Ethiek

In de pers

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Signalen 18

 

R. Sollie-Sleijster

14-11-15

 

De ordeloze kerk is er al – ND 31/10/2015

Ingezonden

 

Jan Visser uit Groningen, reageert op de uitspraak van Fokko Oldenhuis: 'Niet zeuren, gewoon laten voorgaan' (artikel ND van 26 oktober n.a.v. 50 jaar Tehuisgemeente-Groningen).

Deze gemeente ontstond nadat ds. A. van der Ziel was geschorst en afgezet, omdat hij ter plaatse contact had gelegd met de Geref. Kerk synodaal. Maar Visser wijst op een essentiële aanvulling die ontbreekt in dat artikel, namelijk dat dit tegen het beleid van zijn kerkenraad was.

Ook ging het in tegen het beleid van de Generale Synode: geen samensprekingen vanwege opkomende Schriftkritiek in die kerken.

Maar ds. Van der Ziel ging tegen plaatselijke en landelijke afspraken in en wilde vrijheid om zijn standpunten in praktijk te brengen. Hij werd gesteund door een groep predikanten en anderen via de Open Brief (1966) om te komen tot een oecumenische (wereld)kerk en geen klein-vaderlands gedoe (zoals de Vrijmaking werd getypeerd). Zo ontstonden de NGK, waar vrijheid van kerkordelijke regels werd bepleit.

Nu in 2015 lezen we, zo schrijft Visser, het streven van ds. Van der Ziel versterkt terug in de woorden deze hoogleraar religie en recht Fokko Oldenhuis: iedereen laten voorgaan, rooms-katholiek, baptist of wat ook maar, 'gewoon' doen. Kinderen aan het avondmaal, vrouwen in het ambt, het maakt niet uit. We houden ons 'gewoon' niet aan de kerkordelijke regels en afspraken!

Visser vervolgt: Helaas zien we deze gedachten ook steeds meer in de GKv: vrijheid van denken en doen: een emeritus hoogleraar uit Kampen (dr. B. Kamphuis) pleit voor een Mariadag, Haulerwijk had al een vrouwelijke predikant op de preekstoel en kanselruil met de NGK en de PKN is bepaald geen uitzondering meer. Om te concluderen: de GKv wordt een ordeloze kerk, waarin helaas geen eenheid meer is. Oldenhuis wordt op zijn wenken bediend.

 

De stilte - www.jochemdouma.nl

N.a.v. Boekrecensie door dr. J. Douma van: In het klimaat van het absolute (A. van Langevelde)

 

Tegen het slot van zijn bespreking van het boek van Ab van Langevelde over C. Veenhof trok het volgende bijzondere aandacht. Douma schrijft:

 

“3. De koers die de GKv insloegen vanaf (ruw geschat) het jaar 2000 volgde wel de lijn van Veenhof, maar niet meer die van Schilder. Strijd is er nauwelijks meer en juist het zwijgen zegt vandaag heel veel. (–) Het kost tegenwoordig enige moed zoiets (serieus nemen van eigen ondertekening van de gereformeerde confessie als predikant) nog aan de orde te stellen. (–) Juist omdat men alleen maar boos kan worden of alleen nog maar zwijgt, heb ik mij aan de GKv onttrokken. Dat zwijgen is opvallend voor kerken die vroeger nog warm liepen om hun confessie en de handtekeningen onder deze confessie ernstig te nemen.

Een bijzondere vorm van zwijgen trof mij (dr. Douma) in de volgende woorden van prof. B. Kamphuis in het ND van 29 augustus jl.

 

'We moeten de waarheid wel dienen, maar niemand kan die omver halen. Als je gelooft dat er niets krachtigers is dan het Woord van God, mag je daarop vertrouwen. Paulus zegt: wij kunnen niets ondernemen tegen de waarheid, wel voor de waarheid. Ik ben daar steeds meer van doordrongen geraakt. Verontrusting vind ik daarom een ongelovige houding. Als je gelooft dat de Schrift het Woord van God is en krachtig als een tweesnijdend zwaard, komt het wel goed. Vanaf het eerste begin heeft het evangelie zijn kracht bewezen. Nu opeens bang zijn dat het misgaat, dat hoeft helemaal niet.'”

 

“Inderdaad,” zo vervolgt dr. Douma, “wij ondernemen niets tegen de waarheid. Maar wèl tegen de leugen, tegen ontrouw, ketterij, etc. Anders was Paulus niet zo te keer gegaan tegen de Galaten en had hij geen opdracht aan Titus hoeven te geven scheurmakers af te wijzen, nadat zij een en andermaal vermaand waren. Wat Kamphuis ons hier aanbeveelt, lijkt meer op Gamaliël dan op Paulus. Gamaliël vond ook dat de Joodse raad waarin hij zitting had, niets tegen de apostelen moest doen, want als hun streven uit mensen voortkwam, zou dat vanzelf wel blijken. En als het uit God was, kon de raad het niet vernietigen (Hand. 5,38v). De Bijbelse Gamaliël is mij overigens in zoverre sympathiek, dat hij het nog open hield, of de apostelen gelijk of ongelijk hadden. Kamphuis weet bij voorbaat al dat verontrusting van een ongelovige houding getuigt.

Kamphuis zal zwijgen en de verontrusten in de GKv niet steunen. Zo zwijgen velen die emeritaat genieten. Onder hen zijn er die zich feller hebben uitgelaten dan ik in de tijd rond 1967 en jaren daarna. Zij hebben mij destijds bekritiseerd, omdat ik hier en daar een beetje anders over de kerk dacht dan Schilder. Dat ze vandaag zwijgen, valt op als ik aan hun luide roepen van toen denk, o.a. over doorgaande reformatie, de vrijmaking als 'werk van God' en over de 'ene ware kerk'.”

Tot zover dr. Douma.

Waar vader J. Kamphuis de strijd niet ontliep en zijn krachten gaf aan de verdediging van ons kostbare gereformeerde geloof, zien we bij zijn zoon een verdrietig makende ontwijking van deze strijd. En hij is in de kring van zijn collega's niet de enige, zoals dr. Douma benadrukt.

Zie ook het volgende interview.

 

De stilte – vervolg - ND 30/10/2015

N.a.v. interview met Frank van der Pol – Afscheid als hoogleraar kerkgeschiedenis en symboliek aan de TUK

 

Dr. Van der Pol diende de GKv als predikant in Krimpen a/d IJssel en Hattem, en later als hoogleraar. Niet vanzelfsprekend, want hij groeide op in het bevindelijk-gereformeerde klimaat van de Gereformeerde Gemeenten. Een paar opvallende uitspraken wil ik hier graag laten volgen.

 

Onder zijn foto: “Protestanten, en zeker vrijgemaakt-gereformeerden, moeten ervoor waken de cultuur zo veel gewicht te geven dat de kern van het geloof verdwijnt.”

Onder het kopje Inaugurele rede komen we vervolgens een verklaring tegen van de vraag die we ons al langer stelden: waarom horen we niets van professor Van der Pol over de ontwikkelingen binnen de GKv? Hij is onze oud-predikant en we hebben goede herinneringen aan hem.

Leest u mee:

 

“In mijn inaugurele rede in 1991, waarmee ik aantrad als hoogleraar, vroeg ik aandacht voor de middeleeuwse spiritualiteit. (–) God kijkt naar het hart. In de Gereformeerde Gemeenten, waar ik ben opgegroeid, is van die architectuur van het spirituele leven een systeem gemaakt. Daar ben ik uitgebroken. In een discussie over de doop zei mijn predikant destijds: “Als je niet wedergeboren bent, is de doop morsen met water.” Ik kon daar niet achter staan. In de doop geeft God de belofte dat Hij je Vader wil zijn en dat Jezus zijn bloed voor jou heeft vergoten.

Veel mensen die de Gereformeerde Gemeenten verlieten, werden hervormd of christelijk Gereformeerd. Ik werd vrijgemaakt via mijn vrouw. (–) Ik kon me vinden in de verbondsbeschouwing van mijn nieuwe kerk, maar had niets met het kerkisme. Ik heb tegenover mijn studenten altijd het belang van de omgang met God benadrukt. Die geloofsbeleving was minder aanwezig bij vrijgemaakten van huis uit, inderdaad. Maar daar had ik geen last van. Ik laafde mij aan bronnen uit de reformatorische traditie. Aan kwesties en ruzies deed ik niet mee. Ik wilde geen gesteggel over de niet-essentiële dingen van het geloof. Ik deed gewoon mijn werk.”

Tot zover het interview.

 

Naschrift

  • Hoe verdrietig makend, deze karikatuur van de vrijgemaakten: minder aanwezige geloofsbeleving zou er zijn. Wie durft dat te zeggen van zijn broeder of zuster? Kunnen wij het hart aanzien?
     
  • En alle aanvallen op het gezag van de Heilige Schrift de laatste jaren, met name aan de TUK, kunnen we die laten passeren als 'gesteggel over de niet-essentiële dingen van het geloof'? Of vraagt de Here van ons dat we zijn Woord en waarheid vasthouden en verdedigen?   
     
  • 'Ik had niets met het kerkisme in de GKv', zegt prof. Van der Pol. Dit wordt in het interview niet nader uitgewerkt. 'Het kerkisme' van onze NGB, waar we de kenmerken van de ware kerk belijden: de zuivere prediking van het evangelie, de reine bediening van de Sacramenten en het gebruik van de tucht om de zonden te bestraffen? Maar de ondertekening van de drie Formulieren van Eenheid betekent toch dat we ons gebonden weten aan die belijdenis over de kerk?