Printen

Dalfsen op weg naar de ware oecumene (5)

Ontvangen, afgebroken en appèl op de GKN

 

A. Velthuis

10-03-12

 

“De HERE zal het voor mij voleindigen. O HERE, uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Laat niet varen de werken uwer handen.” (Psalm 138:8, HSV)

 

Moeiten

In het vorige artikel zijn de interne moeiten besproken welke uitmondden in een onttrekking van circa 25 gemeenteleden onder leiding van twee ambtsdragers. Een “afscheiding” die plaats vond op onwettige gronden. Er is niet aangetoond, laat staan bewezen, dat de Gereformeerde Kerk (dolerend) te Dalfsen inging tegen Schrift en/of belijdenis. Het is een bede en diepe wens van de broeders en zusters te Dalfsen dat deze leden terugkeren van hun schreden. Zal de HEERE niet wegen kunnen openen tot herstel van eenheid en onderling vertrouwen waar deze volgens hen gebroken is? Hun lege stoelen staan zondags als stille getuigen in ons midden. Stille getuigen van de broeders en zusters die daar hun plek innamen in het midden van de gemeente. Zij worden nu zondag op zondag gemist in de erediensten waarin God zijn gemeente in Dalfsen ontmoet.

 

Deze ontwikkeling heeft diep ingesneden in de gemeente van Dalfsen. Vanwege de interne moeiten bleek het ook lange tijd niet mogelijk de gesprekken met DGK en de GKN voort te zetten. Maar we stellen met dankbaarheid vast dat de Here Zijn gemeente bewaard heeft op het fundament van Schrift en belijdenis. Hij laat niet varen het werk van Zijn handen.

 

Het vervolg

Na de hiervoor geschetste moeiten heeft de kerkenraad de besprekingen met de GKN en DGK inhoudelijk kunnen evalueren. Daarbij is ook de gemeente ingeschakeld. Na alle ingebrachte overwegingen en argumenten gehoord te hebben, kwam de kerkenraad tot een besluit. Concreet hield het besluit in dat er gegronde redenen waren de gesprekken met DGK en de GKN (nog) voort te zetten, gericht op een zo spoedig mogelijke aansluiting bij een kerkverband. Hierbij wilde de kerkenraad ook de vragen die gemeenteleden gesteld hebben in de besprekingen meenemen.

Maar voordat we overgaan tot bespreking van de verdere contacten zullen we eerst de ontwikkelingen bespreken in de contacten met de GKN. Dat betreft de ontvangst van de afgescheiden groep als zelfstandige gemeente binnen de GKN. Verder geven we aandacht aan het opschorten van het antwoord van de GKN op de uitnodiging van Dalfsen het gesprek met haar voort te zetten.

 

Nadat de afgescheiden groep zich tot de GKN gewend had met het verzoek om toelating,  zocht een GKN-commissie contact met de kerkenraad van Dalfsen. Dit contact was niet een voortgezet gesprek met Dalfsen over kerkelijke eenwording maar had als doel hoor en wederhoor toe te passen rond de ‘afscheiding’ ter plaatse. De kerkenraad van Dalfsen heeft bewilligd in zo’n gesprek. Daarin heeft hij er op gewezen dat er door de afgescheiden groep op geen enkele manier is aangetoond dat de Heilige Schrift of de gereformeerde belijdenis in geding zouden zijn. Heeft de GKN de ernst van de situatie wel beseft? De GKN is met name gevraagd te letten op de ernst van de dingen. Er werd immers een gemeente van Christus gescheurd, op een wijze die rechtstreeks in strijd is met het Woord en de wil van de HERE. Een mooie gemeente, die dankbaar was voor de gaven die de HERE in het afgelopen jaar gegeven had. We weten hoe de HERE in Zijn Woord telkens oproept om de eenheid te bewaren. Door deze scheur te trekken, werd de HERE gekrenkt, de Naam van Christus schande aangedaan.

 

Conform het besluit van de kerkenraad om de gesprekken (nog) voort te zetten met DGK en de GKN, heeft de kerkenraad beide verbanden uitgenodigd voor een gesprek. De uitnodiging naar de GKN is gedaan per brief d.d. 26 februari 2011. Concreet werd voorgesteld om de uitkomsten te bespreken van het eerste gesprek (d.d. 23 juni 2010) met mogelijk aanvullende gesprekspunten. Ook werd meegedeeld dat besloten was DGK uit te nodigen tot vervolgcontact. Kort na het verzenden van deze brief ontving Dalfsen een schrijven d.d. 25 februari 2011 van de GKN. Beide brieven hebben elkaar dus precies gekruist.

 

Ontvangst van de afgescheiden groep

In de brief van de GKN werd meegedeeld dat positief geantwoord was op het verzoek van het ‘afgescheiden’ deel van de gemeente tot aansluiting bij de GKN. In een later verschenen persbericht werd hieraan nog toegevoegd dat het afgescheiden deel als zelfstandige gemeente deel uitmaakt van het kerkverband van de GKN.

 

Aan dit besluit lagen de volgende overwegingen ten grondslag. Allereerst constateerde de GKN dat na het gevoerde gesprek tussen Dalfsen en de GKN in juni 2010 er geen afspraken meer zijn gemaakt. Dalfsen had ook het gesprek met DGK nog niet afgerond. Het GKN-verband zou daarom een verdere reactie van Dalfsen afwachten. Die kwam eerst in januari 2011, echter niet van de kerkenraad maar van de twee ouderlingen die gebroken hadden met Dalfsen. Op dit verzoek werd verheugd gereageerd. Wel  constateerden zij met verdriet  dat het verzoek slechts van een deel van de gemeente afkomstig was.

 

Uit het gevoerde ‘hoor en wederhoor’ gesprek maakte de GKN op dat er sprake was van een vertrouwensbreuk in de kerkenraad. Deze werd gevoed door het (nog) niet maken van een kerkelijke keuze en het openhouden van de mogelijkheid om verder te spreken met DGK. Nadrukkelijk voegde de GKN hieraan toe dat hun geen zaken ter ore waren gekomen die wezen in de richting van verschillen in de leer.

 

De vraag moet gesteld worden wat nu eigenlijk de grond is van het besluit van de GKN de groep op dit moment als zelfstandige gemeente te ontvangen in haar kerkverband. Er werd immers  nog gewacht op een antwoord van de kerkenraad van Dalfsen  over het al dan niet voortzetten van de gesprekken? Maar de GKN noemt geen grond. Het aanwezig zijn van een vertrouwensbreuk wordt voldoende geacht.

 

In het laatste deel van de brief refereert de GKN nogmaals aan het gevoerde gesprek in juni 2010 met de volgende woorden:

 

“Op 23 juni zeiden de Gereformeerde Kerken Nederland ‘ja’ tegen GK Dalfsen dolerend. Ons hart gaat naar u uit. Dat doet de GKN nog steeds. Op 23 juni zeiden de GKN: wij wachten op uw reactie. Een deel van de gemeente heeft nu gereageerd.”

 

Maar legitimeert dit nu de ontvangst van de afgescheiden groep als zelfstandige gemeente in de GKN? Dit vormt toch geen confessionele basis? De gang van zaken doet wezenlijk afbreuk aan het kerkvergaderend werk van Christus te Dalfsen.
In juni 2010 zei de GKN al ‘ja’ zei tegen Dalfsen, volgens de brief. Het kan niet anders dan dat de GKN toen heeft vastgesteld dat er in Dalfsen een ware kerk van Jezus Christus vergaderde. Was daar een einde aangekomen door een 'vertrouwensbreuk' en een volgende afsplitsing? Terwijl het gesprek met het oog op eenheid nog niet was afgerond!

Ja, de GKN heeft lang op een reactie moeten wachten. Maar heeft de GKN hier in rekening gebracht dat dit kwam door ontstane moeiten in Dalfsen? De GKN zal er toch begrip voor op kunnen brengen dat juist in perioden van interne spanningen, concrete besluiten die juist de oorzaak vormden van deze spanningen, nog niet genomen konden worden?

 

Ja, of nee?

Zoals hierboven geciteerd uit de brief van de GKN aan Dalfsen zou de GKN in juni 2010 “ja” gezegd hebben tegen Dalfsen. Maar is dit “ja” toen werkelijk wel zo expliciet uitgesproken?

De feiten laten iets anders zien. Het zogenaamde “ja” in juni 2010 was niet meer dan het uitspreken van een “hunkering naar meer broederschap” en de wens om het gesprek voort te zetten. Verder is de GKN toen niet gegaan. In het bewuste gesprek werd er door de GKN opgemerkt dat in het spreken van Dalfsen nog te weinig gehoord werd van terugkeer naar het Woord van de Here. De voorlopige constatering van Dalfsen dat zowel de GKN als DGK willen staan op het fundament van Schrift en belijdenis werd bestempeld als een kloof tussen het denken van de kerkenraad van Dalfsen en de GKN. Hierbij werd de vrees uitgesproken dat Dalfsen zó niet op het oecumenische spoor zou zitten.

Kortom, er moest nog verder met elkaar worden doorgepraat omdat er nog géén definitief  'ja' over en weer was uitgesproken.

 

Opschorting van de gesprekken

In de hiervoor genoemde brief vroeg de GKN ook of Dalfsen het gesprek met haar wilde voortzetten. Hierbij benadrukte de GKN dat een spreken van Dalfsen met DGK én ook met de GKN geen optie is. Zoals al gezegd, viel haar schrijven waarin dit werd verwoord, samen met de uitnodiging van Dalfsen (26 februari 2011) aan de GKN om het gesprek voort te zetten. De uitnodiging van Dalfsen is door de GKN beantwoord op 27 mei 2011. In deze brief deelde de GKN mee dat een antwoord op het verzoek van Dalfsen was opgeschort zolang Dalfsen in gesprek bleef met DGK. De GKN verzocht haar te informeren wanneer het gesprek met DGK was afgerond. Concreet kwam dit er op neer dat de GKN het vervolggesprek met Dalfsen afwees zolang Dalfsen in gesprek zou zijn met DGK.

 

Met teleurstelling heeft de kerkenraad kennis genomen van het antwoord van de GKN. De enige reden die de GKN hiervoor opgaf lag in de moeiten tussen de GKN en DGK. DGK zagen geen mogelijkheid met het GKN-verband te spreken. De oorzaak daarvan waren de uitspraken en besluiten t.a.v. van o.a. de GKN-kerken te Zwijndrecht, Hardenberg (de Matrix) en Zwolle (de Vijverhoeve).

We laten deze zaak hier rusten, die is primair een bespreekpunt tussen de GKN en DGK en niet tussen Dalfsen en de GKN.

 

Is het terecht dat de GKN het gesprek weigerde? Dalfsen heeft als zelfstandige kerk het contact met de GKN gezocht en wilde het gesprek voortzetten. De 'onmin' tussen GKN en DGK kan toch geen legitieme reden zijn contacten tussen Dalfsen en GKN maar op te schorten? Alsof Dalfsen toen aangesproken kan worden op, laat staan verantwoordelijk gehouden kan worden voor uitspraken van DGK waarmee geen kerkelijke relatie bestond.

Naast het ontbreken van een deugdelijke argumentatie van de GKN wordt  het ook als onbroederlijk ervaren om het contact met Dalfsen op te schorten. Het oprecht verlangen naar kerkelijke eenheid, met hen die willen staan op hetzelfde fundament, zou doorslaggevend moeten zijn. Ook als de ander wellicht niet zo uitnodigend overkomt als men graag zou willen. Het zou goed zijn als de GKN de hand zou uitsteken naar DGK om die (vermeende?) onmogelijkheid eens te beproeven. En dat vanuit een houding zoals destijds, vóór de vorming van het voorlopig kerkverband van de GKN, zo warm verwoord is door ds. E. Hoogendoorn (Kampen-Ichthus):

 

“Laten we elkaar zoeken. Heel bescheiden, want wat zijn we zwak en hulpbehoevend. Heel ootmoedig, want de kerkelijke situatie mag ons wel tot diepe ootmoed stemmen, naar God en mensen toe. Maar laten we elkaar wel bewaren bij dat gezonde fundament. Daarop bouwen. Als kleine kuddes die zich willen hergroeperen achter de grote herder van de schapen aan. (…) Laten we voor ogen houden wat we altijd als gereformeerde kerken als roeping hebben gezien: samen één kudde zijn. In, als God dat wil geven, een weer ge-re-formeerd kerkverband. En dat met open mind naar allen die de Here liefhebben naar zijn Woord en die dat Woord willen handhaven zoals een gereformeerde kerk zich daartoe heeft verplicht in haar formulieren van eenheid.”

 

Prachtige woorden, die Dalfsen, gemeente en kerkenraad, van harte onderschrijft en als uitgangspunt heeft voor haar handelen.

 

In de navolgende tijd heeft Dalfsen het verzoek om te spreken met de GKN herhaald. Uiteraard kon niet voldaan worden aan hun voorwaarde om het contact met DGK te verbreken, omdat daar geen wettige gronden voor waren. Dit heeft ertoe geleid dat de GKN voortzetting van gesprek met Dalfsen tot op heden heeft opgeschort. Waar het contact tussen Dalfsen en DGK in 2010 nog geen belemmering vormde voor de GKN heeft deze nu een voorwaarde toegevoegd. Helaas is dat de balans die opgemaakt moet worden.

 

Appèl

De kerkenraad zag geen andere mogelijkheid dan te berusten in het opschorten door de GKN van het gesprek. Maar niet zonder een dringend appèl te doen op de landelijk vergadering van de GKN. Dit appèl ging gelijktijdig uit met het besluit van de kerkenraad om een relatie voor te stellen aan DGK. Het is goed dit appèl nu te publiceren zodat een ieder daar kennis van kan nemen. Op 23 juni 2011 deed Dalfsen het volgende appèl op de GKN:

 

“Het stemt ons blij en dankbaar dat de gesprekken met DGK positief zijn verlopen, zodat dit verzoek (AV: voorstel naar eenwording) aan DGK gericht kon worden. Zo kan ons oecumenisch  streven naar  eenheid met allen die staan op hetzelfde fundament van Schrift en belijdenis in eerste instantie in de richting van DGK verder gestalte krijgen. Het is onze diepste wens en verlangen dat u zich met ons kan verheugen op de opening die er naar DGK zijde is. Wij roepen u dan ook dringend op om met ons dezelfde weg te gaan. Om met ons bereidheid te tonen naar elkaar toe te groeien. Om zo dienstbaar te zijn aan het kerkvergaderend werk van onze Here Jezus Christus.  Want het kan toch niet anders dan dat het ook uw hartelijk verlangen is om eenheid te zoeken met allen die op hetzelfde fundament staan. Er is immers een duidelijke Bijbelse roeping om te werken aan kerkelijke eenheid (Efeziërs. 4:3,4; Kolossenzen. 3:15; Psalm. 133; Ezechiël. 34,37; Johannes.21;17).  En, naar de mens gesproken, kan dat ook een extra stimulans zijn voor allen die zich nu nog bevinden in het kerkverband van de GKV en die niet meer mee kunnen met de dwaalwegen van dat kerkverband, om ook kerkelijke stappen te gaan zetten.”

 

Het is de wens en bede van de broeders en zusters en de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk (dolerend) te Dalfsen dat de HEERE de belemmeringen die er nu nog zijn, wegneemt. Want onze harten gaan uit naar de broeders en zusters in de GKN!

 

Wordt vervolgd