Zondagswet
N. van Dijk
04-02-17
In ‘Onderweg’ (nr. 18) schrijft Maurits Oldenhuis (predikant GKv Bergschenhoek) een artikel over de Zondagswet: ‘De Zondagswet is van gisteren’.
De Zondagswet gaat verdwijnen. Vanuit christelijke hoek worden felle bezwaren geuit. Voor een deel begrijpt Oldenhuis het bezwaar dat de zondagsrust steeds verder onder druk komt te staan. Toch is volgens hem het verdwijnen van de Zondagswet niet zo erg. De wet stamt uit een tijd dat Nederland
“zich in woord en daad nog enigszins christelijk kon noemen. Nog langer vasthouden aan deze wet leidt alleen maar tot bevestiging van het vooroordeel dat veel mensen al hebben over christenen: ze leggen hun gewoonten en praktijken aan ons op. En dat moeten we gewoon niet willen”.
In de tijd van het NT was de zondag ook geen voorgeschreven vrije dag. Als voordeel ziet de predikant dat je de zondag intenser gaat beleven als je je afvraagt hoe je op deze dag je vrijheid en rust in Christus wilt vieren. Ook rond het beleggen van de kerkdiensten zijn er voordelen te noemen. Ze vinden nu vaak plaats als de rest van de samenleving uitslaapt. Misschien worden christenen nu verlost van de spagaat van kerkdiensten op zondag en het leven door de week, waarbij er weinig verbinding is tussen die twee.
Een andere uitdaging is het inhoudelijk anders gaan beleven van de kerkdiensten.
“Ze worden niet meer belegd omdat het nu eenmaal zo hoort. Nee we verlangen ernaar om erin bevestigd te worden dat en hoe de opstanding van Jezus en het Woord van zijn evangelie nieuw elan en diepgang geven aan onze werkelijkheid hier en nu. We houden geen rituelen in stand, want we hebben echt een goed verhaal voor elkaar en voor de wereld om ons heen. Hoe kunnen we de boodschap zo vormgeven dat we ook iets moois te bieden hebben aan de mensen die nu buiten aan het winkelen zijn of opgaan in één of andere vorm van vermaak?”
Kortom uitdagingen genoeg…
***
Minder enthousiast over de intrekking van de Zondagswet is ir. B.J. van der Vlies.
In een column in het kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk schrijft hij over het voornemen van het kabinet de Zondagswet in te trekken en de bescherming van de zondag en zondagsrust over te laten aan het lokaal bestuur.
Terecht bestaan er in kerkelijke kring flinke bezwaren. Een breed beraad van protestantse kerken (waaronder de HHK, alleen de NGK ondertekenden niet) richtte zich met de bezwaren tot de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties.
“Het belangrijkste argument is (letterlijk citaat uit de brief):
‘ dat de zondag de Opstandingsdag van Jezus Christus is, die we elke zondag vieren en heiligen. Op grond van de Bijbel geloven we dat de door God gegeven zegen van de rustdag van groot nut is voor de samenleving. De zondag als collectieve rustdag is van wezenlijk belang om juist alle ruimte te geven voor de verkondiging van het Evangelie. Het intrekken van de Zondagswet en het verder prijsgeven van de zondag als wekelijkse rustdag is dan ook een keuze die (op den duur) alleen maar schade kan geven aan mens en samenleving. Gelukkig hechten niet alleen christenen aan de zondagsrust. Zeer velen zijn er van overtuigd dat een vrije zondag bijdraagt aan het welzijn van de samenleving. Het volcontinu doordraaien houdt geen mens vol’.
Verder wordt aandacht besteed aan de zondag als dag van persoonlijke rust en als dag voor ongestoorde kerkgang. Er wordt een klemmend beroep gedaan op de minister en op het hele kabinet om van het voornemen af te zien. In de toelichting op de Zondagswet schreef de toenmalige regering: ‘Nog steeds drukt - de regering constateert dit met dankbaarheid - het Christendom zijn stempel op ons volksleven en dragen ook de Zondag en enige Christelijke feestdagen daarvan het merk’.
Er is sindsdien veel veranderd. Secularisatie en ontkerkelijking hebben diepe sporen getrokken. En tóch! Wie dit stempel en merk ontkent, ontkracht onze rijke historie. Tóén een constatering met dankbaarheid, nú verontrusting? De Heere moge Zijn onmisbare zegen over alle ingebrachte bezwaren gebieden”.
***
In het RD wordt ds. Korving (CGK) geciteerd. Ook hij benadrukt de waarde van de zondag.
De zondag wordt steeds meer bedreigd door bv. toegenomen winkelopenstellingen en het intrekken van de Zondagswet. Ook door steeds meer pleidooien van christenen voor het vieren van de sabbat op zaterdag in plaats van het houden van de zondag als rustdag. Hij roept op tot bezinning:
“De rustdag is Gods instelling, die Hij als scheppingsorde aan de mens heeft meegegeven. De sabbat geeft daarnaast ook orde in de letterlijke zin van het woord. Het tijdritme krijgt een vast patroon: zes dagen werken, één dag rusten. Die orde is een zegen”.
In zijn boek ‘Kom tot Zijn rust! Over de vreugde van de rustdag’ schrijft hij diverse Schriftoverdenkingen. Hij behandelt bijvoorbeeld thema’s als De sabbat beoefend in de woestijn, de sabbat verankerd in Gods wet, de sabbatsrust die Jezus biedt.
Bij het behandelen van zondag 38 (HC) noemt ds. Korving het samenkomen op de dag des Heren een kernactiviteit.
“In die samenkomst van de gemeente vinden vier dingen plaats: Gods Woord wordt gepreekt, de sacramenten worden bediend, het gezamenlijke en openbare gebed vindt plaats en er wordt een handreiking gedaan voor de armen, de diaconale collecte. De christelijke zondag is een sabbat in nieuwtestamentisch licht. De overeenkomst is dat de hierboven genoemde vier onderdelen van de samenkomst van de christelijke gemeente ook bepalend waren c.q. zijn voor de dienst in de synagoge. Prediking, gebed, besnijdenis, armenzorg. Wat op sabbat in de synagoge gebeurt, gebeurt voor de christelijke gemeente in haar samenkomst op de eerste dag van de week. Het verschil is dat de joodse sabbat net als de tempeldienst een ceremonieel karakter had dat vervuld is door de komst en het werk van Christus”.