Bij het overlijden van dr. P. van Gurp
D.J. Bolt
04-12-21
Vrijdag 26 november jl. overleed dr. P. van Gurp, emeritus predikant van De Gereformeerde Kerken (hersteld).
In een waardige samenkomst met familie en genodigden werd afgelopen vrijdag afscheid van hem genomen. Ds. E. Heres, zijn emeritus predikant van DGK Dalfsen, troostte en bemoedigde de aanwezigen en ieder die via internet mee kon kijken en luisteren met het Woord in 2 Tim. 4:5-8 en Openb 6:7-11 en met als centrale tekst Gal. 6:14, door de overledene zelf gekozen
Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld.
Dr. P. van Gurp heeft veel betekend voor de kerk. Op vele plaatsen kom je zijn naam tegen in kerkelijke verslagen, berichten en acta. Talrijk zijn de publicaties van zijn hand. Ook wij hadden het genoegen hem van dichtbij te mogen meemaken in het deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerken (BBK) waarvan hij tot aan zijn overlijden adviseur is geweest.
Dr. Van Gurp is niet meer, hier niet meer. Maar hoe kunnen we hem het beter eren dan door hem als voorganger in gedachtenis te houden naar Hebr. 13:7? Niet door hem op een voetstuk te zetten, daar zou hij met kracht tegen hebben gefulmineerd, maar door de weg te gaan die hij wees, Christus volgen. We laten er iets van zien met een gedeelte van een rede die hij heeft gehouden op de jaarvergadering van de vereniging Reformanda (13 april 1996). Daaruit is duidelijk wat deze dienstknecht van God bewoog en wat hij zijn hoorders mee wilde geven. En dat is nog volop actueel!
Na een uitgebreide schets van de zorgelijke kerkelijke ontwikkelingen m.n. ook door de toenemende kerkverlating, troost hij zijn toehoorders met Zefanja 3:12:
Maar ik zal in uw midden doen overblijven een ellendig en arm volk. Zij zullen op de Naam van de HEERE vertrouwen.
…
Troost voor de toekomst
P. van Gurp
'… We mogen eindigen op een hoge toon. Want we eindigen in het werk van de HEERE Zelf. We spraken over onze bezorgdheid over de ontwikkelingen binnen de kerken. Over ons verdriet om verdwazing en oordeelsverzwakking. Over de verderfelijke invloed van de tijdgeest. Over de doorwerking van de secularisatie. Maar we mogen ons troosten met de belofte van de Here: er zal altijd een kerk van Christus zijn, de poorten der hel stellen zich tevergeefs daartegen. Daar zal de HEERE Zelf voor zorgen: Hij zal ervoor zorgen dat er een overblijfsel is. Een gering en klein volk, dat schuilt bij de naam van de HEERE.
Dat lazen we in Zefanja 3. Dat is geschreven na de ballingschap. De profeet kondigt de toorn van de HEERE aan over allerlei volkeren, Ze worden gestraft voor hun overmoed, de Filistijnen, Moabieten en Ammonieten.
Maar daar blijft het niet bij. Het onweer van Gods brandende toorn barst niet alleen los tegen de vreemde volken, maar vooral tegen zijn eigen volk. Want de profeet wijst de zonden van Jeruzalem aan: afgoderij en een wereldse levensstijl. De geest van de wereld heeft de kerk geïnfiltreerd.
Maar dan komt zomaar het wonder: de HEERE zal Zich toch nog een overblijfsel in leven houden. Dat kan alleen doordat de storm van Gods toorn is uitgewoed aan het kruis van Jezus Christus. Een overblijfsel naar de verkiezing. Ontroerende, aangrijpende barmhartigheid van onze God.
De storm raast over de wereld (de zondvloed) - toch ontferming, al is het maar één gezin.
De storm blijft razen over de wereld (Zefanja) - toch ontferming: een overblijfsel keert weer uit de ballingschap.
De stormèn van Gods oordeel komen echt los na Golgotha - toch een Pinkstergemeente, en zijn kerk is er nog vandaag.
Een overblijfsel: de kerk zeer klein en ogenschijnlijk verdwenen. Dat zal haar leven stempelen tot aan de dag van de wederkomst van Christus.
Groot in haar kleinheid
De kerk van Christus is alleen veilig wanneer ze klein durft te zijn. Als ze zwak is, is ze machtig. Zij wordt ons in Openb. 12 getekend als een zwakke vrouw die in barensnood is. Maar tegelijk is zij sterk: zij is met de zon bekleed, de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. Door God gesteld centrum van hemel en aarde. En datzelfde Openb. 12 zegt verder dat zij veilig is wanneer ze blijft in de woestijn. En ze wordt door de Here beveiligd wanneer de draak haar in de verzoeking brengt om van die woestijn een oase te maken.
De heidenen geoordeeld vanwege hun hoogmoed. De kerk nederig en klein: leven van genade, leven voor de HEERE.
Daar zullen we aan moeten blijven denken wanneer we apart komen te staan in de wereld. Wanneer de verzoeking steeds sterker op ons afkomt om ons aan te passen. De verzoeking om de jeugd vast te houden door niet meer strikt de tien geboden van de HEERE te preken. De verzoeking om ter wille van meer invloed op politiek en maatschappelijk gebied de band aan de kerk, die krachtbron van genade, losser te maken. Ook wanneer de secularisatie steeds meer verwoest en het steeds moeilijker wordt om christelijk te blijven leven.
Toch is dat de enige weg voor de kerk. Schuilen bij de naam van de HEERE. Bij zijn naam, zoals Hij Zich heeft bekend gemaakt, zoals die Naam ons nog steeds gepredikt wordt. Zoals de kerk die Naam heeft beleden in haar belijdenisgeschriften.
Bij de HERE schuilen - dan ben je klein, als een bang vogeltje, onder de schaduw van zijn vleugels. Op die wijze wil de Here Jezus immers Jeruzalem vergaderen, als een hen haar kuikens. Herkennen we onszelf in dit beeld van de gemeente?
De waarheid spreken en doen
Maar tegelijk zegt de profeet: dat overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen en geen leugen spreken en in hun mond zal geen bedrieglijke tong gevonden worden. Dat lijkt haast te mooi om waar te zijn, waar vind je zo'n kerk?
Toch is zij er. Niet een volkomen kerk, maar wel een ware kerk. Waar het ja ja is en het nee nee. In hun mond is geen leugen gevonden, Openb. 14:5. Zo spreekt de Here over de losgekochten van de aarde, dat overblijfsel, die rest. Zij volgen het Lam, waar Hij ook heengaat. Hun leven komt overeen met hun belijdenis. Ze hebben hun geloofskeus gemaakt tégen dat monster uit de zee en dat beest uit de aarde, die grote leugenaars, en vóór het Lam.
Daar blijft de HERE voor zorgen. Dat is onze troost voor de toekomst. We kennen immers het geheim van de kerk, dat woordje IK. IK zal uit uw midden de hoogmoed wegdoen. IK zal een overblijfsel bewaren, We krijgen het goed! we mogen weiden en neerliggen, zonder dat iemand ons verschrikt. Want de Heere heeft zijn schapen die enige, goede, grote Herder gegeven, Jezus Christus. Hem verwachten wij.
Deze verwachting van onze broeder mocht een week geleden overgaan in aanschouwen van Hem Die hij zo liefhad en Wie hij met al zijn krachten tot het eind van zijn 100-jarig leven heeft gediend!
Foto: D.A.H. Steenbergen
Enkele weken geleden nog participerend als adviseur van het deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerk op de Generale Synode Lutten. In de lunchpauze etend van de lekkere maaltijd van de koster.