Ethiek

In de pers

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Signalen 153

 

R. Sollie-Sleijster*

07-10-23

 

Gezaag aan gezag

Nader Bekeken september 2023

 

Het GKv-synoderapport Elkaar van harte dienen staat niet op zichzelf. Het Schriftgezag staat al langer onder druk doordat op allerlei manieren anders met de Schrift wordt omgegaan dan in het verleden. Frans Pansier laat een aantal van die afwijkende manieren de revue passeren.

 

Als eerste wijst hij op de aansluiting bij de opvattingen van de Britse nieuwtestamenticus Tom Wright. Wright verdeelt de geschiedenis in vijf fasen of aktes, zoals we in toneelstukken tegenkomen. De Bijbel bevat de eerste vier aktes en wij moeten zelf het script van de vijfde akte invullen met behulp van de hints van het Nieuwe Testament. De geschriften van de evangelisten en Paulus moeten we serieus nemen, maar ze zijn geschreven met het oog op hun eigen tijd. Wij moeten volgens Wright  bij het invullen van de vijfde akte ‘analoog’ aan het werk van Jezus handelen, dus in de richting van onze wereld doen wat Jezus deed richting Israel. Dan is wat Jezus sprak niet meer maatgevend voor ons en zo wordt afbreuk gedaan aan het gezag van het Nieuwe Testament.

 

Als tweede wijst Pansier op de heilshistorie. Wij leven in een andere tijd dan Paulus. Dus mogen wij de brieven en geboden van Paulus (deels) relativeren. Maar is dat houdbaar? Pansier wijst erop dat een nieuwe fase in de heilshistorie altijd wordt gekenmerkt door een specifiek heilsfeit. En sinds Pinksteren is er geen sprake meer van een nieuw heilsfeit. Wij leven sindsdien in de eindtijd, de laatste dagen. Jezus gaf zijn apostelen de inspiratie van de Heilige Geest, zodat die hen in alle waarheid zou leiden. Daarom is wat zij schreven 100% geldig. Wij worden verlicht door de Geest (illuminatie), zodat we een tekst kunnen uitleggen en toepassen in de huidige situatie. Dat is nodig omdat de geschiedenis voortschrijdt, maar dat is iets heel anders dan dat de heilshistorie voortschrijdt. De geboden van Jezus en Paulus gelden onverkort, ook nu.

 

Het derde waar Pansier op wijst is de plaats van de menswetenschappen. De ambtelijke vakken in de theologieopleiding behandelden vragen met betrekking tot de uitleg van de Schrift. Maar de laatste decennia kregen de menswetenschappen hierbij een methodologische plaats. Ze waren niet langer hulpwetenschappen. De naam ‘ambtelijke vakken’ werd vervangen door ‘praktische theologie’. Professor Trimp verzette zich hier nadrukkelijk tegen, omdat het afbreuk doet aan het primaat van het Woord.

 

Deze trend zette zich door en dat is het vierde punt van Pansier. De menswetenschappen werden bepalend voor wat in de Schrift wel of niet relevant is. Wat Paulus schrijft over homoseksuele handelingen is bijv. voor De Bruijne niet meer relevant, omdat het niet past op wat de wetenschappen van nu zeggen. Maar hij heeft niet bedacht dat je vrijwel nooit kunt zeggen ‘het is bewezen dat’. Methodologische problemen maken dat je niet verder kunt komen dan ‘ gegeven wat we onderzocht hebben, en aangenomen dat de onderzoeksmethode voldoende correct en relevant is, is de meest verantwoorde aanname dat…’ Relativering van wetenschappelijke resultaten is dus altijd op zijn plaats, helemaal als er een conflict is met wat er in de Schrift staat. En belevingen die onze tijd kent zouden er volgens De Bruine niet geweest zijn in de nieuwtestamentische tijd. Maar ‘absence of proof’ is geen ‘proof of absence’.

 

Het vijfde waar Pansier op wijst is het argument dat we ons moeten richten op het komende Koninkrijk en hoe het op de nieuwe aarde zal zijn. We hoeven ons dan niet meer druk te maken over zaken als huwelijk en seksualiteit. Maar hoe dat zal zijn is iets wat in geen mensenhart opgekomen is. Dit is geen richtsnoer, we weten niet hoe dat zal zijn. Doen we dat wel dan gebruiken we een buitenbijbels criterium: hoe wij denken dat het er in de toekomst uit gaat zien. Intussen wordt dan aan het concrete gehoorzamen tekortgedaan.

 

Het zesde punt is evolutionisme. Ook dat gebruikt De Bruijne als argument voor zijn stelling dat de mens van nu anders is dan die van vroeger. Ook ds. Albert Balk beroept zich expliciet op de evolutietheorie om te verdedigen dat het kwaad niet pas met de zondeval in de wereld kwam.

 

Het zevende punt wijst op wat we de laatste tijd zien, dat een tekst niet wordt uitgelegd naar wat er staat, maar naar wat de auteur bedoeld moet hebben, ook als hij heel iets anders heeft opgeschreven. Dit is wat het rapport Elkaar van harte dienen doet met 1 Timoteus 2. Paulus ontzegt daar het met gezag spreken over mannen aan vrouwen. Maar het rapport beweert dat het gaat over het slechten van een discussie die in de gemeente te Efeze gevoerd zou worden.

 

Als achtste punt wijst Pansier op de omgang met de Schrift die de Duitse filosoof Georg Gadamer volgt. Wie Gadamers werk behulpzaam acht, verklaart daarmee de Bijbel tot een literair kunstwerk dat los van de Auteur staat, en zeker geen gezag in zichzelf heeft. (Pansier hoopt hier later op terug te komen.)

 

Pansier sluit af:

Deze lijst kan nog uitgebreid worden. (…) Uit bovenstaand overzicht blijkt wel dat het synoderapport Elkaar van harte dienen zeker geen incident is. Professor Van Bruggen verzuchtte al eens: ‘We need good hermeneutics’, we hebben goede hermeneutiek nodig.

 

(*) Update 09-10-23/13:20: auteur niet D.J. Bolt maar R. Sollie-Sleijster.