GS Meppel Verslag 22 – GKv/NGK fusie Kampen 2
D.J. Bolt
02-12-17
Zoals bekend vergaderden op 11 november jl. in Kampen de gecombineerde synoden van de vrijgemaakt-gereformeerde kerken (GKv) en de Nederlands gereformeerde kerken (NGK). We gaven daar een uitgebreid verslag van onder de titel GS Meppel Verslag 21 – GKv/NGK fusie Kampen 1. Als u het eerst lezen wilt, click hier.
Maar er was meer. De vergadering begon met een zevental toespraakjes van zeven minuten. Deze werden gehouden door een bonte verzameling van diverse min of meer kerkelijk bekende Nederlanders. Het leverde een boeiend palet op van visies op de eenwording van de twee genoemde kerkengroepen. En wat vooral ook interessant was: hoe keken deze personen aan tegen het verleden m.n. de gebeurtenissen in de zestiger jaren die tot de te helen breuk leidden?
Hieronder volgt een vrijwel letterlijke weergave van de zeven verhalen (in een enkel geval is tekstueel iets om de verstaanbaarheid aangepast). In de volgende editie van een in waarheid hopen we de verhalen en de sprekers te confronteren met het feitelijke verleden en de motieven die er speelden.
Opening
Voorzitter ds. W. Smouter opent de vergadering en leest Efeze 3:14 – 21.
Instemming met de belijdenis
Preses
Betuiging van instemming met de belijdenis gebeurt in de GKv door op te staan, NGK zet dat in de credentie-brieven. Ik stel voor om het nu te doen met een lied van lof en dank, namelijk Lof zij de Heer de almachtige God de Koning der ere.
We gaan nu luisteren naar stemmen van binnen en buiten de kerken.
Inspiratie
Ds. Willem van 't Spijker
Predikant CGK Hilversum
Voorzitters, vergadering,
Gisteren las ik tijdens mijn persoonlijke Bijbellezing een vrije bewerking van een negro-spiritual. De tekst luidde zo:
Een medicijn van Gilead dat de gewonde helpt
Spreek weer door Jezus' machtswoord
Dat geneest en overstelpt.
Ik zocht het oorspronkelijk lied op
There is balm in Gilead,
To make the wounded whole[1];
Ik beluisterde het lied op youtube en was diep ontroerd. Niet alleen door de prachtige stem van Paul Robeson maar vooral door de inhoud van het lied. Een balsem in Gilead. 't Is de verzuchting van Jeremia over een volk dat eigen wegen blijft gaan en zo zich het oordeel van God op de hals haalt.
In het lied functioneert de verwijzing naar de woorden van Jeremia als een refrein bij woorden over de helende en vergevende kracht van Christus die door zijn Geest de uitgebluste en ontmoedigde mens doet herleven in moed.
Ik had mijn verhaal voor deze dag eigenlijk al klaar maar besloot om er opnieuw aan te gaan werken. Mijn bijdrage aan deze dag is een bijdrage vanuit het perspectief van de christelijke gereformeerde kerken. Het is een bijdrage op persoonlijke titel.
De afgelopen tien jaar sprak ik verschillende malen op zowel de landelijke vergadering als de generale synode als deputatenvoorzitter. Dat ik dat nu niet meer doe heeft te maken met besluiten van de synode van de CGK die door u en door mij betreurd worden.
Allereerst wil ik een hartelijke gelukwens uitspreken met het feit dat deze dag er is. Als begin van een mooi en beloftevol proces. Twee kerkfamilies die eenzelfde oorsprong hebben maar die lange tijd van scheiding doormaakten en die elkaar weer gevonden hebben en willen herenigen. In de tijd van steeds verdergaande versnippering van de eenheid van het Lichaam van Christus is dat een hoopgevend teken.
Vandaag, 11 november, is de naamdag van Sint Maarten. Is een brugje naar afgelopen dinsdag, dat is de naamdag van Sint Willibrord, de apostel van de Nederlanden. De focus van die dag valt op de eenheid van de kerk. In de dagen van Willibrord was er nog maar één kerk. Zelfs de grote scheur tussen Oost en West was er nog niet. De eenheid van de kerk is volgens de lezingen van die dag allereerst en allermeest gegeven met de Heer van de kerk die zijn boodschappers uitzendt in deze wereld. Een van die lezingen op de naamdag van Willibrord is Jesaja 52. Iedereen wacht op het goede nieuws. Iedereen wacht op de snelle boodschapper die over de bergen komt. De mensen zijn blij als hij komt. Hij zegt dat er vrede komt en dat God de mensen zal bevrijden. Hij roept naar de inwoners van Jeruzalem: jullie God is Koning. Ik kom daar straks op terug.
De CGK hebben een lange geschiedenis van gesprekken met uw kerken. Bij tijden waren dat zeer hoopgevende momenten. Bij tijden waren de gesprekken reden voor momenten van zorg en verdriet. Er ontstonden al spoedig na de breuk in de jaren 60 plaatselijk goede contacten die leidden tot samenwerkende en samenwerkingsgemeenten tussen de NGK en de CGK. Als ik hier de namen noem van Lelystad, Almere en Nieuwegein dan heb ik het over gemeentes die altijd als één gemeente zijn opgetreden vanaf het eerste begin van die gemeentes. In '98 werd een contact dat was uitgegroeid met de CGKV, geformaliseerd in wederzijdse erkenning. Na die wederzijdse erkenning van de CGK en de GKv ontstond op plaatselijk niveau een groot aantal samenwerkende en samenwerkingsgemeentes. Op dit moment zijn er op 85 plaatsen in ons land CGKs die officiële banden hebben met plaatselijk NGKs en GKvs, of combinaties van beide. Daarnaast zijn er nog verschillende plaatsen waar goede contacten bestaan die de potentie hebben uit te groeien tot samenwerkende kerken.
Op het gebied van diaconaat, zending en evangelisatie zijn er belangrijke banden en wordt er goed samengewerkt. Op het gebied van theologische vorming waren er mooie plannen die nota bene door de CGK geïnitieerd werden. Helaas hebben diezelfde CGK besloten daar niet meer mee verder te gaan. Voorwaar een teleurstellend besluit dat niet alleen de opleiding raakt maar ook de onderlinge contacten op landelijk gebied. En dat ook in menige plaatselijke CGK met zorg is ontvangen.
Uw gezamenlijk vergadering vandaag zal zich vooral bezig houden met het proces dat moet leiden tot een vereniging van uw beide kerkverbanden. Er liggen voorstellen op uw tafel om een mooi besluit 1 te nemen en in vervolg daarop in besluit 2 een regiegroep in te stellen die het proces dat opgang moet komen, aan gaat sturen. In dat proces van hereniging zult u die balsem van Gilead, het lied waar ik mee begon, nodig hebben. Om ontmoedigden weer hoop te geven en gebrokenen te laten helen.
[interruptie voorzitter, nog 1 minuut]
De avondmaalsviering van deze dag mag voor u werken als die balsem van Gilead. In het lied over die balsem wordt gezegd: als je niet kunt preken zoals Petrus en niet kunt bidden zoals Paulus dan kun je altijd nog spreken van de liefde van Jezus en zeggen Hij stierf voor allen.
U viert vandaag die liefde van Jezus in het Avondmaal en spreekt er zo van. En zou van het herenigingsproces van uw beide kerken niet dat getuigenis uitgaan? Het zou in ieder geval een ondersteunen zijn van de boodschap van liefde die de kerk brengt in het spoor van Willibrord. Vanuit het perspectief van de CGK in het algemeen, die 85 en meer plaatselijke CGKs waar vormen van samenwerking bestaan …
[interruptie voorzitter: tijd is op]
Janneke Burger-Niemeijer
GKv, hoofdredacteur van het magazine Jente voor christelijke gezinnen.
Goedemorgen allemaal,
Een tijdje geleden was ik ook met mijn kinderen in deze kerk. Vorige week ook, toen was er rommelmarkt daar gaan we het nu niet over hebben natuurlijk. Maar ik was hier ook met mijn kinderen op de zondag nadat 'onze' synode, de vrijgemaakte synode, besloten had tot eenwording met de Nederlands gereformeerde kerk. Ik heb onze kinderen toen verteld dat ze vast nog vaak mee zullen maken dat er ruzie in de kerk zal zijn en pijn. Maar dat ze dit moment altijd moeten onthouden, het moment dat het goed gemaakt wordt in de kerk.
De vraag die aan mij gesteld werd is: wat kunnen mijn kinderen nu verwachten van die kerk van de toekomst, NGK en GKv samen. Jullie gaan daar de hele dag en de komende tijd over nadenken maar ik moet eerlijk zeggen dat voor mijn kinderen en zelfs voor de mensen van mijn generatie de structuur van de kerk iets minder interessant is. En al die vergaderingen ook al niet. De kerk van de toekomst moet volgens mij niet getypeerd worden door vergaderingen en structuren.
Mijn kinderen genieten vooral van het ontmoeten van andere kinderen, van tieners maar zeker ook van kinderen van allerlei leeftijden in de kerk. Onze huiskring vinden ze top. Gisteravond nog toen mijn zoon wakker werd zei die: [gaat fluisteren] 'Ha, vanavond huiskring'. En waarom vinden ze dat zo leuk? Omdat het kleinschalig is, er is veel warmte, we zeggen mooie dingen tegen mekaar, veel lekker eten, ook belangrijk. En ik vind het dan weer belangrijk dat het over God gaat.
Tegelijkertijd wil ik niet vergeten en dat vandaag ook hardop zeggen wat oudere generaties hebben ervaren. Juist als het over Nederlands gereformeerden en vrijgemaakten gaat is er ook die hele geschiedenis van zoveel kerkelijke ellende. En de vraag is: hoe kunnen we dat honoreren, juist ook voor de volgende generatie die voor de kerk zulke andere dingen lijkt te verlangen.
Ik denk dat het van het grootste belang is om de behoefte van kinderen aan kleinschaligheid en authenticiteit te combineren met al die nare ervaringen van ouderen. Juist dan kan er iets moois ontstaan. Er moet ruimte gemaakt worden in de kerk voor verdriet over pijn die er nog is over de jaren '60 en de jaren daarna. Maar zeker ook de andere kant. De zaak van schaamte en spijt, over waar je misschien wel zelf aan hebt meegedaan of aan hebt meegewerkt. Ik denk dat het voor onze kinderen belangrijk is dat we daar eerlijk over zijn. Dat we eerlijk zijn over ons eigen aandeel aan wat voor kerk we zijn geweest, kerkelijke ellende. Dat we eerlijk zijn over waarin we onszelf zijn tegengevallen. En met welke schuldgevoelens we misschien wel rondlopen. Dat onze kinderen horen hoe we daarin naar elkaar toegaan en naar God toegaan en hoe we van genade leven en hoop. Blijkbaar ervaren wij zoals wij hier zitten zoveel liefde van God dat we nog steeds naar die kerk toegaan. Blijkbaar heeft ons geloof het leed overleefd, Goddank. En dan is dát toch wat we onze kinderen mee willen geven. Dan is dát toch het verhaal van Gods genade dat we aan hen willen vertellen.
Bovendien, als nieuwe kerk, zullen we ook weer nieuwe geschiedenis gaan maken en ook dan zal er weer teleurstelling en frustratie zijn. En dan denk ik weer: we hebben het als kerk hard nodig om transparant te zijn. En daar kunnen we vandaag en de komende tijd mooi in oefenen. Zomaar kan er soort irritatie ontstaan. We willen toch vooruit, we willen het toch over de kerk van de toekomst hebben, niet telkens over het verleden, over al die narigheid? Maar ik moet eerlijk zeggen, als ik íets uit de Bijbel leer dan is dat eerlijkheid over jezelf en je verleden, en ook over je falen. We moeten niet schuld belijden vanwege de ander of die er nou wel of niet om vraagt. Misschien moeten we eerlijk met schuld en schaamte omgaan om onze kinderen, juist voor de volgende generatie. Want we weten allemaal dat als we zwijgen dat alles dan zéker zal instorten, zoals Ps. 32 zegt. En als er iets toekomst gericht is in de kerk is dat de werkelijkheid. De werkelijkheid van al het moois in de kerk. Alle dromen en verlangens waar we vandaag mee gekomen zijn. Maar ook de werkelijkheid van alle teleurstelling, pijn en schaamte die we met ons meedragen. En ik ben er echt van overtuigd dat onze kinderen recht hebben op eerlijkheid. Ook onze eerlijkheid, onze persoonlijke eerlijkheid. Ook als dat over schaamte en spijt gaat.
Ik zie er naar uit eigenlijk dat mijn ouders, schoonouders, jullie ouderen in de kerk, es tegen hun kinderen en kleinkinderen zeggen: waar heb ik nu spijt van? Is er misschien iets waarover ik me schaam? Dat zou ik echt een bijzonder gesprek vinden. Niet alleen de mooie herinneringen aan de kerk die we graag delen maar ook de akelige herinneringen, de momenten waaraan we liever niet terugdenken.
Ik ben er van overtuigd dat als onze kinderen merken dat die verhalen echt zijn, dan weten ze ook dat onze verhalen over God echt zijn. En naar zo'n kerk neem ik mijn kinderen graag mee. En dan is er tijd voor feest en voor dansen.
En dat kunnen mijn kinderen dan weer wat beter dan ik.
Ds. Pieter Niemeijer
Predikant GKv Rijnsburg. Preses synode Amersfoort-Centrum 2005 en Harderwijk 2011
Voorzitter, vergadering, broeders en zusters,
Dankbaar voor wie hier vandaag wel zijn, begin ik bij iemand die hier vandaag niet is. De kerk is groter dan wij hier en nu. Ik doel op de christelijke gereformeerde oud-hoogleraar Willem van 't Spijker, vader van de Van 's Spijker die er wel is.
Eind jaren 60 toen de vrijgemaakten uiteen gingen werkte hij aan zijn dissertatie over de ambten bij Martin Bucer, de reformator van Straatsburg. Het gaat me niet om dat boek maar om die namen, Bucer en Straatsburg. We kennen Straatsburg als de stad van de Europese eenheid. Daarbij gaat het om een politieke en economische eenheid die niet wortelt in de waarheid van het Evangelie maar bestaat bij de gratie van confessioneel indifferentisme of westers multiculturalisme. Zo'n vaag plurale eenheid streven wij vandaag niet na.
Straatsburg was in de 16de eeuw een tolerante stad waar de reformator Bucer te maken kreeg met doperse radicalen. Zijn collega Wolfgang Fabricius Capito zocht contact met hem en hoopte met hem tot overeenstemming te komen. Maar Bucer moest vaststellen dat je met rigorisme van welke snit ook, geen eenheid krijgt.
Bucer begaf zich in 1529 naar Marburg voor een godsdienstgesprek met Luther. Hij hunkerde naar consensus met hem. Ze kwamen dicht bij elkaar. Op vrijwel alle punten was overeenstemming maar op één punt bleek Luther niet van wijken te willen weten, het Avondmaal. Dat lag hem zo zwaar dat hij de Zwitserse reformator Zwingli toevoegde: 'U hebt een andere geest dan wij'. Zolang je je eigen standpunt verabsoluteert komt er geen eenheid.
Straatsburg was ook de stad waar Calvijn in het contact met Bucer de mooiste jaren van zijn leven beleefde. Hij rustte er niet op zijn lauweren en deed ook niet alsof alles nu klaar was. Calvijn leerde er veel op liturgisch gebied en over geest en hand, en kwam met een nieuwe editie van de Institutie. Straatsburg staat voor een kerkelijk leven dat niet gearriveerd is maar zich verder ontwikkelt en steeds meer oog krijgt voor het rijke onderwijs van de Schrift. De les van Straatsburg is dus: eenheid vergt en schept groeiende en verdiepende eensgezindheid in geloof.
We vierden recent 500 jaar Reformatie. We vierden niet een dag waarop Luther buiten de kerk gesloten werd, of de dag dat hij de Roomse wetboeken verbrandde. We vierden de dag dat hij z'n evangelisch inzicht publiek maakte in de samenleving als een boodschap voor de wereld.
In zijn zgn. hogepriesterlijk gebed in Joh. 17 bad de Heere Jezus voor zijn leerlingen: opdat ze één zouden zijn. Die woorden worden door ons vrijgemaakten opgevat als ziende op kerkelijke eenheid. Institutionele eenheid zelfs. Zolang die eenheid er niet is ben je er niet. En is die eenheid er wel dan ben je er. Jakob Van Bruggen wees er ooit op dat de Heere bidt om de eenheid van zijn leerlingen nadat hij zijn leerlingen zijn getuigen heeft genoemd. En aangegeven heeft dat velen door hun verkondiging tot geloof gebracht moeten worden. Voor hun getuigenis in de wereld is het absoluut nodig dat de leerlingen één zijn, d.w.z. een en dezelfde boodschap aanhangen en verkondigen. Hoe zal de wereld anders tot Christus komen? Van Bruggen noemde het Nieuwe Testament waarin de apostelen hun eenstemmige getuigenis laten horen de verhoring van Christus' gebed.
Het verhaal van Van Bruggen deed mij met nieuwe ogen naar Johannes 17 kijken. Je ziet waarvoor Christus zijn Vader dankt en waarvoor Hij bidt. Voor bewaring van de leerlingen in de waarheid en Hij wil dat ook allen die door het Woord van de leerlingen geloven, één zijn. Organisatorische kerkelijke eenheid is geen doel in zichzelf. En heeft als los feit ook geen impact op onze omgeving. Daarvoor is onmisbaar dat je de ene boodschap van Christus uitdraagt. Toen Christus bad voor onze eenheid bad hij maar niet voor onze formele eenheid maar voor onze eensgezindheid in het ware geloof, de leer van Christus.
Die leer van Christus lag in de dagen van het Nieuwe Testament nog niet zwart op wit op papier. Toch was het een duidelijke en afgebakende grootheid waarvan Paulus kon zeggen dat je die moest bewaren, en dat je moest vermanen naar die leer. Het was niet een zelf opgestelde mini-belijdenis maar de volkomen waarheid over Christus waarin de Geest de kerk leidt. Het is dát waarin het in onze belijdenisgeschriften om gaat. Laten we eerlijk luisteren als we intern en extern kritisch op onze trouw eraan worden bevraagd. En laat dat er toe leiden dat de eenheid in de ware en volkomen leer van de verlossing groeit en zich verdiept.
We leven inmiddels bijna 2000 jaar onder de regering van de gekruisigde en opgestane Christus. Tot ons gemeenschappelijk verleden behoort Klaas Schilder. Hij schreef uitvoerig en diepgaand over de Christus in zijn lijden. De ene Christus met zijn ene Lichaam, de ene Doop en het ene Avondmaal. Deze Christus gaf zijn bloed ook voor de verbondenheid van de zijnen. En met minder gaat het echt niet. Echte eenheid komt er inderdaad niet zolang we alleen over elkaar spreken maar die eenheid blijft ook niet zolang we elkaar in de ogen kijken en met elkaar spreken. Wie denkt dat echte eenheid haalbaar is zonder Christus' offer ervoor kent zijn eigen schuld op dit gebied nog onvoldoende. Wie denkt dat echte eenheid blijft zonder of buiten de gekruisigde Christus om, zal merken hoe snel alles verwatert. We blijven aangewezen op de hartelijke liefde en trouw van onze Heiland die Hij ons door alles heen telkens weer in brood en wijn op het hart bindt. We zullen niet kunnen zonder de ootmoed, en niet zonder het vertrouwen die alleen de Geest van de levende Christus schenken kan.
Ik wens ons allen toe dat tot en door en in de ene Christus onze banden groeien en zich verdiepen.
Dank u wel.
Jan van Dijk
Beleidsambtenaar. Jarenlang afgevaardigde van de NGK Oegstgeest naar de Landelijke Vergadering. Sinds 2014 lid van CCS.
'Het beste deel van mijn gemeente is weggegaan'.
Het is dinsdag 2 mei 1967. Ik zit in de huiskamer van dominee Roel Brands te Oegstgeest. Hij heeft mijn attestatie nog in zijn handen. Hij vertelt dat veel gemeenteleden die bezwaren hadden tegen zijn ondertekening van de Open Brief al enige tijd niet meer bij hem in de kerk komen. En twee dagen geleden hebben ze hun eigen kerkdiensten gehouden. Ds. Brands maakt een aangeslagen indruk.
Ik woonde op kamers in Oegstgeest en ging daar al ruim een jaar regelmatig naar de kerk. In de pastorie was ik altijd welkom. Vaak ook voor een gesprekje met mevr. Brands en hun dochters. De druk die de kerkelijke moeiten op zo'n gezin leggen was vaak goed te voelen.
'Een kankergezwel dat moet worden uitgesneden'. Woorden van een week later die mij altijd zijn bijgebleven. Dat zinnetje over de Open Brief en zijn ondertekenaars is 32 jaar een scherpe herinnering geweest en ik kon zomaar heel emotioneel worden als dat weer binnenkwam.
Nu zie ik niet zoveel in uitspraken van kerkelijke vergaderingen over het verleden. Ook omdat intussen het merendeel van onze kerkleden niets met dat verleden heeft. Maar ik gun iedereen voor wie dat verleden nog wel een last is een ontmoeting van gebed en verootmoediging waarin die last eindelijk van hem af kan vallen. Zelf had ik zo'n moment 18 jaar geleden, op een ministry-cursus in Leiden. Twee broeders uit de vrijgemaakte kerken baden voor mij. En de droevige herinnering blijft. De pijn is weg. Het staat me niet meer in de weg om me in te zetten voor kerkelijke eenheid.
Terugkijkend besef ik dat onzuivere beeldvorming destijds een grote rol speelde. En ook vandaag is dat gevaar actueel. Maar het ontbrak vooral aan ontmoeting, gesprek van hart tot hart, vooral als er pijn was in het hart. En zo kwam het tot een vechtscheiding. Velen die zich toen met hart en ziel inzetten voor de kerk, politiek en het gereformeerde onderwijs, werden innerlijk verscheurd. In gezinnen liet het diepe sporen na.
Denkt u nog weer even aan dat eerste zinnetje: 'Het beste deel van mijn gemeente is weggegaan'. Ergens een puzzel. Ik denk dat het gaat over inzet en liefde met de daad.
Gelukkig kwam er een kentering toen gemeenteleden elkaar over die grens weer tegenkwamen: bij de ChristenUnie, bij de Evangelische Omroep, Alfa-cursus, samen bidden en muziek. Zichtbaar werd dat Gods Geest niet werkt volgens een kerkelijke theorie.
Ik vat wat ik in de jaren zag, samen in twee boektitels: Oog voor elkaar, en De Geest schrijft wegen in de tijd. Van beide boeken was de auteur de christelijke gereformeerde professor Versteeg. Een pionier en voorbeeld in de oecumene.
En dan deze dag. Vrucht van wat er plaatselijk groeide. Niet de start van een bureaucratisch proces. Wel samen ontdekken wat bindt in de volle breedte van de kerken. Wanneer je deze dag ziet als de verloving dan kan dat alleen als er liefde is. En dus echte interesse van de NGK voor de volle breedte van de GKv en omgekeerd. En daarvoor is het nodig elkaar te ontmoeten, plaatselijk en regionaal. Trouwen is voor het oog van de buitenwereld daadwerkelijke één worden. Dat duurt nog even. Verloven is trouw beloven. Aan onze trouw ligt de trouw van de Heere God ten grondslag. Onze trouw is in Hem trouw aan het Woord van God. En dat past wonderwel in de traditie van onze beide kerken. Zij hebben hun wortels in de Schriftbeweging van de jaren '30 van de vorige eeuw. Niet kerkelijke vergaderingen of de theologie hebben het voor het zeggen maar het Woord van God. Gewoon elke dag, en voor het volle leven, iedereen. Bij trouwen denk ik vandaag ook aan een nieuwe generatie. Voor en met hen willen we een belijdende kerk zijn. Laat dat onze visie bepalen.
Ooit begon prof. Veenhof in 1946 zijn werk aan de opleiding met een rede over het Woord van God in de brief aan de Hebreeën. In die lijn geef ik u een enkel vers uit Hebreeën 4 hier mee als bagage voor onderweg:
Want levend en krachtig is het Woord van God. En laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.
Het lijkt wel of het NBG speciaal voor ons in dit Bijbelgedeelte een tussenkopje plaatste. In de Bijbel van mijn moeder die ik erfde, staat het er in rode inkt gedrukt: Trouw blijven aan de belijdenis. Laten we ook vandaag luisteren naar het Woord en bidden om genade. Alle eer aan God in Christus Jezus.
Ik dank u.
Ds. Arjan Plaisier
Predikant PKN Apeldoorn, gewezen scriba PKN synode.
Broeders en zusters,
Wat een voorrecht om als PKN-er vandaag bij u te gast te zijn, te zijn bij mijn gereformeerde broeders en zusters die het ernstige besluit hebben genomen tot eenwording. Wat bij elkaar hoort, komt bij elkaar. Vlees van mijn vlees, en been van mijn been. Het is alsof Adam weer tot Eva spreekt. Waarbij ik in het midden laat wie dan Adam is en wie Eva is. Er zijn mensen die zeggen of schrijven dat kerkelijke eenwording niet belangrijk is. Het gaat om het hart, om wat je samen doet. En dat die verschillende kerken er zijn, dat doet er toch niet toe. Mijn vraag is: als wij geen energie moeten besteden aan verenigen, waarom was er dan wel energie om te scheuren? Zijn scheuringen dan uit vriendelijkheid ontstaan? Of omdat we ten diepste toch wel een zijn? Als het wat gekost heeft om zichtbaar te scheuren dan mag het ook wat kosten om zichtbaar te helen. En als het scheuren zo bliksemsnel gaat dat je als je er bij staat amper weet wat er gebeurt dan hoeft helen toch ook geen eindeloos proces te zijn? Daarom is er vandaag God zij dank een tijd om te helen. Een begin daarvan.
Ik kom aan de kern van mijn bijdrage. Twee gaan samen: dat zal dan wel 'water bij de wijn doen' zijn. Van beide kanten wat rekken en strekken. Als dat het is, is het niet veel. Wanneer betekent het wél veel? Wanneer twee dieper in de waarheid komen. Als we christelijker worden, als we meer op Christus gaan lijken en Hem navolgen. En verstaan wie Hij is, ook voor ons.
Elke breuk in het lichaam heeft iets van kortzichtigheid. Een kortzichtigheid die ons op dat moment fixeert op de letter van ons gelijk, ons standpunt, ons orgaan en ons blad. Hoe vallen we niet steeds weer opnieuw voor de verzoeking om uit de ruimte van het geloof in de drie-enige God te vallen en verstrikt te raken in de krapte van onze deelwaarheid. Dan krijg je al gauw een heet hoofd, een grote mond en een klein hart. Tot we daarin ontwaken. En wat een genade is het om te ontwaken, om te komen tot een kerk waar opnieuw die christelijke kerk is. Een kerk die deel mag zijn van het lichaam van Christus. Een kerk inderdaad met een identiteit, met een geloof en een geloofsbelijdenis. Een kerk die niet wat minder gaat geloven pour les besoins de la cause maar méér. We hebben niets aan een kerk die nergens meer over praat en die van niets meer weet. Maar wel een kerk die getuigt van Gods liefde, de diepte van de Geest en het licht van Christus. Een kerk die verenigt, is geroepen om katholieker te zijn. Dieper verankert in het katholieke christelijke geloof om zo waarachtiger getuige te zijn. Dieper geworteld om zo breder te kunnen denken en breder te kunnen handelen.
Ik kom aan de spits van mijn betoog. De kerk is een scheepje dat naar de morgen vaart. Die dag van morgen is ongewis. Onze kerkscheepjes zijn allemaal lek en we hozen en we liggen regelmatig bij een scheepswerf. Er is veel kerkelijk bedrijf al aan een eind gekomen en er zal nog veel overboord slaan of overboord gezet moeten worden. Ergens moeten we het weer van voren af leren. Ook in 2017, ook op deze vergadering. Het wonder van de Heer van de kerk. Het wonder van broeders en zusters die ingescheept zijn, opgevist uit diep en dood water en elkaar gegeven. Ooit begon dat bootje van de kerk te varen op de wateren van Europa. Het tintelde, het was een varen onder een open hemel met de wind van de Geest in de zeilen en met de kruisvlag hoog in top. Het bootje is op den duur een grote boot geworden, een groot schip, soms zelfs een slagschip. Minder mooi. En soms waren er veldslagen op zee. Helemaal lelijk. Maar met dit alles zijn we in de storm geraakt, de storm van onze cultuur die er niet om liegt. En wie daar geen oog voor heeft, en de kop in het zand steekt, is ziende blind.
We zijn inmiddels veel kwijt geraakt. En er drijft heel wat tuigage rond op de zee. En toch, er vaart weer een bootje op het water, alsof het begint. Nog even fascinerend als toen het begon. Een lichter bootje, maar misschien ook vrolijker. Tot zegen van onze tijdgenoten. Dat mensen het weer mogen ervaren wat er gebeurt aan boord van dat scheepje. En hoe geweldig het is als je daar bij mag horen. Dat deze dag daaraan mee mag werken, aan bij mag dragen. Dan is deze dag een dag van zegen. En die zegen wens ik u allen van harte toe.
Sjirk Kuiper
Hoofdredacteur Nederlands Dagblad, was lid van CGKV in Franeker.
'Geslachten gaan, geslachten zullen komen. We zijn in uw ontferming opgenomen. Wij mogen bouwen op de vaste grond van uw beloften en van uw verbond'.
Gods verbond. Als er één onderscheidend accent was in de vrijgemaakte preken dan dit, het verbond. Je hoort het vandaag niet zoveel meer. In de geloofstaal en beleving van mijn generatie werd het verbond gebeiteld. Mijn ouders maakten in 1966 gewoon 'Gode dankbaar' de geboorte van een zoon bekend, maar in de advertenties daarom heen werd in het Gereformeerd Gezinsblad de 'God van het verbond' en de 'trouwe Verbondsgod' bedankt.
Het verbond gaat niet alleen over de relatie tussen de mens en zijn God maar ook over verbinding van gelovigen met elkaar en nog veel meer over verbondenheid tussen generaties. Ook daarvan is de doop een bewijs. Door de nadruk op het verbond en doop is het mij als vrijgemaakt catechumeen ingeprent dat het geloof in de kerk iets is dat je wordt doorgegeven, van geslacht op geslacht. De kerk is de enige vereniging waarvan je door geboorte lidmaat bent. We zijn niet de eerste christenen die de Bijbel lezen en Gods Geest ontvangen. Het geloof is niet bij ons begonnen. Wij staan op schouders van het voorgeslacht. Daarom begin je niet zomaar je eigen kerkje alsof je daar spontaan visie voor kunt krijgen als voor een nieuwe onderneming. De kerk is geen startup, de kerk is een erfgoed. Zoals een familiebedrijf of een adellijk landgoed. Daar geniet je vruchtgebruik van, daar zorgt je voor, dat geef je door, want geslachten zijn gegaan en er zullen nog geslachten komen.
Het heeft voor mij als kind van 1966 lang geduurd eer ik mij realiseerde dat onze kerk niet altijd was geweest zoals ik haar leerde kennen, opgroeiend in de jaren '70. Dat drong intens door toen mijn vader vertelde dat zijn vader al in 1936 overleed, 30 jaar voor mijn geboorte. Dat betekende dat niet alleen pa al op z'n tiende wees was, het betekende ook dat mijn opa in de verste verte geen Vrijmaking heeft zien aankomen. Opa heeft dus ook niet hoeven meemaken dat twee van zijn zonen 'gewoon gereformeerd' bleven en terwijl vier anderen met de Vrijmaking meegingen. En nog veel minder heeft hij mee hoeven maken dat later twee van de vrijgemaakten binnen het verband bleven en twee buiten het verband raakten. Mijn bloedeigen opa was ongedeeld gereformeerd. Maar na hem had het verbond zich gesplitst in drie familietakken. Dat was geen gemakkelijk gegeven om als kind mee in het reine te komen. De rechte lijn van Abraham, Izak en Jacob gingen uiteen bij Dirk, Herman en Piet. Die Kuiper-broers kozen verschillend maar kwamen samen op verjaardagsvisites. Mijn moeder had het moeilijker met haar broers. Om Jaap, ds. Kok, was voorzitter van de synode van Hoogeveen die vergaderde in 1969 en 1970, 29 weken lang en maakte het schisma van 1967 compleet. Terwijl oom Leo de historicus-Kok al in 1961 zijn naam zette onder een open brief van zijn collega George Puchinger. Dat was een vroege voorloper van de Open Brief en was een aanklacht tegen de verwaten en geborneerde stijl van toonaangevende gereformeerde vrijgemaakte theologen toen. Oom Jaap en oom Leo zag je niet samen op visites. Ik sta hier met het verdriet van mijn moeder.
Ik schets deze familiekroniek om te illustreren met welke botsende loyaliteiten mijn generatie is opgegroeid. En dat bij een toenemend besef dat die botsingen en divergerende verbondslijnen maar één generatie oud waren want nogmaals, opa zaliger wist van niets. Mijn generatie is nu 50. Net zo oud als oom Jaap toen hij de synode van Hoogeveen leidde. Als ik hier om mij heen kijk voel ik mij relatief jong. Er zijn er onder u die in 1967 al de kennis hadden en het onderscheid en die bewust een keuze maakten. Ik ben alleen maar wat ik ben omdat ik de zoon ben van Piet en niet van Dirk of Herman. Mijn generatie is de verbondsschakel tussen een gebroken voorgeslacht en de kerk van onze kinderen, van mijn dochter. Wij moeten nu verantwoordelijkheid dragen, niet voor alles wat in de jaren 60 is gezegd en geschreven, niet de kerkelijke cultuur of tijdgeest, niet elk woord en gebaar uit die jaren hoeft ons als erfschuld op de nek te zitten. Maar voor daden en besluiten, daar kun je functioneel of ambtelijk wel in successie verantwoording dragen en verschuldigd zijn. Als hoofdredacteur van een krant bijvoorbeeld ben ik aansprakelijk voor het redactioneel beleid van 50 jaar geleden. Ik hoef me er niet schuldig of verlegen mee te voelen maar ik mag daar wel wat van zeggen. Zoals Jongeling en Basoski al schrijvend en besluitend vooruitgrijpend op de toekomst, zo kan ik terugkomen op de geschiedenis van onze krant. Dat is het wezen van opvolging van loyaliteit en continuïteit tussen generaties. Het verleden is niet iets waar je met je vingers van af moet blijven om je er niet aan te branden.
Datzelfde gaat voor kerkenraden die nu een gemeente leiden waar 50 jaar geleden het fout ging met de macht, tuchtmaatregelen, afzettingen, wegroepacties en dergelijke. Jouw actuele ambtelijke verantwoordelijkheid stelt je in de positie, geeft je ook moreel het recht om terug te komen op wat toen ontspoorde. Dat is belangrijk, juist als het over concrete besluiten gaat waarvan mensen persoonlijk en langdurig schade hebben geleden. Ik begrijp niet dat er discussie kan zijn over schuld belijden over leed dat mensen is aangedaan. Natuurlijk doe je dat als je daarvoor in de positie bent, als er reden voor is. De enige reden bijvoorbeeld voor overheidsinstanties die als de dood zijn om excuses aan te bieden voor hun oude fouten, is, dat daar financiële claims uit voort kunnen komen. Maar daar hoeven we ons in de kerk toch geen zorgen over te maken? 'Als er excuses worden aangeboden spreken ze niet namens mij', zei een oude dominee vorige week in onze krant. Maar de waarde van kerkelijke ambten en daarmee verbonden mandaat is nu juist dat je niet hoeft te tobben of wel ieder mens het met jouw stappen en woorden eens zal zijn. Dat zou ook iedere verantwoordelijkheid verlammen. En bovendien de huidige generatie van leidinggevenden heeft niet alleen een loyaliteit naar het verleden maar net zo sterk naar de toekomst, naar onze kinderen die niet kunnen en willen volgen met welke consequenz-redenering onze kerken uit elkaar werden gedreven.
En met het oog op onze verbondskinderen, zo blijf ik ze noemen, mogen ambtsdragers van nu bidden: 'Leg ons woorden in de mond die herstellen uw verbond, spreek zelf door onze daden van vrede en genade'.
Arine Brouwer-Holwerda
NGK, Trainer en coach bij Toerusting, 2.0
Lieve broeders en zusters,
Toen het verzoek bij mij kwam om iets te spreken, toen dacht ik: ik ben helemaal geen spreker. En na de vorige zes weet ik het zeker.
Maar ik sta hier. En ik heb een bijdrage over de vraag: Wat doet een fusieproces met je? Mijn eerste gedachte bij die vraag was: ja, wat doet het met je, he? Dat gaat natuurlijk niet alleen over je hoofd, dat gaat zeker net zoveel over je hart en ook over je lijf. En mijn tweede gedachte was: fusie betekent een beweging. Een bestaande context waarin alles min of meer een plek heeft gekregen, verlaten, veranderen. Dus beweging. Nou, en om dat te ervaren, wat doet het met je, zou ik aan de afgevaardigden willen vragen, om net als ik, te gaan staan …
[iedereen gaat staan]
… en om in deze ruimte waarin ook de andere afgevaardigden zitten, voor het gemak maar even, een andere zitplaats in te nemen minimaal een meter van waar u nu zit. En u hebt daarvoor 1 minuut de tijd.
[afgevaardigden zoeken nieuwe plaats]
[Brouwer gaat afgevaardigden interviewen]
Brouwer: Kunt u iets vertellen wat u denkt nu?
A1: Nou.. wat ik me afvraag, ik heb niet helemaal door waarom dit is. Dat hoop ik nu te horen van jou.
Brouwer: Dus het is nodig om te horen waarom je in beweging wordt gebracht. Dat lijkt me een belangrijke constatering.
Brouwer: Mag ik weten van wat u denkt?
A2: Goed om naast iemand anders te zitten die je niet kent.
Brouwer: Mag ik aan u vragen wat u denkt?
A3: Ja, wij hebben elkaar hier even een hand gegeven maar verder hebben we natuurlijk geen contact. Want we gaan naar u luisteren.
Brouwer: Ja, of niet natuurlijk. Of niet. Dank u wel.
[Brouwer gaat verder met toespraak]
Als je een bekende setting, structuur of context verandert of het wordt voor je veranderd, dan doet dat een appel op je basisbehoeftes. Basisbehoeftes zijn, voor het gemak kies ik er even drie: behoefte aan relatie, behoefte aan autonomie, de behoefte aan competentie.
De behoefte aan relatie doet bij ons de vraag opkomen: Waar hoor ik bij? Waar ben ik veilig?
De behoefte aan autonomie roept bij ons de vraag op: Mag ik mezelf zijn? Als ik heel enthousiast ben, of als ik nog een heleboel te verwerken heb, of als het hele proces me doet afvragen: Waar zijn we eigenlijk mee bezig als het zo stormt in de wereld?
En de behoefte aan competentie - ik kijk telkens naar dat scherm want daar heb ik last van – gaat over het feit welke bijdrage kan ik leveren? Welke talenten die ik van God heb gekregen kan ik hier nu inzetten?
Ik denk dat als je in beweging wordt gebracht dat een van de drie direct tot je verbeelding spreekt: Waar hoor ik nu bij?
In een fusieproces is het nodig dat er aandacht wordt besteed aan deze behoeftes. Voordat iemand in een nieuw geheel, een nieuwe structuur, een nieuwe context kan passen moet je wel je plek vinden. Dus daar moet ruimte voor zijn.
Ik ben behoorlijk hoopvol over dergelijke processen. In ieder geval over het proces van vandaag. En dat is niet omdat ik zulke hooggespannen verwachtingen van menselijke pogingen heb, zelfs niet als er een urgentiebesef is of een hevig verlangen. 't Is ook al door mijn voorgangers gezegd. Ik heb er hoop op omdat in onze Bijbel staat waar de samenhang vandaan komt. En daarom wil ik eindigen met het lezen van Efeze 4: 15, 16:
Dan zullen wij door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben samen volledig toegroeien naar Hem die het Hoofd is, Christus. Vanuit dat Hoofd krijgt het lichaam samenhang en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.
Ik dank u.
Ontmoeting, samen voor Gods troon
Ds. M.H. Oosterhuis, preses GKv synode
Ik wil met u lezen Ps. 133.
[leest de psalm]
Psalm 133 is een feestelijke pelgrimspsalm. Passend bij deze dag waarop we elkaar als broeders en zusters ontmoeten. Een historische ontmoeting na jaren van gescheiden wegen. Maar, komt de keuze voor deze psalm niet wat te vroeg als we deze Ps. 133 toepassen op de ontmoeting op deze dag? Doen we de psalm maar ook elkaar niet geweld aan? Gaan we niet te gemakkelijk voorbij aan al het kritisch commentaar bij de organisatie van deze dag? Commentaar bij plannen tot kerkelijke hereniging? Gaan we niet te luchthartig voorbij aan de voorbije jaren toen de wegen van broeders en zuster uit elkaar gingen met al de pijn, het onrecht, de vernedering en het verdriet van dien? Vraagt het niet om bescheidenheid? Om stil zijn voor God in verootmoediging?
Jazeker. Maar goed beschouwd is deze psalm er ook vol van. De dichter juicht hoe goed en hoe lieflijk het is!
Maar waar denkt hij dan aan? Wat is er zo goed en zo lieflijk? Dat broeders niet volstaan met elkaar aldoor broeder te nóemen maar dat ze de daad bij dat woord voegen. Of zoals wij zouden zeggen: elkaar niet langer over de kerkmuur heen als broeders begroeten maar de muur afbreken en als broeders één huishouding gaan vormen. Want dat is het punt dat de dichter, David, wil maken. Je beluistert het in de Hebreeuwse tekst in het woordje 'chan' [?]. Warempel, een vondst van de nieuwe Bijbelvertaling om dat te vertalen met een uitroepteken. Nota bene, ze gaan samen wonen! Ze voegen de daad bij de broedernaam.
En dat vrij van alle heldhaftigheid. Want hoor maar, de dichter gebruikt in deze psalm een veelzeggende metafoor. Niet het beeld van de bouwvakker die met zijn sloophamer wel eens even zal laten zien. De dichter zet ons op een ander spoor. Het is het spoor van de geur van zalfolie. Via een paar schuchtere stappen leidt de dichter ons op het spoor naar het heiligdom. Naar de zalving en daarmee naar de dienst van de hogepriester. Dat is het goede en lieflijke eraan. Als broeders de daad voegen bij de broedernaam. Als ze gezamenlijk de pelgrimsreis ondernemen waar deze psalm van spreekt. Dat draagt de geur, dat is ook daadwerkelijk priesterdienst.
En als we dan op deze verzoendag kijken in de spiegel van de grote Verzoendag van toen, wat valt dan als eerste op? Het bloed dat de hogepriester schuldbewust offert voor zichzelf en zijn familie. Verootmoediging voor God en mensen. Daarmee begint de priesterdienst op de grote Verzoendag.
Herkennen we daar iets van bij onszelf en in onze kerken? Niet zomaar priesterdienst want dat kon ook nog heel heldhaftig toegaan: zie ons eens grootmoedig zijn! Nee, priesterdienst begint bij verootmoediging voor God en mensen. Daaruit moet heel de priesterdienst voortkomen die met het samenwonen gegeven is. Al die dagelijkse offers van jezelf wegcijferen, de ander uitnemender achten, om Christus' wil met al zijn lek en gebrek aanvaarden en liefhebben. Vanuit de verootmoediging ontvangen al die offers hun geloofwaardigheid. Het is een stille kracht van samenbinding. Dan pas gaat er een geur van uit. Een kostelijke geur. Dan heet de kerk met recht een koninkrijk van priesters. Dan wordt heel het leven van de kerk een offerfeest. Goed en lieflijk bovenal voor God. Een lieflijke offergeur.
Er is een tijd waaraan ik met schaamte terugdenk. Toen schreef ik als jonge dominee voor mijn catechisanten een klein geschiedenisboekje, eigenlijk niet veel meer dan een stenciltje. Want de recente kerkgeschiedenis was in 1975, de recente kerkgeschiedenis werd toen nog niet beschreven. En ik moest mijn catechisanten toch toerusten tot de keuze voor de vrijgemaakte kerk en geen enkele andere. En het boekje gaf ik de titel mee: Lichtelijk te onderscheiden. Het had moeten heten: Lichtvaardig onderscheiden.
Het was een logistische verantwoording van mijn keus en daarmee legde ik ondertussen mijn twijfel over de breuk en de pijn er van het zwijgen op. In die tijd voelde het als grensoverschrijdend om Nederlands gereformeerde broeders ook als broeders te betitelen. Die naam was toch voorbehouden aan diegenen die tot de enige ware kerk behoorden?
Een kerkenraad nam in die tijd het dappere initiatief om een start te maken met samenspreken en de plaatselijk Nederlands gereformeerde kerk daartoe uit te nodigen. En schreef in die brief: Geachte heren. Heel begrijpelijk dat die brief per omgaande post is teruggestuurd. Het was echt om te huilen.
Gelukkig zijn we in de loop van de tijd elkaar steeds duidelijker als broeders en zusters gaan herkennen. En zo bejegenen we elkaar sinds jaar en dag als we elkaar spreken.
Tegelijk moeten we ons bewust zijn wat we daarmee zeggen. Uit Ps. 133 leren we dat we de broedernaam niet vrijblijvend mogen gebruiken. God schept er behagen in dat we de daad voegen bij de broedernaam. Hoe goed en hoe lieflijk is het als broeders ook samenwonen, om een priesterschap te vormen, ootmoedig voor God. Daar gebiedt de Heer de zegen, besprenkeling met het water van de Hermon, zalving met de levendmakende Geest, leven met Christus en met elkaar tot in eeuwigheid.
Laten we met dat in ons achterhoofd deze psalm nu ook gaan zingen, Ps. 133.
[Zingen Ps. 133]
Ds. Oosterhuis
Bij de herdenking van de Vrijmaking in 1969 in Scheveningen hield mijn grootvader ds. Douwe van Dijk een meditatie over Ps. 65:2 onder de titel: U komt stilheid toe. Dat was de stilte van een bloedend hart bij de verscheurdheid van de kerken, nog maar een kwart eeuw na de Vrijmaking. De dag van vandaag staat in het teken van herstel van gebrokenheid. Maar nog steeds past ons stilte, stilheid voor God. Dat is het thema voor het vervolg van deze morgenvergadering. Ik heb dat zo ingedeeld dat we luisteren naar elkaar, stil zijn voor God, en nadenken over het vervolg.
Ik vraag me af of we in de tijd die ons rest alle drie punten nog aan de orde krijgen maar anders is er alle ruimte om heel deze dag elkaar te ontmoeten en over gedachten te wisselen.
Tussendoor zingt in elk geval de cantorij van de synode een lied: Nu ik uw verlangen zie. Het is een lied van Robert Roth op de muziek van Peter Sneep.
Wie doen er allemaal mee? In zekere zin iedereen hier in de kerkzaal. Maar we moeten ons vanmorgen beperken in de deelname aan het gesprek. Alleen de leden van de landelijke vergadering en de synode nemen op dit moment aan het gesprek deel. Vanmiddag is er een publieke workshop hier, ook in deze kerkzaal, en daar zijn bezoekers welkom om ook een bijdrage te leveren aan het gesprek over deze zaak. Hun inbreng zal meegewogen worden bij het eenwordingsproces dat volgt op de dag van vandaag.
Stilzijn voor God. Dat kan ook betekenen dat je luistert naar elkaars verhalen. Het past in onze priesterdienst. Je luistert naar de ander, het is een offer voor God. Tegelijk mag ieder zijn verhaal doen. Eerlijk zeggen wat er is. Dat is evengoed een offer voor God. Je kunt denken aan onderwerpen als: delen van pijn die je bij jezelf voelt, verdriet om het gescheiden optrekken, je gevoelens bij de dag van vandaag. Het gaat om luisteren naar en proberen te begrijpen van elkaar. Met het oog daarop is er ook ruimte om elkaar vragen van verheldering te stellen. Het is dus niet de bedoeling dat we met elkaar in discussie gaan. In het tweede deel van deze sessie zal er ruimte zijn voor persoonlijke verootmoediging.
Ik kijk u aan, broeders, en mijn vraag aan u is: wat heeft u op uw hart dat u hier graag zou willen zeggen, met anderen delen?
[vraag uit de zaal: zusters ook?]
Ja, zusters ook.
EERSTE RONDE
Herman Bouma
GKv, Heer 's-Heer Arendskerke
Ik woon in het mooiste dorp van Nederland, 's-Heer Arendskerke. En daar woon ik al een jaar of dertig. En het is best wat lastig om over de NGK te praten want die zijn er in Zeeland niet. Dus de dichtstbijzijnde NGK is in Rijsbergen.
Maar misschien even uit de tijd van de 67ger jaren. Ik heb thuis, ik kom ook uit een pastorie, natuurlijk die ook meegemaakt. Wat mij vooral is bijblijven staan toen, daar zit toch een gedeelte van mijn pijn in, dat je elkaar niet meer ging groeten. Dat is ineens van het een op het andere moment over. Goed, er zijn een aantal verhalen wat hier gebeurd is.
Voor mij is het allemaal buiten beeld gelegen. Ik ben vanaf 1967 Hare Majesteit gaan dienen, en heb over de wereld gezworven. Daarna heb ik ook nog in Italië gewoond. Dus van een afstand maak je veel mee. En dan ga je ook veel meer de dingen relativeren en over het begrip kerk. Ik kom uit een nest: ja, de gereformeerde kerk was de enige ware kerk. En als je dan over de wereld zwerft en dan de Waldenzen tegenkomt in Italië of in Zuid-Amerika christenen van welke huidskleur dan ook, dan ga je toch heel anders tegen de kerk die Jezus Christus vergadert aankijken.
En daarom ben ik ontzettende blij met deze dag en hoop dat wij ondanks pijn die er is, ondanks gevoelens die er zijn, dat we op een hele goede manier ons steeds maar weer verootmoedigen voor God de Vader, en dat we met zijn Geest dit proces in mogen gaan. En dat wij nog kijken, zoals een dominee een tijd geleden in het ND schreef, hoe wil Christus ons ontmoeten als Hij terug komt.
Kees van Es
NGK, Arnhem
Ik woon in Arnhem, dat is ook een mooie omgeving. Ik begreep dat ik vandaag iets mocht zeggen uit mijn hart. En het moment van de dag weet ik niet precies, maar ik doe maar ik doe het maar even nú.
Het is vandaag een mooie dag. Velen van ons hadden niet gedacht ooit dat ze dit nog zouden meemaken. Ik ook niet. Ik ben vooral heel blij en dankbaar dat ik er bij mag zijn, dat ik het mag meemaken. Ik had het ook mijn vader gegund, dat moment van hereniging van die twee kerken. Maar helaas hij is er niet meer.
Deze dag is overigens een volgende stap in het proces dat plaatselijk natuurlijk al een poosje aan de gang is. In Arnhem werken we met NGK, CGK en GKV goed samen. Hebben goede gesprekken over het verleden, goed naar elkaar luisterend over wat er in het verleden is gebeurd, werken we nu weer samen en hebben ook gezamenlijke diensten. We zijn broeders en zusters van één huis. En vieren ook weer Avondmaal samen, heel fijn.
Toch is er iets bij mij vandaag, en dat zeg ik ook maar eerlijk, wat ook weer roept om voorzichtigheid, denk ik dan maar als NGK-er. Waarom word je niet gewoon vrijgemaakt, denk ik dan, zoals ik die kerk 50 jaar geleden heb meegemaakt? In Rotterdam-Delfshaven waar ik toen lid was. Gaan kerkelijke regels straks niet weer regeren in onze plaatselijke kerken?
In Arnhem maak ik mee hoe goed het is om met christenen van veel kerken samen te werken bij onderwerpen als vrijwilligerswerk, steun bij eenzaamheid, opvang asielzoekers en hulpverlening aan mensen in onze stad. Ik pleit er daarom vandaag op deze feestdag toch voor om in de komende jaren vooral bezig te gaan met de vraag wat het inhoudt om nu en in de toekomst kerk van Jezus Christus te zijn in onze steden en dorpen. Wat mij betreft met de luiken open naar alle kanten met oog voor onze stad en buurtgenoten. Binnen en vooral ook buiten onze kerkmuren. Wel in eenheid en gebondenheid aan Gods Woord maar zonder onnodige knellende landelijke verbanden. Met alle ruimte voor plaatselijke kerken om inhoud te geven aan de Bijbelse opdrachten om het licht van het evangelie door te geven in woord en daad.
Dat wens ik ook de groep toe die zich gaat bezighouden met de verdere uitwerking van de plannen tot eenheid. Nu niet meer focussen op de beide identiteiten en verschillen maar bouwen, ik kende de toespraak van de preses van vanmorgen niet, maar bouwen aan een nieuwe kerk met plaats voor lokale kerken en groeperingen. En voor mensen die hun heil verwachten van Jezus.
Ik stel dan ook concreet voor om nu alle, voor de mensen van buiten niet meer te vatten begrippen van de een of andere soort gereformeerde kerk, om die begrippen te laten vallen en vandaag te bouwen aan een christelijke kerk voor iedereen. Noem die kerk ook zo straks. Dan weet iedereen dat hij of zij daar welkom is.
Ik stel vervolgens voor die groep, waarin wat mij betreft ook jonge mensen zitten, mannen en vrouwen, niet regiegroep te noemen maar bouwteam te laten heten. Dat klinkt veel uitdagender en heb je meer gevoel dat je samen iets opbouwt. Dat is mooi werk, want dat weet ik, ik was in mijn werkzame leven architect. Laten we gaan bouwen, het fundament ligt er al: dat is Jezus. Dus het wordt heel mooi. Dat moet lukken.
Om het bouwteam iets tastbaars mee te geven heb ik als symbool een oud stukje bouwgereedschap meegenomen: een duimstok. Daarop staan overigens ook millimeters en centimeters. Dat betekent dat je als bouwer wel heel zorgvuldig moet werken. Dat weet u want er is onlangs in Eindhoven een parkeergarage ingestort omdat daar niet zorgvuldig werd gewerkt. Ik had ook moderne apparaten mee kunnen nemen maar die duimstok was makkelijker te vervoeren.
Ik wens het bouwteam veel succes met de opbouw van de kerk voor iedereen. En wens ze daarbij Gods zegen en veel wijsheid toe. En aan de preses wil ik ter bewaring zolang de groep niet is geïnstalleerd, de duimstok geven.
Jaap Smit
NGK Zeist
Ik merk en dat waardeer ik ook, dat er veel vreugde is deze dag. Ik ben ook dankbaar dat we elkaar weer ontmoeten. En dat er herstel lijkt te kunnen komen van gebrokenheid, zeker waar dat gepaard gaat met verootmoediging en schuldbelijdenis zoals br. Oosterhuis dat ook gedaan heeft.
Maar ik ben met lood in de schoenen naar deze dag gegaan. En ik sta hier bepaald niet makkelijk. Het verlangen naar, zoals de moderamina aan ons voorleggen, om zo spoedig mogelijk te komen tot een kerkgemeenschap, zo spoedig mogelijk … broeders en zusters.,. We weten dat velen hier niet zijn, van beide kanten, broeders en zusters in beide kerken, die deze dag als een dreiging ervaren, niet als iets waar ze blij van worden.
Het spijt me br. Van Es: vanmorgen las ik in het ND dat er een tekentafel klaarligt om een nieuwe kerk uit te tekenen. Dat vind ik zeer eng. We tekenen geen kerk. De Heere God, Hij vormt de kerk. En al dat tekenen van ons leidt alleen maar tot nog meer scheuringen en ellende.
We zijn 50 jaar geleden uit elkaar gegaan met verdriet, het heeft veel pijn gedaan. Dat is hier al door meerderen genoemd. Maar we zijn ook 50 jaar uit elkaar gegroeid. Er zijn grote verschillen tussen onze kerken. En dat kunnen we niet zomaar even wegpoetsen in korte tijd. Daar is veel tijd voor nodig. En de geschiedenis leert dat kerkscheuren kunnen we heel snel, kerk helen br. Plaisier, en dat zou u moeten weten in de PKN, dat duurt heel, heel, heel lang. En zal het ook hier zijn. En ik hoop dat, ik hoop heel erg dat het niet gepaard gaat met nog meer scheuringen en ellende. Want ik vrees zeer dat aan het eind van dit proces we niet met twee kerkverbanden zijn maar dat er wel drie of vier zijn ontstaan.
De opdracht aan de regiegroep, daar heb ik grote moeite mee. Het moet een totaal andere opdracht van veel meer luisteren zijn, en niet met kerkjuristen en agogen. Met alle waardering, broeder en zuster Brouwer, zó krijgen we de kerken niet bij elkaar. Zó gaat het niet. Het zal blijken dat het een heel taai en langdurig proces gaat worden. En het is zeer de vraag wat de uitkomst er van is. Het spijt me dat ik het moet zeggen, dat ik daar grote zorg over heb. De grote haast zal naar mijn stellige overtuiging grote schade toebrengen aan onze kerken. En dat voel ik niet alleen als NGK-er maar proef dat ook in mijn plaatselijke GKv-gemeente. Hoe groter de druk van bovenaf opgelegd wordt, hoe groter de kans is dat er breuken ontstaan.
Laten we ons beperken nu tot het zoeken, het uitbouwen van de geestelijke eenheid die ik ook wel proef. We zijn het over de kern van het evangelie niet oneens. Daar zijn we het over eens. Maar er is zoveel wat nog plaatselijk ons in de weg staat, en landelijk. En ik voel op dit moment de veiligheid niet om dit traject zó in te gaan. Want ik voorzie dat dit in mijn eigen gemeente maar ook in vrijgemaakte kringen tot grote schade zal gaan leiden.
Ik heb gezegd.
TWEEDE RONDE
Ds. Oosterhuis
We moeten ons beperken, want de tijd is beperkt.
Fred Westerman
GKv Wezep
Ik ben hier niet op geprepareerd. Ik was benieuwd wat er zou gebeuren. Ik moet zeggen, toen wij de opdracht kregen om uit elkaar te gaan, toen riep dat enige verwarring op bij me. Want ik had samen met NGK-broer uit Wezep - bij wie ik ook samen in de kerkenraadsbank zit bij tijd en wijle - weet je, het zou mooi zijn, wat vind jij als we bij elkaar gaan zitten. En we gingen bij elkaar zitten. En nota bene, toch is het wel goed om die beweging te maken. Ik kwam - gelukkig volgens mij - naast een NGK-broer te zitten, maar we hebben nog geen kennis gemaakt behalve de hand geschud,.
Ik heb wat lossen dingen. Wij hebben in onze vrijgemaakte kerken – nog maar even jullie en wij, wie weet hoelang – we hebben een besluit genomen over zussen en de ambten. Een voorwaar niet eenvoudig besluit wat ook zo'n impact heeft, lees allerlei bladen, kranten en wat dies meer zij.
Ik werd toen gebeld, of had contact met onze zoon, lid van de NGK. Hij zei: Wat hebben jullie nu gedaan? Wij hebben het besluit genomen om de zussen in de ambten toe te laten. En hij zei: Hoe gaat dat bij jullie in de vrijgemaakte kerk? Ik zei: Nou raak je wat mij betreft wel een punt. Ik heb toen tegen hem gezegd: Ik hoop dat wij het binnen onze kerken - jullie horen de voorzichtigheid - dat we het kunnen doen zoals onze NGK broers en zussen omgaan met verschillen binnen hún kerken. En dat hoop ik nog steeds. En dat hoop ik over dát onderwerp, maar ook over andere onderwerpen.
Dank u wel.
Frans Wisselink
Predikant GKv Almelo
Centrum is niet zo mooi, maar de omgeving is prachtig.
Ik was niet van plan iets te zeggen in deze sessie maar ik wou graag wat kwijt over Ps. 133. Want ik denk dat ik een jaar of acht was en we zouden naar de kerk. U die mij kent weet dat ik nu zestig ben, dus het was in 1965 ongeveer. Mijn ouders zeiden toen: Er komt straks een dominee preken die heeft het altijd over de liefde, let maar op. En op het tekstbordje stond ook Ps. 133.
Ik dacht ik zing niet mee, want dat is niet goed, het is alleen maar over de liefde en ik…, nee, dat kan niet, de waarheid daar draait het om. Ik was dus solidair met mijn ouders, liefde dat kón niet.
Nu ik deze psalm hier gehoord heb en gezongen heb - als ik spontaan genoeg was geweest had ik mijn NGK-broer ter rechterzijde en NGK-broer ter linkerzijde aan de hand gehouden. Ik heb het niet gedaan, maar in gedachten wel. Dat je echt beseft OK, die liefde daar moeten we het wel van hebben! Dat liefde van God in ons hart weerklinken en uitstralen mag.
Ik hoop dat we in die liefde mogen leven. Die liefde die overwint alle moeite die er nog ligt en alle lood verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Dank u wel.
Gertjan Oosterhuis
Predikant GKv Zoetermeer
Broeders, zusters, ik vrees dat mijn bijdrage luchtiger zal zijn dan de degene die we tot nu toe gehoord hebben. Ik heb iemand gehoord met een bezwaard verleden. Ik heb iemand horen spreken die met veel somberheid de toekomst inkijkt. Ik wil, hoewel ik pas in 1959 ben geboren, een persoonlijke herinnering delen aan dit kerkgebouw.
De eerste keer dat ik in dit kerkgebouw kwam, was omdat ik verkering had met een meisje waarvan de grootouders in Kampen woonden. Misschien voor de mensen die echt uit Kampen komen, een hele mooie omgeving overigens, familie Van Eunen, een onvoorstelbare Kamper, een man die werkte in de sigarenindustrie en door omstandigheden aan de verkeerde kant van de vrijgemaakte breuk terecht was gekomen. En die gingen hier ter kerke. En ik was rond de twintig. Ik dacht dan ga ik ook niet lullig doen, nu ga ik met hen mee naar, dat heette toen natuurlijk nog buiten-verband. Maar nu zal ik wel eens goed opletten hoe dat dan gaat daar in de NGK-kerk.
Ik zat ongeveer daar waar Hans Burger nu zit, ongeveer exact daar, en hier stond dan een dominee, kalende man met van die manen, ik geloof Mulder of zo, en ik heb echt heel goed opgelet en ik heb geen enkel verschil kunnen ontdekken.
En dat wil ik graag meegeven. Als iemand van, zeg maar, van de post-breuk generatie. Dat mij wel verteld werd dat er verschillen waren maar ik ze niet met het blote oog kon zien. En wie weet helpt ons dat ook nu weer verder. Ik wil dit zeggen tegen die NGK-ers die met een zekere zorg dit fusieproces zien aankomen: gaan wij dan weer terug naar… 'NOT', wij gaan niet terug naar…
De kerk, als je die vanbinnen ziet dan overschat je wellicht de verschillen en dit geldt wellicht van beide kanten. Laten we dat inderdaad onderzoeken, gelovig onderzoek. Maar niet op voorhand verschillen veronderstellen die er helemaal niet meer zijn.
Siebe Poutsma
GKv Hoogeveen
Ik zal u niets over de provincie Drenthe zeggen.
Ook even een kleine herinnering. Mijn familie woonde in Kampen, woont nóg in Kampen. Mijn grootouders woonden hier. Dat was vóór de breuk. We kerkten in deze kerk. Als je dan uit een klein plattelandsgemeentetje komt en je komt in deze kerk met zo'n geweldig orgel en je zingt met zoveel mensen, ja dat was heel mooi. Totdat we naar de Stadsgehoorzaal moesten…
Wat mij trof eigenlijk is, dat mijn vrouw op dit moment, zonder dat wij het erover het gehad hebben, ze weet dat ook niet, ze wist dat ook niet, op dezelfde plek zit als mijn grootvader, mijn pake altijd zat. Het was zijn vaste plek, zo vlak onder de microfoon. Dan kon hij het goed horen. Dat trof mij vanmorgen en dat emotioneerde me vanmorgen, en nu nog. Dat zo weer bij elkaar mogen komen. Het is geweldig dat we vanmorgen begonnen met zingen van God alleen de eer.
En ik hoop dat we verder naar mekaar toegroeien, elkaar begrijpen, en vasthouden in de geest van Christus. En zo samenwonen en toegroeien naar Christus. Hij bouwt zijn kerk en dat behoeven wij gelukkig niet te doen. En dat vraagt verbondenheid met Christus en geeft verbinding met elkaar.
En dat is ook hard nodig. Want kerkzijn is niet alleen dienen maar is ook lijden. Omdat leven niet alleen dienen is maar leven ook lijden is. Misschien zijn we daarvoor met elkaar kerk. En daarom is het ook zo veel dat we hier vandaag bij elkaar mogen zijn. Om als broeders en zusters elkaar te ondersteunen en samen te vieren en te lijden. En daarom het gebed dat Christus ons daarin vasthoudt.
ZINGEN SYNODE CANTORIJ
Ds. Oosterhuis
Ik wil nu graag ruimte geven voor persoonlijke verootmoediging. En dat is natuurlijk best precair. Daarom een paar opmerkingen vooraf. Verootmoediging vraag je niet in eerste plaats van de ander. Die stel je ook niet als voorwaarde voor het aanvaarden van de ander. En die breng je ook niet om de ander daartoe te bewegen. Je brengt jezelf als een offer aan God. Heer, ik ben tekort geschoten als priester. In plaats van te offeren heb ik mijn zuster of broeder liefdeloos bejegend, pijn gedaan, laten stikken. I.p.v. priester was ik lichtvaardig rechter, ik schreef hem af voor wie U uw Zoon gegeven hebt. Heer ontferm u.
Blijf met die verootmoediging dichtbij jezelf. Klaag niet je kerkverband aan of broeders uit het verleden maar houd het bij jezelf.
Persoonlijke verootmoedigingen
Ik wil wel beginnen. Ik herinner mij dat ik logeerde bij een oom en tante in Oosterbeek, samen met mijn vriendin van toen. En die behoorden tot de NGK in Oosterbeek. En we hadden een hele lieve oom en tante aan hen. En we hadden een gezellig weekend in hun caravan en we speelden een spel totdat aan het eind van de zaterdagavond van hun kant voorzichtig de vraag aan de orde kwam naar de dag van morgen, de kerkgang. Toen gaven wij aan dat wij naar de vrijgemaakte kerk zouden gaan in Arnhem. En ik voel me daar nog zo vaak als ik er aan denk, schuldig. Hoe heeft dat zo kunnen gaan. Mijn oom bracht ons de volgende morgen in zijn auto naar de bushalte omdat hij niet kon meemaken ons af te zetten bij de Koepelkerk in Arnhem die hun kerk was geweest. Zij hebben het mij, ons vergeven. En ze zijn onze lieve oom en tante gebleven. Maar de pijn van dat zich daar heeft voorgedaan die blijft. En ik verootmoedig mij daarover. Waar was ik als priester?
Zijn er onder jullie die ook iets willen delen?
Willem Smouter
Predikant NGK Apeldoorn
Laat ik dat doen in de vorm van een gebed.
Heer onze God. Het is goed dat we hier bijeenzijn. Maar ik herinner me gewoon van mijzelf ook heel goed dat geuzengevoel van wij hebben de Bijbel alleen. En aan de ene kant heb je mensen die zijn te vrijzinnig, en de andere kant zijn mensen die veel te confessionalistisch zijn waarbij ik dan aan de vrijgemaakten dacht. En wij hebben gewoon de Bijbel en het gelijk aan onze kant.
Heer, ik wil gewoon voor mijzelf belijden, ik kan het wel hebben over de kerk maar ik weet dat ik daar heel erg midden in zit. Ik herinner me dat, ik weet dat dat ook hoogmoed was en ik weet dat al ons kennen ten dele is en dat we dat weleens vergaten. En ik wil het in verootmoediging bij u brengen, Heere God. Wees ons genadig. Amen.
Henk Zuidhof
NGK
Ik was 11 jaar toen de scheuring plaatsvond. Ik ben opgegroeid in Noord-Holland. Donker Noord-Holland werd het wel genoemd. En het heeft mijn ouders zeer geraakt. Die waren gepokt en gemazeld in de vrijgemaakte traditie en die hebben de breuk als een enorme schok ervaren.
Maar ik werd geraakt door wat br. Melle noemde, lichtelijk te onderscheiden maar achteraf zeg je lichtvaardig onderscheiden. Maar waar ik me voor verootmoedig is dat dat lichtvaardig onderscheiden ook bij ons was. Dat kerkisme van de vrijgemaakten, die waren er zo van overtuigd, die zaten helemaal fout.
Ik heb in een geseculariseerd Noord-Holland waar de gereformeerden heel minimaal, christenen ook in de minderheid waren, altijd op een neutrale middelbare school gezeten met een vriend die ook gereformeerd was. Het doet me altijd nog pijn dat we zo naar binnen gericht waren en dat ik in het gezicht van medescholieren mensen om me heen - ook schepselen van de Heere God - vaak ook niet echt vreugde gezien heb, maar ook pijn en verdriet, in hun lijden.
Ik ben ook verbonden met de CCS. Ik ben een van die mannen die aan de tekentafel zit. Nou, zie ik me niet zitten. Ik zie altijd weer mensen en in hun ogen lees ik hoop en verwachting en ook heel veel verdriet en pijn. Getekend door het leven en het lijden. Het is mijn verlangen dat de vrucht van dit proces is dat we fijngevoelig worden voor het lijden van de tegenwoordige tijd. Dat we mensen zien in hun nood. En dat worden we inderdaad als we onszelf eerst verootmoedigen, dat we daarin vaak zo in gebreke blijven. En zo gemakkelijk in wij en zij denken.
Ds. Oosterhuis
We gaan dit nu afsluiten. Verootmoediging is niet iets wat je zomaar afsluit. Dat is duidelijk. Laten we ook naar elkaar toe delen en in de contacten die we hebben en echt onder ogen zien wat verootmoediging vraagt.
ZINGEN
We zingen nu Ps. 133 in het Jiddisch. Graag weer in het achterhoofd de manier waarop ik Ps. 133 heb uitgelegd. Dat is, dacht ik, een canon, Peter?.
Peter Sneep
Ja, dat dacht ik ook. Het is een canon. Eerst met z'n allen zingen. Nu heb ik een vreemde taak want ik moet de kerk gaan splitsen en op een dag als vandaag kan het een beetje pijnlijk zijn. En hij gaat ook nog dwars door het middenvak.
[Lied]
Ds. Oosterhuis
We gaan nu een lied van Ria Borkent aanleren dat Peter op muziek heeft gezet.
[Lied van Ria Borkent]
GEBED
Ds. Oosterhuis
Laten we bidden.
Heer, we prijzen uw grote naam. We zijn stil voor u. En in de stilte zoeken we naar woorden. We zijn niet waard uw priesters te heten. En we bidden om uw ontferming want bij u is vergeving.
Heer, we danken U voor uw genade. Dat we elkaar mogen gaan vinden voor uw troon. En dat we elkaar vanavond mogen vinden aan de tafel van uw Zoon. Herschep en vernieuw ons door het bloed en de Geest van uw Zoon tot een koninkrijk van priesters. Maak deze dag tot een zegen. Schenk kracht van uw Geest voor het vervolg. Schenk geduld om te wachten op groei. Schenk geloof om het alleen van u te verwachten.
Heer, verheerlijk uw naam op deze dag. Om Christus' wil. Amen.
LUNCH
[1] Het hele lied luidt:
There is balm in Gilead,
To make the wounded whole
There's power enough in heaven,
To cure a sin-sick soul.