Ethiek

Rond de Schrift

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Hamilton en Hermeneutiek (4) – Vrouw in ambt


D.J. Bolt
22-02-14

 

Deze aflevering geeft een verslag van de toespraken en de bespreking van het onderwerp 1 Tim.2:12-15: Is Paul's Injunction about Women still Valid? Vrij vertaald: 1 Tim.2:12-15: Is het verbod voor vrouwen [om te onderwijzen en gezag over de man te oefenen] nog van kracht?

 

Ook deze avond zat de kerkzaal in Ancaster weer vrijwel vol. Geen wonder, dit onderwerp mag dan in de Canadese kerken wel niet de hoogste prioriteit en aandacht hebben, maar de broeders en zusters daar kijken wel met hele grote spanning uit naar wat de Nederlandse kerken gaan doen: zal de synode van Ede besluiten alle ambten open te stellen voor vrouwen, of dit afwijzen als in strijd met de Schrift?

 

Het is al duidelijk geworden dat openstelling grote consequenties heeft voor de zusterkerkrelatie(s), die overleven dat niet is de verwachting. Vandaar dat er veel belangstelling is: Wat brengen de Nederlanders in voor argumentatie. Dat is te meer spannend omdat dé Nederlandse spreker over dit onderwerp, prof.dr. P.H.R. van Houwelingen, hoogleraar Nieuwe Testament is. Hij is ook (mede)auteur en ondertekenaar van het inmiddels beruchte deputatenrapport dat een pleit voert alle ambten open te stellen voor vrouwen[1].

 

Van Houwelingen opponeerde tegen prof.dr. G.H. Visscher van het Canadian Theological Reformed Seminary die de eerste lezing hield. Degenen die voldoende Engels machtig zijn kunnen de video van de prof. Visscher vinden op de website van het Seminary, http://www.canadianreformedseminary.ca/general/conference2014.html

Hieronder treft u samenvattingen aan van de toespraken en de discussie. 

 


1 Tim.2:12-15: Is Paul's Injunction about Women still Valid?

Vrijdagavond 17 januari 2014

Toespraak prof. Visscher

De synode van Harderwijk 2011 stelde een deputaatschap in om de vraag te beantwoorden of vrouwen in de kerken ook mochten dienen als predikanten, ouderlingen en diakenen. In hun rapport aan de synode van Ede antwoordt het deputaatschap bevestigend, het past in de bandbreedte van wat gereformeerd is. Weliswaar hoeven niet alle kerken vrouwelijke ambtsdragers in te voeren maar er is geen bezwaar tegen. De conclusie is dat het verbod van Paulus gold in een heel andere cultuur dan de moderne cultuur van West-Europa. Zijn verbod zou nu problematisch zijn voor de verspreiding van het evangelie en niet meer normatief. Het rapport, waar ook niet élke hoogleraar het mee eens is, moet nog op de synode worden behandeld.

 

Om Paulus argumentatie in 1Tim. 2 te begrijpen kijken we eerst naar 1Kor. 11 en 1Kor. 14. Maar luisteren naar de brief aan de Korinthiërs is moeilijk omdat we eigenlijk maar één kant van de conversatie horen en er nooit zeker van kunnen zijn hoe de andere kant het heeft begrepen. Prof. Bruce W. Winter directeur van het Tindal house in Cambridge heeft daar veel studie naar gedaan. De hoogleraar betoogt dat rond 44 BC een nieuw type vrouwen ontstond  in Romeinse kringen. Zij konden eigendom hebben, middelen gebruiken voor hun seksuele wensen, scheiden, seksuele relaties aangaan en opstaan tegen overspelige praktijken van hun echtgenoten. En dat overal in het hele Romeinse keizerrijk, ook in Korinte en Efeze.
Het effect dat dit op traditionele Romeinse waarden had maakte keizer Augustus zeer bezorgd. Zijn wet Lex Julia (17 BC en later in Lex Appia 9AD) beschrijft moreel gedrag, financiële nadelen van ongetrouwd blijven, voordelen van het verwekken van kinderen en huwelijken tussen sociale klassen. Ook moesten echtgenoten worden gestraft die niet optraden tegen buitenechtelijke relaties van hun vrouwen. En door een kledingcode werden getrouwde vrouwen onderscheiden van prostituees en overspeligen. De laatsten werd het dragen van een sluier verboden.
De wetgeving had veel en blijvend gevolg in de samenleving. Daarvan getuigt bijvoorbeeld een mooie brief van de filosoof Seneca waarin hij zijn moeder bewondert om haar standvastigheid niet te bezwijken voor immoraliteit, sieraden en welvaart. En haar prijst omdat ze haar zwangerschappen niet verborg, haar kinderen niet in de moederschoot verbrijzelde, haar schoonheid niet zocht in cosmetica en pikante kleding. Haar enige onverwelkelijke schoonheid is haar ingetogenheid.

 

De kledingcode maakte onderscheid in de klassenwereld en dwong het af: Je was wat je droeg[2]. Oudheidkundige historici hebben sinds 2000 nieuw licht kunnen werpen op de betekenis van de sluiers als in 1Kor. 11. Het zou hier in het bijzonder gaan om getrouwde vrouwen, dus een trouwsluier als symbool voor ingetogenheid en kuisheid. Bidden en profeteren met onbedekt hoofd stond gelijk aan het afstand nemen van haar huwelijk, te vergelijken met het tarten van de moraal door de moderne Romeinse vrouw. Zo wordt 1Kor. 11:5 duidelijk: zo'n vrouw stond gelijk aan een overspelige vrouw bij wie ook het haar werd afgeknipt.

 

Paulus  is het in essentie eens met Augustus als het gaat over het gezin en de rol van vrouwen. Maar Paulus' bron en benadering zijn anders. Het gaat hem vooral om het goede voor de kerk en de loop van het evangelie. Paulus stelt in Ef. 5 dat een man zijn vrouw moet liefhebben. En de vrouw moet respect hebben voor haar man. Dat geldt voor alle eeuwen. Dat bleek uit het dragen van een sluier destijds in hun cultuur. Maar dat is geen gebod voor alle eeuwen. In onze cultuur kan het respect blijken zonder sluier.

 

Het is opmerkelijk dat, hoewel vrouwen mogen bidden en profeteren volgens 11:5, Paulus haar in 14:34 gebiedt te zwijgen in de kerk. Maar het gaat in hoofdstuk 14 niet om spreken als zodanig maar om het nauwkeurig onderzoeken en met gezag beoordelen van profetie. Dat is een taak van apostelen en predikers, als opvolgers van de oudtestamentische profeten.

 

In 1Tim. 2 spreekt Paulus opnieuw over de eredienst en trekt de lijn door. Nadrukkelijk als gezonden heraut en apostel van God vs 7 spreekt hij over de verschijning van vrouwen. In de cultuur waar geldt  'je bent wat je draagt' kun je daarover niet zwijgen, vs 9,10. Paulus staat niet toe dat vrouwen leren in de publieke eredienst en gezag oefenen over de man. Dat is consistent met wat hij eerder aan de Korinthiërs schreef.

 

Er zíjn veel pogingen gedaan om de betekenis van deze passage te beperken tot een speciale situatie. Maar als dat het geval zou zijn geweest dan had Paulus dat gemakkelijk kunnen aangeven. Er zijn allerlei gymnastische toeren met deze tekst uitgehaald maar de vertaling  'gezag heeft over de man'[3] is correct. Het probleem komt niet voort uit een onduidelijke tekst maar uit de onwil zijn betekenis te aanvaarden.
Het zwijgverbod is niet absoluut. Priscilla en Aquila gaven Apollos privé onderwijs. Priscilla, Euodia en Syntyche ware medewerkers van Paulus (Rom. 16). Oudere vrouwen moeten jongere onderwijzen (Titus). Gelovigen moeten elkaar onderwijzen. Maar het publieke, gezaghebbende onderwijs is het exclusieve voorrecht en de verantwoordelijkheid van door God geroepen mannen.
De twee woorden onderwijzen en gezaghebben over duiden twee verschillende zaken aan hoewel ze wel nauw gerelateerd zijn. Niet elk onderwijs is uitoefening van gezag. Maar hier in vs 12 verbiedt Paulus elk gezaghebbend onderwijs door vrouwen.

 

Hoe weten we dat Paulus woorden ook voor vandaag gelden en niet alleen destijds? Wat alles verandert is dat hij de schepping erbij betrekt. Wanneer de Here Jezus of mensen als Paulus dat doen gaat het over principes die de cultuur van eeuwen overstijgen. Ik vind dat het deputatenrapport weinig onderscheidend over scheppingsordinanties spreekt. Het rapport suggereert dat beroep op de scheppingsgeschiedenis minder gezag zou hebben dan een beroep op een Schrifttekst. Paulus' beroep op de geschiedenis zou niet normatief zijn. Maar ik stel dat de auteur geen andere tekst nodig had om zijn woorden gewicht te geven omdat hijzelf door God geïnspireerd is. Bovendien hebben deze gronden van schepping en zondeval bijzonder gewicht en relevantie, want ze geven Gods oorspronkelijke bedoeling en wil aan.

 

Het rapport ontkent dat de referentie aan Adam en Eva in het paradijs meerwaarde zou hebben als een tijdloos theologisch concept. De introductie in de hermeneutiek van het seminarie definieert scheppingsordinanties als beginselen die God vóór de zondeval voor de mens heeft vastgesteld opdat de mens zou weten hoe hij zou leven. Deze beginselen blijven deel uitmaken van verloste christenen die steeds meer het beeld God vertonen. Paulus' verbod is dus gegrond in de schepping. Ook als Jezus een beroep doet op de schepping vormt dat een doorslaggevend argument, zoals ook voor David in Psalm 8, Salomo in Spreuken 8, Hosea in Hosea 4 en Paulus in 1Kor. 11 en Hebreeën 2. Het gaat dus om iets essentieels in de verhouding tussen man en vrouw dat niet zal veranderen tot Jezus terugkomt en de schepping herstelt.

 

Paulus refereert in 1Tim. 2:13-15 aan de schepping, de zondeval en de oorspronkelijke rol van vrouwen. Godvruchtige vrouwen wisten vanaf het begin dat het grootbrengen  van een nieuwe generatie gelovigen hun centrale taak in de heilsgeschiedenis is. Paulus vertelt hier opnieuw het verhaal van Gen. 2-4. Dat vormt ook de hermeneutiek voor de passages uit 1Korinthiërs.

 

De verwarde wereld moet nog duidelijker horen dat man en vrouw, gezin en huwelijk, seksualiteit en leiderschap er niet door sociologische of evolutionaire ontwikkeling zijn gekomen maar Gods idee zijn vanaf het begin. We moeten accepteren dat fysieke, emotionele, psychische en talloze andere verschillen tussen mannen en vrouwen onderdeel zíjn van Gods veelkleurige schone schepping. En ook het verschil in leiderschap thuis en in de kerk eerder accentueren dan vervagen. Als een kerk deze lijnen vanuit Genesis 2 en 3 verwerpt dan heeft zij niets meer tegen deze wereld te zeggen en geeft zich over aan de grillen van haar burgerlijke cultuur.

 

Het hoofdprobleem van het deputatenrapport is de benadering van de cultuur. De christenheid heeft zichzelf door de kracht van het evangelie altijd als een vormende cultuurkracht gezien en bewezen met principes die de eeuwen verduurden. Maar nu wordt beweerd dat Paulus' cultuur zo uniek was dat de boodschap toen niet meer normatief is voor nu. Is dat geen treurige hermeneutiek? Hoe moeten we dan verder met beginselen uit het Oude Testament, over het Nieuwe Testament naar nu? Waar moeten we dan de relevantie van de Schrift en het gebod nog vinden?

 

De hermeneutiek van het rapport is ver van die van vorige generaties verwijderd en zal vergaande consequenties hebben. Laat Gods volk in Nederland en Canada in vertrouwen op het levende en actieve Woord van God verder gaan. En verlicht door de Heilige Geest elkaar helpen in plaats van hinderen in het begrijpen van de blijvende grondbeginselen van het Woord.

Tenslotte, het valt op dat in de controversiële passages Paulus steeds door de Geest geïnspireerd met kracht spreekt, 2:7, 2:12, 3:15 en ook in 1Kor. 11:16, 14:37. Wat hij schrijft is door de Here bevolen. Het doet ons als gereformeerde kerken rechtop zitten en aandachtig luisteren als de Heilige Geest door zijn dienaar ons ernstig toespreekt.

Repliek prof. Van Houwelingen

Is Paulus' gebod in 1Kor. 11 om een hoofdbedekking te dragen een gebod voor vandaag? Gebiedt Paulus niet dat alle getrouwde vrouwen in alle eeuwen een sluier moeten dragen? De eigenlijke vraag is dus voor christenen van deze tijd hoe we om moeten gaan met Paulus' geboden voor vrouwen.

 

Twee observaties.
Paulus gebruikt geen gelegenheidsargument in Efeze. Ook ontleende hij de lijn in zijn betoog waarschijnlijk niet aan de Joodse traditie of exegese. Zijn verwijzing naar de rol van Eva in schepping en zondeval was kerkordelijk van aard en bedoeld voor rust, vrede en heil. En hij plaatst dit zo in een heilshistorisch kader.

 

De betekenis van het vreemde ongebruikelijke woord dat gebruikt wordt voor gezag hebben is moeilijk vast te stellen. Onderzoek heeft aangetoond dat er vijf basale betekenissen zijn: regeren, domineren, gezag uitoefenen, onafhankelijk opereren, een moord plegen. Paulus combineert deze term met een frequenter gebruikt woord om daarmee een zekere nuance aan te brengen. Voor gezag uitoefenen had Paulus wel een ander woord kunnen gebruiken.

 

Leren stond in het kader van de man/vrouw relatie in een negatieve reuk. Voorkomen moest worden dat autoritaire vrouwen de erediensten misbruikten om hun mannen te overheersen. Dat konden ze doen door bepaalde kleding en verbale uitingen tegen het ander geslacht en zo ernstige onrust in de eredienst veroorzaken. Ook zouden zij zich kunnen laten lenen voor het verspreiden van ketterijen. Bovendien waren er in de gemeente van Efeze mogelijk ook Romeinse vrije vrouwen in een soort rolmodel van onafhankelijkheid. In deze kwetsbare leersituatie veroordeelt Paulus scherp honger naar macht zoals die sinds de zondeval bestaat.  

 

Vs 12 is moeilijk. Voorstel voor vertaling:
Ik sta een vrouw niet toe onderricht te geven en
[in combinatie hiermee/strijdig met haar ondergeschikte positie]
gezag over een man te oefenen[4].

 

Deze combinatie zegt dus: zij mag niet zodanig onderwijs gegeven dat dat strijdig is met haar ondergeschikte positie.

 

In vs 15a is 'zij' enkelvoud dezelfde als 'zij' in vs 14, de Eva van vs 13. De term teknogina in vs 15a die alléén hier voorkomt, refereert ook aan Eva in Gen. 3:16, 4:1[5].
'Zij' meervoud komt pas in vs 15b. Daarom moeten vss 13, 14 en 15a samengenomen worden als grammaticaal één zin. Dus de zin moet luiden: Zij (enkelvoud) zal gered worden door het baren van kinderen.

 

M.b.t. de man/vrouw relatie wordt in alles verwezen naar de schepping, de zondeval en de verlossing van Adam en Eva, en wel vanuit het perspectief van Eva's historie: haar schepping na Adam, haar val vóór die van hem, haar heil in de betrokkenheid bij de geboorte van de Messias. Natuurlijk was ook Adam schuldig en moest worden verlost. Maar als vrouwen in de gemeente de leiding nemen over mannen dan keren ze de orde waarin man en vrouw zijn geschapen, om. De misleiding om tegen God te zondigen zal er door worden bevorderd en zo de verlossing door Christus in gevaar brengen. Daarom spoort Paulus vrouwen aan tot liefde en heiliging, vs 9. Overigens, dat geldt ook voor mannelijk opzieners, zie 3:2.

 

De vraag is wat deze passage betekent voor vandaag. En ook, meer dan vroeger werd gedaan, hoe het proces verloopt om tot beantwoording daarvan te komen, de hermeneutiek. Gereformeerde hermeneutiek kan worden gedefinieerd als de kritische reflectie op het totale proces van begrijpen van de tekst, inclusief exegese. Exegese is in dat proces het ambacht om tot een goede verklaring te komen. En dit alles onder de leiding van de Heilige Geest die ons in alle waarheid leidt, onze geest verlicht en inzicht geeft in het Woord van God.

Een diagram kan de relatie tussen tekst, lezer en context verduidelijken.

 


 

- De tekst is de brief van Paulus
- De context 1 is de Romeinse wereld in de eerste eeuw AD.
- De lezer 1 zijn Timotheus en tijdgenoten.

 

Vroeger volstonden we hiermee en lazen de Schrift zoals Timotheus. Maar we moeten onderscheiden tussen de bedoeling en de betekenis van de tekst. Zo staat het in de hermeneutiek handboeken van zowel Kampen als Hamilton. Er moet daarom een tweede driehoek aan worden toegevoegd:

- De tekst is nog steeds de brief van Paulus.
- De context 2 is ons wereld en cultuur.
- De lezer 2 zijn wij.

 

De kleine driehoek gaat over de bedoeling in Timotheus' context,  de grote driehoek over die in de context van een andere tijd. De tijd gaat verder, de lezer ontwikkelt zich. Het is belangrijk dat de tekst eerst in de kleine driehoek wordt geanalyseerd en vervolgens in de grote. Twee fouten kunnen worden gemaakt: de kleine driehoek direct toepassen op onze situatie, of door te beginnen met betekenis voor onze context en deze terug te lezen in de oorspronkelijke situatie.

God spreekt door Paulus als geïnspireerde apostel van Jezus Christus tot Timotheüs en ons. Maar verschillen tussen hun en onze contekst moeten we wel in ogenschouw nemen. Collega Visscher heeft in dit kader een essentieel onderdeel genegeerd. Destijds verschilde wat Paulus in de kerk leerde in hoge mate niet van wat moraalfilosofen in de samenleving voorstonden, bijvoorbeeld over het zich rustig houden van vrouwen. Maar als we in onze tijd, waarin kerk en staat gescheiden zijn, Paulus' voorschriften van toen, toepassen,  zouden wij ons daarmee juist van de samenleving isoleren en de voortgang van het evangelie onnodig hinderen.
Paulus gebruikt twee motieven voor zijn voorschrift. Met zijn aanhaling van Genesis 1-3 wil hij de gevestigde orde in kerk en samenleving bewaren. Daarnaast spelen praktische argumenten en impliciet, de orde in de kerk en het missionaire aspect een rol. Al die argument sloten elkaar niet uit maar versterkten elkaar. Echter in onze samenleving is dat niet het geval als we Paulus' voorschrift zouden toepassen. Denk bijvoorbeeld aan het Bijbelse concept onderdanigheid dat Paulus in de samenleving van toen kon gebruiken maar nu negatieve gevoelens binnen en buiten de kerk oproept.

 

Mijn collega stelt terecht dat God heeft bepaald dat man en vrouw verschillend zullen zíjn maar dat is níet gelijk aan gezaghebbend en onderdanig. Hij suggereert ook dat in de kerk mannen meer hun leiderschaprol moeten waarnemen. Echter leiderschap is een modern begrip dat verschilt van gezag in de Bijbel. Bovendien betrekt hij de moderne samenleving er niet bij waarin we zonder probleem het leiderschap van vrouwen op alle niveaus accepteren. Zelfs van een koningin. Zou dat tegen de scheppingsorde zijn?

 

We kennen het gewicht van Paulus' argumenten niet. Maar is in de gereformeerde theologie de scheppingsorde als een tijdloos theologisch concept niet langzamerhand meer gewicht gegeven? Mijn collega geeft toe dat scheppingsordinanties geen eigen leven mogen leiden. Precies, we hebben de schepping, zondeval en verlossing in rekening te brengen. Dat vereist oriëntatie op het komende koninkrijk, naar verleden en toekomst.

 

Uiteraard is de Schrift relevant. De kerken moeten zorgvuldig naar haar luisteren. Maar hoe?
Hand. 15 geeft het besluit van de apostelen dat heidenen zich moeten onthouden van vlees met bloed en van seksuele losbandigheid. Het was een gebod voor alle kerken in Klein-Azië, vs 16:4, zie ook 1Thes.4, en dus ook voor ons, als niet-Joden. Het gebod rustte in het scheppingsprincipe dat leven zetelt in het bloed waarvan God de Schepper is. Maar in de gereformeerde traditie heeft niemand bezwaar tegen het eten van bloed in vlees. Toch blijft de Schrift wel relevant en van waarde voor ons maar we brengen de unieke historische situatie in rekening. Het ging om aan afgoden gewijd vlees. Het voorschrift leert dat we genoeg aan Christus hebben en met Hem moeten leven.

 

We kunnen leven met Paulus' voorschriften voor de heilige kus en het huwen van weduwen. Waarom zou dat dan ook niet gelden voor het moeten zwijgen van vrouwen? Gelijke posities van man en vrouw geeft in onze samenleving geen aanstoot meer. Blijft over dan dat 1Tim. 2 ons leert dat er vrede moet heersen in het kerkelijke leven. Christenen moeten zo'n normaal mogelijk leven leiden. Jezus Christus is ook gekomen om de verhouding man/vrouw te heiligen en te verlossen van het kwaad.

Als leerlingen moeten we luisteren naar de Schrift, zonder bang te zijn voor het hellend vlak. We leven in het laatste der dagen en verwachten de wederkomst. Met de Bijbel als ons geestelijke bezit kunnen we samen met andere christenen onze weg vinden. Door de betekenis die teksten krijgen geeft God ook betekenis aan ons leven.

Dupliek prof. Visscher

Wat betreft het dragen van een sluier, Paulus zegt niet dat getrouwde vrouwen die alle eeuwen door moeten dragen. Maar het eerste dat hij in 1Kor.11 wél zegt, is dat zij hun mannen respect moeten tonen. In zijn cultuur was dat door een sluier te dragen, in de onze kan dat op veel verschillende andere manieren.

 

Paulus instructie is gericht op vrouwen in de eredienst waarover zijn brief meestal gaat. Zie bijvoorbeeld 1Tim. 3 waar het over ambtsdragers gaat. Hij spreekt over de kerk. Het zal waar zijn dat het ook consequenties heeft voor de samenleving, maar hier gaat het om de kerk, zie maar, 1Tim. 3:15.

 

De driehoeken helpen de zaak te begrijpen. Maar er kan behalve de twee genoemde ook een derde fout worden gemaakt, namelijk dat de schrijver van de tekst in de grote driehoek wat anders zegt dan in de kleine. Dan ontstaat een probleem. Mijn collega suggereert dat het zwijggebod voor vrouwen paste bij de geaccepteerde en gangbare situatie toen. Maar dat is in tegenspraak met het bewijs van Winter e.a. 'Feministen' in die tijd waren bezig de cultuur te veranderen op een wijze die Paulus bezorgd maakte. En zonder bewijs suggereert dr. Van Houwelingen ook dat vrouwen toen onderdanigheid acceptabeler vonden dan nu. Maar juist omdat zij anders wilden sprak Paulus aan op onderdanigheid.

 

Het woord, authentein, zou moeilijk te verklaren zijn. Maar o.a. de Walter Bauer Studie Lexicon op het Nieuwe Testament geeft als betekenis: een positie veronderstellen van onafhankelijk gezag om bevelen te geven of om voor te schrijven.
Ik ben er niet van overtuigd dat het hier zou gaan om autoritaire vrouwen die de leersituatie zouden misbruiken om mannen te overheersen. Want in de Griekse tekst staan de twee werkwoorden onderwijzen en gezag hebben zo ver als maar mogelijk is van elkaar. Het woord onderwijzen krijgt zelfs nadruk en de woorden zijn ook nog gescheiden door 'of'. Daarom daag ik mijn collega uit een Nederlandse of Engelse vertaling te vinden die in lijn is met de zijne.
Paulus verbiedt twee dingen: in de eredienst mogen vrouwen niet onderwijzen, en vrouwen mogen geen gezag hebben over mannen. En niet wat mijn broeder suggereert. Bovendien ook mannen zullen niet autoritair onderwijzen. Hun gezag komt uit de aard van de verkondiging.

 

Verder ben ik het niet eens met mijn collega over scheppingsordinanties. Het deputatenrapport ontkent dat de referentie aan de schepping speciale betekenis zou hebben. En dat een verwijzing naar een tekst meer gewicht heeft. Maar vanuit historisch gereformeerd Schriftuurlijk gezichtspunt is dat vreemd. Want als een geïnspireerde Paulus onderbouwt met een verwijzing naar de schepping dan refereert hij aan hetgeen God vanaf het begin wilde en nog wil in alle culturen.

 

Mannen en vrouwen zijn gelijk als kinderen van God, zoals de vaak misbruikte tekst in Gal. 3:28, en ook 1Petr. 3:7 zegt. Maar dat betekent niet dat er geen onderscheiden taken zijn: liefhebbend leiderschap en vrouwen geroepen zich daaraan te onderwerpen. De verwijzing in 1Tim. 2 naar Genesis betekent dat dit is voor alle tijden en culturen. Soms zou ik willen dat het anders was, het zou eenvoudiger en aantrekkelijker zijn nu. Maar ik kan mijn collega niet volgen. In de praktijk zal dat het einde betekenen van Gods Woord als de waarheid.

Bespreking

Vraag 1
Dr. Van Houwelingen noemt voorbeelden als hoofdbedekking, eten van vlees met bloed, heilige kus etc., waar we niet meer aan voldoen. Maar moet je niet onderscheiden tussen teken en betekenis? Het teken kan verdwijnen maar de betekende zaak niet.
Zadelen we 1Tim. 2 ook niet op met enorm veel vragen zodat we niet toekomen aan de eigenlijke uitleg ervan? Zijn we niet meer bezig met de uitleg van de hermeneutiek dan met exegese? 

 

Antwoord Van Houwelingen
Ik heb juist een combinatie van exegese en hermeneutiek gepresenteerd. Je kunt het eens zijn over de hermeneutiek, zoals weergegeven met de driehoeken, maar op het moment dat je de theorie toepast op een bepaalde zaak kan het gebeuren dat je het niet meer eens bent. Maar het is beter te blijven combineren. Wel had ik misschien beter een minder gevoelig onderwerp als de man-vrouw relatie, kunnen kiezen hiervoor.


Antwoord Visscher
Ik ben het eens met de uitleg van Hand. 15:20 die mijn collega gaf. Het is altijd een geweldige opgave om een nieuwtestamentische passage in die context en cultuur in onze context en cultuur toe te passen. En je kunt het eens zijn over de ene toepassing en vervolgens oneens zijn met een andere benadering, zoals het geval is met de relatie tussen man en vrouw volgens 1Tim. 2.
 

Vraag 2

Ik denk dat het verbod in Hand. 15:20 om geen vlees van gestikte dieren te eten nog steeds geldt. Na de zondvloed, Gen. 9, zegende God Noach en gebood hem vruchtbaar te zijn. Vervolgens wordt herhaald wat al bij de schepping was gezegd, namelijk niet vlees te eten met bloed. En ook, degene die mensenbloed vergiet, diens bloed zal vergoten worden. Waarom een uitzondering maken voor het eten van vlees met bloed? Dat is toch armetierige hermeneutiek? Je moet consistent zijn. Zo heb ik het ook altijd mijn studenten geleerd.[6]
 

Antwoord Van Houwelingen

Het is erg consequent maar niet nodig. De beslissing van de Jeruzalemse raad werd genomen in een unieke heilshistorische situatie waar een oudere (Jeruzalem) en jongere (Antiochië) christelijke cultuur in de kerk botsten. De jongere moest leren de oudere te respecten en de oudere de jongere leren accepteren. Het besluit betekent vooral: ver weg blijven van afgoderij met haar religieuze prostitutie, en initiatieriten met rauw vlees, en bloed etc.  En ze behoefden geen Joden te worden.
In de eerst drie eeuwen gaf dit enige spanning tussen Joden en niet-Joden in de kerken. Maar met de tijd verdwenen de problemen en zijn ook wij niet meer gebonden aan deze regel, zoals mijn collega al zei.

 

Vraag 3

Ik voel me hier, eenvoudige boer, als Amos. Als vroeger lid van de Christian Reformed Churches, en nu van de United Reformed Churches, was ik veertig jaar geleden helemaal vóór de vrouw in het ambt. Mijn vader en ik hadden daar lange discussies over. Hij zei: het is eenvoudig: wil je vrouwen in de ambten en homoseksuelen op de kansel? Ik zei: dat niet. Maar hij zei: dat gebeurt wél want de wortel waaruit het voortkomt is dezelfde, het gaat om het gezag van de Schrift. Het zal leiden tot lege kerken en geen evangelie. Hij ging uit de CRC maar U vergat dat.

 

Vraag 4 – Prof.dr. A.L.Th. de Bruijne

Ik wil een vraag stellen aan college Visscher en doorvragen over de vergelijking sluier en vrouw in het ambt. Het is een heel gevoelige zaak, ook in de Nederlandse kerken en daarom begrijpen ook wel wat die broeder daarnet zei. Want inderdaad is het een van de punten in veel kerken die de verschuiving van een orthodoxe naar een meer vrijzinnige positie aangeeft. Maar dat mag een echte open discussie niet verhinderen. Er moet ook echte tolerantie van verschillende inzichten zijn als de achtergrond daarvan niet vrijzinnig is.
Hiervoor kan de discussie over de sluier helderheid verschaffen. Dr. Visscher zegt dat er een kern is die naar onze tijd moet worden overgebracht maar niet de inkleding, de sluier. Maar hetzelfde kun je ook zeggen van de vrouw in het ambt. Op dat punt daagde collega Van Houwelingen u uit. Er is iets wat alle eeuwen moet worden bewaard en iets dat heel erg behoort tot de cultuur van Paulus' tijd.
Wie beslist wat behoort tot de kern en de inkleding? U schijnt te weten dat onderwijs en gezag uitoefenen kern is en sluier is inkleding. Maar dat is niet zo duidelijk en geeft veel discussie en dus verschillen.
Zeker, God heeft de man en vrouw bij de schepping een verschillende positie en roeping gegeven, en dat moet recht worden gedaan. Maar ik zie niet in dat in Genesis 1 en 2 dat in onderwijs en gezag wordt aangegeven. Het verschil tussen man en vrouw heeft te maken met hoe het in de loop der eeuwen vorm is gegeven en in het bijzonder in Paulus' tijd. Ook in onze tijd wil ik zeggen dat naar Genesis mannen en vrouwen niet gelijk zijn maar hoe dat uitgedrukt moet worden is een andere zaak.
Mijn vraag daarom is: Hoe kunt u in dat ene geval zo zeker zijn de goede keuze te maken? En is het werkelijk nodig te zeggen dat je bij een andere keuze automatisch moet schuiven?

 

Antwoord Visscher

Het allereerste dat Paulus in 1Kor. 11 doet is de gemeente prijzen dat ze zó vasthoudt aan zíjn onderwijs als hij het hun heeft geleerd, namelijk dat het hoofd van de man Christus is, het hoofd van de vrouw de man en het hoofd van Christus God. Dat is blijvend. En vervolgens refereert hij aan iets dat specifiek is voor hun cultuur. Zo is ook in 1Tim. 2 onderwijs en gezag uitoefenen niet iets specifieks voor hun cultuur toen. Iedereen die geprobeerd heeft dat wel aan te tonen terwijl het dan niet voor zijn cultuur zou gelden, is daar niet in geslaagd.
Zeker, het is een uitdaging hoe precies en zorgvuldig van de ene cultuur naar de andere te gaan.

 

Vraag 5 - Dr. K. Van Bekkum

Mijn vraag gaat over wat wel en niet verandert van de ene naar de andere cultuur. Ik ben het helemaal met u eens dat we niet aan exegetische gymnastiek moeten doen. En als op basis van de schepping  iets wordt geboden dan zullen alle culturen moeten gehoorzamen.
Maar laat me een juridische insteek kiezen. In het oude Midden-Oosten waren vrouwen wettig eigendom van hun vader, echtgenoot of broer. Het Oude Testament heeft dat al verzacht. Zo was de  situatie min of meer nog steeds in het Nieuwe Testament ondanks dat er sprake was van een opkomende feministische beweging.
In Nederland had nog in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de vrouw voor zekere zaken toestemming nodig van haar echtgenoot. Maar dat is veranderd. De cultuur waarin we leven preekt gelijkheid op alle niveaus. En ik ben het met u eens dat de Bijbel iets anders leert, namelijk dat de sekses verschillen en haar eigen verantwoordelijkheid hebben.
Mijn vraag is: hoe ver moeten we ons aanpassen aan de Bijbelse cultuur? Moet ik terug naar de situatie dat ik gezag uitoefen over mijn vrouw? Dat weiger ik want ik denk dat vanaf Deuteronomium de lijn in de Schrift is dat de positie van de vrouw wordt verlicht. De vraag waar we hier mee worstelen is hoe ver hier mee te gaan en wat we toepassen in onze tijd. Hoe laten we het verschil tussen de sekses zien in het gevecht tegen de gelijkheidsideologie. Is dat niet een graduele zaak? 

 

Antwoord Visscher

Het gaat om het andere aspect in 1Tim. 2, namelijk hoe we bepalen wat betrekking heeft op onze cultuur. Daarvoor is het belangrijk dan Paulus verwijst naar de schepping. In 1Kor. 11 refereert hij aan Adam en Eva, aan de verhouding tussen God en mens, aan scheppingsordinanties. In 1Tim. 2 zegt Paulus: "ik sta niet toe dat een vrouw ondericht geeft of gezag over de man heeft, zij moet zich rustig houden want …" en dan verwijst hij weer naar de schepping. Het scheppingsverhaal bevat zes aanwijzingen dat Adam speciale verantwoordelijkheid als leider had: God schiep Adam eerst en daarná Eva, God gaf aan Adam het bevel niet van de boom van kennis van goed en kwaad te eten, God schiep Eva als een hulp voor Adam, Adam toonde zijn leiderschap bij de naamgeving van dieren, de slang benaderde Eva i.p.v. Adam, God sprak Adam aan na de zondeval. We zullen moeten nagaan in welke mate alle beginselen uit Genesis moeten doorwerken in culturen en ons begrip laten bepalen door Paulus' verboden. 

 

Antwoord Van Houwelingen

Deze beginselen zijn in zeker opzicht wel door ons zelf  geconstrueerd. Ik ben er niet van overtuigd dat zij tijdloos van aard zijn. Dat is mijn probleem met het werken  met scheppingsordinanties. We lezen ze in in Genesis.
Paulus verandert de scheppingsvolgorde in een rangorde omdat ook hij paste in die toenmalige cultuur. Maar als je de Genesistekst leest dan geeft die alleen maar een logische volgorde. Zelfs Calvijn maakte hier een kritische opmerking over. Het zou niet zo'n sterk argument van Paulus zijn want Johannes de Doper werd geboren voor Christus maar dat maakt toch niet dat hij meer dan Hem was.

 

Antwoord Visscher
Het gaat om de essentie en het doel van 'want' in vs 13. Is dat een interessante verwijzing naar iets dat gebeurde zoals ook andere dingen gebeuren óf geeft het de gronden aan waarom een vrouw geen onderwijs zal geven noch gezag hebben over de man.

 

Vraag 6

Er is een verschillende uitleg van de Schrift maar we willen allemaal recht doen aan het Woord van God. Daarbij is er vrijheid van exegese. Maar is de consequentie daarvan niet dat we inzichten krijgen die met elkaar in tegenspraak zijn? Een vrouw kan wel, een vrouw kan niet dienen in het ambt? Dat is een dogma. Wat zijn daarvan de praktische consequenties? Als ik geloof dat de vrouw in het ambt toegestaan is, mag het dan ook worden gepraktiseerd? Vergelijk de discussie in de Canadian Reformed Churches: als ik ervan overtuigd ben dat het vrouwen is toegestaan te stemmen, mogen ze het dan ook uitoefenen? Het is wel een zaak die het hele kerkverband verdeelt.

 

Antwoord Visscher

Dat is duidelijk. Ik heb het antwoord niet.[7]

 

Antwoord Van Houwelingen

Als synodedeputaten wilden we eerst geen verschillen in de kerken op dit punt. Maar na drie jaar van discussie veranderden we van inzicht. De tijd is voorbij dat elke gemeente in Nederland hetzelfde is. Elke gemeente moet zelf nagaan wat de Schrift voor haar betekent. Dus het inzicht van de deputaten geldt niet voor alle tijden en plaatsen.
Het is belangrijk te denken op wereldniveau, op het niveau van de wereldwijde kerk.
Als gereformeerden zijn we blij met de verantwoordelijkheid van de plaatselijke kerk. Daarom hangt het van elke plaatselijke situatie af of de gemeente ertoe kan besluiten. Het kan zijn dat het in Nederland wel kan maar niet in Canada, of niet in alle Nederlandse gemeenten. De synode moet een besluit over het rapport nemen en vervolgens verder denken over de praktische consequenties.

 

Vraag 7

Ik heb vragen aan dr. Van Houwelingen.
Ik heb begrepen dat het eerste deel van de exegese van 1Tim. 2 in het deputatenrapport vrijwel gelijk is aan dat wat dr. Visscher naar voren bracht. Paulus geeft argumenten die terug gaan op Genesis 2-4. Als Calvijn die zo waardeert als dr. Van Houwelingen aangaf dan ben ik het oneens en ongelukkig met Calvijn op dit punt. Maar Calvijn blijft wel vasthouden aan Paulus' verbod van onderwijs en gezag oefenen door vrouwen als gegrond in de schepping en zondeval. Mijn conclusie is dan ook dat het deputatenrapport daarmee niet in lijn is. Dat komt omdat men op een ander spoor van motiveringen is gaan zitten. Namelijk, dat het verbod geen obstakel voor de presentatie van het evangelie in de cultuur mag betekenen. Maar dat is een zeer cultuurspecifiek argument terwijl Paulus zijn overwegingen grondt in de schepping en zondeval. Het gewicht van zijn argument is zoveel zwaarder dan een puur mogelijke verklaring van Paulus motieven waarvan hij niets vertelt.  Ik denk daarom dat wat de deputaten doen, niet kan. Het is tegen jezelf in redeneren. Hoe denkt dr. Van Houwelingen daarover?

Als we meegaan met Van Houwelingens overwegingen zouden we de situatie krijgen dat in de ene gemeente de vrouwen wel en in een andere gemeente niet worden toegelaten tot de ambten. Het verbod zou bijvoorbeeld niet gelden in de Nederlandse culturele context maar wel in andere landen met een andere cultuur. Dat lijkt me aardig moeilijk om uit te zoeken. Een zaak van zo'n groot belang eigenlijk maar door lokale omstandigheden laten bepalen?

 

Antwoord Van Houwelingen

De opmerking van Calvijn toont ons wat het betekent als we het eens zíjn over vrijheid van exegese en vrijheid van meningsuiting.

Als we er zeer van overtuigd zijn dat een bepaalde zaak Gods wil voor ons is dan moeten we accepteren dat het tegen de cultuur ingaat. Dat doet het evangelie ook op een bepaalde manier.
Maar ik zou graag willen dat we geen onnodig obstakel in de weg leggen. Het probleem is dat Paulus zijn brief niet aan Hamilton en niet aan Kampen schreef maar op een bepaald moment aan Timotheüs. Dat is het probleem.
Paulus vertelt ons niet welk argument voor hem het meeste gewicht in de schaal legt. Hij zegt: schepping is belangrijk, en eerbaarheid, niet beschaamd worden, natuurlijk, etc. Maar hij zegt niet dat het argument schepping voor hem het belangrijkst is. Dat doen wij. Misschien was voor hem de verspreiding van het evangelie wel een zeer motiverende idee. En als motieven conflicteren dan moeten we net als in de ethiek in wijsheid beslissen wat de beste manier is om met het probleem om te gaan.

 

Vraag 8
U hebt het mooi verwoord maar daarom kan de conclusie nog wel verkeerd zíjn. Wat de kerk in de loop van de historie uit de Bijbel heeft geleerd heeft zij ook toegepast in de praktijk. En dat kon ook een obstakel zijn in de cultuur. Hoe zou u in de prediking met zulke hinderpalen voor de huidige cultuur omgaan? In het bijzonder als het gaat om tamelijk blijvende patronen in de hele Schrift zoals de plaats en rol van man en vrouw? Ter vergelijking wil ik nóg een element dat zowel in West-Europa als in Noord-Amerika speelt, in de discussie brengen, namelijk de beperking van seksuele relaties tot alleen het huwelijk zoals God dat heeft verordineerd, en homoseksuele relaties. Dat element vormt toch ook een obstakel om het evangelie te ontvangen en te accepteren in onze culturen? Hiervoor kun je een analoge redenering gebruiken als die u gebruikt voor vrouwen in de ambten. Mijn vraag is: wat is verschillend?

 

Antwoord Van Houwelingen

Dit is een goede vraag. Maar ik ben bang dat ik daar op dit moment geen antwoord op heb omdat ik denk dat u levensstijl met dogma vergelijkt. Bijvoorbeeld, dat Jezus Christus zoon van God is vormt een obstakel in onze cultuur. Toch handhaven we dat omdat dat een geloofsstuk is. Maar wat betreft man en vrouw in kerk en samenleving gaat het er om daar praktisch mee om te gaan.

 

Vraag 9

Ik wil aanhaken bij mijn broeder agrariër uit Tekoa. Hij sprak er eerder vanavond zijn zorg over uit dat onze tijd en cultuur de richting bepalen en onze beslissingen en motivaties beïnvloeden. We hebben in onze kerkgeschiedenis strijd rond de nieuwe hermeneutiek eerder voorbij zien komen. In deze benadering is de andere context belangrijker dan de soevereine Schrifttekst. En dat is zeer problematisch. Het doet  verdriet dat dit weer aan de orde is. Het geeft ons een gevoel van déjà vu[8].

 

Vraag 10

Ik denk niet dat prof. Van Houwelingen alle vragen bevredigend heeft beantwoord. Hij heeft niet geantwoord op de vraag waarom overeenstemming met de cultuur prioriteit zou moeten krijgen boven Paulus verwijzing naar de scheppingsorde. Het probleem is dat hij beweert dat Paulus' zorg aansluiting bij de cultuur was. Maar Paulus heeft dat nooit gezegd. Hij zegt dat vrouwen niet mogen onderwijzen of gezag over mannen uitoefenen want Adam werd eerst geschapen en Eva werd verleid, dus hij verwijst naar de schepping en zondeval. U hebt culturele overeenstemming voorrang gegeven en ten onrechte de Paulus' werkelijke woorden genegeerd. Daar heb ik grote moeite mee en zorg over.

 

Vraag 11

[vraag niet verstaan].

Vraag 12 - Dr. R.D. Anderson
Ik kan niet begrijpen dat dr. Van Houwelingen zó de Schrift uitlegt. Met zijn methode kun je bijna alles op de kop zetten. Neem bijvoorbeeld de leer van de rechtvaardiging.
Paulus wilde dat gelovigen leefden bij de genade van God alleen. Maar hij had te maken met  christelijke judaïsten die aanspoorden dat gelovigen zich lieten besnijden en zich hielden aan de wetten van Mozes. De beste manier in die situatie het leven vanuit Gods genade gestalte te laten geven was 'de rechtvaardiging door geloof alleen' te benadrukken. Op die wijze kon van elke idee van zelfrechtvaardiging door Mozes' wetten worden bevrijd.
Maar nu, 2000 later, is rechtvaardiging door geloof een sta in de weg om uit genade te leven. Het veroorzaakt immers vijandschap tussen Protestanten en Rooms-katholieken, het wordt niet begrepen door onze samenleving. Mensen vinden het weerzinwekkend een zoon te offeren om iemand anders zijn straf te laten ontgaan. Dus moeten we nu maar omwille van de verspreiding van het evangelie mensen vrij en existentieel laten leven zoals ze het door God is gegeven?
Deze hermeneutische methode deugt toch niet?

 

Antwoord Van Houwelingen

Het is niet waar dat Paulus alleen maar verwijst naar het verhaal van de schepping. De bredere context van de verboden in 1Tim. 2 zijn vrede en orde, zie 2:1 en dat gaat door tot hoofdstuk 3. Daar gebiedt hij dat we voor overheden zullen bidden zodat we een stil en gerust leven kunnen leiden. Dat is het bredere kader.

We mogen niet onze eigen tekst maken maar moeten steeds meer bekend raken met de Schrift. We moeten in de Schrift gaan leven om onze weg te vinden in de cultuur waarin God ons heeft geplaatst.

 


Evaluatie

Lang geleden betrokken we een ander huis in een nieuwbouwwijk van Apeldoorn. En kregen dus ook nieuwe buren. Ze waren Nederlands Hervormd, lid van de Confessionele Vereniging. Heel aardige mensen waar we goed mee konden opschieten.
Natuurlijk praatten we ook over geloof en kerk. Over het verschil tussen trouw aan de Schrift en de belijdenis in beide kerkgemeenschappen. Wij verdedigden onze kerk die onvoorwaardelijk boog voor het Woord van God. Op een bepaald moment keek de buurman ons wat laatdunkend aan en zei: Maar jullie vrouwen dragen toch ook geen hoeden meer in de kerk terwijl dat wel van de Bijbel moet?
Het is veertig jaar geleden, maar hoe vaak is dit argument al niet in stelling gebracht of als breekijzer gebruikt om ook andere afwijkingen van de Schrift te verdedigen?
Tot in Hamilton toe …

 

Graag willen we het een en ander kwijt over hetgeen gezegd is over het onderwerp dat deze avond volop in de schijnwerpers stond en ons ook intensief bezig houdt. Dat kan niet uitputtend, als we daartoe al in staat waren, maar wel willen we dingen die ons troffen, waar het schuurt of instemming vond, verhalen. Misschien is er later gelegenheid om nog eens verder over zaken door te spreken. Want er zijn zeker nog losse eindjes.

 

Kern

 

Centraal in de toespraken en de discussie stond de uitspraak van Paulus in 1Tim. 2:

 

11 Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten,

12 maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden.

13  Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva.

14  En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen;

15  doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijft in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.

3:1 Dit is een betrouwbaar woord[9].

 

Het lijkt zo duidelijk en is ook eeuwenlang door de christelijk kerk zo beleefd: het komt christenvrouwen niet toe te leren noch om gezag over de man te oefenen. En dus geen kerkelijke ambten te bekleden.
Ja, zei de Canadese professor Visscher, zo was het, en is het. Nee, zei de Nederlandse professor Van Houwelingen dat geldt voor ons niet. En dus stonden zij, zo bleek op de conferentie in Hamilton diametraal tegenover elkaar op dit punt.
Hoe kan dat toch? Beide broeders van gereformeerde huize en die beiden het Woord van God normatief achten en toch zo heel verschillend uitkomen? Waarbij zelfs de relatie tussen de kerken hier en die daar, op het spel staat?
We proberen grip te krijgen op de kern van het geschil, en beginnen met de basale redenatie vóór.

 

In de overwegingen speelt de factor context en cultuur een hele grote rol. Het verbod van Paulus destijds sloot min of meer aan bij de geest van de tijd tóen. Van opstandige feministisch georiënteerde vrouwen moest keizer Augustus niets hebben, vaardigde er zelfs wetten tegen uit. Paulus verbod sloot aan bij de nog overheersende moraal in de Romeinse samenleving. Waarom deed hij dat? Primair om geen obstakel voor de verbreiding van het evangelie te vormen. Immers als  hij wel vrouwen toegelaten had om een gezaghebbende rol in de gemeente in te nemen zou dat gemakkelijk de christengemeente in een negatief daglicht hebben kunnen stellen en daardoor de voortgang van het evangelie hebben belemmerd.

Kortom, de cultuur van de Romeinse samenleving destijds was de bepalende factor in het verbod van Paulus.

 

Echter in onze West-Europese samenleving is de cultuur totaal anders. Onder invloed van de Verlichting en de emancipatiebewegingen is het in onze samenleving vreemd en discriminerend geworden om vrouwen een leidende rol te willen onthouden. Dus als de kerk vrouwen niet toelaat tot de ambten dan richt zij een obstakel op voor de verbreiding van het evangelie. Bij wijze van spreken, als Paulus in onze tijd had geleefd dan zou hij juist gezegd hebben: natuurlijk moeten vrouwen ook ambtsdrager kunnen zijn, leiding geven aan de gemeente en preken want anders leg je een onnodige blokkade voor de aanvaarding van het evangelie binnen en buiten de kerk.   

 

Het klinkt aardig aannemelijk en lost gelijk het vervelende gevoel van schuldig staan aan vrouwendiscriminatie op. Maar wordt met deze redenering de Schrift wel recht gedaan?

O.i. was het antwoord van prof. Visscher overtuigend. Zijn betoog kwam in de kern er op neer dat Paulus zich hier niet beroept op wat aanvaard is in de cultuur maar zijn argumenten baseert op schepping, zondeval en verlossing. Dus niet een 'toevallige' hedendaagse cultuur is maatgevend voor zijn verbod maar de grond wordt gevonden in de vaste historische gebeurtenissen tijdens het begin van de geschiedenis van de mensheid. "Want…" staat er in de tekst, vs 13 en dan verwijst Paulus' naar de scheppingsorde zonder enige referentie aan de Romeinse context en cultuur. 

 

Het is boeiend en ontdekkend om nu de tegenargumentatie te analyseren die de vrijgemaakte hoogleraren gebruikten in hun intensieve poging de eeuwenoude en door prof. Visscher verdedigde uitleg te ontkrachten.

 

De sluier

 

Beide hoogleraren zijn het er over eens dat er geen gebod meer is dat vrouwen hun hoofd bedekken zoals Paulus in 1Kor.11 met een aantal argumenten gebiedt. Maar hun motivatie verschilt: voor Visscher is het slechts een symbool van respect voor de man. Dat symbool kan verdwijnen maar het geboden respect blijft gelden. Maar Van Houwelingen e.a. ontleent er naar analogie een argument aan om Paulus' verbod als iets van díe tijd te zien.
Maar we zouden beide hoogleraren willen vragen de zaak van de sluier nog eens te heroverwegen. Is het eigenlijk wel juist dat de hoofdbedekking van de vrouw in de jaren 50 tot 70 (in Nederland) vrijwel geruisloos is verdwenen? Waarom was dat eigenlijk?
Prof. Visscher heeft zich terecht sterk gemaakt met de beslissende verwijzing 1Tim. 2 naar de schepping. Maar het moet aandacht krijgen dat in 1Kor. 11:7-9 Paulus óók verwijst naar de schepping. Ook daar gebruikt Paulus het woordje want…  Bovendien zegt hij daar dat de man het hoofd niet moet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man…. Dat is toch geen tijdelijke, maar een blijvende zaak?

 

Hoezeer dit maar geen triviale zaak is, bleek toen ook prof. De Bruijne zijn collega bijsprong in de discussie om nog eens prof. Visscher over die hoofdbedekking, die sluier te ondervragen. Als die sluier nu inkleding is, hoe kunt u dan zo zeker zijn dat onderwijs en gezag oefenen dat niet is, zo was zijn uitdagende vraag.
Visscher antwoordde dat blijvend is dat de Christus het hoofd van de man is, de man het hoofd van de vrouw, het hoofd van Christus God.
Terecht, dat zegt de tekst onmiskenbaar. Maar onze vraag zou zijn, dat vs. 7-9 meer zegt en ook refereert aan de schepping: 'man niet uit de vrouw en vrouw niet om de man geschapen'. Dat zijn sterke argumenten die pleiten voor een hoofdbedekking van de vrouw. Als ik vrouw was, zou ik daar geloof ik, komende zondag al mee beginnen ...

 

Overigens, het is jammer dat de Kampense theologen niet zijn uitgedaagd om duidelijk te maken wat de man als hoofd van de vrouw in de trits dan wél betekent. Kun je het hoofdzijn van de man als cultuuraspect beschouwen en tegelijk ook Christus als hoofd van de man handhaven? Of sneuvelt deze laatste kwalificatie ook?

 

Gezag oefenen

 

Prof. Van Houwelingen doet veel moeite om het verbod gezag te oefenen af te zwakken. Het is een sterk maar vreemd woord dat Paulus voor het laatste gebruikt, dat hij dan ook nuanceert, stelt hij. Maar prof. Visscher ontkent dat op zijn beurt. Hij typeert dit soort pogingen als 'gymnastische toeren met de tekst' en zelfs als onwil om de betekenis van de tekst te aanvaarden. Hij daagt zijn collega uit om eens een enkele Nederlandse of Engelse vertaling te tonen die zijn vertaling rechtvaardigt. Die moet nog komen.

 

We kunnen deze woordenstrijd niet helemaal volgen maar die is niet onbelangrijk. Want de conclusie die Van Houwelingen trekt komt er op neer dat het in het verbod gaat om een min of meer autoritair vrouwelijk gedrag waardoor de rust in de gemeente zou kunnen worden verstoord. Dát zou Paulus verbieden. Het gaat 'slechts' om een kerkordelijke maatregel en  vormt dus geen principieel element in de kerkleer.
Echter terecht voert prof. Visscher ook hier weer de Schrifttekst zélf aan. Want Paulus verwijst niet naar misstanden in de gemeente maar naar de scheppingsorde. Bovendien, en dat is ook een sterk argument, autoritair gedrag van mannen is ook niet naar het evangelie. Kampen zou dus de vraag moeten beantwoorden waarom hier alleen aan het gedrag van vrouwen wordt gerefereerd.

 

Hermeneutische diagrammen

 

Om het begrip hermeneutiek te verduidelijken gebruikte prof. Van Houwelingen, zoals we gezien hebben, de figuur van twee over elkaar heen vallende driehoeken met als hoekpunten: de tekst van de Bijbel, de lezers en de contexts/culturen.

 

Deze voorstellingswijze wordt zowel in Kampen als in Hamilton gebruikt en daar was op de conferentie dan ook niet zoveel discussie over. Maar o.i. zijn er toch wel vragen bij te stellen.

In de eerste plaats, het diagram suggereert dat de mensen toen anders waren dan die van onze tijd. Natuurlijk zijn wij andere mensen dan Paulus, Timotheüs en hun tijdgenoten. Maar wat is het wezenlijke verschil? Is er wel fundamenteel verschil? Men zou kunnen tegenwerpen dat de mensheid sinds het begin van de jaartelling een lange ontwikkeling heeft doorgemaakt. Maar dat betekent toch niet dat wij op de keper beschouwd andere mensen zijn? Mensen die 'evolutionair' mogelijk op een hoger, in elk geval een ander niveau door de Bijbel worden aangesproken?
We lezen op dit moment aan tafel het boek Spreuken. Het valt steeds weer op in hoe enorm veel aspecten de mens van toen herkenbaar is voor de moderne gecomputeriseerde mens van nu. Niets is ons vreemd. Je zou bij wijze van spreken als gereformeerd mens zo een herkennend gesprek kunnen voeren met Salomo, Amos en Paulus. Trouwens ook in de duiding van de Romeinse tijd die de sprekers gaven, was niets onherkenbaars voor de moderne westerse mens. Ook toen waren er kennelijk al feministen avant la lettre en pleegde men abortus provocatus, om maar iets te noemen.

Kortom, mijn vraag zou zijn: vallen de linkerhoekpunten van de driehoeken niet over elkaar heen en blijft er eigenlijk alleen de factor context  en cultuur over die inderdaad aanzienlijk is  veranderd? Dus zo:

Tussen haakjes, er is door verschillende scribenten in de Nederlandse pers[10] al opgewezen dat er geen sprake was van één cultuur in het hele Romeinse rijk, laat staan in de rest van de toenmalige wereld. Had Paulus verbod in 1Tim. 2 dat toch betekenis heeft voor alle tijden en culturen, toen al niet de nu gesuggereerde clausule moeten hebben dat het verbod alleen gold voor de context van de Efeziërs/Timotheüs?

 

Ja, misschien is er toch sprake van twee verschillende hoekpunten voor twee soorten lezers. Maar dan in een heel andere zin dan gebruikt op de conferentie, namelijk lezer oude mens en lezer nieuwe mens. Want een oude mens begrijpt de dingen niet, en wil het ook niet[11]. Om die oude Bijbelteksten te begrijpen is een ontvankelijk en onbevangen hart nodig waarin de Bijbel leeft zoals Van Houweling aangaf. En deze soorten mensen had je in Paulus' cultuurtijd en die heb je in de onze. Daar loopt een scheidslijn van geloof en gehoorzaamheid tussendoor.

 

Nog een laatste opmerking. De tophoekpunten in oude en nieuwe tijden vallen samen. Het gaat immers om dezelfde Schrifttekst? Maar soms kreeg je het gevoel tijdens de conferentie dat het diagram er ook op dit punt gemakkelijk anders kan gaan uitzien. Namelijk als door heel veel creativiteit en inventiviteit de tophoek losraakt van Paulus' tekst. Want dat kan volgens Openb. 22:18, 19. Namelijk als de mens gaat bepalen welke ingrediënten uit de Bijbel passen in zijn cultuur. Dat is precies de derde fout, waarvoor prof. Visscher aandacht vroeg.

 

 

 

Scheppingsorde

 

Je zou zeggen, de verwijzing naar de schepping, zondeval en verlossing, vs 13-15 is een ijzersterk argument voor het blijvende karakter van het verbod. Toch plaatste prof. Van Houwelingen daar kanttekeningen bij. Naar zijn mening heeft de gereformeerde theologie van die scheppingsorde een 'tijdloos theologische concept' gemáákt. M.a.w. de verwijzing was tóen relevant maar hoeft dat nu helemaal niet meer te zijn. Er moet in rekening worden gebracht dat ook Paulus redeneerde als kind van zijn cultuurtijd(!)[12]. Bovendien, zo redeneert hij verder, Paulus gebruikt verschillende argumenten maar geeft er geen gewicht aan. Dus met elkaar, hoe zwaar wegen zijn argumenten eigenlijk voor óns? De hoogleraar suggereert dat we dat niet kunnen weten. Maar wel kunnen we er uit leren dat het gaat om het komend koninkrijk!
Het is even lastig voor niet-theologen om deze sprong bij te benen. Als we hem goed hebben begrepen zegt hij zoiets als: Paulus referentie naar schepping, zondeval en verlossing zet ons op het spoor van de heilshistorie. We moeten daarom niet blijven steken in onze beschouwingen over de precieze samenhang van 1Tim. 2 en Gen. 1-3 maar bedenken wat nu voor Christus' komende koninkrijk belangrijk is. En daarmee is de cirkel rond. Want voor dat koninkrijk in onze tijd is het immers van belang geen 'obstakels' als Paulus verbod op te stellen?

 
Dat 'koninkrijksdenken' zijn we trouwens eerder tegengekomen in de zgn. Nieuwe Benadering in de ethiek zoals die door Kampen, en m.n. door prof. De Bruijne wordt voorgestaan. Daarin speelt de stijl van het koninkrijk een grote rol. Het maakte dat er een kerkelijk gelegaliseerde distinctie werd aanvaard tussen Gods concrete geboden en de praktijk van het leven[13]. Ook hier sluit zich naar onze waarneming een cirkel. De gedachten over de vrouw in het ambt passen in het nieuwe theologische denken van Kampen. Wellicht kunnen we in komende verslagen daar nog wat meer aandacht aan geven.

 

We zijn blij dat prof. Visscher in zijn dupliek bleef vasthouden aan de scheppingsorde die aangeeft zoals de Here het leven in zijn dienst wilde, vanaf het begin tot aan onze moderne tijd. Dwars door alle culturen heen. Was het niet de Here Jezus ook zélf die, toen hem de 'cultuurvraag' over de scheidbrief werd gesteld, simpelweg aangaf 'van den beginne is het zo niet geweest'[14]?. Zó gebruikte Hij de Schrift, dwars tegen de eeuwenoude heersende cultuur in, met een beroep op de scheppingsorde. Zouden wij het anders moeten doen?

 

Bloed, weduwen en kussen

 

Op de catechisatie kan het zomaar gebeuren. De catecheet poneert iets uit de Bijbel en vervolgens komen de tegenwerpingen van catechisanten in de vorm van: maar als dát zo is dán dit ook niet en moet dat ook.
Dat is lastig soms. Want het is meestal niet moeilijk om iets te beweren maar wel om vele tegenwerpingen te weerleggen. De conferentie kreeg af en toe een beetje dit karakter in de zaak van Paulus' verbod in 1Tim. 2:
 

Paulus verbiedt onderricht door vrouwen en gezag over mannen te oefenen maar
 

- onze vrouwen dragen ook geen hoofdbedekking, tegen Paulus' gebod in, 1Kor. 11;

- we eten rustig vlees met bloed, in strijd met Hand. 15:28, 29;

- onze weduwen behandelen we ook anders dan Paulus gebiedt in 1Tim. 4;

- onze vrouwen zien we niet meer als juridisch bezit zoals in de Bijbel;

- de Nederlandse koningin is toch ook een vrouw?;

- we groeten elkaar niet meer met de heilige kus, o.a. Rom. 16:16;

dus waarom  dit gebod wél serieus nemen?

 

Deze methode van argumentatie is niet direct bewonderingwaardig. Want je kunt je beter afvragen of en in hoeverre wij langzamerhand niet weggecultiveerd zijn van de Bijbelse moraal en principes. Het is gewenst opnieuw de positie en het gedrag van Gods kinderen op genoemde punten te doordenken dan er mee te gaan schieten.
Het is hier niet de plaats om op al deze tegenwerpingen in te gaan, gesteld dat we dat al grondig zouden kunnen. Maar een paar opmerkingen kunnen wel worden gemaakt.

 

Over de sluier hebben we het al gehad. Daar moeten we wellicht veranderen. Het kost nauwelijks iets, een eenvoudige baret volstaat[15].

 

Interessant was wat prof. Van Dam naar voren bracht in de discussie. Hij heeft zijn studenten altijd geleerd dat 'vlees met bloed' eten tegen de Schrift ingaat, zie maar Gen. 9:4, zei hij. Dus, zijn wij iets kwijtgeraakt?
Prof. Van Houwelingen meende echter dat het verbod eten van heidens offervlees betrof. Na een aantal eeuwen was dat punt van wrijving verdwenen en nu niet meer actueel. Maar de relatie met het Noachitisch verbond is er wel en dat behoeft dus verder nadenken.

 

Over de juridische positie van vrouwen toen en nu, en over voorschriften voor jonge en oude weduwen werd niet doorgepraat. Misschien kwam dat ook een beetje doordat de avond op zijn eind liep. Het is een onderwerp dat verdere overweging verdient.

 

En ja, die heilige kus. Prof. Van Dam vertelde dat hij het inderdaad had geprobeerd, maar dat hij, zei hij tot grote hilariteit van de conferentie, moest melden dat zijn predikant hem dat niet had toegestaan …

 

Consequenties

 

Als de Kampense benadering van de Schrift  voor de vrouw in het ambt kerkelijk gelegaliseerd wordt, heeft dat grote consequenties voor andere zaken in de kerken, zo gaf menige congresganger aan. Er werd gewaarschuwd dat ook een onderwerp als homoseksualiteit op dezelfde manier 'Bijbels aanvaardbaar' kan worden gemaakt. En dr. Anderson schokte menigeen door te laten zien dat ook de kern van de Schrift namelijk de rechtvaardiging van de zondaar, verzoening door voldoening, gemakkelijk op dezelfde manier kan worden weggeredeneerd.
Een naar eigen zeggen eenvoudige boer had deze hermeneutiek al eens eerder geïntroduceerd zien worden. In de Christian Reformed Churches, zeg de vroegere zusterkerken van de Nederlandse syn. gereformeerde kerken in Noord-Amerika en Canada, heeft dezelfde discussie plaatsgevonden met de genoemde gevolgen: de vrouw in het ambt en mensen met een homoseksuele relatie op de kansel. U vergat dat, zei hij.

 

Het is opmerkelijk dat onmiddellijk prof. De Bruijne, hoogleraar Ethiek en Spiritualiteit in Kampen, hierop insprong. Helaas kwam er geen reactie op de verbinding die de broeder had gelegd tussen de nieuwe hermeneutiek en toelating van homoseksuele relaties. Hoewel, als je reageert met de vraag om een open discussie en een echte tolerantie dan is dat een tekenend antwoord aan de wand. Tussen haakjes, ook hier had je graag de discussie op willen 'pinpointen'.

 

We denken dat die Canadese broeder gelijk heeft. Andere onderwerpen liggen voor het opscheppen. Wat richten we aan? Want deze nieuwe hermeneutiek is niet los verkrijgbaar, alleen maar voor de vrouw in het ambt. Nu al, laat zich een sterk consequentiedenken zien, zo zagen we in de vorige paragraaf. Daar zijn we sterk in als gereformeerden. Maar bouwstenen loswrikken uit de Schrift blijft nooit zonder gevolgen. Is dat eigenlijk al niet begonnen met Genesis 1?

 

Prof. Van Houwelingen zag het allemaal niet als zo problematisch. Hij waarschuwde voor een hellend vlak denken en angst. Maar zou het kunnen zijn dat als jezelf op een hellend vlak staat je de glooiing niet ziet en ook de afgrond niet? 

 

GKv, NGK en de vrouw in het ambt

 

Behalve het deputatenrapport MV ligt er nog een ander spannend deputatenrapport op de synodetafel dat ook grote consequenties heeft, namelijk het rapport van de deputaten kerkelijke eenheid (DKE). Het rapport beveelt de synode onomwonden en onvoorwaardelijk aan de weg naar eenwording met de Nederlands Gereformeerde Kerken in te slaan.
En dat ligt ook in de lijn van de verwachting. Inmiddels, er zijn tientallen gemeenten die in min of meerdere mate nauw samenwerken of zelfs samenleven waarbij alles wordt gedeeld, gezamenlijke kerkdiensten, één kerkenraad. In feite één gemeente. En dat aantal groeit.
Ook op ander vlak is er een intensieve samenwerking gekomen, bijvoorbeeld op het landelijke diakonale vlak. Waar het even kan worden de dingen samengedaan. Een voor ieder waarneembaar feit is ook dat de redacties van De Reformatie en Opbouw steeds meer samenwerken. Vele artikelen worden gedeeld, scribenten uit NGK kring schrijven in De Reformatie en omgekeerd.
De situatie is nu zo geworden dat elke poging om dit proces te stoppen, laat staan om te keren tot grote kerkelijke problemen zou leiden. Men wil dat ook niet meer. Integendeel.

 

Echter, er is op z'n minst nog wel een formeel probleem. De NGK hebben, zoals ieder bekend kan zijn, alle ambten opengesteld voor de vrouw. Er werken inmiddels meerdere vrouwelijke predikanten in deze kerken, en talloze ouderlingen en diakenen.

 

Deze twee zaken: vrouw in het ambt in de GKv en eenwording met de NGK zijn gerelateerd. Immers, het wordt een zotte vertoning als de synode in Ede zou besluiten op grond van de Schrift de vrouw in het ambt af te wijzen én tegelijk de NGK kerkelijk te omarmen. Dat zou van een kerkelijk pragmatisme getuigen dat nog niet eerder werd vertoond.
Maar zoals gezegd, eenwording met de  NGK afwijzen is ook geen haalbare optie meer. De 'toestanden' op de synodes van Zwolle-Zuid en Harderwijk zal men niet meer willen. Bovendien, de eerlijkheid gebiedt dat daarvoor de relaties tussen de kerken al veel te zeer zijn gegroeid. Nu nog weer tegensputteren zou zijn als het huwelijk van verloofden die al jaren met elkaar naar bed gaan, nog maar weer een jaartje of drie uit te stellen. Dat zal niet gaan.
Eigenlijk hebben de GKv de vrouw in het ambt zo via de achterdeur al binnengehaald. Want het is onmogelijk dat de NGK terugzouden komen op het besluiten tot openstelling van de ambten. En het is menselijkerwijs gesproken ook vrijwel onmogelijk het proces van eenwording met de NGK te stoppen. Dus?

 

Het is denkbaar dat men een uitweg zoekt in de richting zoals al door prof. De Bruijne werd gesuggereerd[16]: de beslissing uitstellen. Het is immers een kwestie van tijd, van geduld. Waarschijnlijk, zegt hij, komt de vrouw toch wel in het ambt..
Ja, het is mogelijk dat de synode de weg van uitstel inslaat. Dat kan natuurlijk maar het is de vraag of zij die menen dat deze sluipweg naar de vrouw in het ambt voor de Here en zijn Woord onverantwoord is dat kunnen aanvaarden. Want eigenlijk is er maar één weg: afwijzen van de vrouw in het ambt op grond van de Schrift en, het kan niet anders, de relatie met de NGK heroverwegen zolang zij de vrouw in het ambt handhaven.

 

Tenslotte

 

Het verhaal is al weer meer dan lang genoeg. Maar het gaat om niet geringe zaken. Paulus' verbod bemoeilijkt evangelisatie nu is de hoofdstelling van de Kamper delegatie. Echter, een ogenblik meedenkend in die richting, hoeveel geestelijke schade zou de 'nieuwe hermeneutiek' niet aanrichten? Als de grond voor ons leven steeds meer dreigt over te hellen naar sola Cultura? Zal het niet tot een schadelijk relativisme leiden buiten en ook binnen de kerk? Wie wil zijn leven nu baseren op een Bijbel die geïnterpreteerd moet worden op basis van een variabele cultuurtraditie? Een Bijbel als knipperlicht?
Maar ook omgekeerd. Als we (opnieuw) onze levens inrichten in overeenstemming met de scheppingsorde, zou daarvan niet grote kracht uitgaan? Voor jongeren en ouderen, voor alleenstaanden en gehuwden, voor kerk en samenleving? Daar mag je toch de zegen van de HERE ook op verwachten?

 

Als we de weg opgaan die het deputaatschap MV in Nederland wijst en in Hamilton vurig verdedigd werd door hoogleraren van de theologische universiteit in Kampen dan zal dat in de praktijk het einde betekenen van Gods Woord als de waarheid.
Aldus rector prof.dr. Visscher van het gereformeerde Seminary in Hamilton.
We vrezen dat hij gelijk heeft.
 

 

 

NOTEN

[1] Van de zeven deputaten hebben zes het rapport ondertekend. Eén deputaat, mr. D.A.C. Slump heeft in een verantwoording bij het rapport geargumenteerd aangegeven waarom hij het meerderheidsstandpunt van zijn mededeputaten afwijst.

[2] In het Engels een mooie alliteratie: You were what you wore.

[3] NIV 1984 'to have authority over a man'.

[4] Engels: I am not permitting a woman to teach and [in combination with this/contrary to her subordinated position] to assume authority over a man.

[5] Gen. 3:16: Tot de vrouw zei Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. Gen 4.1: De mens nu had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kain; en zij zeide: Ik heb met des HEREN hulp een man verkregen.,

[6] Emeritus-prof.dr. C. van Dam.

[7] Over de zaak van het actieve kiesrecht voor vrouwen om ambtsdragers te kiezen is de afgelopen jaren in de Canadian Reformed Churches veel te doen geweest.

[8] Frans voor: dit hebben we eerder gezien.

[9] Volgens de Commentaar NT op Timotheus (p.83) zijn er goede redenen dat deze tekst op het voorgaande in hoofdstuk 2 slaat.

[10] Zie de verantwoording van br. D.A.C. Slump in het deputatenrapport en een artikel van prof.dr. S. Griffioen in De Reformatie van 06/09/13. U kunt dat vinden in ons artikel Vrouwen op vrijgemaakte kansels 3.

[11] 1Cor. 2:14: Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is. Vergelijk: Mat. 13:15, 23; Mark. 8:7; Joh 3:10; Hand. 8:30.

[12] Zie in antwoord vraag 5.

[13] Als gevolg daarvan zijn echtscheiding en hertrouwen na echtscheiding niet of nauwelijks meer een punt van kerkelijk vermaan en tucht. Sterker nog, een kerkenraad is verplicht een nieuw huwelijk na scheiding te bevestigen als hij niet overwegend bezwaar heeft uitgesproken tegen de eerdere echtscheiding.  

[14] Mat. 19:8.

[15] Kortgeleden stond er in het RD een verhaal over de hoeden van vrouwen in de kerk. Er werd gewaarschuwd tegen een 'modeshow' van hoofddeksels. Wat wij er zelf van gezien hebben geeft daartoe inderdaad aanleiding.

[16] ND 14/12/13.