GS Meppel – Impressie 05 / Homo Quaestio 4
D.J. Bolt
26-05-18
Vorige keer gaven we enig commentaar op de Pastorale Handreiking (PHR) voor het omgaan met broeders en zusters met een homofiele oriëntatie. Een commissie onder leiding van ds. M. van Loon had deze na noeste arbeid samengesteld. Het stuk zou de kerken moeten helpen om op verantwoorde manier met homo's en lesbiennes om te gaan. Maar onze klemmende vraag was t.a.v. deze PHR
wie worden in de PHR pastoraal 'de hand gereikt'? Degenen die, misschien al hun leven lang, worstelen om naar die 'geijkte' Schriftteksten te leven? Het antwoord is niet moeilijk voor wie heeft gezien wat deze commissie voorstelt ...
Het antwoord is o.i. onvermijdelijk: zij blijven in de kou staan ondanks alle mooie woorden en bewogenheid. Solitair leven is een zelfgekozen optie geworden. Respectabel maar geen Schriftuurlijke norm. Een duidelijke handhaving van de gereformeerde lijn zat niet in de PHR want er is heel veel verlegenheid in de GKv met dit 'vraagstuk'.
Maar goed de PHR moest nog besproken worden in de synode. Greep de synode in en trachtte zij een en ander bij te stellen zodat weer op basis van wat heet de 'klassieke' koers de brandende quaestio een helder antwoord zou kunnen krijgen?
We geven een impressie.
Chaotisch
In de laatste vergadering van deze generale synode moest nog de Quaestio Hardenberg worden afgehandeld. Dat gaf natuurlijk de nodige tijdsdruk hetgeen niet bevorderlijk was voor een rustige bezinning. Ondertussen had echter achter de schermen het nodige overleg plaatsgevonden. Vragen waren gesteld en beantwoord. En niet alleen dát, prof. dr. A.L.Th. de Bruijne, synodeadviseur, had 's morgens nog een alternatief stuk op de synodetafel gelegd met compleet nieuwe voorstellen! Terecht klaagde een van de afgevaardigden bij de opening van de bespreking
'Ik heb nu zoveel gelezen dat ik het niet meer weet. Het is ingewikkeld geworden.() Ik heb het gevoel dat we er helemaal in verzanden.'
En of het nog niet genoeg was kwam tijdens de vergadering ook nog een andere afgevaardigde, commissielid br. P.A. Heij, persoonlijk met een aanmerkelijk aangepaste PHR. Nu lagen er dus drie alternatieven op tafel
- De concept PHR
- Een geamendeerde PHR
- Een voorstel van prof. De Bruijne
Om deze dreigende 'rimboe' (preses) werd de vergadering geschorst om gelegenheid te scheppen één document samen te stellen als
Preses ds. M.H. Oosterhuis |
basis voor de bespreking.
En zie, het lukte: de commissie Van Loon liet haar doorwrochte werkstuk PHR vallen en ging het voorstel De Bruijne promoten! Even later stierf ook de alternatieve PHR zonder bespreking een stille dood. De bespreking kon zich dus nu geheel concentreren op het voorstel van prof. De Bruijne.
Uit deze gang van zaken blijkt weer hoe groot de invloed van 'Kampen'/hoogleraren is op een vrijgemaakte synode. We hebben het eerder opgemerkt, zo'n gang van zaken als hier tentoongespreid is bijvoorbeeld in de Canadian Reformed Churches ondenkbaar. Daar bespreken de afgevaardigden van de kerken voorstellen en zijn de hoogleraren vrijwel buiten beeld. Adviseurs nemen geen deel aan de besprekingen, laat staan dat zij gelegenheid krijgen om op een onverhoeds moment nog alternatieve voorstellen in te dienen. Maar op een vrijgemaakte synode gaat dat dus geheel anders. In elk geval kon na het ingrijpen van de preses de bespreking van een complete chaos worden gered.
Voorstel De Bruijne
Het voorstel bestaat uit 8 onderdelen: overwegingen (1-7) en een conceptbesluit (8). We vatten eerst de overwegingen kort samen.
Prof. De Bruijne ziet de urgentie van de quaestio zowel voor homo-broeders en –zusters als voor de kerkenraden. Mag er nu wél of niet (ook) seksueel worden samengeleefd en moet er nu wél of niet tucht worden geoefend bij een erotisch geladen relatie?
Maar er is grote onzekerheid.
Prof.dr. A.L.Th. de Bruijne |
Over de vraag of de Bijbel al dan niet homorelaties 'in liefde en trouw' kent. Over de cultuur van Paulus' dagen. Paulus' geboden werden gegeven in een bepaalde context die vast heel anders was dan de onze. En ook is onze kennis van homoseksualiteit groter dan de zijne.
Bovendien, de vraag is of de Bijbelse 'anti-homoseksualiteit-teksten' wel de belangrijkste bron moeten zijn om richting te geven op dit gebied. Komt bij al deze vragen eigenlijk niet 'de hele praktijk rond huwelijk, ongehuwd blijven en andere vormen van intermenselijke verbondenheid' in beeld? Moeten de accenten niet verlegd worden van hoe God man en vrouw geschapen heeft en zij zullen samenleven, naar een benadrukken dat we op weg zijn in gebrokenheid naar het volmaakte koninkrijk dat eens komt?
De dringende vraag blijft natuurlijk: zijn homoseksuele relaties nu zonde, of niet? Prof. De Bruijne erkent dat de GKv tot recent (GS Harderwijk 2011) 'gewoon' ja zei. Zelfs samenwonen zonder seksuele omgang werd afgewezen. Maar hij constateert dat deze overtuiging 'snel draagvlak verliest'. Onder homoseksuelen vindt zij nog maar 'relatief weinig weerklank en begrip'. De overtuigingskracht 'brokkelt af', zowel bij gemeenteleden als bij voorgangers. Op steeds meer plaatsen wordt deze relatie 'feitelijk getolereerd', constateert de ethicus.
Maar, aldus de hoogleraar, er kúnnen nú geen antwoorden worden gegeven, daarvoor is een 'hernieuwde grondige studie van het gehele vragenveld rond homoseksualiteit nodig'. En uiteraard is een synode niet bij machte dit 'hele probleemveld' te doordenken om vervolgens de quaestio te beantwoorden. Ondanks de urgentie dus toch maar een studiedeputaatschap instellen?
De Bruijne heeft zijn twijfels. Het is 'allerminst zeker' dat de quaestio met een deputaatschap kan worden beantwoord. Wereldwijd blijkt dat met zo iets geen eenduidig antwoord werd verkregen, eerder de verdeeldheid alleen maar toenam.
Haast in arren moede komt prof. De Bruijne dan tot zijn voorstel.
-
De quaestio Hardenberg niet op dit moment zelf te beantwoorden.
-
Een studiedeputaatschap te benoemen met de opdracht om na te gaan of er reden is om de klassieke kerkelijke benadering van homoseksualiteit bij te stellen en of daarbij hernieuwde kerkelijke eenstemmigheid kan groeien. Daarbij moeten eerdere studies van verwante kerken in binnen- en buitenland nadrukkelijk benut worden.
-
De kerken op te roepen om in de pastorale omgang met homo’s te rekenen met het onder druk staan van de klassieke kerkelijke benadering van homoseksualiteit, de vele nog onbeantwoorde vragen, en het afnemen van de overtuigingskracht. In dat licht past het om in biddende afwachting van hernieuwde gedeelde overtuiging liefdevol en voorzichtig om te gaan met samenlevende homoseksuele broeders en zusters en terughoudend te zijn wat betreft afhouding van het avondmaal.
- Hoewel het beleid rond kerkelijke tuchtoefening altijd op de betrokken persoon toegespitst moet blijven en dus een zaak van de kerkenraden vormt, beveelt de GS kerkenraden daarbij als vuistregel aan dat in de huidige kerkelijke context het enkele feit van (al dan niet seksueel) samenleven door homo’s geen reden zou moeten vormen om hen van het avondmaal te weren.
Synodale bespreking
Opnieuw sloeg de synode aan het knippen en plakken. Ds. Koster probeerde het voorstel van prof. De Bruijne af te plakken met een tegenvoorstel dat de 'klassiek benadering' handhaafde: de overtuiging dat sinds de schepping, seksuele intimiteiten exclusief behoren binnen het huwelijk. En daarmee dus gewoon wilde handhaven wat de GS Harderwijk expliciet had uitgesproken: Homoseksueel samenleven en samenwonen is in het licht van Gods Woord 'onaanvaardbaar'; waarbij (natuurlijk) het pastorale handelen moet worden overgelaten aan ambtsdragers.
Maar het kon geen genade vinden in de ogen van vele afgevaardigden. Koster ging te ver, zoals commissievoorzitter ds. Van Loon, kennelijk namens velen, het verwoordde: 'ik weet het niet want ik heb geen onderzoek gedaan'. Prof. De Bruijne deed er nog een schepje bovenop: de bestaande overtuiging 'doet geen recht aan Hardenberg want er is verlegenheid', daarom moet er een 'hele grote terughoudendheid' zijn, meende hij.
Het lot van Kosters tegenvoorstel volgde dat van de Pastorale Handreiking: het werd door de indiener (om voor ons onduidelijke reden) teruggenomen.
Nu bleef er dus alleen nog De Bruijnes voorstel over. Maar ook dat kwam er niet ongeschonden door. Om het kort te maken: de 7
Ds. M. van Loon |
overwegingen van het voorstel werden weggeknipt. Weliswaar wilde de indiener het als 'pastorale warmte' graag toevoegen aan de besluiten, daarin gesteund door Van Loon die wilde laten merken 'ontzettend bewogen' te zijn, maar het hielp onvoldoende: de overwegingen sneuvelden met een krappe meerderheid van 16 tegen 14 stemmen.
Ook het besluit zelf kreeg nog te maken met de synodale schaar. Want de uitspraak in onderdeel d – de vuistregel dat 'het enkele feit van (al dan niet seksueel) samenleven van homo's geen reden zou moeten vormen hen van het Avondmaal te weren - ging veel afgevaardigden nog te ver, het werd ook weggestemd.
En zo bleven van de PHR, de alternatieve PHR en het voorstel De Bruijne slechts een rudiment van drie besluitonderdelen over.
Implicaties
We willen tenslotte het besluit op de keper beschouwen. Want wat is er nu precies besloten en wat betekent dat in de praktijk? Een aantal opmerkingen te beginnen bij onderdeel b.
Besluitonderdeel b
Een studiedeputaatschap te benoemen met de opdracht om na te gaan of er reden is om de klassieke kerkelijke benadering van homoseksualiteit bij te stellen en of daarbij hernieuwde kerkelijke eenstemmigheid kan groeien. Daarbij moeten eerdere studies van verwante kerken in binnen- en buitenland nadrukkelijk benut worden.
Nadat jarenlang, en ook eerder op deze synode, met stelligheid[1] zo'n studiedeputaatschap werd afgewezen, kwam het er nu dus
Ds. J.M. Mudde |
toch van. Maar met nauwelijks enig vertrouwen dat er een positief resultaat uit zal komen, eerder een vastgevroren verdeeldheid. Hoe moeten homo's en hun kerkenraden dan enige hoop koesteren op eenstemmigheid over drie of zes jaar? In een kerkverband dat kampt met toenemend draagvlakverlies voor zijn eeuwenoude overtuiging, dat groeit in verlegenheid met de kwestie en intussen toch maar vast al dan oogluikend seksuele homorelaties tolereert? En waarbij de hoogleraar Ethiek en Spiritualiteit alle kanten op wijst behalve in de 'klassieke' richting? Een deputaatschap bovendien waaraan vurige verdedigers van volledige acceptatie deelnemen als ds. J.M. Mudde (NGK)? Zie voor de samenstelling van en opdracht aan het deputaatschap de Bijlage.
Besluitonderdeel c
De kerken op te roepen om in de pastorale omgang met homo’s te rekenen met het onder druk staan van de klassieke kerkelijke benadering van homoseksualiteit, de vele nog onbeantwoorde vragen, en het afnemen van de overtuigingskracht. In dat licht past het om in biddende afwachting van hernieuwde gedeelde overtuiging liefdevol en voorzichtig om te gaan met samenlevende homoseksuele broeders en zusters en terughoudend te zijn wat betreft afhouding van het avondmaal.
Is hier eigenlijk niet een krachtige doorwerking te zien van het postmodernisme? Gods Woord dat hier gereduceerd wordt tot een 'klassieke kerkelijke benadering' met afnemende overtuigingskracht. Waarin gevoelens en ervaringen de doorslag geven. Waarin doorklinkt dat de 'conservatieve benadering' gewoon niet meer van deze tijd is.
Het is begrijpelijk dat het dan natuurlijk not done is om tucht te oefenen, om van het Avondmaal af te houden. En het is dan ook geen wonder dat het klassieke(alweer!) avondmaalsformulier met de vermaning 'allen die getrouwd of ongetrouwd, hun lichaam niet rein bewaren' zich van het Avondmaal te onthouden, in veel gemeenten afgedaan heeft en vervangen is door eigen proza.
Zeker, in het besluit staat t.a.v. afhouding van het Avondmaal nog nét 'terughoudend te zijn' en het niet helemaal te verbieden. In de synodediscussie bleek evenwel dat het echt menens is: een poging van een van de afgevaardigden[2] het woord te vervangen door zorgvuldig werd met overgrote meerderheid afgestemd.
Echter een spoortje tucht en een beetje afhouden zal in de praktijk niet mogelijk blijken. Het besluit is een opmaat voor volledige tolerantie en aanvaarding.
'Liefde en trouw'
Er valt nog iets op aan dit besluitonderdeel: de kwalificatie 'in liefde en trouw', die zo'n factor van betekenis in de discussies en overwegingen is geweest, ontbreekt!
O.i. heeft dat grote implicaties. We proberen het duidelijk te maken met de 'nieuwe pastorale praktijk rond seksueel samenleven'.
Een ouderling brengt een pastoraal bezoek bij een lesbisch samenlevend stel. Het verklaart dat, na het lezen van alle synodale overwegingen en gebed, zij hun relatie voor de Heere verantwoord achten. De ouderling zwijgt in voorzichtige verlegenheid. En bij het afscheid draagt hij hun relatie in een liefdevol gebed op.
De ambtsdrager heeft ook nog een vermaanbezoek te brengen bij een samenlevend heterostel en probeert hen te bewegen een huwelijk te sluiten. Maar ook zij hebben Meppel nauwlettend gevolgd en daarvan het een en ander geleerd. Hoezo geen seks voor het huwelijk? Seksuele lichamelijke beleving is toch ook in homorelaties aanvaard?
Het brengt de ouderling opnieuw tot verlegenheid. Afhouden van het Avondmaal komt zelfs niet ter sprake.
Maar het wordt nog complexer. Want een van de genoemde lesbische partners is biseksueel en een polyamorische relatie[3] aangegaan met een broeder in de gemeente. Hoe moet Christus' dienstknecht daar nu weer mee aan? Accepteren? Het synodebesluit vermeldt immers niets over monogame relaties. Trouwens, die worden in de Bijbel alleen 'gedefinieerd' voor één man en één vrouw en daar gaat het hier toch niet over? Bovendien is het (weer) de vraag of 'Paulus geweten kan hebben van iets als polyamorie' en als dat al het geval is 'wij er in feite veel meer over weten dan hij'.
We stoppen er mee. We hebben te doen met ouderlingen ronddolend in deze zedenwildernis. En dan we hebben hier nog maar een hoekje van het erotische moeras verkend. De vraag blijft prangen: beseften de broeders in Meppel wel waar het naartoe leidt als basale Schriftuurlijke scheppingsordeningen worden losgelaten?
Besluitonderdeel a
De quaestio Hardenberg niet op dit moment zelf te beantwoorden.
Geen antwoord dus. Maar dat is óók een antwoord! Bovendien is er impliciet wél een richting gewezen, zie boven.
We denken aan de homo, de lesbienne, bevangen door gevoelens en hunkeringen waartegen misschien wel dagelijks de strijd moet worden aangebonden. Die dagelijks op de knieën gaan. Omdat het misschien dan wel niet in daden, maar wel in (gevoede) gedachten is mis gegaan. Hoe zijn deze broeders en zusters in de vrieskou gezet ondanks alle 'pastoraal bewogen' discussiëren!
Wat kan een homofiele broeder of zuster die krachtig verliefd is, met deze synode? Toch eigenlijk niets? Wachten op een al bij de start diep verdeeld deputaatschap (en een dito kerkgemeenschap!) dat wellicht over drie of zes jaar tot geen ander resultaat leidt dan volstrekte verlegenheid uit te stralen, en nog steeds niet weet of Paulus onze moderne relaties wel in de smiezen heeft gehad?
Een synode ook die tot eenheid heeft besloten met de NGK waarin homoseksuele relaties geen punt van discussie meer is.
Hoezo Schriftuurlijk pastoraal?
Hoe komt dit?
Is het een wonder dat ds. P.L. Storm in Nader Bekeken[4] nadat hij de gang van zaken en het besluit had geanalyseerd, eufemistisch klaagt dat hij 'wat heeft te kampen met gevoelens van wanhoop'? Immers hoe kan het toch dat de duizenden jaren vaste overtuiging in zo korte tijd kon sneuvelen in de GKv? Hoe kan het dat voorgangers die we voor betrouwbaar en waarachtig hielden in zo korte tijd velen tot diametraal tegengestelde overtuiging wisten te bewegen?
We denken dat er een zekere methodologie valt te ontwaren. Een methode om een vast belijden overhoop te halen waardoor velen in onzekerheid 'om' gaan. Een methode die we hebben leren kennen bij het 'MV vraagstuk' en ook waarneembaar is t.a.v. homoseksuele relaties, naar onze mening.
We hopen in een laatste artikel in deze reeks die methodologie aan de kaak te stellen aan de hand van enkele brochures die de laatste jaren in de GKv kring zijn verschenen en waarvan de auteurs op de synode ruimschoots de gelegenheid kregen het podium te beklimmen om hun visies te introduceren.
Wordt vervolgd
Bijlage
Studiedeputaatschap homoseksualiteit in de kerk
De oorspronkelijke vraag (Quaestio Hardenberg) die aanleiding tot de instelling van het deputaatschap was
“De bijbel lijkt de homoseksueel die de Here oprecht liefheeft en in liefde en trouw wil leven niet te kennen. Wij weten tegenwoordig dat hij/zij wel bestaat. Daarom luidt de quaestio die de classis aan de synode voorlegt: Is er ruimte voor een volwaardige plaats, in volle rechten en plichten, voor deze broeder en zuster in de gemeente van Christus?”
Samenstelling van het deputaatschap
GKv: Maarten van Loon (Dalfsen, voorzitter), Wolter Rose (Kampen), 1 vacature
NGK: Jan Mudde (Haarlem), Wytze Bijleveld (Houten)
CGK: drs. Els van Dijk (Amersfoort)
Contact: Ds. M. van Loon, e-mail: dsmvanloon@gmail.com.
Opdracht van de synode Meppel 2017
De taak van het deputaatschap is om antwoord te geven op de vraag wat de gemeente van Christus te bieden heeft aan lesbische zusters en homofiele broeders in haar midden.
Nader uitgewerkt:
- Geef een Schriftuurlijk onderbouwde visie op de bestaande gender-diversiteit.
- Geef een Schriftuurlijk onderbouwde waardering van mogelijke seksuele relaties.
- Beschrijf hoe de christelijke gemeente veiligheid kan bieden aan mannen en vrouwen die niet in staat zijn om de weg te volgen die Genesis 2:24 wijst.
- Beschrijf hoe de christelijke gemeente ondersteuning kan bieden aan wie op grond van teksten als Matteüs 19:12 en 1 Korintiërs 7:37 kiezen voor een celibataire levensstijl.
- Beschrijf hoe een kerkenraad kan handelen in het geval gemeenteleden een seksuele relatie aangaan die naar het oordeel van de kerkenraad niet overeenstemt met de Schriftuurlijke norm.
- Betrek bij de bezinning de besluiten die eerder zijn genomen en de uitspraken die eerder zijn gedaan door generale synodes van de GKv, de landelijke vergaderingen van de NGK, de generale synodes van de CGK en verwante kerken in het buitenland.
[2] Br. J.J. van der Tol. Er waren maar 5 stemmen voor en 1 onthouding.
[3] Enige tijd geleden werd in het acht-uur-journaal met enthousiasme zo'n relatie gepresenteerd. Polyamorie is ' het hebben van meerdere liefdes(relaties). Vroeger zouden we gewoon gesproken hebben van 'hoererij' en 'overspel'.
[4] Ds. P.L. Storm, GS Meppel en homoseksualiteit 1, 2 en 3, Nader Bekeken, Jaargang 25, april 2018.