Printen

Zieke of ziekmakende ‘moeder'?

 

Ds. F.J. Bijzet

11-03-23

 

De laatste tijd zag ik in de discussies over de deformatie van de GKv weer het oude beeld van de kerk als ‘zieke moeder’ opduiken. En dan als argument om de GKv niet te mogen verlaten. Het klonk hier en daar in de door de Kerngroep bezinning GKv belegde bijeenkomsten. Zelfs uit de mond van predikanten. En ds. Ruard Stolper, predikant van de GKv Middelharnis, schreef het in het blad KOMPAS van Die Vrye Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika:

 

 “Een zieke moeder laat je niet alleen, zei een kerkvader ooit. Als je haar verlaat, wordt ze zieker en zal haar dood sneller volgen. Dan verdwijnt elke kans op verbetering en genezing?”.[i]

 

De metafoor van de kerk als een ‘moeder’ is een Bijbelse beeldspraak. God Zelf gebruikt het b.v. in Hosea 2:1. Het is een sterk beeld: zo onmisbaar is de kerk voor ons leven als Gods kinderen. Zonder de kerk als 'moeder' zouden we ook geen kind van Vader zijn. Om als kind van God het Koninkrijk der hemelen binnen te gaan, moet je eerst opnieuw geboren worden. Dat horen we bij de doop van elk nieuw kerklid. Voor die wedergeboorte betrekt Vader in de hemel de kerk als moeder. In haar schoot geeft God Zijn zaad waardoor Hij ons verwekt tot nieuw leven. Om voor Hem te leven.

Dit is natuurlijk ook beeldspraak. Maar ook deze metafoor komen we letterlijk in de Bijbel tegen. In 1 Petr. 1:23 schrijft de apostel van Christus dat we “wedergeboren zijn, niet uit vergankelijk zaad (zoals we eens geboren werden uit het zaad van onze aardse vader tot vergankelijke stervelingen), maar uit onvergankelijk zaad, namelijk het zaad van de onvergankelijke, eeuwige God”.

Petrus vertelt ook wat dat zaad is: “namelijk het levende en eeuwig blijvende Woord van God.” En in vers 25 zegt hij precies wat hij bedoelt: “Dit is het Woord dat onder u is verkondigd”.

Dus: de zondagse preken, de catechese, de huisbezoeken waarbij de Bijbel wordt opengeslagen, maar ook ons ​​samen bezig zijn met Gods Woord, dit is het zaad waardoor Vader in de hemel ons in de kerk, als onze ‘moeder’, als Zijn kinderen heeft verwekt, zodat Hij ons als nieuwe mensen een (weder)geboorte kan geven.

 

Nu is het zo in dit leven dat kleine kinderen geleidelijk aan groot worden. En er komt een dag dat ze onafhankelijk worden, los van moeders pappot. Ze gaan vader en moeder verlaten om hun eigen leven te leiden.

Maar zo gaat het niet in ons leven als Gods kinderen. We blijven altijd kinderen, zwak, kwetsbaar, te dom en te eigenwijs om op eigen benen te kunnen staan. Net zoals we ons hele leven afhankelijk blijven van Vaders zorg en hulp, zo blijven we ook ons ​​hele leven hier op aarde afhankelijk van de voeding en opvoeding van ‘moeder’ kerk.

 

En ook nu is het Gods Woord dat ‘moeder’ gebruikt om ons te koesteren en op te voeden. De preken, catechese, huisbezoeken enzovoort, waardoor we bij haar begonnen te groeien als nieuwe mensen voor God, zijn nu ook het middel waardoor ze ons laat opgroeien voor God. Melk voor de allerkleinsten, vaste voeding voor volwassenen.

Ze helpt ons ook om door tijden van verdriet en pijn, twijfel en opstandigheid heen te komen. Als ons geloof ondervoed en verzwakt raakt doordat we Vaders leiding in ons leven niet meer begrijpen, is ‘moeder’ er met haar extra zorg en aandacht, zodat we weer op krachten komen.

‘Moeder’ leert ons ook met liefde de wil van Vader te gehoorzamen. Want Vaders kinderen moeten samen een gemeenschap van heiligen vormen: mensen die de zonde haten en ervoor wegvluchten.

Bovendien moet ‘moeder’ ons meer dan eens waarschuwen of zelfs straffen als we willens en wetens tegen de geboden van Vader ingaan. Soms is strenge discipline onvermijdelijk. Maar ook hieruit blijkt dat ‘moeder’ zich bekommert om ons eeuwige wel en wee. ‘Moeder’ wil ons bij Vader vasthouden.

‘Moeder’ doet dat vooral door de oudste Zoon van Vader centraal te stellen. De enige Zoon van Vader die nooit een kerk als ‘moeder’ en een wedergeboorte door haar nodig had. Hij was er al vóór onze ‘moeder’. De Zoon die Zelf ook God is, zonder zonde, volkomen heilig. Door Hem alleen is er ook voor ons, zondige kinderen, een plaats in het Vaderhuis. Omdat Hij het voor ons allemaal goed heeft gemaakt met Vader.

 

Maar als dít de betekenis is van de kerk als ‘moeder’, is dat dus ook doorslaggevend voor de vraag waar we deze kerk moeten zoeken. Is alles wat zich in deze wereld ‘kerk’ noemt, ook werkelijk de ‘moeder’ die ons voor Vader grootbrengt? Kun je je aan elke gemeenschap toevertrouwen die het woord ‘kerk’ in haar documenten en op haar gebouw heeft geschreven?[ii]

Zo eenvoudig ligt het niet. De grote vraag is: is die kerk een goede ‘moeder’?

En dan moeten we letten op de eerste en belangrijkste taak van ‘moeder’: kinderen baren voor Vader in de hemel en deze kinderen opvoeden voor Vader in de hemel. Koffiezetten kan de buurman ook. En de hulp in de huishouding kan ook kleren wassen. Een tante kan ook eten koken en de tafel dekken. Maar kinderen ter wereld brengen voor Vader - dat kan alleen een ‘moeder’, door het zaad van Vader.

Daarom moeten we ons altijd de vraag stellen, wanneer we uit meerdere kerken de juiste moeten kiezen: laat deze kerk zich uitsluitend bevruchten door het zaad van Vader, door zijn levend en eeuwig blijvend Woord? Houdt zij Vaders kinderen die daaruit geboren zijn, ook voor de rest van hun leven vast bij Vader en bij Jezus Christus? Streeft ze ernaar dat alle kinderen van Vader het eeuwige leven beërven?

Wie op deze vragen een antwoord zoekt, moet niet allereerst naar gebouwen of oudste documenten kijken. En je let niet allereerst op de kerkléden, hoe vroom of minder vroom ze ook zijn. Je kijkt naar de ámbtsdragers en hun werk.

Wij belijden in art 29 NGB dat de ware 'moeder' duidelijk te herkennen is:

 

wanneer zij zuiver het evangelie verkondigt, de sacramenten zuiver bedient zoals Christus ze heeft ingesteld en kerkelijke tucht gebruikt om zonden te bestraffen. Kortom, wanneer ze zich gedraagt ​​in overeenstemming met het zuivere Woord van God en alles verwerpt wat daarmee in tegenspraak is”.

 

En nu is de grote vraag: als het in een kerk op deze punten misgaat, en als waarschuwingen daartegen worden genegeerd, is zo'n kerk dan een ‘zieke moeder’ geworden?

Ik begrijp het als mensen zeggen: je verlaat niet zomaar een kerk waar je vele banden mee hebt. Ik kan hier uit eigen ervaring over meepraten.

Maar dat beeld van die ‘zieke moeder’ klopt niet! Dat beeld klopt niet met wat de Bijbel ons leert. Die ‘moeder’ is niet ziek. Een moeder die vreemd zaad in haar schoot laat brengen (want dit is ketterij: ander zaad dan het zaad van de Vader in de hemel!), zo’n ‘moeder’ is een overspélige vrouw geworden. Door dat vreemde zaad baart die moeder ook niet alleen kinderen voor haar wettige echtgenoot, maar ook bastaards. Zo brengt een kerk die zich blootstelt aan andere leringen dan het zuivere Woord van God, niet langer alleen ware gelovigen voort, maar ook kinderen van de duivel.

En je ziet het gebeuren in kerken waar ketterij vrij spel heeft gekregen. Deze ketterij heeft een vruchtbaar effect en brengt steeds meer ongeloof en afvalligheid voort.

We kunnen de metafoor ook doortrekken naar de verzorgende taak van de kerk als ‘moeder’ voor Vaders kinderen. Een kerk die ketterij preekt vanaf de kansel, tijdens de catechismus en huisbezoeken, is als een moeder die haar kinderen vergiftigt! Misschien is het eerst begonnen met heel eenzijdig eten. Lekker, maar niet zo gezond. Zeker als je op den duur nooit meer iets anders krijgt. En langzamerhand wordt dat ongezonde eten ook nog eens vermengd met gif. Zo’n moeder is geen ‘zieke moeder’, maar een ‘ziekmákende moeder’. Een levensbedreigende ‘moeder’!

En wat moeten we denken van een moeder die de tucht thuis afgeschaft heeft? Die een oogje dichtknijpt voor wat haar kinderen allemaal uithalen, in plaats van hen te vermanen en desnoods hard op te treden als ze niet willen luisteren? Het lijkt misschien heel liefdevol, maar zo groeien haar kinderen op voor galg en rad.

 

Daarom zegt de hemelse Vader Zelf resoluut van de kerk die is begonnen zich open te stellen voor andere goden en zich te laten bevruchten door ander zaad dan Zijn goddelijk Woord: zij is geen ‘moeder’ meer, zij is een ‘hoer’. En wanneer Zijn oproepen om terug te keren worden afgewezen, wijst Hij haar af. Het wordt een scheiding.

 

Kijk maar in Jesaja 50:1. 'Waar is dan de scheidingsbrief van je moeder waarmee ik haar heb weggestuurd?' vroeg de HERE daar. En het antwoord kan niet zijn wat veel mensen erin hebben gelezen en nog steeds lezen: ‘Zo'n brief bestaat niet, want die heb Ik haar niet gegeven; ik bleef trouw’. Nee, de HERE zegt toch dat Hij haar heeft weggestuurd? En Hij herhaalt het nog een keer aan het einde van datzelfde vers: "Kijk, vanwege uw overtredingen werd uw moeder weggestuurd." God bedoelde met zijn vraag uit Jesaja 50:1: "Ik heb je ‘moeder’ niet zonder goede reden weggestuurd. Pak de scheidingsbrief er maar eens bij en lees die: het is haar eigen schuld!"

In Jesaja's dagen, de dagen vóór de ballingschap, gaf God Zijn kerk wel degelijk een scheidbrief om haar aanhoudende ontrouw. We lezen dit ook in Jeremia 3:8. En in Hosea 2:1-12. Zolang er geen berouw is, wil God niets meer met deze prostituee te maken hebben. En dat is vandaag nog precies hetzelfde. Want God is nog steeds Dezelfde.

En dan kunnen we niet als excuus gebruiken: Ja, maar er is ook nog zoveel goeds in onze kerk. Er zijn best nog wel predikanten die wél goed preken, we hebben nog een goede ouderling, en de onderlinge betrokkenheid bij onze gemeente is hartverwarmend...”.

Dat kan zo zijn. Ik zal het niet ontkennen. Maar dat is geen excuus. Want het is hetzelfde als zeggen van een vrouw die zich vaak met andere mannen afgeeft: “Ja, maar ze slaapt ook nog wel met haar eigen man”.

Dit maakt de verwarring onder de kinderen alleen maar groter!

 

Als ondanks vele waarschuwingen, zelfs van vele zusters wereldwijd[iii], er geen bekering komt, als ‘moeder’ meer en meer hoer wordt, is het tijd om te op te stappen en haar los te laten.[iv]

Dan loop je niet weg bij een ‘zieke moeder’, maar bij een ‘moeder’ die bezig is je ziek te máken. En je gaat op zoek naar een echte ‘moeder’ bij wie je je als kind van Vader weer veilig kunt voelen.

Dan mag je ook anderen vrijmoedig oproepen om hun toevlucht te nemen bij die andere ‘moeder’, die zich wél helemaal aan Vader heeft toegewijd.

Niet als een optie, maar als een must. Ons leven als kind van Vader hangt ervan af.

Want zonder een goede ‘moeder’ verliezen we ook Vader.

 

NOTEN


[i]  KOMPAS Rigtingwyser vir die Gereformeerde lewe, Jaargang 31, nr. 11 | november 2022, in zijn artikel “Hoekom ek nog in die GK(v) in Nederland is”.

[ii] De eerste vraag die natuurlijk in het licht van het gereformeerd kerkrecht moet worden bezien is: moeten we de plaatselijke kerken als 'moeder' beschouwen, of is de kerkverband waartoe onze plaatselijke gemeente behoort, onze 'moeder'? Ik geloof, in lijn met wat we in art. 28 NGB belijden, het eerste.

[iii]  Zoals de kerken in het ICRC vanaf 2017 deden in relatie tot de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Nederland.

[iv] De situatie in de pláátselijke gemeente is hierbij bepalend. De kerken kunnen in hun meerdere vergaderingen heel sterk de kenmerken van een 'prostituee' gaan vertonen in plaats van een 'moeder', maar dat wil niet zeggen dat dit dan meteen ook geldt voor alle plaatselijke gemeenten. De gemeenten staan ​​dan echter voor de keuze of zij deel kunnen blijven uitmaken van dit kerkverband.