Synodeverslag week 23 - Kerk en Eenheid 6b/NGK
D.J. Bolt
18-06-11
De contacten met de Nederlands Gereformeerde Kerken werden al eerder op de synode besproken (zie Synodeverslag week 21 - Kerk en Eenheid 6a/NGK), namelijk op vrijdagavond 27 mei 2011 in aanwezigheid van leden van de CCS. Echter de besprekingen van de conceptbesluiten konden nog niet worden afgerond, daarvoor was de tijd tekort. Alleen de eerste ronde werd voltooid.
De synode zette de beraadslaging voort op zaterdag 11 juni 2011. De commissie Fryslân bereidde deze voor.
Behalve verdere samensprekingen met de NGK kwam ook het verzoek van hun Landelijke Vergadering aan de orde, namelijk om als GKv mee te doen aan een studiecommissie die een antwoord moet proberen te vinden op hun vraag of kerkleden die een homoseksuele relatie onderhouden kerkelijke ambten kunnen bekleden.
Maar was daarop niet een simpel en snel antwoord te geven? De GKv vinden toch dat deze relaties niet naar de Schrift zijn? En dus? Of toch niet? Zie hierbij ook het opmerkelijke advies van prof.dr.A.L.Th. de Bruijne(bijlage 3).
Het kostte in elk geval veel tijd voordat besluiten konden worden genomen.
Synodeverslag week 23 - Kerk en Eenheid 6b/NGK
Preses
We hebben de eerste ronde gehad. Er zijn amendementen ingediend op de besluiten 3 en 5.
Br. Mollema
Ik heb bezwaar tegen de tekst, vooral tegen die zinsnede over zusters in de ambten. Dan kijk je weer alleen naar de verschillen. Vandaar mijn amendement om de zin "Het gesprek zal zich vooral richten op …." te vervangen door:
aan deputaten kerkelijke eenheid de opdracht te geven de gesprekken met de Commissie voor Contact en Samenspreking van de Nederlands Gereformeerde Kerken voort te zetten. Daarbij zal gesproken worden over de vrouw in het ambt en de wijze waarop aan de binding aan de belijdenis vorm wordt gegeven.
Br. Aartsma
Een paar tekstuele wijzigingen. "… vooral te richten op de zaak van de vrouw in het ambt…" is veel te wijd gesteld, heeft teveel een open einde. Het moet meer gericht zijn op de conclusie. Het gemeenschappelijke Schriftverstaan, daar gaat het in de hele samenspreking over. Zie het verhaal van zr. Klinker-De Klerck. Dat moet in de tekst gestalte worden gegeven omdat het positief werkt naar de gezamenlijke kerken. Dat kan als volgt door het zinsdeel "…richten op de zaak van de vrouw in het ambt" te vervangen door:
….richten op een gemeenschappelijk schriftverstaan met betrekking tot de zaak van de vrouw in het ambt en de wijze waarop in de plaatselijke kerken aan de binding aan de belijdenis vorm wordt gegeven.
We willen graag tot een conclusie komen met de NGK. Vandaar nog een tweede amendement om een extra lid aan besluit 3 toe te voegen dat vraagt om op de volgende synode de stand van zaken weer te geven inzake het gezamenlijke Schriftverstaan.
aan deputaten kerkelijke eenheid opdracht te geven de volgende synode te dienen met een stand van zaken betreffende de gesprekken met de NGK.
Zo moeten er daar toch voortgang kunnen worden geboekt.
Br. Van Dixhoorn
Ik heb voorgesteld besluit 2 te laten vervallen. Het is mij namelijk niet duidelijk of men op regionaal en classicaal niveau nog met die gesprekken doorgaat. Ik ben er voorstander van om die gesprekken daar niet meer te voeren maar op plaatselijk niveau.
Plaatselijke kerken zijn gangmakers van kerkelijke eenheid. Dat is van groot belang. Daarom zou er aan besluit 3 een opdracht aan deputaten moeten worden toegevoegd om dat te stimuleren. Dat kan als volgt:
aan deputaten kerkelijke eenheid opdracht te geven om samen met de CCS van de NGK te stimuleren dat kerken van beide kerkverbanden plaatselijk inhoudelijk met elkaar in gesprek gaan.
Ds. Oostland
Ik heb een alternatief besluit 3 ingediend dat luidt als volgt:
Alternatief besluit 3:
aan deputaten Kerkelijke Eenheid de opdracht te geven de gesprekken met de Commissie voor Contact en Samenspreking van de NGK voort te zetten. Het gesprek dient zich vooral te richten op:
Gronden:
Ik heb wat aan de opmaak gedaan en verder alleen punt 2 toegevoegd. Uit het rapport commissie Friesland blijkt namelijk dat de gesprekken spannend worden als het erover gaat hoe met de binding aan de belijdenis wordt omgegaan. Dat moet dan ook worden verwoord.
Daarmee verbonden is ook een grond toegevoegd die spreekt van "elkaar bevragen". Want ook óns zijn vragen te stellen. We moeten met elkaar in gesprek gaan. Ik hecht sterk aan die grond.
Preses
We gaan nu verder met besluit 5.
Commissie - br. Bakker
We zijn op weg met de NGK en kunnen dus niet zeggen: we doen verder niks meer. Er moet wel wat gebeuren. Daarom is het logischer aan te sluiten bij de gesprekken die gaande zijn. Daar hebben we inmiddels een goede basis voor gevonden. In die gesprekken loop je ook tegen homoseksualiteit aan. Maar daarvoor moet je niet een apart deputaatschap voor instellen. Onze vragen gaan eerder over homoseksualiteit als zodanig. Ga op basis van de notitie in op de bredere vragen. Zo zouden we uit het netelige probleem kunnen komen.
Ds. Harmannij
Mijn amendement is om besluit 5a en grond 1 te laten vallen. Daarmee wil ik niets anders dan de commissie, maar het besluit is dan wel wat vereenvoudigd. Het is namelijk wat vreemd in a aan te geven niets te willen maar vervolgens weer wél wat te gaan doen. Daarom is b voldoende.
We moeten A'foort-Centrum niet zwaarder laden dan nodig is. Het nut van een studiecommissie voor homoseksualiteit werd toen niet ingezien. Maar dat betekent niet dat we nu het gesprek niet aan kunnen gaan. Hoewel we nog steeds geen behoefte hebben om een studie op te zetten, kunnen we wel willen helpen.
Ds. Ophoff
Ik heb een draai gemaakt na de vorige zitting, want ik was eerst voor meedoen. Maar nadat ik de overwegingen van Amersfoort had gelezen, heb ik geconcludeerd dat we het niet gaan halen. Onderling kunnen kerken zich bezinnen en elkaar helpen. Maar deelnemen in allerlei andere variëteiten aan zo'n studiecommissie maakt broeders en zusters heel erg kwetsbaar in eigen kerken. Daarom moeten we ons ervan afgrenzen en aansluiten bij A'foort. Maar we kunnen wel positief zijn over het NGK-verzoek. En GKv-ers kunnen er ook wel een bijdrage aan leveren. Echter zij zijn niet verantwoordelijk voor wat de NGK er mee doen. Dus ik zoek bescherming van eigen broeders en zusters. Vandaar mijn tegenvoorstel voor besluit 5:
Besluit 5:
niet in te gaan op het verzoek van de LV van de NGK om een bijdrage te leveren aan een studiecommissie van de NGK.
Gronden:
Preses
Alle amendementen en het tegenvoorstel worden gesteund en zijn dus onderdeel van de bespreking
BESPREKING RONDE 2
Ds. Gunnink
Ik voel geen dankbaarheid zoals verwoord in besluit 1 en zal dus tegen dit besluit stemmen.
Over besluit 5 grond 3 heb ik een vraag aan commissie Fryslân. Hoe kan die overeenstemming met de deputaten CCS er zijn als er in de praktijk van hun kerken met homoseksualiteit anders wordt omgegaan? Die wordt immers in hun samenleving al getolereerd? Daarom kan besluit 5 van de commissie dus niet.
Ik kan met het voorstel Ophoff meegaan als hij de gronden 1 en 3 laat vallen.
Ds. Trimp
Besluit 5 is tweeslachtig. Wat zit er bij NGK achter om op dít moment de GKv erbij betrekken? Omdat wel gezegd is dat het jammer is dat wij niet bij de studie naar 'de vrouw in het ambt' zijn betrokken?
De vraag die de studiecommissie moet beantwoorden is van zo'n inhoudelijk kaliber dat het voor ons een brug te ver is. Het is niet maar een vraag over een pastorale omgang met homoseksualiteit, maar een vraag in bepaalde fase waarin men al verkeert.
Ophoffs voorstel is geen echt tégenvoorstel. Het is toch normaal dat CCS en DKE in hun gesprekken ook het onderwerp homoseksualiteit aanroeren? Daarvoor is toch niet een aparte grond 3 nodig? We moeten hiervoor ook geen speciale opdracht aan de DKE geven, er liggen al zware punten. Dus nu er een voorzichtige doorbraak in de verhouding met de NGK is, heel praktisch, daar nu geen zware opdracht aan toevoegen.
Ds. Leeftink
Ik steun het amendement van Ophoff. Het is niet verstandig om met het studieverzoek mee te gaan. De gronden 2 en 3 geven een goede grond aan het voorstel.
Verder kan ik het eens zijn met de amendementen Aartsma 1 en Mollema. Ik zou het amendement Van Dixhoorn willen onderstrepen. Laat plaatselijke kerken maar eens in gesprek gaan. The proof of the pudding is the eating.
De wederkerigheid van Oostland is terecht maar ik vind dat toch een wat negatieve insteek. Daarom is het amendement van Van Dixhoorn beter.
Ds. Van Dijk
Het amendement Mollema verduidelijkt, maar er ontbreekt aan dat er gesproken moet worden hoe er plaatselijk vorm wordt gegeven aan de binding aan de belijdenis. Het amendement Aartsma 1 is mij dus heel sympathiek.
Hoe functioneert A'foort-Centrum in besluit 5? Een studiecommissie voor homoseksualiteit is destijds afgewezen. Nu ligt er een andere vraag, namelijk over homoseksualiteit en ambt. Wij gaan het nu tillen naar een niveau dat we in Amersfoort niet wilden. Daarom steun ik het tegenvoorstel van Ophoff. Daarmee zien we dus helemaal af van deelname aan de studiecommissie.
Br. Judels
In besluit 5 gaat het om een vraag met twee onderdelen: 1 over homoseksuele relaties en 2 of degenen met zo'n relatie een ambt kunnen vervullen. Wij hebben als kerken gezegd dat we homoseksuele relaties niet goed keuren. Daarom ben ik voor het voorstel van Ophoff. Wel wil ik in grond 3 een paar woorden toegevoegd hebben, namelijk: "op persoonlijke titel", om geschiedsvervalsing in de toekomst te voorkomen.
Ds. Oostland
In ronde 1 is gezegd dat de NGK bereid is de studieopdracht uit te breiden. Dat maakt het wel lastiger om er mee om te gaan. Wil Ophoff met zijn grond 3 daarvoor een opening bieden?
Ds. Feijen
Twee vragen. Wat vinden deputaten ervan, zoals Bakker voorstelt, die twee zaken in 5b te combineren?
Wat vindt de commissie van het amendement Harmannij, is dat niet iets vriendelijker?
Ds. Scherff
Het lijkt mij dat we in commissie conceptbesluit 5 toch niet ingaan op het verzoek dat er ligt. We willen praten op verschillend niveau omdat wij het breder willen trekken. Tegelijk willen we ook geen studiedeputaten. Maar het beleggen bij DKE lijkt me ook niet goed, want dat vormt een forse taakverzwaring, terwijl er al genoeg ligt. Ik steun daarom Ophoff. Wel een vraag over grond 3: hoe dat te doen?
Ds. Harmannij
Wat bedoelt het alternatieve besluit 3 van Oostland met "mogelijke afwijking van de belijdenis"? Het lijkt wel alsof Oostland verwacht dat er afwijkingen van de belijdenis voorkomen. Als het voorkomt dan gaan we daar toch serieus mee om?
Wat is het gevolg als het tegenvoorstel van Ophoff wordt aangenomen? Dan zal er in 2012 een NGK-rapport op Landelijke Vergadering liggen. En in 2014 een opdracht van onze synode aan de DKE om hier met hen over te gaan praten. Dus dan heb je de kat in de gordijnen.
Br. Mollema
Ik ga het nog ingewikkelder maken. Wij hebben een verzoek van de NGK. Tegelijk is de CGK er ook mee bezig. Moeten we die er ook niet bij betrekken en ons daarbij aansluiten? Een reden te meer omdat er dan misschien een evenwichtiger benadering mogelijk is aangezien zij conservatiever zijn. Graag een reactie van deputaten hierop.
Deputaten - Ds. H.J. Messelink
Er is onderscheid tussen de eerste vier besluiten en besluit 5. Het laatste heeft een ander karakter.
Kort over besluit 1-4. Eigenlijk voegen de amendementen nauwelijks iets toe. Ze benadrukken een aantal aspecten van onze besluiten. Er wordt nadruk gelegd op het faciliteren van de plaatselijke kerk. Maar dat gebeurt al zonder dat er om wordt gevraagd. Maar we zijn niet erg tegen de amendementen.
Van Dixhoorn wil besluit 2 laten vervallen. In het licht van het rapport zeggen we nee, handhaven.
Oostland. Het alternatieve voorstel voegt niet veel toe, alleen op punt 2 wel. Maar daarmee dreigt het wel weer oeverloos te worden. We zien niet hoe we dit praktisch vorm moeten geven. Wij gaan naar de plaatselijke kerken toe met de resultaten, dus van de andere kant.
Besluit 5 is ingrijpender. Aanvankelijk waren deputaten niet erg gelukkig met de voorstellen, m.n. met 5b [nieuw] niet. Omdat het niet tot onze competentie behoort een ethische zaak die een groot beslag op onze tijd zal leggen, te behandelen. Na het gesprek met de commissie is het wat anders komen te liggen. Het voorstel van de Landelijke Vergadering aan onze synode is toegelicht in een brief. Daar is nog meer ruimte in geboden. Deputaten hebben niets anders gedaan dan het verzoek ondersteunen. Dus de zaak is niet via deputaten op tafel gekomen en is dus een synodezaak.
We hebben onze geschiedenis en kunnen dus niet neutraal het gesprek ingaan, dat wil ook niemand. Maar we moeten ook niet doen alsof in 2005 voor altijd een bepaald standpunt is ingenomen. Er is geen opdracht van de kerken om een studiedeputaatschap in te stellen maar toch we willen graag NGK-broeders tegemoet komen. Het kan dus nu anders gaan dan rondom het VOP-rapport is gebeurd.
Na deze overwegingen kunnen we toch wel met deze nieuw opdracht leven. We zullen daar deskundigen voor in moeten schakelen, net als gebeurt t.a.v. VOP. We neigen er toe besluit 5 te laten staan, zij het dat we 5a willen verwijderen, dat onderdeel is te negatief, het gaat immers nu wel om een inhoudelijke opdracht.
Bij nader inzien zal het voorstel van Ophoff, om via een achterdeur ons in te inschakelen, toch ook niet lukken. De synode kan ook niet besluiten tot wat in grond 3 staat want die ruimte was er altijd al.
Dus uiteindelijk gaan we met het commissievoorstel mee, zij het met die aanpassing.
Wat de CGK betreft, we zouden enorme terughoudendheid moeten betrachten. De CGK-commissie is al drie jaar bezig. Komen zij binnen twee jaar met een eensluidend resultaat? Er is geen enkele poging gedaan om ons er bij te betrekken. Daarom is het ook niet zinvol ons zelf aan te bieden.
Commissie – Br. Bakker
We hebben aan besluit 1-4 niet veel toe te voegen.
We zien in het commissievoorstel voor besluit 5 een goede mogelijkheid.
Harmannij ziet iets dubbels en wil dat met zijn amendement verwijderen. Beter zou besluit 5 kunnen worden geformuleerd als "op het verzoek van de NGK als volgt in te gaan … ".
Ds. Gunnink over grond 5.3. Het gaat niet om andere normen. Er wordt met elkaar gepraat op de goede basis van de notities. Dat betekent dat het besprek over de vrouw in het ambt ook spannender wordt.
We zijn niet voor het tegenvoorstel van Ophoff. Dat is vervelend tegenover de NGK. Het geeft onhelderheid en lijkt op achterkamertjesgedoe. Het mooie van het commissievoorstel besluit 5 is dat we meedoen en er op een gelijkwaardige wijze met elkaar wordt gepraat. Met het voorstel Ophoff worden we straks door de feiten ingehaald.
Br. Mollema
Ik heb heel veel respect voor de deputaten. Door de amendementen mag het besluit geen lappendeken worden. Ik ben ontroerd door de overeenstemming van commissie en deputaten. Daarom heb ik mijn amendement ingetrokken.
Br. Aartsma
De zaken zullen ook spelen op de toekomstige synode. Deze besluiten vormen ook een signaal naar de achterban en 'het buitenland'. Mijn amendement voegt daarin wat toe namelijk toespitsing op waar het in die gesprekken over moet gaan. Dat zijn meetpunten voor de volgende synode.
Br. Van Dixhoorn
Ik heb geen duidelijk antwoord gekregen: vinden die gesprekken niet wel of niet meer plaats? Wat voor gevolgen hebben zij op classicaal en regionaal niveau?
Messelink zegt dat er sowieso op plaatselijk niveau wordt gesproken. Maar waar zie ik dat in de besluiten?
Deputaten - Ds. Messelink
In het rapport staat dat de gesprekken op classicaal en regionaal niveau niet meer plaats zullen vinden.
Br. Van Dixhoorn
Daarom handhaaf ik mijn amendement toe te voegen dat nu op plaatselijk niveau gesprekken moeten worden aangegaan.
Deputaten - Ds. J. Wesseling
We vragen niet meer om gesprekken op classicaal en regionaal niveau. Maar elders stellen we dat we impulsen willen geven aan plaatselijke gesprekken. Dus het amendement voegt niets toe.
Ds. Oostland
Mijn alternatieve voorstel trek ik in, maar handhaaf wel grond 2 bij de gronden van besluit 3. Want Zwolle-Zuid sprak ook al van voortgaande afwijking van de binding aan de belijdenis. Het oorspronkelijke besluit 3 sprak er van dat het gesprek over de binding aan de belijdenis een wederzijds karakter heeft. Het is belangrijk om dat expliciet te maken.
Ds. Harmannij
Ik ben dankbaar voor deze tekstaanpassing waarbij alleen die grond uit Oostlands amendement blijft staan.
Ds. Ophoff
Het wordt tijd voor een bondgenootschap. Ik heb de amendementen van Judels en Scherff overgenomen. Mijn voorstel is daardoor veel sterker geworden.
Wat willen we eigenlijk? Ik heb gemerkt dat er een verlangen is om te gaan participeren in de studiecommissie. Dat deel ik. Het speelt ook mee in de wil om de DKE er in te betrekken. Maar daarmee gaan we niet in op het NGK-verzoek. Als we deelnemen via de DKE dan doen we iets ánders. We geven antwoord op een ander niveau, waarmee we van synode tot synode weinig voortgang zullen boeken.
Nog een ander bezwaar. Wat willen we met de NGK? Er wordt met veel spanning naar uit gekeken hoe we met vrouwelijke ambtsdrager, de binding aan belijdenis omgaan. Dat héeft al zoveel gewicht. Daarvoor is veel inspanning van de DKE nodig. En dan doe we er nu ook nog maar een groot onderwerp bij.Ik begrijp dat niet. Terwijl we over drie jaar gesprekken met het oog op kerkelijke eenheid willen.
Harmannij redeneert dat als je nu niet mee gaat met de NGK, zij een besluit nemen, en vervolgens de DKE alsnog moet doen wat we nu niet willen. Ik vind dat van enig wantrouwen getuigen. Misschien komt er wél een goed besluit. We moeten niet bij voorbaat aan een verkeerd besluit denken.
CGK, NGK en GKv zijn zelfstandige kerken. Zijn opereren op verschillende snelheden en bepalen elkaars agenda niet. Alleen als sprake van een confederatie zou zijn dán kunnen samen dingen doen. Wat Harmannij zegt klinkt aardig dreigend. Maar wíj bepalen hun agenda niet, niet zo min als zij de onze. Daarom moeten we blijven in de lijn van A'foort. Laat de kerken zich maar bezinnen. GKv-ers kunnen op persoonlijke titel adviserende bijdragen leveren, en daarbij niet verantwoordelijk zijn voor resultaat.
We zijn bij deze zaak als GKv en NGK niet gelijkwaardig betrokken als we hier DKE aan zetten. Want de NGK handelen op het niveau van studiedeputaten.
Ik handhaaf dus mijn tegenvoorstel.
BESPREKING RONDE 3
Preses
Ik geef nog een derde ronde voor de allernodigste vragen.
Ds. Trimp
Er is iets gewijzigd na tweede ronde. Deputaten zijn enigszins overstag gegaan met een nieuwe formulering voor hun taak. Moet je niet zeggen, "gesprekken aangaan in zoverre daarvoor ruimte is in de lopende gesprekken is"? Is het anders niet teveel een opdracht?
Ds. Scherff
Als we Ophoffs voorstel aannemen wat kunnen dan negatieve gevolgen zijn?
Br. Mollema
Ik ben wat teleurgesteld over het antwoord van de deputaten over vraag om samen met de CGK dit te doen. Als je zo dicht bij elkaar bent dan wil je toch het kleine risico nemen dat er mogelijk een verschillend antwoord wordt gegeven door de CGK?
Ds. Harmannij
De omgang van de NGK met de studieopdracht is redelijk soepel. Daar maken we dus gebruik van. Die ruimte gebruikt ook Ophoff.
Het is mooi als er goede antwoorden komen.
Wij bepalen elkanders agenda niet? Maar we zijn om Christus' verbonden. Daar gaat het om. Dus niet: ieder zoekt het maar uit en we zien wel wat er over drie jaar uit is gekomen. Dat is onverantwoord.
Ds. Gunnink
Ik blijf ertegen aanlopen: de vraag die de studiecommissie moet beantwoorden is of iemand met een homoseksuele relatie het ambt mag bekleden. Dát is de vraag. Dan moeten wíj reageren met: die vraag kunnen wij niet beantwoorden want Gods Woord wijst een andere weg.
Deputaten – Ds. Wesseling
Er zijn twee lijnen. 1. DKE gaan met ons referentiekader het gesprek met de NGK in. Dat is niet een vrijblijvend kader. We zetten niet alles op losse schroeven.
2 Belast DKE niet met een heavy issue als homo in het ambt, maar vorm een studiecommissie, eventueel.
De synode moet kiezen. De binding aan de belijdenis staat ook al jaren op de agenda. Als deputaat wil ik een heldere keus van de synode.
Commissie – Br. Bakker
Ik wil aansluiten bij Harmannij, het verzoek kan ruim worden geïnterpreteerd. Maar we willen de opdracht ook weer niet dicteren. We kunnen daar dus met hen over praten. Bovendien is het thema is breder dan homo in het ambt.
Commissie – Ds. Prins
Het spreken van Ophoff vertoont een grote tegenstrijdigheid: 'wij vertrouwen de studie van de NGK, maar willen vervolgens niet verantwoordelijk zijn voor de uitkomst'. Ophoff laat het over aan het particuliere initiatief. Maar dat is niet goed want dan kun je op de volgende synode niet zeggen, dit is het resultaat.
Ds. Ophoff
Het is lastig om het elkaar duidelijk te maken. Als Harmannij en de commissie de teksten van de studiecommissie ruimer wil maken als een tegeninstantie tegenover mij dan praten we op verschillende niveaus. De studiecommissie waarover we praten is een ander niveau dan het deputaatschap DKE.
Ik zie ook niet de grote discrepantie van Prins. Het gaat niet om vertrouwen maar om rechtdoen aan de besluitvoering van A'foort. A'foort antwoordde op serieuze vragen dat de kérken zich moeten bezinnen en elkaar moeten adviseren. Daarom moet dit op andere wijze dan met studiedeputaten.
Ter afronding richting deputaten: ik zeg niet dat er aparte studiedeputaten moet komen. Die bagage die hypotheek moeten we niet meenemen voor de komende jaren. Dat zou me buitengewoon spijten.
STEMMING
Besluit 1: aanvaard, V35T01O00
Besluit 2: aanvaard, V34T01O01
Besluit 3
- Amendement Aartsma 1 (richten op): verworpen, V04T36O00
- Amendement Van Dixhoorn (extra lid, "plaatselijk"): verworpen: V09T27O00
- Amendement Aartsma 2 (extra lid, "stand van zaken"): verworpen V02T34O00
- Amendement Oostland (grond toevoegen, "binding belijdenis"): aanvaard V20T11O5
- Besluit 3: aanvaard, VaaT00O00
Besluit 4: aanvaard, V35T00O01
Besluit 5
- Amendement Harmannij (grond 1 schrappen): verworpen V06T26O4
- Commissie voorstel gronden 1-3 (nieuwe gronden): verworpen V13T21O02
- Tegenvoorstel Ophoff: aanvaard, V21T04O01
Besluit 1 ("dankbaarheid"): V35T01O00
De preses bedankt de deputaten voor hun werk en wenst hun de wijsheid van de Geest toe.
Bijlagen
Bijlage 1 - Commissierapport en conceptvoorstellen 1-4
Rapport commissie Fryslân inzake de Nederlands Gereformeerde Kerken
Inleiding
Op 27 mei D.V. staat het contact met de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) op de agenda van onze synode. De commissie Fryslân heeft zich in dit onderwerp verdiept, onder meer door een uitgebreid overleg met het deputaatschap Kerkelijke Eenheid. Ook heeft zij advies ingewonnen bij dr. G. Kwakkel, hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit, met betrekking tot de Notitie over hermeneutische uitgangspunten. De reactie van dr. Kwakkel vindt u als bijlage bij dit rapport.
Het rapport is als volgt opgezet. Eerst schetsen we de contacten met de NGK vanaf het moment dat met officiële gesprekken begonnen is. Vervolgens besteden we aandacht aan wat er op de GeneraleSynodevan Zwolle-Zuid 2008 rond dit thema gebeurde, omdat dit kan helpen het werk van deputaten in goed perspectief te zien. Daarna gaan we in op het rapport van deputaten. We ronden af met de conceptbesluiten.
Nog een opmerking vooraf: over de gesprekken met de NGK is een brief binnengekomen van de kerk van Ten Boer. Deze staat als revisieverzoek op de agenda (71-R-3), maar volgens ons is dit niet terecht. Immers, de kerk schrijft met betrekking tot de besluiten die de GeneraleSynodevan Zwolle-Zuid 2008: ‘De besluiten zijn niet strijdig met Gods Woord en de Kerkorde en derhalve heeft de kerkenraad deze besluiten moeten ratificeren.’
We stellen daarom voor de brief als een ingekomen stuk te behandelen.
Voorgeschiedenis
Sinds 1993 zijn er landelijke contacten tussen de Gereformeerde Kerken (GKv) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). De GeneraleSynodevan Ommen 1993 gaf deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) de opdracht te onderzoeken of er gesprekken mogelijk zijn met de NGK. DKE rapporteerden op de volgende synode, die van Berkel en Rodenrijs 1996, dat ‘de weg naar kerkelijke vereniging van de GKv en de NGK momenteel niet open ligt, omdat de verschillen tussen de GKv en de NGK op dit moment niet te overbruggen zijn’. Er kwam geen nieuwe opdracht aan DKE tot voortzetting van de gesprekken.
Na een klemmend beroep van de Landelijke Vergadering in 1998 besloot de GeneraleSynodevan Leusden 1999 tot het heropenen van de gesprekken. Het centrale thema in de gesprekken tussen DKE en de Commissie voor Contact en Samenspreking (CCS) van de NGK was de binding aan de leer van de Schrift en de gereformeerde belijdenis en de vraag hoe in de kerk op die binding wordt aangesproken. Een aantal casussen werd besproken, maar ook is het thema in meer algemene zin aan de orde gekomen. Op een aantal punten werd hierbij belangrijke overeenstemming bereikt.
In de jaren 2003 en 2004 gingen de gesprekken voornamelijk over de leer van Gods verkiezing. Er bleek een grote mate van overeenstemming over dit thema, waarna werd gesproken over de vraag wat dit betekent voor de visie op de binding aan de belijdenis.
In 2006 kwamen DKE en CCS tot de conclusie dat het goed zou zijn tot een voorlopige afronding te komen wat betreft de gesprekken over de binding aan de belijdenis. In een Balans, die is voorgelegd aan de GeneraleSynode en de Landelijke Vergadering, werd vastgelegd op welke punten er overeenstemming is; ook werd aangegeven waar nog verschillen zijn en hoe deze verschillen gewogen moeten worden.
Zwolle-Zuid 2008
De Balans lag op de tafel van de Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008. Er werden echter verschillende conclusies uit getrokken, door de afgevaardigden maar ook door DKE zelf. De meerderheid van deputaten vond dat de Balans duidelijk maakt dat de gesprekken met de NGK konden worden opgeschaald tot het niveau van zoeken naar kerkelijke eenheid. De minderheid was van mening dat de Balans laat zien dat er nog te veel verschillen zijn, waardoor de verkennende fase vooralsnog niet kan worden afgesloten.
Daar kwam iets bij.De Landelijke Vergadering van 2004 had uitgesproken dat het bijbels verantwoord is om de ambten van ouderling en predikant ook voor zusters open te stellen. Deze uitspraak, gedaan op basis van het rapport Vrouwelijke ouderlingen en predikanten? (VOP), leidde tot een reactie van GKv-zijde: de GeneraleSynode Amersfoort-Centrum 2005 sprak van een ‘ernstige barrière’ in het contact met de NGK. Daarmee kwam deze kwestie ook op het bord van DKE te liggen. Een van de opdrachten van Amersfoort-Centrum aan DKE was ‘in de gesprekken over de binding aan de Schrift en belijdenis ook te betrekken de uitspraken die de Landelijke Vergadering heeft gedaan over openstelling van de ambten voor zusters in de gemeente’.
En ook hierover ontstond verschil van mening binnen het deputaatschap Kerkelijke Eenheid. De meerderheid was van mening dat de discussie over het VOP-rapport niet thuishoort in de gesprekken over de binding aan de belijdenis en daarom ook niet genoemd hoefde te worden in de Balans. De minderheid van deputaten vond dat het besluit over vrouwelijke ambtsdragers een bewijs is dat de NGK zich niet onvoorwaardelijk binden aan de belijdenis.
De bespreking tijdens en besluitvorming door de synode van Zwolle-Zuid werden voorbereid door de commissie Overijssel. Deze zocht een middenpositie: in de besluitvoorstellen werd qua toon aangesloten bij de meerderheid van deputaten: de dankbaarheid voor wat bereikt is en het vertrouwen in vervolggesprekken overheersten. Tegelijk sloot de commissie aan bij de minderheid van deputaten door voor te stellen om het contact met de NGK níet te intensiveren tot een gesprek gericht op kerkelijke eenheid, omdat er nog teveel is dat knelt, ondermeer de vrouw in het ambt.
De synode besloot in lijn met het commissievoorstel. Met dankbaarheid werd kennis genomen van de Balans. Ook werd met dankbaarheid geconstateerd dat er tussen DKE en CCS overeenstemming is bereikt over de noodzaak tot ondertekening van de belijdenis en dat de Landelijke Vergadering in 2007 besloten heeft de kerken, die deze ondertekening niet kennen, op te roepen daartoe over te gaan. De synode sprak uit dat deze overeenstemming het vertrouwen geeft dat ook andere hindernissen met betrekking tot de binding aan de belijdenis overwonnen kunnen worden.
Verder nam de synode met instemming kennis van de toenadering die is gebleken in de gesprekken over het Schriftverstaan en de Schriftuitleg, gesprekken die gevoerd zijn in het kader van de openstelling van de ambten voor zusters in de NGK. Tegelijk constateerde de synode met verdriet dat de gesprekken nog niet alle bezwaren ten aanzien van de uitspraak van de Landelijke Vergadering in 2004 hebben weggenomen.
DKE kregen vervolgens van Zwolle-Zuid de opdracht
Harderwijk 2011
De bespreking en besluitvorming in Zwolle-Zuid hebben een behoorlijke wissel getrokken op de contacten tussen de GKv en de NGK. Bij zowel leden van de CCS als het deputaatschap Kerkelijke Eenheid was teleurstelling over de gang van zaken. Men had het gevoel teruggefloten te zijn, waar men dacht veel bereikt te hebben.
Er is dan ook even tijd genomen om na te denken over het vervolg. Daar kwam bij dat er grote wijzigingen waren opgetreden in de bemensing van het deputaatschap Kerkelijke Eenheid. De sectie die het gesprek voert met de NGK was zelfs geheel nieuw. Men besloot daarom een besloten conferentie te houden (juni 2009). Op deze conferentie werd de vraag gesteld: hoe gaan we verder?
DKE zagen in de opdracht van Zwolle-Zuid twee brandpunten: de omgang met en afwijking van de belijdenis en de kwestie van de vrouw in het ambt. DKE besloten, met de CCS, over twee sporen te rijden: over beide thema’s zouden afzonderlijke gesprekken gevoerd worden.
Men koos daarbij uitdrukkelijk voor de lange termijn: het gaat niet om snelheid, maar om kwaliteit en inhoud. Want alleen op die manier kan het wederzijds vertrouwen versterkt worden en dat is belangrijk gezien de noodzaak om elkaar als verwante kerken te zoeken. Een snelle aanpak is niet vruchtbaar en biedt geen perspectief.
DKE hebben dus vanaf het begin verder gekeken dan Harderwijk 2011. Het gevolg is dat er nu twee notities op tafel liggen, die als een tussenstand gezien moeten worden en niet als eindrapport. Het is de stand van zaken op dít moment; het doel ligt verder weg, in 2014.
Dat brengt met zich mee dat de notities nog weinig concreet zijn; dat is door diverse afgevaardigden en buitenlandse gasten terecht opgemerkt. Maar hieronder ligt dus een uitdrukkelijke keuze van DKE en CCS. De eerste notitie stelt meer de binding aan de belijdenis aan de orde dan hoe om te gaan met voortgaande afwijking van de belijdenis: dat laatste staat op de rol voor de komende jaren. De tweede notitie is een algemeen verhaal over Schriftverstaan en Schriftuitleg; de concretisering op het punt van de vrouw in het ambt wordt in de komende jaren gemaakt. Daarbij wordt uitdrukkelijk twéé kanten opgekeken: naar de NGK en naar de GKv.
Wij kunnen ons als commissie hierin vinden. We willen wel eerlijk zeggen dat bij eerste lezing van de notities het gevoel opkwam dat deputaten een omtrekkende beweging maken. Zwolle-Zuid heeft toch duidelijk een aantal concrete zaken genoemd die spelen in de contacten met de NGK? In de opdracht aan DKE wordt gesproken over ‘de zaak van de vrouw in het ambt en het feit van het openstellen van de ambten voor de zusters der gemeente door de NGK’. En in grond 2 onder besluit 2 wordt gezegd dat er op het punt van de binding aan de belijdenis nog vragen zijn over de Preambule en art. 17 en 34 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven. Ook wordt genoemd dat er nog geen duidelijkheid is over de manier waarop in het verleden onderscheid werd gemaakt tussen Christus als het fundament en zaken in de belijdenis die het fundament niet raken. Waarom vinden we deze punten niet terug in de notities? Het lijkt erop dat de zaken door DKE (en CCS) positiever worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn.
Maar, we hebben ons als commissie laten overtuigen door DKE. Ons is gebleken dat niet te gering gedacht moet worden van de teleurstelling en het wantrouwen die heersten na Zwolle-Zuid. Je mag gerust zeggen dat er een nieuwe start gemaakt moest worden in de samensprekingen! En dan is deze aanpak van DKE begrijpelijk. Het is goed concrete verschilpunten op een rij te zetten, maar zonder een stevige basis loop je het risico dat het gesprek daarover niet goed gevoerd wordt. Wat een omtrekkende beweging lijkt, blijkt bij nader inzien een doelbewuste koers.
Naar de mening van de commissie bieden de twee notities die er nu liggen goede mogelijkheden om in de komende jaren echt stappen te zetten op de twee aangelegen punten: de afwijking van de belijdenis en de kwestie van de vrouw in het ambt.
Notitie over de leer van de doop, de heilige Geest en de kerk en het avondmaal
Uit wat hierboven staat onder het kopje ‘Voorgeschiedenis’ blijkt al dat er in de afgelopen jaren veel vaker gesproken is over de binding aan de belijdenis. Dat is op verschillende manieren gedaan: soms werden er casussen gekozen, dan weer werd in meer algemene zin over het thema gesproken. DKE wilden na Zwolle-Zuid niet alles opnieuw doen, maar voortbouwen op wat er al lag.
Het resultaat is dat er drie onderwerpen gekozen zijn, waarover doorgesproken is. DKE zijn van mening dat deze thema’s de breedte van de belijdenis beslaan. De commissie constateert dat het in ieder geval onderwerpen zijn, die bij nadere toespitsing concrete verschilpunten opleveren tussen de NGK en de GKv. Daarom is de notitie een goede basis voor de vervolggesprekken.
Notitie over hermeneutische uitgangspunten
Door DKE en CCS is al eerder hierover gesproken: in het rapport dat in Zwolle-Zuid op tafel lag is over dit thema al veel te vinden. De notitie die nu voorligt sluit daarbij aan en is er een uitbreiding van. Met name wat onder 3. staat (‘Het beroep op de schepping’) is een verdieping van wat in een eerder stadium al uitgesproken is door DKE en CCS. Dr. Kwakkel wijst er in zijn advies op dat de stukken over de term ‘beproefde ervaring’ en het argument van de geloofwaardigheid ‘een belangrijke stap vooruit’ betekenen.
DKE maken er geen geheim van de theologische onderbouwing van het VOP-rapport problematisch te vinden. In de komende jaren zal hierover verder gesproken worden. Volgens de commissie is de Notitie over hermeneutische uitgangspunten hierbij een waardevol kader.
Tot slot
DKE geven aan dat het in de komende jaren spannend zal worden. Want dan zal de gebleken overeenstemming tegen de praktijk worden aangelegd om te bezien hoe binnen de GKv en de NGK met de binding aan en concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis wordt omgegaan. Ook zal dan meer duidelijkheid komen over de zaak van de vrouw in het ambt, zowel in de NGK als in de GKv.
Conceptbesluiten
Materiaal:
Besluit 1:
met dankbaarheid kennis te nemen van de rapportage over de gesprekken met de CCS en de resultaten daarvan zoals die in de twee bijlagen beschreven staan (1. Notitie over de leer van de doop, de heilige Geest en de kerk en het avondmaal; 2. Notitie over hermeneutische uitgangspunten).
Grond:
de beide documenten getuigen ervan dat de bereikte overeenstemming over de binding aan de belijdenis op de genoemde onderwerpen een vruchtbare grond vormt voor het doorgaande gesprek over de omgang met concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis en over de zaak van de vrouw in het ambt.
Besluit 2:
met begrip kennis te nemen van het feit dat nog geen gesprek heeft plaats gevonden over het classicale-regionale overleg over concrete zaken van leer en leven.
Grond:
door de vernieuwde samenstelling van het deputaatschap en de uitkomsten van het beraad op de vorige synode is terecht prioriteit gegeven aan de onder besluit 1 genoemde onderwerpen.
Besluit 3:
aan deputaten kerkelijke eenheid de opdracht te geven de gesprekken met de Commissie voor Contact en Samenspreking van de Nederlands Gereformeerde Kerken voort te zetten. Het gesprek dient zich vooral te richten op de zaak van de vrouw in het ambt en de wijze waarop in de plaatselijke kerken aan de binding aan de belijdenis vorm wordt gegeven.
Gronden:
Besluit 4:
aan het verzoek van de kerk te Ten Boer tot het beëindigen van het gesprek met de NGK niet te voldoen.
Grond:
de kerk te Ten Boer benoemt terecht ontwikkelingen in de NGK die de binding aan Schrift en belijdenis raken, maar verdisconteert niet dat in de afgelopen jaren op deze punten voortgang is geboekt.
[Zie voor verzoek GKv Ten Boer bijlage 5]
Bijlage 2a - Conceptvoorstel besluit 5 (oud)
Zie hieronder bijlage 2b voor de nieuwe versie
Verzoek NGK tot instelling van een gezamenlijke studiecommissie over homoseksuele relatie en ambten in de kerk
Commissie Fryslân
Materiaal (6):
brief van het moderamen van de LV van de NGK te Houten 2010 d.d. 16 februari 2011 met de mededeling, dat de LV op 12 februari 2011 heeft besloten tot het instellen van een studiecommissie ‘die een antwoord moet geven op de vraag welke weg Gods Woord wijst inzake het roepen van gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben tot het ambt van ouderling of diaken’. De LV heeft uitdrukkelijk besloten om ‘zo mogelijk de GKv bij de uitvoering van deze opdracht te betrekken, bij voorkeur via een gezamenlijke studiecommissie in opdracht van GS en LV’.
Besluit 5:
Gronden:
Bijlage 2b - Conceptvoorstel besluit 5 (nieuw)
Met amendement en tegenvoorstel
Commissie Fryslân
Verzoek NGK tot instelling van een gezamenlijke studiecommissie over homoseksuele relatie en ambten in de kerk
Conceptbesluit (5)
Materiaal (6):
Brief van het moderamen van de LV van de NGK te Houten 2010 d.d. 16 februari 2011 met de mededeling, dat de LV op 12 februari 2011 heeft besloten tot het instellen van een studiecommissie ‘die een antwoord moet geven op de vraag welke weg Gods Woord wijst inzake het roepen van gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben tot het ambt van ouderling of diaken’. De LV heeft uitdrukkelijk besloten om ‘zo mogelijk de GKv bij de uitvoering van deze opdracht te betrekken, bij voorkeur via een gezamenlijke studiecommissie in opdracht van GS en LV’.
Besluit 5:
Gronden:
Amendement Harmannij:
Besluit 5a en grond 1 laten vervallen
Tegenvoorstel Ophoff:
Besluit 5:
niet in te gaan op het verzoek van de LV van de NGK om een bijdrage te leveren aan een studiecommissie van de NGK.
Gronden:
Korte toelichting:
Bestudering van het besluit van Amersfoort 2005 heeft mij tot de overtuiging gebracht dat we niet kunnen meegaan in het verzoek van de NGK om een gezamenlijk studiedeputaatschap in te stellen. Ook wanneer we als synode (eventueel via deputaten DKE) enkele broeders/zusters zouden benoemen in een dergelijk deputaatschap van de NGK, zijn de vragen rond hun verantwoording en de begrenzing van hun werk volgens mij niet op een bevredigende manier op te lossen. Zo’n opdracht zou hen in meerdere opzichten te kwetsbaar maken.
Amersfoort 2005 heeft de kerken opgeroepen de bestaande mogelijkheden van studie en bezinning te benutten. Die lijn maakt het goed mogelijk dat individuele GKv-ers een bijdrage leveren aan de NGK, maar daar is geen afzonderlijk synodebesluit voor nodig.
Bijlage 3 - Advies prof.dr. A.L.Th. de Bruijne m.b.t. (oude) besluit 5
Inleiding
De commissie Fryslân verzocht o.a. dr.A.L.Th. de Bruijneom reactie en advies over een conceptvoorstel van de commissie met betrekking tot het verzoek van de LV van de NGK om een gezamenlijke studiecommissie, ‘die een antwoord moet geven op de vraag welke weg Gods Woord wijst inzake het roepen van gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben tot het ambt van ouderling of diaken’. De LV besloot uitdrukkelijk om ‘zo mogelijk de GKv bij de uitvoering van deze opdracht te betrekken, bij voorkeur via een gezamenlijke studiecommissie in opdracht van GS en LV’. De kern van het commissievoorstel betrof een afwijzing van het verzoek, waarna vervolgens in overweging werd gegeven advies te vragen van de TU te Kampen.
Hieronder volgt de reactie van Prof. De Bruijne, die zich eerst ervoor verontschuldigt dat hij slechts beperkt gelegenheid heeft om advies te geven.
Advies
Op zichzelf ben ik het met jullie eens in de lijn die je volgt. De NGK is hier bezig met vragen die eigenlijk buiten de horizon van de GKV vallen. Niet alleen praktisch maar ook principieel, in het licht van de uitspraak van Zwolle-Zuid en van eerdere behandelingen verzoeken om studie.
Toch zie ik ook wel enkele tegeninstanties bij deze formele benadering.
- Wij staan als GKV nadrukkelijk met het gezicht naar de NGK. Zeker plaatselijk zijn ontwikkelingen niet meer te stuiten. Dat betekent dat we echte christelijke gemeenschap met hen kennen en zoeken. Wanneer in zo’n relatie de ander worstelt met vragen en om gezamenlijkheid verzoekt, moet dat voor alles gewaardeerd en gehonoreerd worden.
Daarom meen ik dat het de christelijke plicht van de GKV is op dit moment niet vooral afwijzend te reageren, maar creatief te zoeken naar een vorm waarin deze betrokkenheid duidelijk kan worden. Ik zou mij bv. kunnen indenken dat in de instructie voor DKE wordt opgenomen dat DKE onder haar vlag een commissie moet vormen die met de NGK in gesprek gaat over homoseksualiteit en als sparringpartner in hun bezinning kan functioneren. De kern van kerkelijke samensprekingen moet m.i. niet zijn stappen zetten op weg naar formele eenheid maar elkaar over en weer dienen met de gaven die God geeft. Daarin past zoiets prima.
- Zoals de zaken onder ons formeel liggen, liggen ze niet feitelijk.
Het is een kwestie van tijd voordat ook onder ons plaatselijke kerken tot een volstrekt ander beleid overgaan op dit punt dan de officiële lijn. Ik krijg daar nu al allerlei aanwijzingen voor. Van velen schuift het standpunt, ook onder onze voorgangers en zeker onder andere academici. Het zou niet de eerste keer zijn dat we eerst de boot afhouden en vervolgens alsnog een vergelijkbaar proces in moeten.
- De TU heeft in de afgelopen jaren niet kunnen waarmaken wat de GS hoopte op dit punt. Dit najaar zal er een groot congres komen over homoseksualiteit, maar verder vind ik het kwetsbaar om de NGK min of meer naar de TU door te verwijzen. Dat heb ik liever dat DKE uit de TU mensen officieel inschakelt voor deze subtaak.
Bijlage 4 - Advies prof.dr. G. Kwakkel m.b.t. 'Hermeneutiek'
Advies met betrekking tot de notitie ‘Overeenstemming over hermeneutische uitgangspunten’
De notitie ‘Overeenstemming over hermeneutische uitgangspunten’ van de Deputaten Kerkelijke Eenheid van de GKv en de Commissie voor Contact en Samenspreking met andere kerken van de NGK verdient waardering en instemming. De notitie is een oprechte poging recht te doen aan het unieke gezag van de Heilige Schrift, terwijl tegelijkertijd de problemen waarvoor de toepassing van bijbelse voorschriften op ons leven hier en nu ons plaatst niet verzwegen worden.
Zelf heb ik de gesprekken tussen de Nederlands-Gereformeerden en ‘ons’ in de afgelopen jaren alleen zijdelings gevolgd. Met mijn beperkte kennis meen ik toch te mogen zeggen dat de stukken over de term ‘beproefde ervaring’ (blz. 60v.) en het argument van de geloofwaardigheid (blz. 61) een belangrijke stap vooruit betekenen. Mogelijke misverstanden zijn uit de weg geruimd en er is een goede overeenstemming gevonden.
Hetzelfde geldt voor de slotparagraaf over Hermeneutiek en exegese (blz. 62). Dat is geen eenvoudige materie. Deputaten geven zelf woorden aan het besef dat hun “nadere omschrijving slechts stukwerk is”. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat zij zich daarvoor zouden moeten schamen. In een bijlage stuur ik een collegedictaat over hermeneutiek mee, dat ik sinds een aantal jaren gebruik. Ook dat stuk is bepaald niet af en laat veel vragen open. Maar misschien hebt u als commissie er iets aan of kunnen de deputaten er iets mee.
Uiteraard zijn er enkele passages in de notitie die vragen oproepen of die ik zelf liever iets anders zou formuleren. Ik noem de volgende elementen.
1. “De culturele kloof tussen onze laat-moderne, post-christelijke samenleving en de oude Israëlitische of vroeg-christelijke samenleving schept afstand tussen ons en het Woord van God” (blz. 57). Ik begrijp dat men hiermee het culturele verschil tussen de bijbelse tijden en de onze probeert te verwoorden, waardoor rechtstreekse toepassing van bijbelse voorschriften niet altijd mogelijk is. Dat dit de bedoeling moet zijn, leid ik onder andere af uit de zin die ik iets verderop lees: “God spreekt in elk Schriftwoord tot ons in het heden”. Er is dus wel (culturele, historische) afstand, maar die is niet onoverbrugbaar, aangezien God zelf nog steeds tot ons spreekt in de woorden van de Bijbel. Omdat ik aanneem dat dit de bedoeling is, ben ik akkoord.
2. Een enkele maal citeert de notitie de belofte van Johannes 16:13, dat de Heilige Geest ons naar de waarheid zal leiden. Misschien is het goed te noteren, dat men deze tekst ook wel gebruikt heeft om zoiets te beweren als dat de Heilige Geest ons tegenwoordig tot nieuwe inzichten zou brengen die niet alleen boven de Bijbel uitgaan, maar soms zelfs haaks staan op het concrete onderwijs van de Schrift. Daartegenover heeft Trimp gesteld dat Johannes 16:13 primair een belofte aan de apostelen is, die vervuld is in de totstandkoming van de geschriften van het Nieuwe Testament (zie C. Trimp, Betwist Schriftgezag, 136-142, in confrontatie met H.M. Kuitert). Trimps uitleg heeft mij altijd erg aangesproken. Als hij gelijk heeft, heeft de belofte van Johannes 16:13 ons nog steeds veel te zeggen. Ook ons wil de Heilige Geest in de waarheid binnenleiden, maar Hij doet dat door middel van de geschriften van de apostelen.
3. Wat minder gelukkig ben ik met de alinea over het boek Spreuken op bladzijde 59. Als ik mij goed herinner speelt dit ook een voorname rol in het VOP-rapport. Dat zal dan wel de reden zijn waarom deze alinea in de notitie is terecht gekomen. Ik ben het met de deputaten eens dat de spreukendichters wijzen op hun eigen ervaring en dat zij hun gezonde verstand gebruikt hebben. Tegelijkertijd geldt echter dat zij zich steeds bewegen binnen de grenzen van Gods openbaring, zoals die vooral in zijn geboden gestalte heeft gekregen. Misschien is het juist die openbaring die hun ogen gescherpt heeft voor wat zij in hun ervaring en bezinning zagen. Hoe dan ook, wat wij menen waar te nemen ten aanzien van de manier waarop Spreuken tot stand gekomen is, moet niet gebruikt worden als vrijbrief om concrete bijbelse voorschriften achter ons te laten. Ik neem graag aan dat dat ook niet de bedoeling van de notitie is, gezien wat bovenaan bladzijde 61 staat: “In die wisselwerking is het Woord van God doorslaggevend” en wat bladzijde 62 zegt over het blijvende primaat van de tekst. Zelf zou ik in dit verband liever wijzen op wat het Nieuwe Testament schrijft over de inschakeling van ons eigen beoordelingsvermogen bij het maken van keuzes.
4. Dat laatste gebeurt terecht in de volgende alinea’s op bladzijde 59. Wat daar staat, verdient zeker instemming. Zelf zou ik bij het gedeelte over de oude en de nieuwe mens er expliciet bij gezegd hebben, dat zowel het afsterven van de oude als de opstanding van de nieuwe mens een realiteit is die wij in Christus en alleen in Hem bezitten. Wij dienen ons die realiteit dagelijks toe te eigenen door Christus te omhelzen in het geloof. De opstanding van de nieuwe mens en alles wat daarbij hoort is niet iets dat los van Hem in ons bestaat. Daarom is het ook geen proces dat alleen maar vooruit gaat, zonder enige terugval.
5. ”Dit nieuwe leven is geen leven meer onder het regiem van de wet als pedagoog” (eveneens blz. 59, zelfde alinea). Dit is een aangelegen punt, gezien de discussies over de geldigheid van de tien geboden in de zestiger jaren. Op de zojuist geciteerde zin valt natuurlijk niets aan te merken, omdat de zin vrij rechtstreeks weg komt lopen uit Romeinen 6:14 en Galaten 3:23-25. Maar wat bedoel je er precies mee in het verband van de notitie? Je zou ermee kunnen bedoelen, dat de wet niets meer over ons te zeggen heeft. Kennelijk is dat niet wat de notitie wil, want even later staat er dat wij door de Geest gaan volbrengen wat de wet van ons eist en dat wij van binnenuit gaan doen wat de wet zegt. Ook grenst de notitie christelijke mondigheid af tegenover de autonomie van de natuurlijke mens. De bedoeling van de geciteerde zin is dus – neem ik aan – dat wij nog steeds naar de wet moeten luisteren, maar dat wij haar niet gehoorzamen ‘omdat dat nou eenmaal mot’, maar omdat wij het zelf graag willen. Als dat inderdaad de bedoeling is, houd ik geen kritiek meer over.
De bovenstaande opmerkingen betreffen geen van allen de hoofdlijn van de notitie. De vragen die bepaalde passages bij mij opriepen, werden voldoende gecompenseerd door de duidelijke uitspraken in de notitie dat in al ons zoeken naar de wil van God voor vandaag het Woord van God doorslaggevend moet zijn en dat “de tekst als gegeven (!) het primaat behoudt tegenover de lezer” (blz. 62). Daarom luidt mijn slotconclusie dat ik blij ben met de gevonden overeenstemming. De notitie biedt een goede basis om het gesprek voort te zetten, in wederzijds vertrouwen, in onderlinge liefde en in voortdurend gebed.
Gert Kwakkel
Kampen, 14 mei 2011
Bijlage 5 - Verzoek van GKv Ten Boer
Ten Boer, 29 Oktober 2010
Betreft: ratificatie art. 112 GS Zwolle-Zuid / verzoek tot beëindiging gesprekken met NGK.
Weleerwaarde en eerwaarde broeders,
De kerkenraad van Ten Boer heeft kennis genomen van de besluiten van de GS Zwolle Zuid m.b.t. de relatie met de NGK. De kerkenraad heeft geconstateerd dat de genomen besluiten uiteindelijk minder ver gaan dan de meerderheid van deputaten hebben voorgesteld: er zijn nog geen definitieve stappen gezet naar eenwording met de NGK, de gesprekken zijn nog steeds verkennend. De besluiten zijn niet strijdig met Gods Woord en de KO en derhalve heeft de kerkenraad deze besluiten moeten ratificeren.
Niettemin roept de kerkenraad van Ten Boer u op om de gesprekken met de NGK te stoppen. De NGK zijn nl. niet teruggekomen op hun besluiten t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers. En het besluit van de Landelijke Vergadering Zwolle 2007 om kerken op te roepen om de belijdenis te ondertekenen is een vrijblijvend besluit. Er is nog steeds geen sprake van een zich onverkort en zonder reserves binden aan Schrift en belijdenis.
De GS Zwolle-Zuid heeft dit ook uitgesproken in besluit 2.2 en in grond 2 van besluit 2, nl. als hij spreekt van “hindernissen m.b.t. de binding aan de belijdenis”. Er is door de GS Zwolle-Zuid toch besloten om de gesprekken met de CCS voort te zetten, op grond van een kennelijk geconstateerd vertrouwen. Naar de mening van de kerkenraad van Ten Boer is dit vertrouwen nergens op gestoeld. Zo is er sinds juni 2008 door de NGK géén terughoudendheid betracht t.a.v. het benoemen van vrouwen in de ambten; integendeel, in steeds meer gemeenten zijn vrouwen in het bijzondere ambt benoemd. Voor zover ons bekend is er ook geen merkbare kentering t.a.v. de binding aan de belijdenis waar te nemen. Alles blijft dus bij mooie woorden….
De verontrusting van de kerkenraad van Ten Boer is dan ook niet weggenomen. Gronden 3 en 4 van besluit 7 geven ons het angstige gevoel dat de GKV de NGK juist zullen volgen op het pad van de eigenwilligheid. Onze bede is dat de Here dit zal verhoeden.
Daarom roept de kerkenraad van Ten Boer u dringend op de gesprekken met de NGK af te breken en niet te hervatten voordat de NGK het besluit t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers hebben teruggenomen en hebben uitgesproken onverkort en zonder reserves te zullen vasthouden aan Gods Woord en de belijdenisgeschriften.
Namens de kerkenraad met diakenen,
Met broedergroeten,
wg. A.M. Prins, preses, D.P. Johannes, scriba