Signalen 54
R. Sollie-Sleijster
07-10-2017
“We weten meer dan de apostel Paulus”
RD 30/09/17
Deze uitspraak van de synodaal gereformeerde dr.G. Rothuizen werd aangehaald door dr. A.I.Th. de Bruijne op een congres op 29 september over gereformeerde hermeneutiek aan de TUK. Het congres werd belegd naar aanleiding van de presentatie van de bundel ‘Gereformeerde hermeneutiek vandaag’, een vervolg op ‘Gereformeerde theologie vandaag’ (2004). Het nieuwste boek is bedoeld om de visie van de TUK medewerkers op hermeneutiek te verduidelijken.
De Bruijne meent dat we vandaag meer en andere dingen weten dan Paulus ten aanzien van de vrouw in het ambt en homoseksualiteit en dat je daarom teksten niet een-op-een mag toepassen op deze wereld. De schrijvers willen niet de ‘liberaal-gereformeerde kant’ van dr. Rothuizen op, maar zij wensen een derde weg te gaan tussen wat De Bruijne noemt een “fundamentalistische hermeneutiek die geen enkele rekening houdt met het verschil in context van tekst en lezer, en een liberale hermeneutiek, waarin de hedendaagse context het alleenrecht heeft”.
De Bruijne ziet de totaalboodschap van de Bijbel hierin dat God in Christus zijn gevallen schepping door het oordeel naar de transformatie van Zijn Koninkrijk leidt. De hoogleraar koppelt het onderscheid tussen man en vrouw aan de gevallen schepping, inclusief het leiding geven door mannen.
Vooruitlopend op de toekomst na de jongste dag:
- verliest het onderscheid tussen man en vrouw volgens hem reeds nu zijn belang en zijn leidinggevende posities van vrouwen passend.
- en ziet De Bruijne homoseksualiteit niet langer als “gebrokenheid en lijden”, maar als een “volstrekt gelijkwaardige manier van mens zijn”, het zou een ‘blijvende identiteitsdimensie’ van een christen zijn.
Dr. A. Huijgen van de TUA (CGK) stelt daartegenover dat niet ònze verstaansprocessen centraal staan, maar Gòds spreken. Hij ziet het gevaar dat de heersende cultuur de kaders aanreikt waarbinnen de Bijbel ook nog wat mag bijdragen.
Dr. A. van der Dussen, docent NGP (Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding) roemt de moed van de TUK om royaal de nieuwe hermeneutiek toe te laten. Wel bepleit hij een grondiger onderzoek naar de letterlijke tekst in onze tijd van toenemende evangelicalisering en subjectivering: “Lopen we na de bedwelming door de Verlichting en haar zuivere kennis nu het gevaar ons te laten bedwelmen door het hermeneutische levensbesef?”
“Gereformeerde hermeneutiek vandaag” begint bij de mens
RD 28/09/17
Dr. G.A. van den Brink (Gert), geen familie van dr. Gijsbert van den Brink, geeft een impressie van het boek “Gereformeerde hermeneutiek vandaag”.
Dr. Van den Brink richt zich vooral op hoofdstuk 2, door dr. Hans Burger, omdat dit als “dragend voor deze bundel” wordt aangewezen en als “de sturende visie”. Wat wordt verstaan onder de drie woorden van de titel van de bundel?
Hermeneutiek betekende altijd een bezinning op het karakter van de Bijbel als het Woord van God aan ons mensen. Maar de auteurs vatten het op als een kritische bezinning op verstaansprocessen. De aandacht verschuift van het begrijpen van het gehoorde, van de inhoud van de Bijbel, naar de hoorder. De vraag is niet meer: hoe maakt God Zijn wil bekend?, maar: hoe komt de gelovige aan zijn visie op God, de wereld, de Bijbel en zichzelf?
Daarom zien we ook het woord ‘vandaag’ in de titel. Vandaag is de hermeneutiek niet meer wat die was, namelijk op de Bijbel gericht. Maar nu is de aandacht gericht op de wisselwerking tussen woord en hoorder.
Waarom dan nog ‘Gereformeerd’ in de titel? Is dat omdat het kerkverband nog gereformeerd heet, of omdat de TUK zich nog wil aansluiten bij de hermeneutische principes die altijd normatief waren? Of is het omdat wie vandaag nog gereformeerd wil zijn een àndere invulling aan het woord hermeneutiek moet geven?
Het tweede is het in ieder geval niet, zo constateert Van den Brink. In het boek lezen we niets over de onfeilbaarheid van de Schrift, of het sola Scriptura of het zelfgetuigenis daarvan in de Schrift.
Aan deze items wordt geen aandacht besteed, evenmin als aan het magistrale werk over het gezag van de Schrift: ‘The enduring authority of the Christian Scriptures’ van dr. D.A. Carson, dat onlangs is verschenen. Opvallend, om niet te zeggen zorgwekkend, aldus Van den Brink.
Breed publiek
De TU-bezinningsreeks presenteert, naar eigen zeggen, theologische onderzoeksresultaten uit Kampen aan een breed publiek, vooral predikanten en geïnteresseerde gemeenteleden.
Van hoofdstuk 2, het kernhoofdstuk, verwacht je daarom dat het begrijpelijk is. Maar het tegendeel blijkt het geval, het is onder de maat. Het ‘wemelt van de moeilijke woorden, is onduidelijk over de betekenis van kernbegrippen en de schrijver is beslist niet helder over zijn doel. In slechts drie bladzijden worden de concepten locutie, illocutie, perlocutie, referentie, sense en significance vermeld, evenals de syntactische, semantische, pragmatische en materiële dimensie in teksten.
Wie snapt dat? Dr. Van den Brink zelfs na drie keer lezen niet. Wat Burger schrijft is niet duidelijk. Hoe kan een ‘gewoon’ gemeentelid dit begrijpen? Wie schrijft over verstaan, kan ‘het niet maken zelf onverstaanbaar te zijn’.
Openbaring
De aandacht wordt verlegd van de waarheden van Gods Woord naar het beeld dat de lezer zich vormt als hij zich door de Bijbel laat inspireren èn naar de rol van de theoloog. De betekenis van de tekst (meaning) wordt verlegd naar de betekenis (significance) voor de gelovige. Geen bekendmaking van goddelijke waarheden, maar meer een verlichting van de mens die nu anders naar alles kijkt.
Van den Brink sluit teleurgesteld af met de constatering dat dit boek de lezer niet uitlegt wat Bijbelse hermeneutiek is en zeker niet waarom de visie van de auteurs gereformeerd zou moeten worden genoemd.
‘Wie gereformeerde hermeneutiek vandaag wil beoefenen, moet duidelijk maken dat hij zich ten minste verbonden voelt met de gereformeerde hermeneutiek van vroeger. En helaas is dat in dit boek niet gebeurd.’
Theologenblog: Theologisch oordeel moet ander recht doen
RD 4/10/17
Dr. Koert van Bekkum voelt zichzelf en zijn ‘clubje’ (zijn eigen woorden) kennelijk aangesproken door het bovenstaande en reageert in een blog op de bijdrage van dr. G. A. van den Brink (Gert).
De broodnodige nuance mist soms in de kerkelijke beeldvorming. Daarvan geeft dr. K. van Bekkum, docent TUK, drie voorbeelden plus nog een voorbeeld waarbij dit hemzelf overkwam. De ander recht doen is moeilijk.
Maar doet Van Bekkum zelf wel recht aan Van den Brink?
Volgens Van Bekkum heeft Van den Brink geen recht van spreken. Hij is immers Hersteld Hervormd predikant. Binnen die context werden vroeger verwijten gehoord over te weinig werking van de Geest bij de vrijgemaakten, zij zouden te objectief spreken over de openbaring en te weinig aandacht hebben voor wat de Geest doet aan het hart
Nu is het verwijt dat de aandacht helemaal verschuift van Gods openbaring naar de verlichting van de lezende mens door de Heilige Geest. De suggestie is duidelijk: hier dreigt uiteindelijk de mens te bepalen wat Gods Woord is.
Bovendien, zo zegt Van Bekkum, zouden de onderwerpen die Van den Brink mist breed aan de orde komen in recente Kamper boeken over hermeneutiek. Welke boeken dat zijn, vermeldt hij niet.
Maar, zo vervolgt Van Bekkum, wat meer context zou hebben getoond waarom het beluisteren en vertolken van de Schrift zo’n dominante rol speelt in het Kamper theologisch curriculum. Welke context dan nog meer, vermeldt hij eveneens niet.
Kort commentaar
Maakt Van Bekkum zich niet te gemakkelijk af van de kritiek?
Vanouds werd inderdaad kritiek geoefend op de vrijgemaakten vanuit bevindelijke hoek dat hun prediking te objectief zou zijn. Of dit terecht was? Misschien in sommige gevallen wel, al heb ik zelf een totaal ander beeld daarvan. Een prediking waar de Heere vroeg Hem met hart en ziel lief te hebben en te dienen. Een God en Vader die graag vergeeft, omdat Hij ons wil aanzien in zijn lieve Zoon, onze Heiland Jezus Christus. Voluit prediking over de Geest die in de waarheid leidt en ons wil toe-eigenen wat we in Christus hebben.
Het verwijt van ‘te weinig Geest’ was m.i. onterecht!
Dat het toch gemaakt werd, had misschien met onbekendheid te maken en met valse beeldvorming. Of misschien met een te subjectief geloof, dat de beloften van het Evangelie te veel verdonkerde. Dat kan allemaal.
Maar dat neemt niet weg dat daarmee de kritiek op de bundel nu wel degelijk terecht kan zijn. Teveel wordt afscheid genomen van de bron en norm van ons geloof en te veel focus gelegd op de mens in zijn veranderde culturele situatie. Hij moet zelf de betekenis van de teksten invullen die ze voor hem in zijn context hebben. Misschien heel anders dan de significance, betekenis, voor zijn buurman of verre naaste. Maar dat moet kunnen. Zijn eigen context is belangrijk, van daaruit komt hij zelf tot invulling van begrippen. Niet meer wat in de tekst staat, maar wat hij daarvan wenst te maken. Zijn omgeving en gevoel leidt hem. Dat klinkt slecht, dus maken we daarvan: de geest heeft hem dat duidelijk gemaakt, het is voortschrijdend inzicht. Maar misschien hebben we meer te maken met achteruitschrijdend inzicht. Eerlijk zijn blijft een moeilijke opdracht. Ook voor de TUK.
RS