zover het een amendement is op het voorstel van deputaten, voorgaat op het voorstel van deputaten; indien het commissievoorstel beschouwd kan worden als een tegenvoorstel, komt het deputatenvoorstel eerst in stemming.
Indien een voorstel meerdere onderdelen bevat kan de preses deze onderdelen afzonderlijk in stemming brengen. Daarna zal de vergadering over het voorstel in zijn geheel stemmen.

 

Concept-besluitteksten m/v

 

Materiaal:

  1. Acta Generale Synode Harderwijk 2011 (art. 29 Besluit 2);
  2. rapport van deputaten M/V in de kerk ‘Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie’ (32-D-1);
  3. aanvullend rapport van deputaten M/V in de kerk ‘Samen verder in dienst van het evangelie’ (32-D-21);
  4. br. D.A.C. Slump, Korte reactie op ‘Samen verder in dienst van het evangelie’ (32-D-22);
  5. adviezen van de hoogleraren A.L.Th. de Bruijne, B. Kamphuis, G. Kwakkel, H.G.L. Peels, C.J. de Ruijter, M. te Velde, en de emeritus hoogleraar J. van Bruggen (32-Adviezen);
  6. brief van deputaten BBK dd 17-10-2013 (32-D-2), waarin zij vragen om besluitvorming pas te effectueren na consultatie van buitenlandse zusterkerken;
  7. brief van de GK Urk, dd 03-12-2013 (32-D-3), is niet overtuigd dat de conclusie gerechtvaardigd is dat naast mannen ook vrouwen mogen dienen in het ambt;
  8. brief van GK Hoofddorp, dd 06-01-2014 (32-D-4), wijst wijze waarop deputaten tot conclusie zijn gekomen resoluut af, heeft instemming met de verantwoording van D.A.C. Slump;
  9. brief van de CGKv Sneek, dd 07-01-2014 (32-D-5), verzoekt voorgestelde besluit 2c niet over te nemen, maar (ism CGK) te werken volgens voorstel D.A.C. Slump;
  10. brief van de GK Rijnsburg, dd 07-01-2014 (32-D-6), kan zich vinden in het minderheidsrapport en veroordeelt de grote rol die de cultuur krijgt in het meerderheidsrapport;
  11. brief van de GK Katwijk, dd 07-01-2014 (32-D-7),betoogt dat niet de cultuur maar de bijbel doorslaggevend moet zijn en vraagt dat mee te wegen in de beoordeling van het rapport MV;
  12. brief van deputaten MV, dd 30-12-2013 (32-D-8), geven advies inzake brief 32-D-2 van deputaten BBK;
  13. brief van de GK Ten Boer, dd 10-01-2014 (32-D-9), verzoekt rapport MV af te wijzen en uit te spreken dat ambten uitsluitend door mannen zullen worden bediend;
  14. brief van de GK Mussel, dd 10-01-2014 (32-D-10), vraagt te besluiten het meerderheidsrapport af te wijzen;
  15. brief van de GK Bussum-Huizen, dd 13-03-1-2014 (32-D-11), verzoekt uit te spreken dat visie van deputaten geen goede gronden biedt voor besluitvorming en verzoekt zorgvuldige afstemming met (buitenlandse) zusterkerken;
  16. brief van de GK Spakenburg-Noord, dd 13-01-2014 (32-D-12), verzoekt uit te spreken dat visie van deputaten geen goede gronden biedt voor besluitvorming en verzoekt zorgvuldige afstemming met (buitenlandse) zusterkerken;
  17. brief van deputaten kerkelijke eenheid, dd 16-01-2014 (32-D-13),vragen in lijn met deputaten BBK besluitvorming pas te effectueren nadat de GS van de CGK en de LV van de NGK hierover hebben kunnen spreken;
  18. brief van de GK Eemdijk, dd 13-01-2014 (32-D-14), verzoekt uit te spreken dat visie van deputaten geen goede gronden biedt voor besluitvorming en verzoekt zorgvuldige afstemming met (buitenlandse) zusterkerken;
  19. brief van de GK Leiden, dd 22-01-2014 (32-D-15), vraagt zich af of het rapport voldoende basis biedt voor besluitvorming en stelt 3 concrete vragen;
  20. brief van de GK Bunschoten-Oost, dd 28-01-2014 (32-D-16), vraagt uit te spreken dat deputaten zich niet aan instructie houden en dat visie geen goede grond biedt om besluiten op te nemen over MV in de kerk;
  21. brief van de GK Kampen-Noord, dd 31-01-2014 (32-D-17), heeft kritische opmerkingen over onderdelen van het rapport maar steunt conceptbesluit 2a;
  22. brief van de GK St. Jansklooster-Kadoelen, dd 30-01-2014 (32-D-18), betuigt adhesie aan de brief van de GK Urk (32-D-3);
  23. brief van de GK Vlaardingen, dd 03-02-2014 (32-D-19), is overtuigd dat het op grond van Gods Woord niet verantwoord is dat zusters predikant of ouderling worden en wil hiervoor geen ruimte in het kerkverband;
  24. brief van de GK Capelle ad IJssel-Noord, dd 08-02-2014 (32-D-20), uit zorgen over de grote ruimte die in het rapport wordt gevraagd voor de eigen zeggenschap van de cultuur.

Voorstel besluit 1 en besluit 2  Deputaten

 

Besluit 1:

deputaten M/V in de kerk decharge te verlenen.

 

Besluit 2:

het volgende uit te spreken:

  1. de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld;
  2. het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdrager mag voor de Gereformeerde Kerken geen belemmering vormen in de kerkelijke contacten met de Christelijke Gereformeerde en de Nederlands Gereformeerde Kerken en evenmin bij gemeentestichtingsprojecten.

Gronden:

  1. [a] Zowel voor- als tegenstanders van openstelling van de ambten voor vrouwen argumenteren op basis van de Bijbel, die normatief is voor alle denken en leven.
  2. [a] Onomstreden is dat man en vrouw samen door God verantwoordelijk zijn gesteld voor wat er in de schepping gebeurt (Gen. 1: 26-28).
  3. [a] De kloof tussen kerk en maatschappij, die momenteel in de Gereformeerde Kerken bestaat als het gaat om de rol van vrouwen, is niet in lijn met de Bijbel.
  4. [b] Uit Besluit 2a en de bijbehorende gronden volgt dat kerken en medechristenen niet uitsluitend op een andere visie of praktijk inzake de vrouw in het ambt beoordeeld mogen worden.

Tegenvoorstel besluit 2 Kruse

— ‘PS Groningen’/C.G. Kruse-L.W. de Graaff

 

Besluit 2:

uit te spreken dat bij het ontwikkelen van een Schriftuurlijke visie op mannen en vrouwen in de dienst van het evangelie de volgende uitgangspunten in acht moeten worden genomen:

  1. het doorlopend spreken van de Schrift laat twee lijnen zien. De ene lijn is die van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw – de andere die van het verschil in verantwoordelijkheid die God aan man en vrouw heeft gegeven; deze beide lijnen sluiten elkaar niet uit;
  2. de woorden van de apostel Paulus in 1 Kor. 14, 34 en 1 Tim. 2, 11- 15 geven aan dat mannen de eindverantwoordelijkheid dienen te dragen voor de ambtelijke taken;
  3. exegetisch is niet overtuigend aangetoond dat de woorden van de apostel Paulus voor de kerk van vandaag niet meer zouden gelden;
  4. de ‘culturele context’ kan bij de uitleg van de onder 2 genoemde teksten niet als doorslaggevend argument worden gebruikt om de zusters tot deze taken toe te laten.

— G. Zomer e.a.: amendement op conceptbesluit ‘PS Groningen’ etc., grond 1:

1.       Het oordeel van de GS Ommen 1993 (Acta, art. 24, besluit 2, grond 3c) dat de Schriftgegevens van 1 Kor. 14: 34-36 en 1 Tim. 2: 11-15 geen ruimte laten voor het openstellen van het ‘regeerambt’ voor vrouwen in de kerk is niet weersproken.

 

opmerking moderamen:

dit was een amendement op een conceptbesluit van ‘PS Groningen’/C.G. Kruse-L.W. de Graaff. Nadat Cie M/V deze notitie geschreven had, kwam PS Groningen’/C.G. Kruse-L.W. de Graaff  met een gewijzigde tekst, waar dit amendement niet meer bij aansluit. 

        

Tegenvoorstel besluit 2 M. de Jong

 

Besluit 2:

de vraag aangaande de positie van de vrouw ten aanzien van het ambt nu niet te beantwoorden.

 

Gronden:

  1. Negen jaar studie op deze vraag heeft geen duidelijk en breed gedragen antwoord opgeleverd en dat antwoord is ook niet in zicht.
  2. De oplossing van het reële probleem dat aan de gestelde vraag ten grondslag ligt, lijkt een andere invulling van de ambten te zijn, maar er is geen vraag vanuit de kerken gesteld over een herbezinning op de ambtsinvulling.

 

Tegenvoorstel besluit 2 VdSchee

W. van der Schee e.a. (zie ook de toelichting in Bijlage 3)

 

Besluit 2:

uit te spreken:

  1. dat deze synode niet tot voldoende eenduidigheid en consensus is gekomen om, bevestigend of ontkennend, tot gemeenschappelijke besluitvorming over te gaan over de vraag of naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen;
  2. dat het gesprek over deze vraag in de kerken op basis van respect over en weer moet worden voortgezet, om zo te groeien in eensgezindheid (vgl. Fil. 3: 15);
  3. dat andere kerken en medechristenen niet beoordeeld mogen worden op het bij hen functioneren van vrouwelijke ambtsdragers als zodanig.

Gronden:

  1. [a] De bespreking ter synode heeft geen breed gedragen, op de Schrift gefundeerd inzicht opgeleverd; de adviezen van deputaten, zusterkerken en adviseurs zijn niet eensluidend.
  2. [a] Om de eenheid te bewaren is het wijs in een gevoelige zaak als deze geen (meerderheids)besluiten te nemen die een substantieel deel van de (zuster) kerken en gemeenteleden niet overtuigen.
  3. [b] De vanaf 2005 in de kerken gevoerde discussie kent zowel voor- als tegenstanders die hun overtuiging op verschillende manieren onderbouwen, maar zich allen beroepen op de heilige Schrift als de enige norm voor ons denken en leven; geen van die posities en argumentaties kan bij voorbaat als niet gereformeerd worden afgewezen.
  4. [b] De opdracht van de GS Harderwijk 2011 (art. 29 besluit 2) heeft in de kerken ruimte gegeven om over de vraag of het op grond van de Schrift geoorloofd is om naast broeders ook zusters te benoemen in het ambt van diaken, ouderling of predikant, vanuit de bijbel in alle openheid te discussiëren.
  5. [b] De discussie in de kerken is mede door het verschijnen van het laatste rapport van deputaten M/V in een stroomversnelling terecht gekomen; de urgentie van het gesprek over dit onderwerp wordt meer gevoeld dan eerder; des te meer reden om dit gesprek ook verder te voeren.
  6. [c] Het gewicht dat moet worden gegeven aan het functioneren van vrouwen in ambtelijke functies in andere kerken of in nieuw gestichte gemeenten, wordt bepaald door de manier waarop die dienst in een bijbels-gereformeerde identiteit is verankerd en wordt verantwoord.

Voorstel besluit 3 Deputaten

 

Besluit 3:

geen nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen.

 

Tegenvoorstel besluit 3 G. Zomer e.a.

 

Besluit 3:

opnieuw deputaten M/V in de kerk te benoemen om

  1. de vraag van de GS Harderwijk 2011 of het op grond van de Schrift geoorloofd is om naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van diaken alsnog te beantwoorden;
  2. de huidige kerkstructuur nader te doordenken met het oog op een optimaal gebruik van de onderscheiden gaven van mannen én vrouwen.

Gronden:

  1. Deputaten hebben deze vraag niet specifiek beantwoord, omdat ze dit niet konden losmaken van de vraag naar de openstelling van het ambt van predikant en ouderling voor de zusters van de gemeente.
  2. Gelet op de nieuwe kerkordelijke bepalingen over het ambt van diaken is de vraag naar de gevolgen van een positief antwoord op deze vraag voor de taak en de verantwoordelijkheid van de diakenen (zie opdracht GS Harderwijk) niet urgent.
  3. Deputaten hebben in hun rapport (blz. 32) opgemerkt dat — zeker met het oog op de optimalisering van de dienst van mannen én vrouwen — gegroeide kerkelijke structuren opnieuw doordacht moeten worden.

Tegenvoorstel besluit 3 Kruse

— ‘PS Groningen’/C.G. Kruse-L.W. de Graaff (zie ook de toelichting in Bijlage 1)

 

Besluit 3:

  1. uit te spreken dat een voortgaande bezinning op de vragen rond mannen en vrouwen in de ambten van predikant, ouderling en diaken gediend is met een kritische bestudering van de huidige ambtsstructuur binnen de GKv in het licht van het totale onderwijs van de Schrift;
  2. een nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen dat in kaart moet brengen:
    1. hoe de ambten van predikant, ouderling en diaken op een Schriftuurlijk verantwoorde wijze zo kunnen worden ingevuld dat vrouwen zich daarbinnen kunnen inzetten voor Gods koninkrijk; dit met inachtneming van de onder besluit 2 genoemde gronden als uitgangspunt;
    2. wat de consequenties van een dergelijke structuur zijn met betrekking tot de in gebruik zijnde formulieren in de kerkorde;
    3. hoe binnen de zusterkerken wordt gedacht over de invulling van de ambten van predikant, ouderling en diaken; dit met het oog op het onderhouden van de katholiciteit van de kerk.
  3. de binnen- en buitenlandse zusterkerken op de hoogte te stellen van dit besluit 3 en hen te verzoeken om advies.

Gronden:

  1. Er dient alsnog een antwoord te worden gegeven op de vragen die door de GS Harderwijk 2011 zijn gesteld (Acta art. 29):
    • Is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de     gemeente te benoemen in het ambt van diaken?
    • Is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van ouderling en predikant?
    • Welke gezamenlijke uitspraken en afspraken zijn er, gegeven de antwoorden op de genoemde vragen nodig en/of mogelijk?
  2. De uit de tijd van de Reformatie afkomstige ambtelijke structuur van predikanten, ouderlingen en diakenen is niet rechtstreeks aan de Schrift ontleend en mag daarom naar gelang van de omstandigheden worden gewijzigd en/of aangevuld.
  3. Niet alle werkzaamheden van de huidige ambtsdragers hebben direct te maken met het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de geestelijke leiding aan de gemeente; het is zinvol te onderzoeken welke taken door zowel mannen als vrouwen kunnen worden vervuld terwijl een college van mannelijke oudsten de eindverantwoordelijkheid draagt.
  4. Een andere invulling en indeling van de ambten van predikant, ouderling en diaken kan consequenties hebben voor de inhoud van de in gebruik zijnde formulieren en ook voor de regelingen van de kerkorde.
  5. Overeenkomstig de regels voor de zusterkerkrelaties (GS Ommen 1993) behoren de zusterkerken op de hoogte te worden gesteld van de voorgenomen studie.

Tegenvoorstel besluit 3 VdSchee

W. van der Schee e.a. (zie ook de toelichting in Bijlage 3)

 

Besluit 3:

een nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen, dat tot taak heeft:

  1. te werken aan de integratie van het bijbels onderwijs, de confessionele normen, en de praktijk van liturgie, prediking, pastoraat en diaconaat, gemeenteopbouw, kerkrecht en kerkinrichting in de Gereformeerde Kerken met betrekking tot de rollen en functies van vrouwen en mannen in hun onderlinge samenhang, door:
    1. actief te beschrijven hoe en op grond waarvan in Gereformeerde Kerken in verschillende situaties mannen en vrouwen hun gaven inzetten in de gemeente;
    2. daarbij ontwikkelingen, sterke punten, ‘best practices’, maar ook knelpunten en discussiepunten te signaleren, van een eerste afweging te voorzien en die te communiceren met de kerken;
    3. over waarnemingen en afwegingen in gesprek te gaan en te blijven met m.n. de medewerkers aan de Theologische Universiteit en aan het Praktijkcentrum;
    4. het gesprek over de roeping en het recht van vrouwen ook hun gaven in te zetten in de kerken te stimuleren en te ondersteunen met het oog op een praktijk die het veelkleurig spreken van de Schrift weerspiegelt, waarbij er bijzondere aandacht is voor:
      1. schriftgetrouw en gehoorzaam bijbel lezen;
      2. de invloed van de maatschappij op het denken en handelen van christenen;
      3. de bijzondere en aanvullende verschillen tussen man en vrouw; en
      4. de kwetsbaarheid van vrouwen.
    5. bij alle hiervoor genoemde activiteiten gericht te vragen naar de diverse ervaringen en overtuigingen van vrouwen;
    6. kerkenraden die om hen moverende redenen beslissingen genomen hebben of willen nemen over de rollen en functie van vrouwen die afwijken van wat tot nu/dan toe gemeenschappelijk afgesproken is, van advies te dienen en bij het dan nodige gesprek met de classis te assisteren;
  2. wanneer er ontwikkelingen zijn in de kerken op dit punt die voldoende convergeren en waarvan het verantwoord is om er gemeenschappelijke afspraken over te maken, daarover voorstellen te doen;
  3. voorstellen die daar aanleiding toe geven tijdig via deputaten Kerkelijke eenheid en Betrekkingen buitenlandse kerken te communiceren met binnen- en buitenlandse zusterkerken.

Gronden:

  1. [1a-f] Het is verstandig op dit moment niet in te zetten op één of meer aangedragen ‘oplossingsrichtingen’ in de vragen rond de mogelijkheid van vrouwelijke ambtsdragers, maar het gesprek in breder kader voort te zetten.
  2. [1a] De ontwikkelingen in de kerken op het punt van de rollen en functies van mannen en vrouwen in de gemeente verdienen een goede ondersteuning en interactie vanuit een geïntegreerde en theologisch verantwoorde visie.
  3. [1b] De nu verschillende praktijken in de kerken vragen om een meer gemeenschappelijk proces van bewustwording en van elkaar leren. De urgentie daarvan wordt nu meer dan in het verleden ervaren.
  4. [1b] Door als kerken samen en in samenhang elkaars praktijk te leren kennen en te onderzoeken, vullen we elkaar aan en kunnen we groeien in eensgezindheid.
  5. [1c] Input vanuit de Theologische Universiteit en het Praktijkcentrum is nodig voor een theologisch en empirisch verantwoorde begeleiding van de kerkelijke ontwikkelingen en voorbereiding van eventueel nodige besluitvorming.
  6. [1d] Ongeacht overtuigingen over het al dan niet toegestaan zijn van vrouwelijke ambtsdragers valt er nog veel te winnen in een doorgaand gesprek over roeping en recht van vrouwen om ook hun gaven in te zetten in de kerk.
    6a. [1d1] Er is onduidelijkheid over de manier waarop wij voor ons leven hier en nu conclusies trekken uit wat de bijbelschrijvers in eerste instantie voor hun lezers van toen opschreven.
    6b. [1d2] Deputaten M/V hebben in hun rapport terecht aandacht gevraagd voor de spanning die velen voelen tussen de rollen en functies die vrouwen in de kerken en in de maatschappij vervullen.
    6c. [1d3] De reële en aanvullende verschillen tussen man en vrouw vragen een eigen afweging, bijvoorbeeld door aandacht te geven aan ‘gender-studies’.
    6d. [1d4] De kerk heeft in alle tijden en omstandigheden de opdracht vrouwen te beschermen tegen heerszuchtig of gemakzuchtig optreden van mannen.
  7. [1e] Wanneer het gaat over de roeping en het recht van vrouwen om ook hun gaven in te zetten in de kerken kan hun eigen inbreng niet gemist worden.
  8. [1f] Er zijn plaatselijke situaties die vragen om maatwerk; er kunnen er meer komen; het is belangrijk die te monitoren en daarbij inhoudelijk en procesmatig goed advies te geven; van de gemeenschappelijke afspraken afwijkende beslissingen moeten in goed overleg met de classis genomen worden.
  9. [2] Het is goed om gemeenschappelijke besluitvorming op dit onderwerp vanuit de kerken zelf te laten opkomen en in alle rust zoveel mogelijk gezamenlijkheid te laten groeien.
  10. [3] De afspraken met zusterkerken in binnen- en buitenland moeten zo zorgvuldig mogelijk worden nagekomen.

Tegenvoorstel besluit 3 en 4 M. de Jong

 

Besluit 3:

  1. er bij de kerken op aan te dringen in de gemeenten en in interkerkelijke contacten het gesprek aan te gaan over de vraag hoe de taken in de kerk over ambten voor zowel mannen als vrouwen verdeeld zouden kunnen worden, zodanig dat recht gedaan wordt aan zowel de gelijkheid van man en vrouw in Christus, als aan de door God geschapen onderscheidenheid van man en vrouw, met inachtneming van het spreken van de gehele Schrift over dit onderwerp;
  2. daarvoor niet opnieuw een deputaatschap M/V in de kerk te benoemen.
  3. de deputaatschappen Betrekkingen Buitenlandse Kerken en Kerkelijke Eenheid op te dragen te bezien op welke wijze andere kerken in de discussie over deze vraag betrokken kunnen worden.

Gronden:

  1. [a] Samen zoeken naar wat concreet wel kan is constructiever dan zoeken naar iets wat volgens velen in binnen- en buitenland niet kan.
  2. [b] Hierover is al veel studiemateriaal voorhanden en een studiedeputaatschap voegt daarom in dit stadium vooralsnog weinig toe.
  3. [c] De oorsprong van de ambtsinvulling zoals deze nu in gereformeerde kerken functioneert ligt in de Reformatie. Andere kerken uit deze traditie zijn al tegen dezelfde vragen aangelopen, of zullen dat waarschijnlijk nog doen. Het is daarom goed deze discussie in bredere context te voeren.

Besluit 4:

een commissie in te stellen die de — met name kerkrechtelijke — consequenties voor de Gereformeerde Kerken van Besluit 2a in kaart brengt en deze zodanig vertaalt naar kerkelijke afspraken en regelingen dat daarmee de vrede in de plaatselijke kerken gediend wordt.

 

Voorstel besluit 5 Poortinga

 

Besluit 5:

  1. de mogelijkheid te openen dat zusters preekbevoegdheid ontvangen, indien zij voldoen aan de in de Generale regeling voor het verlenen van preekconsent aan zusters genoemde voorwaarden;
  2. de volgende regeling vast te stellen:

Generale regeling voor het verlenen van preekconsent aan zusters

  1. De verlening van preekconsent vindt plaats door de classis van de Gereformeerde Kerken waartoe de kerk behoort waarvan de aanvraagster lid is.
  2. Het preekconsent geeft alleen bevoegdheid om in een kerkdienst een stichtelijk woord te spreken en voor te gaan in de dienst van de gebeden. Het geeft geen bevoegdheid tot het bedienen van de sacramenten, het afnemen van belijdenis van het geloof, het bevestigen van ambtsdragers of het kerkelijk bevestigen van een huwelijk.
  3. In aanmerking voort het ontvangen van preekconsent komen zusters die belijdend lid zijn in volle rechten van één van de Gereformeerde Kerken en die een doctoraal- of masterstudie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken hebben voltooid.
  4. Het preekconsent dat door de classis wordt verleend, heeft ook geldigheid voor de kerken buiten de classis; het consent wordt verleend voor een periode van twee jaar, waarna verlenging met telkens eenzelfde periode mogelijk is.
  5. Zij die preekconsent wenst te ontvangen, zal bij haar aanvraag aan de classis de volgende stukken overleggen:
    1. een document dat aantoont dat zij aan de in art. 3 genoemde vereisten voldoet;
    2. een positief getuigenis van haar kerkenraad inzake haar leer en leven en inzake haar functioneren in de gemeente;
    3. een motivatiebrief waarin de aanvraagster schrijft over de betekenis van het geloof in God voor haar persoonlijk leven en haar motivatie om preekbevoegdheid aan te vragen;
    4. de tekst van een drietal preekvoorstellen (één uit het Oude Testament, één uit het Nieuwe Testament en één over een Catechismuszondag), voorzien van uitgewerkte orden van dienst.
  6. Het onderzoek door de classis, dat in besloten zitting plaatsvindt, omvat de volgende onderdelen:
    1. voorlezing van een door de aanvraagster zelf gekozen preekvoorstel;
    2. een gesprek van maximaal drie kwartier over de motivatiebrief en het preekvoorstel, waarbij eventueel ook de andere preekvoorstellen kunnen betrokken worden;
    3. een gesprek van maximaal één uur over de leer van de Heilige Schrift en de betekenis en inhoud van de belijdenis.

Uit het onderzoek moet blijken dat de aanvraagster in staat is om Schriftgetrouw en confessioneel betrouwbaar op een opbouwende wijze in kerkdiensten voor te gaan. Daartoe beoordeelt de classis het geheel in afwezigheid van de aanvraagster.

  1. De aanvraagster zal, voorafgaand aan de verlening van de preekbevoegdheid, een schriftelijke verklaring ondertekenen, waarin zij belooft zich in haar optreden te houden aan de Heilige Schrift, de gereformeerde belijdenis en het geldende kerkrecht.
  2. Het toezicht op en de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de preekbevoegdheid ligt bij de classis die onderzocht. De classis zal één van haar predikanten benoemen tot begeleider van de betreffende zuster. Jaarlijks zal de begeleider de preekarbeid met haar evalueren. Van deze evaluatie zal schriftelijk verslag gedaan worden aan de toezichthoudende classis.
  3. Bij verhuizing van de zuster naar een van de kerken in een andere classis dan die de preekbevoegdheid heeft verleend, zal de classis haar toezicht en bevoegdheid over haar optreden in de kerken overdragen aan de classis waaronder deze zuster na verhuizing zal ressorteren.
  4. De classis kan besluiten tot opschorting of beëindiging van de preekbevoegdheid wanneer daarvoor gegronde redenen zijn. Beëindiging zal in ieder geval met onmiddellijke ingang plaatsvinden wanneer er over leer of leven van de zuster door haar kerkenraad geen positief getuigenis meer kan worden gegeven of wanneer zij zelfs censurabel blijkt te zijn.

Gronden:

  1. In de heilige Schrift tekenen zich twee lijnen af: enerzijds de strikte ordening van wie in de dienst van het Woord werkzaam zijn (vgl. 1 Tim. 3: 2, Titus 1: 9, 1 Tim. 5: 17, 2 Tim. 2: 2, 4: 3, Jak. 3: 1), anderzijds de gaven in de gemeente die zich niet in het ambt laten opsluiten. Die gaven worden zowel bij broeders als zusters gevonden (vgl. Ex. 14: 20, Num. 11: 24-30, Rechters 4: 4, 1 Joh. 2: 20, 1 Kor. 14: 26 vv.).
  2. Het optreden van vrouwen o.a. als profetes kan gekenmerkt worden als zowel incidenteel als herhalend. In die zin doet dit besluit recht aan wat in de heilige Schrift al gebruikelijk was.
  3. Zusters die deze bevoegdheid ontvangen voeren een taak uit binnen de kerken onder verantwoordelijkheid van geroepen ambtsdragers zonder zelf dat ambt te bekleden.
  4. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft uitgesproken dat de koppeling van preekbevoegdheid aan (beoogd) predikantschap niet zonder meer vanzelfsprekend is.
  5. De strikte uitgangspunten en criteria waarmee de dienst van het Woord aan de zijde van de optredende voorganger en van de ontvangende kerk is omgeven, sluiten niet uit dat ook buiten het ambt ruimte gegeven kan worden aan het spreken van een stichtelijk woord en in het voorgaan in de dienst van de gebeden, mits onder een goede vorm van onderzoek en toetsing en aanvaarding door de kerken, ter bescherming van de boodschap van het Woord en van de gemeente.
  6. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft uitgesproken dat het in de kerkelijke besluitvorming doorgaans gehanteerde onderscheid tussen de ambtelijke verkondiging van het evangelie en het spreken van een stichtelijk woord dient gehonoreerd te blijven. De ambtelijke prediking kent immers het extra element van het geestelijk regeren (vgl. art. 30 NGB en zondag 31 HC); dat onderscheid is ook hier van kracht.
  7. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft overwogen dat de kans klein is dat ‘sprekers van een stichtelijk woord’ op den duur in een concurrerende positie zouden komen tegenover de ambtsdragers. De gestelde eisen zijn voldoende scherp.
  8. Tussen de regeling en de uitvoering ervan staan ook nog altijd de plaatselijke kerken. Er mag van worden uitgegaan dat de gemeenten voldoende in staat zijn om hier zelf richting te bepalen.
  9. In de vastgestelde generale regeling zijn de ruimte en de beperkingen op evenwichtige wijze verdisconteerd en vormgegeven.

Toelichting bij Tegenvoorstellen VdSchee

 

De besluitteksten 2 en 3 zijn geschreven vanuit een neutrale positie. Ze pleiten niet vóór of tegen vrouwelijke ambtsdragers en willen ook niet impliciet toch naar één kant sturen. Wanneer formuleringen toch aanleiding geven te denken dat er wèl gestuurd wordt horen die aangepast te worden. Het ideaal was besluitteksten te schrijven die door iedereen, ongeacht het standpunt over al dan niet vrouwelijke ambtsdragers, onderschreven zouden kunnen worden.

 

Beide besluitteksten gaan ervan uit dat de discussie over vrouwelijke ambtsdragers in een impasse terecht gekomen is. Zowel voor- als tegenstanders proberen elkaar te overtuigen, maar slagen daar niet in. Er ontstaat langs de tot nu toe gevolgde gespreksroute geen gemeenschappelijke overtuiging die in de kerken overtuigingskracht heeft. Het is belangrijk dat voor nu expliciet te erkennen (2a).

 

Beide besluitteksten zijn verder geschreven vanuit een gemeenschappelijk probleem-bewustzijn: deze vragen liggen op tafel in de kerken, wij komen er nu niet uit, maar het kan niet zo zijn dat we daarom ‘de boel maar de boel laten’. Dat kan des te minder omdat onder meer door het laatste rapport van deputaten M/V, maar ook door het geheel van het proces vanaf 2005, er in de kerken verwachtingen zijn gewekt en meer dan vroeger urgent gevraagd wordt om tot gemeenschappelijke uitspraken te komen. In een aantal kerken is discussie en besluitvorming over deze thematiek uitgesteld in de hoop en de verwachting dat de synode van 2014 daarbij zou gaan helpen. Dat dit niet gebeurt is al lastig genoeg. Het gesprek in de kerken moet worden voortgezet, en daarbij is begeleiding door een deputaatschap nodig.

 

Besluit 3 gaat er van uit dat het geen zin heeft nogmaals een studie-deputaatschap op dit onderwerp te benoemen. Het voorzetten van het gesprek in de kerken vraagt om een helpend en proces begeleidend deputaatschap.

 

De taakstelling ervan is opgezet met de beroemde leercyclus van David Kolb (* 1939) in gedachten:

 
   

de uitwerking van de opdracht begint met het beschrijven van concrete ervaringen (1a), vervolgt met observeren en reflecteren (1b), vraagt om contact met de TU en het Praktijkcentrum om inbreng op het punt van het formuleren van abstracte begrippen (1c) en om een permanente terugkoppeling naar de kerken als de lerende instantie (1b en d) waarin ruimte is voor experimenteren en actief toetsen.

 

De opdracht is zo breed geformuleerd, om recht te doen aan het in de kerken en de synode levende besef dat er in het algemeen meer aandacht nodig is voor de rollen en functies van mannen en vrouwen in hun onderlinge samenhang, en aan de ervaring dat concentratie op de enkele vraag naar de mogelijkheid van vrouwelijke ambtsdragers het gesprek gemakkelijk in een impasse brengt. Het gaat ook om een gemeenschappelijk leerproces over bijv. de rollen en functies van vrouwen in de eredienst, in het pastoraat (kringleiderschap), in het diaconaat, in de prediking, etc. Ook de thematiek van de ambtelijke structuur in het algemeen kan aan de orde komen, maar daar wordt niet specifiek om gevraagd.

 

De opdracht gaat uit van de realiteit in de kerken. Er is al een grote diversiteit van manieren waarop mannen en vrouwen bijdragen aan het kerkelijk leven in verschillende gemeentes (tot en met een aantal gemeentes waarin zusters in feite als ambtsdrager functioneren). Het leven in de kerken laat verwachten dat die diversiteit alleen maar zal toenemen. Het is niet gewenst die ontwikkelingen ‘onbegeleid’ te laten plaatsvinden. Dat komt neer op het uit elkaar laten groeien van de kerken zonder dat er van elkaar geleerd wordt en over en weer correctie plaats vindt. De opdracht 1f om kerkenraden te adviseren gaat niet uit van de wenselijkheid dat er meer gemeenten komen die feitelijk vrouwelijke ambtsdragers hebben, maar van de noodzakelijkheid dit al aanwezige gegeven goed te begeleiden, te regelen en op te nemen in het proces van over en weer leren en elkaar corrigeren.

 

De opdracht gaat uit van de verwachting dat op deze manier in de kerken meer consensus kan ontstaan ook over de specifieke vragen rond vrouwelijke ambtsdragers. Daarbij wordt niet ‘top-down’ gestuurd op een oplossingsrichting, maar blijven alle opties open in de verwachting van een ‘bottom-up’ groeiende gemeenschappelijkheid. De opdracht is geschreven vanuit de inschatting dat dit proces behoorlijk wat tijd zal vragen; het gaat om een deputaatschap dat aan meerdere synodes zal hebben te rapporteren.

 

Gezien de opdracht van het deputaatschap ligt het voor de hand het zoveel mogelijk samen te stellen uit evenveel vrouwen als mannen.

 


 

Bijlagen 2 – Behandelversie

 

Concept-besluitteksten m/v

 

Materiaal:

[zie bijlage 1, djb]

 

Voorstel besluit 1 en besluit 2 Deputaten

 

Besluit 1: unaniem

deputaten M/V in de kerk decharge te verlenen.

 

Besluit 2: (O1V-T35) verworpen

het volgende uit te spreken:

  1. de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld;
  2. het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdrager mag voor de Gereformeerde Kerken geen belemmering vormen in de kerkelijke contacten met de Christelijke Gereformeerde en de Nederlands Gereformeerde Kerken en evenmin bij gemeentestichtingsprojecten;

Gronden:

  1. [a] zowel voor- als tegenstanders van openstelling van de ambten voor vrouwen argumenteren op basis van de Bijbel, die normatief is voor alle denken en leven.
  2. [a] onomstreden is dat man en vrouw samen door God verantwoordelijk zijn gesteld voor wat er in de schepping gebeurt (Gen. 1: 26-28).
  3. [a] de kloof tussen kerk en maatschappij, die momenteel in de Gereformeerde Kerken bestaat als het gaat om de rol van vrouwen, is niet in lijn met de Bijbel.
  4. [b] uit Besluit 2a en de bijbehorende gronden volgt dat kerken en medechristenen niet uitsluitend op een andere visie of praktijk inzake de vrouw in het ambt beoordeeld mogen worden.

Besluit 2: (vervallen en weer terug naar oorspronkelijke voorstel)

het volgende uit te spreken:

  1. de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, (invoegen): ”moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt”.
  2. (vervalt: past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld);
  3. het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdrager mag voor de Gereformeerde Kerken geen belemmering vormen in de kerkelijke contacten met de Christelijke Gereformeerde en de Nederlands Gereformeerde Kerken en evenmin bij gemeentestichtingsprojecten;

Tegenvoorstel besluit 2 Kruse

‘PS Groningen’/C.G. Kruse-L.W. de Graaff

 

Besluit 2:

  1. nu (B.C. Buitendijk: laten vervallen “nu” / overgenomen) niet in te stemmen met de onderbouwing van de conclusie van de deputaten M/V in de kerk dat het past binnen de bandbreedte van wat als Schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld wanneer naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen.
  2. de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt. (Amendement G. Zomer: 2b laten vervallen; onvoldoende gesteund)

Grond:

het doorlopend spreken van de Schrift laat twee lijnen zien. De ene lijn is die van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw – de andere die van het verschil in verantwoordelijkheid die God aan man en vrouw heeft gegeven; deze beide lijnen sluiten elkaar niet uit; (P.L. Voorberg; aanvullende zin vervalt; aanvullen, “,waarbij de man eindverantwoordelijkheid heeft gekregen.”)(onvoldoende gesteund)

R.J. Vreugdenhil: ….deze beide lijnen dienen verdisconteerd te worden. (overgenomen)

 

Besluit 2: (vervallen t.g.v. nieuw voorstel 2)

(toegevoegd): nu niet in te stemmen met de conclusie van de deputaten M/V in de kerk dat het past binnen de bandbreedte van wat als Schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld wanneer naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen.

 

Gronden:

het doorlopend spreken van de Schrift laat twee lijnen zien. De ene lijn is die van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw – de andere die van het verschil in verantwoordelijkheid die God aan man en vrouw heeft gegeven; deze beide lijnen sluiten elkaar niet uit;

(vervallen:)

de woorden van de apostel Paulus in 1 Kor. 14, 34 en 1 Tim. 2, 11- 15 geven aan dat mannen de eindverantwoordelijkheid dienen te dragen voor de ambtelijke taken;

de ‘culturele context’ kan bij de uitleg van de onder 2 genoemde teksten niet als doorslaggevend argument worden gebruikt.

 

G. Zomer e.a.: amendement op conceptbesluit ‘PS Groningen’ etc., grond 1: (vervallen )

(vgl het oordeel van de GS Ommen 1993, Acta, art. 24, besluit 2, grond 3c)

 

Tegenvoorstel besluit 2 VdSchee

W. van der Schee e.a. (nieuw)

 

Besluit 2:

uit te spreken

  1. dat de synode niet overtuigd is door het betoog van deputaten in hun rapport, maar zelf ook niet tot voldoende eenduidigheid en consensus is gekomen om, bevestigend of ontkennend, tot gemeenschappelijke besluitvorming over te gaan over de vraag die door de synode van Harderwijk is gesteld, of naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen;
  2. dat het gesprek over deze vraag in de kerken op basis van respect over en weer moet worden voortgezet, om zo te groeien in eensgezindheid (vgl. Fil. 3: 15);
  3. dat bij dat gesprek de mening verdisconteerd moet worden dat het doorlopend spreken van de Schrift twee lijnen laat zien, namelijk die van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw en die van verschil in verantwoordelijkheid die God aan man en vrouw heeft gegeven.

Gronden:

  1. wordt meer gevoeld dan eerder; des te meer reden om dit gesprek ook verder te voeren. [a] De bespreking ter synode heeft geen breed gedragen, op de Schrift gefundeerd inzicht opgeleverd; de adviezen van deputaten, zusterkerken en adviseurs zijn niet eensluidend.
  2. [a] Om de eenheid te bewaren is het wijs in een gevoelige zaak als deze geen (meerderheids)besluiten te nemen die een substantieel deel van de (zuster) kerken en gemeenteleden niet overtuigen.
  3. [b] De vanaf 2005 in de kerken gevoerde discussie kent zowel voor- als tegenstanders die hun overtuiging op verschillende manieren onderbouwen, maar zich allen beroepen op de heilige Schrift als de enige norm voor ons denken en leven; geen van die posities en argumentaties kan bij voorbaat als  niet gereformeerd worden afgewezen.
  4. [b] De opdracht van de GS Harderwijk 2011 (art. 29 besluit 2) heeft in de kerken het gesprek gestimuleerd over de vraag of het op grond van de Schrift geoorloofd is om naast broeders ook zusters te benoemen in het ambt van diaken, ouderling of predikant; dat gesprek moet nog voortgezet worden.
  5. [b] De discussie in de kerken is mede door het verschijnen van het laatste rapport van deputaten M/V in een stroomversnelling terecht gekomen; de urgentie van het gesprek over dit onderwerp
  6. [c] De mening van de eerst-verantwoordelijkheid van de man is ingeburgerd door het woordgebruik van het huwelijksformulier als uitleg van het hoofd zijn uit Efeze 5, en moet beoordeeld worden op haar draagkracht voor de ambtsleer.

Besluit 2: (vervallen; nieuw voorstel)

uit te spreken

  1. dat de synode niet tot voldoende eenduidigheid en consensus is gekomen om, bevestigend of ontkennend, tot gemeenschappelijke besluitvorming over te gaan over de vraag die door de synode van Harderwijk is gesteld, of naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen;
  1. dat het gesprek over deze vraag in de kerken op basis van respect over en weer moet worden voortgezet, om zo te groeien in eensgezindheid (vgl. Fil. 3: 15);
    (vervallen/ingetrokken 2c)
  2. dat andere kerken (kerkgenootschappen, buitenlandse kerken) en medechristenen niet veroordeeld mogen worden op het bij hen functioneren van vrouwelijke ambtsdragers als zodanig.

Gronden:

  1. [a] de bespreking ter synode heeft geen breed gedragen, op de Schrift gefundeerd inzicht opgeleverd; de adviezen van deputaten, zusterkerken en adviseurs zijn niet eensluidend.
  2. [a] om de eenheid te bewaren is het wijs in een gevoelige zaak als deze geen (meerderheids)besluiten te nemen die een substantieel deel van de (zuster) kerken en gemeenteleden niet overtuigen.
  3. [b] de vanaf 2005 in de kerken gevoerde discussie kent zowel voor- als tegenstanders die hun overtuiging op verschillende manieren onderbouwen, maar zich allen beroepen op de heilige Schrift als de enige norm voor ons denken en leven; geen van die posities en argumentaties kan bij voorbaat als  niet gereformeerd worden afgewezen.
  4. [b] de opdracht van de GS Harderwijk 2011 (art. 29 besluit 2) heeft in de kerken het gesprek gestimuleerd over de vraag of het op grond van de Schrift geoorloofd is om naast broeders ook zusters te benoemen in het ambt van diaken, ouderling of predikant; dat gesprek moet nog voortgezet worden.
  5. [b] de discussie in de kerken is mede door het verschijnen van het laatste rapport van deputaten M/V in een stroomversnelling terecht gekomen; de urgentie van het gesprek over dit onderwerp wordt meer gevoeld dan eerder; des te meer reden om dit gesprek ook verder te voeren.
    (vervallen grond 6)
  6. [c] het gewicht dat moet worden gegeven aan het functioneren van vrouwen in ambtelijke functies in andere kerken, wordt bepaald door de manier waarop die dienst in een bijbels-gereformeerde identiteit is verankerd en wordt verantwoord.

Voorstel besluit 3 Deputaten

 

Besluit 3:

geen nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen. (ingetrokken ten gunste van besluit 3 “vdSchee”)

 

Tegenvoorstel besluit 3 G. Zomer e.a.(ingetrokken)

 

Besluit 3

Nieuwe deputaten te benoemen om

  1. de vraag van de GS Harderwijk 2011 of het op grond van de Schrift geoorloofd is om naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van diaken alsnog te beantwoorden.
  2. de huidige kerkstructuur nader te doordenken met het oog op een optimaal gebruik van de onderscheiden gaven van mannen én vrouwen.
  3. de binnen- en buitenlandse zusterkerken op de hoogte stellen van de besluiten en haar te vragen om advies

Gronden

  1. Deputaten hebben deze vraag niet specifiek beantwoord, omdat ze dit niet konden losmaken van de vraag naar de openstelling van het ambt van predikant en ouderling voor de zusters van de gemeente
  2. Deputaten hebben in hun rapport (blz 32) opgemerkt dat –zeker met het oog op de optimalisering van de dienst van mannen én vrouwen- gegroeide kerkelijke structuren opnieuw doordacht moeten worden.
  3. Zusterkerken hebben met belangstelling en zorg de behandeling van deze zaak gevolgd.

Tegenvoorstel besluit 3 Kruse

PS Groningen’/C.G. Kruse-L.W. de Graaff

 

Besluit 3: Vervallen en vervangen door nieuw besluit 3

  1. uit te spreken dat een voortgaande bezinning op de vragen rond mannen en vrouwen in de ambten van predikant, ouderling en diaken gediend is met een kritische bestudering van de huidige ambtsstructuur binnen de GKv in het licht van het totale onderwijs van de Schrift;
  2. een nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen dat in kaart moet brengen:
    1. hoe de ambten van predikant, ouderling en diaken op een Schriftuurlijk verantwoorde wijze zo kunnen worden ingevuld dat vrouwen zich daarbinnen kunnen inzetten voor Gods koninkrijk; dit met inachtneming van de onder besluit 2 genoemde gronden als uitgangspunt;
    2. wat de consequenties van een dergelijke structuur zijn met betrekking tot de in gebruik zijnde formulieren in de kerkorde;
    3. hoe binnen de zusterkerken wordt gedacht over de invulling van de ambten van predikant, ouderling en diaken; dit met het oog op het onderhouden van de katholiciteit van de kerk.
  3. de binnen- en buitenlandse zusterkerken op de hoogte te stellen van dit besluit 3 en hen te verzoeken om advies.

Gronden:

  1. Er dient alsnog een antwoord te worden gegeven op de vragen die door de GS Harderwijk 2011 zijn gesteld (Acta art. 29):
  • Is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de
  • gemeente te benoemen in het ambt van diaken?
  • Is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de  gemeente te benoemen in het ambt van ouderling en predikant?
  • Welke gezamenlijke uitspraken en afspraken zijn er, gegeven de antwoorden op de genoemde vragen nodig en/of mogelijk?
  1. De uit de tijd van de Reformatie afkomstige ambtelijke structuur van predikanten, ouderlingen en diakenen is niet rechtstreeks aan de Schrift ontleend en mag daarom naar gelang van de omstandigheden worden gewijzigd en/of aangevuld.
  2. Niet alle werkzaamheden van de huidige ambtsdragers hebben direct te maken met het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de geestelijke leiding aan de gemeente; het is zinvol te onderzoeken welke taken door zowel mannen als vrouwen kunnen worden vervuld terwijl een college van mannelijke oudsten de eindverantwoordelijkheid draagt.
  3. Een andere invulling en indeling van de ambten van predikant, ouderling en diaken kan consequenties hebben voor de inhoud van de in gebruik zijnde formulieren en ook voor de regelingen van de kerkorde.
  4. Overeenkomstig de regels voor de zusterkerkrelaties (GS Ommen 1993) behoren de zusterkerken op de hoogte te worden gesteld van de voorgenomen studie.

Tegenvoorstel besluit 3 en besluit 4 VdSchee & Kruse

Groningen c.a. / W. van der Schee e.a.

 

Behandelversie besluit 3 en 4

 

Besluit 3: O-T-V33

  1. een nieuw deputaatschap M/V en ambt te benoemen dat in kaart moet brengen:
    1. hoe de ambtelijke structuur zo kan worden ingevuld dat vrouwen zich daarbinnen kunnen inzetten voor Gods koninkrijk; dit met inachtneming van de onder besluit 2 genoemde grond;
    2. wat de consequenties van een dergelijke structuur zijn met betrekking tot de in gebruik zijnde formulieren en de kerkorde;
    3. hoe binnen de zusterkerken wordt gedacht over de invulling van de ambten van predikant, ouderling en diaken; dit met het oog op het onderhouden van de katholiciteit van de kerk.
  2. de binnen- en buitenlandse zusterkerken op de hoogte te stellen van dit besluit 3 en hen te verzoeken om advies.

Gronden:

  1. er dient alsnog een antwoord te worden gegeven op de vragen die door de GS Harderwijk 2011 zijn gesteld (Acta art.29)
  • Is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van diaken?
  • Is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van ouderling en predikant?
  • Welke gezamenlijke uitspraken en afspraken zijn er, gegeven de antwoorden op de genoemde vragen nodig en/of mogelijk? (grond 1 helemaal laten vallen; overgenomen door indieners)
  1. een voortgaande bezinning op de vragen rond mannen en vrouwen in de ambten van predikant, ouderling en diaken is gediend met een kritische bestudering van de huidige ambtsstructuur binnen de GKv in het licht van het totale onderwijs van de Schrift;
  2. de uit de tijd van de Reformatie afkomstige ambtelijke structuur van predikanten, ouderlingen en diakenen is niet rechtstreeks aan de Schrift ontleend en mag daarom naar gelang van de omstandigheden worden gewijzigd en/of aangevuld;
  3. niet alle werkzaamheden van de huidige ambtsdragers hebben direct te maken met het dragen van de verantwoordelijkheid voor de geestelijke leiding aan de gemeente; het is zinvol te onderzoeken welke taken door zowel mannen als vrouwen kunnen worden vervuld.;
  4. een andere invulling en indeling van de ambten van predikant, ouderling en diaken kan consequenties hebben voor de inhoud van de in gebruik zijnde formulieren en ook voor de regelingen van de kerkorde.
  5. overeenkomstig de regels voor de zusterkerkrelaties (GS Ommen 1993) behoren de zusterkerken op de hoogte te worden gesteld van de voorgenomen studie (toevoegen: en de resultaten daarvan; overgenomen).

Toelichting

GS Ommen 1993 Acta art. 68 besluit 1 beschrijft de regels voor de zusterkerkrelaties. Regel 6 luidt als volgt:

In geval van wijzigingen van of aanvullingen op de belijdenis, kerkorde of liturgische formulieren die inhoudelijk van confessionele aard zijn, zal op het voornemen hiertoe bij de zusterkerken bijzondere aandacht worden gevestigd, zodat zoveel mogelijk overleg voor de definitieve besluitvorming kan plaatsvinden.

 

Besluit 4: O1T9V23 aangenomen

  1. een nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen, dat tot taak heeft: te werken aan de integratie van het bijbels onderwijs, de confessionele normen en de praktijk in de Gereformeerde Kerken met betrekking tot de rollen en functies van vrouwen en mannen in hun onderlinge samenhang, door
    1. actief te beschrijven hoe en op grond waarvan in Gereformeerde Kerken in verschillende situaties mannen en vrouwen hun gaven inzetten in de gemeente;
    2. daarbij ontwikkelingen, sterke punten, ‘best practices’, maar ook knelpunten en discussiepunten te signaleren, van een eerste afweging te voorzien en die te communiceren met de kerken;
    3. over waarnemingen en afwegingen in gesprek te gaan en te blijven met m.n. de medewerkers aan de Theologische Universiteit en aan het Praktijkcentrum;
    4. het gesprek over de roeping en het recht van vrouwen ook hun gaven in te zetten in de kerken te stimuleren en te ondersteunen met het oog op een praktijk die het veelkleurig spreken van de Schrift weerspiegelt, waarbij er bijzondere aandacht is voor:
      1. schriftgetrouw en gehoorzaam bijbel lezen;
      2. de invloed van de maatschappij op het denken en handelen van christenen;
      3. de bijzondere en aanvullende verschillen tussen man en vrouw.
    5. bij alle hiervoor genoemde activiteiten gericht te vragen naar de diverse ervaringen en overtuigingen van vrouwen; (opdracht nodig? ja) JBdeRijke: deel 1e laten vervallen inclusief grond 7 O1T18V14 verworpen
    6. Poortinga: te onderzoeken of preekbevoegdheid gegeven kan worden aan zrs (onvoldoende gesteund)
  2. wanneer er ontwikkelingen zijn in de kerken op dit punt die voldoende convergeren waarvan het verantwoord is om er gemeenschappelijke afspraken over te maken, daarover aan de dan eerstvolgende generale synode voorstellen te doen;
  3. voorstellen die daar aanleiding toe geven tijdig via deputaten kerkelijke eenheid en betrekkingen buitenlandse kerken te communiceren met binnen- en buitenlandse zusterkerken.

Gronden:

  1. [a1-5] het is verstandig op dit moment niet in te zetten op één of meer aangedragen ‘oplossingsrichtingen’ in de vragen rond de mogelijkheid van vrouwelijke ambtsdragers, maar het gesprek in breder kader voort te zetten.
  2. [a1] de ontwikkelingen in de kerken op het punt van de rollen en functies van mannen en vrouwen in de gemeente verdienen een goede ondersteuning en interactie.
  3. [a2] de nu verschillende praktijken in de kerken vragen om een meer gemeenschappelijk proces van bewustwording en van elkaar leren. De urgentie daarvan wordt nu meer dan in het verleden ervaren.
  4. [a2] door als kerken samen en in samenhang elkaars praktijk te leren kennen en te onderzoeken, vullen we elkaar aan en kunnen we groeien in eensgezindheid. 
  5. [1c] input vanuit de Theologische Universiteit en het Praktijkcentrum is nodig voor een theologisch en empirisch verantwoorde begeleiding van de kerkelijke ontwikkelingen en voorbereiding van eventueel nodige besluitvorming.
  6. [a4] ongeacht overtuigingen over het al dan niet toegestaan zijn van vrouwelijke ambtsdragers valt er nog veel te winnen in een doorgaand gesprek over roeping en recht van vrouwen om ook hun gaven in te zetten in de kerk.
    6a. [a4a] er is verschil van inzicht over de manier waarop wij voor ons leven hier en nu conclusies trekken uit wat de bijbelschrijvers in eerste instantie voor hun lezers van toen opschreven.
    6b. [a4b] deputaten M/V hebben in hun rapport terecht aandacht gevraagd voor de spanning die velen voelen tussen de rollen en functies die vrouwen in de kerken en in de maatschappij vervullen.
    6c.  [a4c] de reële verschillen tussen man en vrouw vragen een eigen afweging, bijvoorbeeld door aandacht te geven aan ‘gender-studies’.
    6d. [a4c] de kerk heeft in alle tijden en omstandigheden de opdracht vrouwen te beschermen tegen heerszuchtig of gemakzuchtig optreden van mannen. (laten vallen?)
  7. [a5] Wanneer het gaat over de roeping en het recht van vrouwen om ook hun gaven in te zetten in de kerken kan hun eigen inbreng niet gemist worden.
  8. [b] Het is goed de tijd te nemen om gemeenschappelijke besluitvorming op dit onderwerp vanuit de kerken zelf te laten opkomen en in alle rust zoveel mogelijk gezamenlijkheid te laten groeien.
  9. [c] De afspraken met zusterkerken in binnen- en buitenland moeten zo zorgvuldig mogelijk worden nagekomen.

Besluit 4 Deputaten (ingetrokken)

een commissie in te stellen die de — met name kerkrechtelijke — consequenties voor de Gereformeerde Kerken van Besluit 2a in kaart brengt en deze zodanig vertaalt naar kerkelijke afspraken en regelingen dat daarmee de vrede in de plaatselijke kerken gediend wordt.

 

Besluit 5 Poortinga

(Poortinga) (niet behandeld na ordevoorstel om dit niet ontvankelijk te verklaren)

  1. de mogelijkheid te openen dat zusters preekbevoegdheid ontvangen, indien zij voldoen aan de in de Generale regeling voor het verlenen van preekconsent aan zusters genoemde voorwaarden;
  2. de volgende regeling vast te stellen:

Generale regeling voor het verlenen van preekconsent aan zusters

  1. De verlening van preekconsent vindt plaats door de classis van de Gereformeerde Kerken waartoe de kerk behoort waarvan de aanvraagster lid is.
  2. Het preekconsent geeft alleen bevoegdheid om in een kerkdienst een stichtelijk woord te spreken en voor te gaan in de dienst van de gebeden. Het geeft geen bevoegdheid tot het bedienen van de sacramenten, het afnemen van belijdenis van het geloof, het bevestigen van ambtsdragers of het kerkelijk bevestigen van een huwelijk.
  3. In aanmerking voort het ontvangen van preekconsent komen zusters die belijdend lid zijn in volle rechten van één van de Gereformeerde Kerken en die een doctoraal- of masterstudie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken hebben voltooid.
  4. Het preekconsent dat door de classis wordt verleend, heeft ook geldigheid voor de kerken buiten de classis; het consent wordt verleend voor een periode van twee jaar, waarna verlenging met telkens eenzelfde periode mogelijk is.
  5. Zij die preekconsent wenst te ontvangen, zal bij haar aanvraag aan de classis de volgende stukken overleggen:
  1. een document dat aantoont dat zij aan de in art. 3 genoemde vereisten voldoet;
  2. een positief getuigenis van haar kerkenraad inzake haar leer en leven en inzake haar functioneren in de gemeente;
  3. een motivatiebrief waarin de aanvraagster schrijft over de betekenis van het geloof in God voor haar persoonlijk leven en haar motivatie om preekbevoegdheid aan te vragen;
  4. de tekst van een drietal preekvoorstellen (één uit het Oude Testament, één uit het Nieuwe Testament en één over een Catechismuszondag), voorzien van uitgewerkte orden van dienst.
  1. Het onderzoek door de classis, dat in besloten zitting plaatsvindt, omvat de volgende onderdelen:
  1. voorlezing van een door de aanvraagster zelf gekozen preekvoorstel;
  2. een gesprek van maximaal drie kwartier over de motivatiebrief en het preekvoorstel, waarbij eventueel ook de andere preekvoorstellen kunnen betrokken worden;
  3. een gesprek van maximaal één uur over de leer van de Heilige Schrift en de betekenis en inhoud van de belijdenis.

Uit het onderzoek moet blijken dat de aanvraagster in staat is om Schriftgetrouw en confessioneel betrouwbaar op een opbouwende wijze in kerkdiensten voor te gaan. Daartoe beoordeelt de classis het geheel in afwezigheid van de aanvraagster.

  1. De aanvraagster zal, voorafgaand aan de verlening van de preekbevoegdheid, een schriftelijke verklaring ondertekenen, waarin zij belooft zich in haar optreden te houden aan de Heilige Schrift, de gereformeerde belijdenis en het geldende kerkrecht.
  2. Het toezicht op en de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de preekbevoegdheid ligt bij de classis die onderzocht. De classis zal één van haar predikanten benoemen tot begeleider van de betreffende zuster. Jaarlijks zal de begeleider de preekarbeid met haar evalueren. Van deze evaluatie zal schriftelijk verslag gedaan worden aan de toezichthoudende classis.
  3. Bij verhuizing van de zuster naar een van de kerken in een andere classis dan die de preekbevoegdheid heeft verleend, zal de classis haar toezicht en bevoegdheid over haar optreden in de kerken overdragen aan de classis waaronder deze zuster na verhuizing zal ressorteren.
  4. De classis kan besluiten tot opschorting of beëindiging van de preekbevoegdheid wanneer daarvoor gegronde redenen zijn. Beëindiging zal in ieder geval met onmiddellijke ingang plaatsvinden wanneer er over leer of leven van de zuster door haar kerkenraad geen positief getuigenis meer kan worden gegeven of wanneer zij zelfs censurabel blijkt te zijn.

Gronden:

  1. In de heilige Schrift tekenen zich twee lijnen af: enerzijds de strikte ordening van wie in de dienst van het Woord werkzaam zijn (vgl. 1 Tim. 3: 2, Titus 1: 9, 1 Tim. 5: 17, 2 Tim. 2: 2, 4: 3, Jak. 3: 1), anderzijds de gaven in de gemeente die zich niet in het ambt laten opsluiten. Die gaven worden zowel bij broeders als zusters gevonden (vgl. Ex. 15: 20, Num. 11: 24-30, Rechters 4: 4, 1 Joh. 2: 20, 1 Kor. 14: 26 vv.).
  2. Het optreden van vrouwen o.a. als profetes kan gekenmerkt worden als zowel incidenteel als herhalend. In die zin doet dit besluit recht aan wat in de heilige Schrift al gebruikelijk was.
  3. Zusters die deze bevoegdheid ontvangen voeren een taak uit binnen de kerken onder verantwoordelijkheid van geroepen ambtsdragers zonder zelf dat ambt te bekleden.
  4. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft uitgesproken dat de koppeling van preekbevoegdheid aan (beoogd) predikantschap niet zonder meer vanzelfsprekend is.
  5. De strikte uitgangspunten en criteria waarmee de dienst van het Woord aan de zijde van de optredende voorganger en van de ontvangende kerk is omgeven, sluiten niet uit dat ook buiten het ambt ruimte gegeven kan worden aan het spreken van een stichtelijk woord en in het voorgaan in de dienst van de gebeden, mits onder een goede vorm van onderzoek en toetsing en aanvaarding door de kerken, ter bescherming van de boodschap van het Woord en van de gemeente.
  6. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft overwogen dat het in de kerkelijke besluitvorming doorgaans gehanteerde onderscheid tussen de ambtelijke verkondiging van het evangelie en het spreken van een stichtelijk woord dient gehonoreerd te blijven. De ambtelijke prediking kent immers het extra element van het geestelijk regeren (vgl. art. 30 NGB en zondag 31 HC); dat onderscheid is ook hier van kracht.
  7. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft overwogen dat de kans klein is dat ‘sprekers van een stichtelijk woord’ op den duur in een concurrerende positie zouden komen tegenover de ambtsdragers. De gestelde eisen zijn voldoende scherp.
  8. Tussen de regeling en de uitvoering ervan staan ook nog altijd de plaatselijke kerken. Er mag van worden uitgegaan dat de gemeenten voldoende in staat zijn om hier zelf richting te bepalen.
  9. In de vastgestelde generale regeling zijn de ruimte en de beperkingen op evenwichtige wijze verdisconteerd en vormgegeven.

Bijlage 3 – Genomen besluiten

 

Materiaal: (data invoeren in plaats van briefcodes)

  1. Acta Generale Synode Harderwijk 2011 (art. 29 Besluit 2);
  2. rapport van deputaten M/V in de kerk ‘Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie’ (32-D-1);
  3. aanvullend rapport van deputaten M/V in de kerk ‘Samen verder in dienst van het evangelie’ (32-D-21);
  4. br. D.A.C. Slump, Korte reactie op ‘Samen verder in dienst van het evangelie’ (32-D-22);
  5. adviezen van de hoogleraren A.L.Th. de Bruijne, B. Kamphuis, G. Kwakkel, H.G.L. Peels, C.J. de Ruijter, M. te Velde en de emeritus hoogleraar J. van Bruggen;
  6. brief van deputaten BBK (17-10-2013); waarin zij vragen om besluitvorming pas te effectueren na consultatie van buitenlandse zusterkerken;
  7. brief van de GK Urk (03-12-2013); is niet overtuigd dat de conclusie gerechtvaardigd is dat naast mannen ook vrouwen mogen dienen in het ambt;
  8. brief van GK Hoofddorp (06-01-2014); wijst wijze waarop deputaten tot conclusie zijn gekomen resoluut af, heeft instemming met de verantwoording van D.A.C. Slump;
  9. brief van de CGKv Sneek (07-01-2014); verzoekt voorgestelde besluit 2c niet over te nemen, maar (ism CGK) te werken volgens voorstel D.A.C. Slump;
  10. brief van de GK Rijnsburg (07-01-2014); kan zich vinden in het minderheidsrapport en veroordeelt de grote rol die de cultuur krijgt in het meerderheidsrapport;
  11. brief van de GK Katwijk (07-01-2014); betoogt dat niet de cultuur maar de bijbel doorslaggevend moet zijn en vraagt dat mee te wegen in de beoordeling van het rapport MV;
  12. brief van deputaten MV (30-12-2013); geven advies inzake brief van deputaten BBK (Materiaal 6);
  13. brief van de GK Ten Boer (10-01-2014), verzoekt rapport MV af te wijzen en uit te spreken dat ambten uitsluitend door mannen zullen worden bediend;
  14. brief van de GK Mussel (10-01-2014); vraagt te besluiten het meerderheidsrapport af te wijzen;
  15. brief van de GK Bussum-Huizen (13-01-2014); verzoekt uit te spreken dat visie van deputaten geen goede gronden biedt voor besluitvorming en verzoekt zorgvuldige afstemming met (buitenlandse) zusterkerken;
  16. brief van de GK Spakenburg-Noord (13-01-2014); verzoekt uit te spreken dat visie van deputaten geen goede gronden biedt voor besluitvorming en verzoekt zorgvuldige afstemming met (buitenlandse) zusterkerken;
  17. brief van deputaten kerkelijke eenheid (16-01-2014); vragen in lijn met deputaten betrekkingen buitenlandse kerken besluitvorming pas te effectueren nadat de GS van de CGK en de LV van de NGK hierover hebben kunnen spreken;
  18. brief van de GK Eemdijk (13-01-2014); verzoekt uit te spreken dat visie van deputaten geen goede gronden biedt voor besluitvorming en verzoekt zorgvuldige afstemming met (buitenlandse) zusterkerken;
  19. brief van de GK Leiden (22-01-2014); vraagt zich af of het rapport voldoende basis biedt voor besluitvorming en stelt 3 concrete vragen;
  20. brief van de GK Bunschoten-Oost (28-01-2014); vraagt uit te spreken dat deputaten zich niet aan instructie houden en dat visie geen goede grond biedt om besluiten op te nemen over MV in de kerk;
  21. brief van de GK Kampen-Noord (31-01-2014); heeft kritische opmerkingen over onderdelen van het rapport maar steunt conceptbesluit 2a;
  22. brief van de GK St. Jansklooster-Kadoelen (30-01-2014); betuigt adhesie aan de brief van de GK Urk (Materiaal 7);
  23. brief van de GK Vlaardingen (03-02-2014); is overtuigd dat het op grond van Gods Woord niet verantwoord is dat zusters predikant of ouderling worden en wil hiervoor geen ruimte in het kerkverband;
  24. brief van de GK Capelle ad IJssel-Noord (08-02-2014); uit zorgen over de grote ruimte die in het rapport wordt gevraagd voor de eigen zeggenschap van de cultuur.

 

Besluit 1:

deputaten M/V in de kerk decharge te verlenen.

 

Besluit 2:

  1. niet in te stemmen met de onderbouwing van de conclusie van de deputaten M/V in de kerk dat het past binnen de bandbreedte van wat als Schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld wanneer naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen.
  2. de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt.

Grond:

het doorlopend spreken van de Schrift laat twee lijnen zien. De ene lijn is die van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw – de andere die van het verschil in verantwoordelijkheid die God aan man en vrouw heeft gegeven; deze beide lijnen dienen verdisconteerd te worden.

 

Besluit 3:

  1. een nieuw deputaatschap M/V en ambt te benoemen dat in kaart moet brengen:
    1. hoe de ambtelijke structuur zo kan worden ingevuld dat vrouwen zich daarbinnen kunnen inzetten voor Gods koninkrijk; dit met inachtneming van de onder besluit 2 genoemde grond;
    2. wat de consequenties van een dergelijke structuur zijn met betrekking tot de in gebruik zijnde formulieren en de kerkorde;
    3. hoe binnen de zusterkerken wordt gedacht over de invulling van de ambten van predikant, ouderling en diaken; dit met het oog op het onderhouden van de katholiciteit van de kerk.
  2. de binnen- en buitenlandse zusterkerken op de hoogte te stellen van dit besluit 3 en hen te verzoeken om advies.

Gronden:

  1. een voortgaande bezinning op de vragen rond mannen en vrouwen in de ambten van predikant, ouderling en diaken is gediend met een kritische bestudering van de huidige ambtsstructuur binnen de Gereformeerde Kerken in het licht van het totale onderwijs van de Schrift;
  2. de uit de tijd van de Reformatie afkomstige ambtelijke structuur van predikanten, ouderlingen en diakenen is niet rechtstreeks aan de Schrift ontleend en mag daarom naar gelang van de omstandigheden worden gewijzigd en/of aangevuld;
  3. niet alle werkzaamheden van de huidige ambtsdragers hebben direct te maken met het dragen van de verantwoordelijkheid voor de geestelijke leiding aan de gemeente; het is zinvol te onderzoeken welke taken door zowel mannen als vrouwen kunnen worden vervuld.;
  4. een andere invulling en indeling van de ambten van predikant, ouderling en diaken kan consequenties hebben voor de inhoud van de in gebruik zijnde formulieren en ook voor de regelingen van de kerkorde.
  5. overeenkomstig de regels voor de zusterkerkrelaties (GS Ommen 1993) behoren de zusterkerken op de hoogte te worden gesteld van de voorgenomen studie en de resultaten daarvan.

Toelichting

GS Ommen 1993 Acta art. 68 besluit 1 beschrijft de regels voor de zusterkerkrelaties.

Regel 6 luidt als volgt:

In geval van wijzigingen van of aanvullingen op de belijdenis, kerkorde of liturgische formulieren die inhoudelijk van confessionele aard zijn, zal op het voornemen hiertoe bij de zusterkerken bijzondere aandacht worden gevestigd, zodat zoveel mogelijk overleg voor de definitieve besluitvorming kan plaatsvinden.

 

Besluit 4:

  1. een nieuw deputaatschap M/V in de kerk te benoemen, dat tot taak heeft: te werken aan de integratie van het bijbels onderwijs, de confessionele normen en de praktijk in de Gereformeerde Kerken met betrekking tot de rollen en functies van vrouwen en mannen in hun onderlinge samenhang, door
  1. actief te beschrijven hoe en op grond waarvan in Gereformeerde Kerken in verschillende situaties mannen en vrouwen hun gaven inzetten in de gemeente;
  2. daarbij ontwikkelingen, sterke punten, ‘best practices’, maar ook knelpunten en discussiepunten te signaleren, van een eerste afweging te voorzien en die te communiceren met de kerken;
  3. over waarnemingen en afwegingen in gesprek te gaan en te blijven met m.n. de medewerkers aan de Theologische Universiteit en aan het Praktijkcentrum;
  4. het gesprek over de roeping en het recht van vrouwen ook hun gaven in te zetten in de kerken te stimuleren en te ondersteunen met het oog op een praktijk die het veelkleurig spreken van de Schrift weerspiegelt, waarbij er bijzondere aandacht is voor:
  1. schriftgetrouw en gehoorzaam bijbel lezen;
  2. de invloed van de maatschappij op het denken en handelen van christenen;
  3. de bijzondere en aanvullende verschillen tussen man en vrouw.
  1. bij alle hiervoor genoemde activiteiten gericht te vragen naar de diverse ervaringen en overtuigingen van vrouwen;
  1. wanneer er ontwikkelingen zijn in de kerken op dit punt die voldoende convergeren en waarvan het verantwoord is om er gemeenschappelijke afspraken over te maken, daarover aan de dan eerstvolgende generale synode voorstellen te doen;
  2. voorstellen die daar aanleiding toe geven tijdig via deputaten Kerkelijke eenheid en Betrekkingen buitenlandse kerken te communiceren met binnen- en buitenlandse zusterkerken.

 

Gronden:

  1. [a1-5] Het is verstandig op dit moment niet in te zetten op één of meer aangedragen ‘oplossingsrichtingen’ in de vragen rond de mogelijkheid van vrouwelijke ambtsdragers, maar het gesprek in breder kader voort te zetten;
  2. [a1] De ontwikkelingen in de kerken op het punt van de rollen en functies van mannen en vrouwen in de gemeente verdienen een goede ondersteuning en interactie;
  3. [a2] De nu verschillende praktijken in de kerken vragen om een meer gemeenschappelijk proces van bewustwording en van elkaar leren. De urgentie daarvan wordt nu meer dan in het verleden ervaren;
  4. [a2] Door als kerken samen en in samenhang elkaars praktijk te leren kennen en te onderzoeken, vullen we elkaar aan en kunnen we groeien in eensgezindheid;
  5. [a3] Input vanuit de Theologische Universiteit en het Praktijkcentrum is nodig voor een theologisch en empirisch verantwoorde begeleiding van de kerkelijke ontwikkelingen en voorbereiding van eventueel nodige besluitvorming;
  6. [a4] Ongeacht overtuigingen over het al dan niet toegestaan zijn van vrouwelijke ambtsdragers valt er nog veel te winnen in een doorgaand gesprek over roeping en recht van vrouwen om ook hun gaven in te zetten in de kerk;
    6a. [a4a] Er is verschil van inzicht over de manier waarop wij voor ons leven hier en nu conclusies trekken uit wat de bijbelschrijvers in eerste instantie voor hun lezers van toen opschreven;
    6b. [a4b] Deputaten M/V hebben in hun rapport terecht aandacht gevraagd voor de spanning die velen voelen tussen de rollen en functies die vrouwen in de kerken en in de maatschappij vervullen;
    6c.  [a4c] De reële verschillen tussen man en vrouw vragen een eigen afweging, bijvoorbeeld door aandacht te geven aan ‘gender-studies’;
    6d. [a4c] De kerk heeft in alle tijden en omstandigheden de opdracht vrouwen te beschermen tegen heerszuchtig of gemakzuchtig optreden van mannen. (vervallen? Nog uitzoeken; was grond bij oud d4)
  7. [a5] Wanneer het gaat over de roeping en het recht van vrouwen om ook hun gaven in te zetten in de kerken kan hun eigen inbreng niet gemist worden;
  8. [2] Het is goed de tijd te nemen om gemeenschappelijke besluitvorming op dit onderwerp vanuit de kerken zelf te laten opkomen en in alle rust zoveel mogelijk gezamenlijkheid te laten groeien;
  9. [3] De afspraken met zusterkerken in binnen- en buitenland moeten zo zorgvuldig mogelijk worden nagekomen.