Ethiek

Schriftoverdenkingen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Ave Christus!

 

D.J. Bolt

19-12-22

 

Hoe zal ik U ontvangen,
hoe wilt Gij zijn ontmoet,
O, 's werelds hoogst verlangen,
des sterv'lings zaligst goed?

 

's Werelds hoogst verlangen?

Afgelopen week reden we door het prachtige Overijsselse landschap en deden pittoreske dorpjes aan. Waar je ook kwam, het was duidelijk het kerstfeest nadert! Kerstbomen in alle soorten en maten, uitbundige kerstverlichting bepalen ieder bij kerst, niemand kan het missen.

In een restaurant onder het genot van een cappuccino bladerden we door de gratis Telegraaf, de grootste krant van Nederland. In de bijlage Vrouw werd uitbundig pagina's lang aandacht aan het kerstgebeuren besteed. Ging het over het 'zaligst goed'?

Welnee! Over hoe je de kerstboom met nog meer ballen op kunt tuigen, recepten voor lekker eten, shopping voor de mooiste blingbling. En ook, de ellende van die feestdagen waar je een 'enorme pesthekel' aan kunt hebben. Eén sprekend voorbeeld maar.

 

Iemand heeft toch zo'n groot probleem om afspraken te maken op welke (eerste of tweede) Kerstdag, bij wie en hoe laat het diner moet worden opgediend. Want zijn twee kinderen zijn volwassen geworden en bouwen ook hun eigen feestjes. Het is toch  zo'n 'warboel' geworden om tot concrete afspraken te komen, gromt hij. En met 'nostalgie' verlangt hij terug naar de tijd toen z'n ouders nog leefden en

 

'kerst vooral bestond uit de kerkdiensten die onze vader moest leiden. De kerstnachtdienst, twee diensten en de dag erop, en ik meen zelfs aanvankelijk nog een op Tweede Kerstdag. De sfeer was overweldigend, niet alleen door de aankleding – de kerstboom in de kerk, de majestueuze koorzang, de kerstliederen – maar vooral ook door de inhoud: in de ogen van een kind werd hier werkelijk een belangwekkend religieus feest gevierd. Hoe vind je in een seculiere samenleving nog iets van die ervaring terug?'

 

Wordt hier toch iets van ''s werelds hoogst verlangen' gemist?! Ach, kom gewoon weer naar de kerk, zouden we willen toeroepen. De kerkdeur staat immers altijd wijd open?

 

Open kerk

 

We zagen dat in Heino. Een grote kerk met een hoge kerstboom ervoor en een wijd open deur. Natuurlijk aanvaardden we zo'n uitnodiging graag.

Helaas, de toegang tot de eigenlijk kerkruimte bleek afgesloten. Maar het kapelletje gelijk naast de entree was wel toegankelijk.
Och.

Hoog boven aan de muur was 'Maria met het kindeke' opgehangen, een tweepersoons knielbank met bloemenhulde ervoor. Voor hen die misschien niet de goede woorden zouden kunnen vinden, lag op een kathedertje een kant en klaar gebed, goedgekeurd door officiële kerkelijke instanties, zoals in een hoekje werd vermeld.

'Komt laten wij aanbidden, die Koning', daar in Maria's armen? We citeren iets uit devotionele aanbeveling:

 

 'Moeder van Altijddurende Bijstand, ik kniel met een groot en kinderlijk vertrouwen voor Uw Beeltenis neer. Nog nooit heeft iemand tevergeefs tot U zijn toevlucht genomen. Gij hebt op aarde zo dikwijls aan Uw goddelijke Zoon, Uw moederlijke bijstand verleend.

….

Maria, ook ik ben Uw kind. Aan het kruis heeft Uw goddelijk Zoon U als mijn moeder gegeven en hebt Gij mij als Uw kind aangenomen.
Ik weet, dat Gij over heel de wereld vooral Uw kinderen, die U in deze beeltenis vereren, met ontelbaar gunsten, naar ziel en lichaam, hebt overladen.

….

Moeder! Zie dan vol goedheid en medelijden op mij neer en verkrijg voor mij van Uw goddelijke Zoon de gunsten, waarom ik U thans met alle aandrang smeek.

….

Gij kunt mij helpen, Gij wilt mij helpen, Gij zult mij helpen,

O machtige, o goede, o getrouwe Moeder van Altijddurend Bijstand.

 

Neen, we hebben niet geknield. Integendeel, we waren geschokt. Hoe wordt hier de eer geroofd van de Heiland. Zijn unieke gaven, krachten en zegeningen toegeschreven aan een sterfelijke vrouw die door Christus aan het kruis haar plaats werd gewezen, maar hier op een 'onmenselijke' troon gehesen.
 

Op onze zwerftocht waren we al eerder verheven Mariaverering tegengekomen. Aan een toren blonken hoog in gouden letters, schitterend door de laagstaande winterzon: Ave Maria, gegroet Maria. Maar had hier niet moeten staan gegroet Christus, ave Christus? Want hoe zou Hij het vinden dat voortdurend Zijn moeder wordt verwelkomd en Hijzelf kennelijk geen torenhoge begroeting waardig wordt geacht? Zoiets doen we toch ook niet met onze Nederlandse koning, door in rechtszalen en regeringsgebouwen portretten van moeder Beatrix met het kindeke Willem Alexander op te hangen?  
 

Treurig

 

Het is zo treurig dat inmiddels ook gereformeerden zich laten bekoren en verleiden door deze religiositeit. Een gereformeerde journalist van het Nederlands Dagblad bekent:

 

'Moeder Maria heb ik nooit aangeroepen. De aandrang ertoe voel ik niet, ook niet in adventstijd. Toch is dat niet het hele verhaal, ontdekte ik dit jaar. Via muziek die ik beluister ga ik er soms toch – en zonder problemen – in mee.'

 

'Zonder problemen'. Het verwondert ons niets. Het blad krijgt immers steeds meer een rooms karakter en laat ongebreideld beïnvloeding door (progressief) rooms-katholicisme toe. Bovendien gaan mensen als prof. A. Huijgen daarin ook niet voor met zijn publicaties als Maria, icoon van genade (5de druk inmiddels) waarin hij een sterk pleidooi voor Maria-verering voert?

In een interview, kortgeleden gepubliceerd in Onderweg (10 december 2022), vertelt hij (opnieuw) dat hij graag een Maria-icoon op zijn studeerkamer wilde hangen, maar die nog niet gevonden had. 'Met protestantse aarzeling had het niets te maken, maar als perfectionist wilde hij er graag een met een verhaal'. Nu heeft hij die dus gevonden en laat die enthousiast aan de interviewer zien

 

'…Huijgen snelt naar zijn studeerkamer en komt met een icoon op zijn handen terug. 'Geen echte oude.' Er klinkt enige spijt door in zijn stem. 'Tienduizend euro of meer was me toch te gek. Vijf tientjes kostte deze, in een van de Mariakerken in Rome.' Huijgen zet de icoon op een standaardje op tafel.'

 

Huijgen wil ook hiermee als gereformeerde 'van betekenis zijn'. Want, zo betoogt hij, 'er is geen stormvrije ruimte waarin we ons terug kunnen trekken, geen veilige canon van overtuigingen waarbij we voor anker kunnen gaan.' Daarom 'pleit hij ervoor dat de gereformeerde theologie in de wind van tijd gaat staan'.

 

Als 'gewone gereformeerde niet-theoloog' lopen ons hierbij de koude rillingen over de rug. We kunnen de associatie niet onderdrukken: leidt deze overtuiging niet tot het meewaaien met allerlei 'wind van leer', met de tijdgeest?

Zoals blijkt uit zijn Maria verering?

 

Christus

 

Hoe zal ik U ontvangen,
hoe wilt Gij zijn ontmoet?

 

We zouden willen toeroepen: Houdt vereringen die afbreuk doen aan Hem die alle eer toekomt in hemel en op aarde, weg van het christelijk leven. Laat het eerste gebod diep doordringen dat het afgoderij is 'in plaats van of naast God iets anders te verzinnen of te hebben, waarop de mens zijn vertrouwen stelt (HC v/a 95, ook 96-98).

Ruk daarom iconen van de muur, vertrap ze, stook ze op en richt de volle en unieke aandacht op onze Hemelkoning die alle macht heeft en alle vertrouwen verdient. Het is immers die Heiland waarvan we zo blij zingen

 

'k Lag machteloos gebonden:
Gij komt en maakt mij vrij!
Ik was bevlekt met zonden:
Gij komt en reinigt mij!
Het leven was mij sterven,
tot Gij mij op deed staan.
Gij doet mij schatten erven,
die nimmermeer vergaan.

 

Dát is het evangelie. Jezus Christus, Die maakt van zonde vrij. Híj is ons leven én sterven. Dat feest willen we vieren de komende tijd. Met versiering en licht want dat hoort bij een groot feest. Maar vooral door via een open deur een ruimte binnen te gaan waarin niet Maria aandacht vraagt maar Christus Die zijn Woord laat horen. Het machtig Evangelie van de eens geboren Zoon van God, Die de zonden verzoende en Die vanuit de hemel werkt aan Zijn tweede komst waarnaar we verlangend uitzien.

Daarom zingen we ook nog uit volle borst dit prachtige vers van het lied

 

Nog eenmaal zal Hij komen
als Richter van 't heelal,
die dan het hoofd der vromen
voor eeuwig kronen zal.
Nog is die dag verborgen;
wacht hem gelovig af,
terwijl de grote morgen
reeds schemert boven 't graf!

 

Dan gaan we Hem juichend tegemoet:

 

Ave Christus!