Printen

Signalen 158

 

R. Sollie-Sleijster

16-12-23

 

“Veel wetenschap berust op seculier geloof”

RD 23-11-2023

 

In de aanloop naar een congres over ‘De grote vragen’ waarop de wetenschap geen antwoord heeft, lezen we een interview met de organisator ervan, Tom Zoutewelle. Hij blikt terug op het Darwinjaar 2009, het jaar waarin hij werd teleurgesteld in zijn christelijke medewetenschappers. Al sinds de jaren 80 probeerde hij met zijn stichting Creaton christelijke wetenschappers te verenigen, ‘maar in dat jaar draaiden velen weg van hun intelligent-design-overtuiging naar het theïstisch evolutionisme’.

Zoutewelle wilde het intelligent-design-geluid weer krachtig neerzetten. Vragen als 'Waar komt het heelal vandaan?' en 'Hoe is het leven ontstaan?' zijn vragen waar de wetenschap geen verklaring voor heeft. Contacten kwamen tot stand met de Duitse studiegemeenschap Wort und Wissen. Daar bestuderen wetenschappers hun eigen vakgebied vanuit het gezichtspunt dat er een schepping is geweest. Dat heeft geleid tot het organiseren van dit congres. Drie Nederlandse wetenschappers die bij Wort und Wissen zijn betrokken verzorgen elk een lezing. Onder hen zijn bioloog Peter Borger, archeoloog Peter van der Veen en astronoom Peter Korevaar.

 

Zoutewelle: ‘De genoemde vragen dagen wetenschappers uit tot de grenzen van hun kunnen. Daarvoor veronderstellen zij de oerknal. Met de deeltjesversneller van het CERN in Geneve proberen ze door te dringen tot het allereerste begin. De eerste fracties van seconden na de oerknal zou er een zogeheten inflatieperiode hebben plaatsgehad. De natuurwetten zouden toen niet hebben gewerkt. Zo’n hulptheorie is echter niet gebaseerd op natuurwetenschap, maar op seculier geloof’.

 

‘Hetzelfde geldt voor het ontstaan van het leven. De kans dat dat spontaan is gebeurd, is volgens topwetenschappers als Eugene Koonin onwaarschijnlijk klein. Om het toch mogelijk te maken, veronderstelt hij oneindig veel heelallen, waarvan de onze toevallig leven heeft voortgebracht. Ik vraag me dan in gemoede af: is dat wetenschap?’

 

Conclusie: ‘Nee, je kunt het universum niet wetenschappelijk toetsen. Het is seculier geloof.’

 

Zoutewelle noemt ook voorbeelden uit de biologie en geologie, die beide met ad hoc-hypotheses werken en waarbij seculier geloof ook om de hoek komt kijken.

Het gaat om grote vragen, die eigenlijk niet door de wetenschap te beantwoorden zijn. Zoutewelle pleit ervoor om zulke vragen niet vanuit één dominante visie te benaderen. Het veroorzaakt wetenschappelijke normvervaging als je niet beseft wat je vooronderstellingen of geloof zijn. Wetenschappers moeten zich rekenschap geven van hun aannames.

 

Zoutewelle sluit af: ‘Voor wetenschappers was het geruststellend om aan te nemen dat het heelal eeuwig was. Dat hoefden ze niet te verklaren. Nu weten we dat het heelal een begin heeft gehad. Dat maakt wetenschappers onzeker. Ze hebben de neiging om deze vraag vanuit de filosofie van het naturalisme te beantwoorden: alles is ontstaan en bestaat door natuurwetten en natuurlijke processen. Maar dat is een geloof. Ze zeggen vaak: als je lang genoeg wacht, gebeurt het onmogelijke. Dat is echter een ongegronde aanname. Ze zoeken zekerheid die de wetenschap niet kan bieden. De enige echte zekerheid ligt in het bestaan van God en Zijn Woord.’