GS Meppel – Impressie 04/Man-Vrouw 1
D.J. Bolt
27-05-17
Het was een hoogst belangwekkende synodevergadering over de vrouw in het ambt. De synode was na eerdere besloten bijeenkomsten en schriftelijke rondes, in de fase van de publieke meningsvorming aangeland. En dus konden we nu tot in detail volgen hoe dat in z'n werk ging. Zie voor een gedetailleerd verslag GS Meppel Verslag 08 – MV 1i, click hier.
Palet
Het pallet van meningen en visies was overweldigend. Vrijwel elke overtuiging werd wel door iemand anders weersproken of van onbeduidende betekenis geacht. We geven een bloemlezing, wat gegroepeerd in enkele (soms overlappende) categorieën.
Wat zegt (ons) de Bijbel:
Verhouding man en vrouw:
Kerk en ambten:
Hoe verder:
En tenslotte natuurlijk de hamvraag
De ambten moeten wel/niet opengesteld worden voor vrouwen.
Het kwam allemaal in allerlei combinaties van aanhangers naar voren. Het palet van meningen leek soms op een primitieve kindertekening: uiterst kleurig maar het stelt nog weinig voor, tenzij je de fantasie van een kleuter hebt. Maar vaag wordt toch al iets op de achtergrond zichtbaar...
Eensgezindheid en gezamenlijke overtuiging missen dus (nog). Wel tekent zich een numerieke meerderheid af die per se de vrouw in het ambt wil. Maar de gronden ervoor liggen regelmatig diametraal uit elkaar. Het zgn. vierlagenmodel van de deputaten lijkt als fundament voor de openstelling een soortgelijk lot beschoren als de ideeën in het vorige deputatenrapport die door de GS Ede werden verworpen.
Een behoorlijk deel van de afgevaardigden gaf aan nog behoefte te hebben aan nadere informatie, zo nodig een voortgezette bespreking. Het moderamen beloofde het een en ander in een vat te gieten.
We zouden m.n. hen die zich nog niet een vaste overtuiging hebben gevormd willen verwijzen naar Nader Bekeken van april waarin ds. H. Room een uitstekende beschrijving van het vierlagenmodel geeft en tot de volgende samenvatting en evaluatie komt:
En daarmee is het vierlagenmodel onbruikbaar geworden als argumentatie voor de vrouw in het ambt en valt het fundament onder de overtuiging van veel afgevaardigden weg.
Deputaten
Wij hebben, zoals vermeld, slechts een gedeelte van de MV discussie kunnen meemaken omdat nogal wat achter gesloten deuren aan discussies en meningsvorming is gedaan. Dat vinden we nog steeds vreemd bij een onderwerp waar ieder kerklid mee te maken heeft of krijgt. O.i. behoren zulke besprekingen in volle openheid te worden gevoerd zodat iedereen kan zien waar de Abrahamieten hun geestelijke mosterd halen.
Maar nog iets waar we al eens eerder de vinger bij hebben gelegd. Opnieuw bleek hoe groot de invloed van deputaten is in de synodevergadering. Vaak krijg je de indruk dat de bespreking van de zaak niet tussen synodeleden onderling gaat maar tussen deputaten en synodeleden. Een afgevaardigde lijkt zijn standpunt en overtuiging haast te moeten verdedigen ten overstaan van het deputaatschap. En dan ook nog te bedenken dat daarvan drie zusters deel uit maken, waarvan één zelfs voorzitter is, en alle drie de gelegenheid kregen het woord te voeren. Australische broeders (FRCA), tussen haakjes, zullen hier met verbijstering kennis van hebben genomen. Trouwens ook in de Canadese kerken hebben deputaten geen toegang tot de besprekingen op de synode.
Is dat eigenlijk ook niet 'eerlijk'? De kerken komen toch in synodeverband bijeen? Zij spreken (via de afgevaardigden) met elkaar en proberen onder leiding van Gods Geest tot consensus te komen? De bespreking gaat toch niet tussen deputaten en synode?
Zou de reden dat nu nóg steeds een gezamenlijk gedragen overtuiging op basis van Gods Woord ver te zoeken is met deze meningsvorming te maken hebben? Óf, we zeggen het met schroom, dat God de GKv overlaat aan eigenwilligheid en verwarring omdat het Woord niet meer de enige grond is waarop wordt gebouwd? We zullen dat bij de zgn. Quaestio behandeling wéér tegenkomen maar dan van een hele andere onverdachte zijde.
De keuze
De vraag is of er op dit moment, dus op deze synode gekozen zou moeten worden. Dr. A.N. Hendriks pleitte enige tijd geleden om toch nog maar weer samen te gaan studeren en de beslissing uit te stellen: Synode, doe geen uitspraak (Nader Bekeken 4 april 2017). En zo zijn er meer.
Maar het lijkt me een wanhoopskreet van machtelozen. Want er is een aantal redenen waarom er nu een beslissing zou moeten worden genomen:
Er is iets fundamenteels mis met de gereformeerde kerken vrijgemaakt. In Nader Bekeken (5 mei 2017) toont dr. P. Boonstra aan dat een voortgangsgeloof bezit heeft genomen van vele harten. Een 'feel good' geloof dat doorwerkt op alle terreinen van kerkzijn: in de erediensten, in liturgie en prediking, en op de catechisaties. En inderdaad ook in de drive vrouwen toe te laten tot de ambten. En ook in de opvattingen van prof. dr. C. de Ruijter (deputaat MV en woordvoerder op de synode!) zoals Boonstra laat zien.
Een geloof dat bouwt op 'meegaan met de tijd'. Het kwam op de synode tot uiting in 'ik kan het mijn dochters niet meer uitleggen' als eind van alle tegenspraak.
Lees het voortreffelijke artikel van Boonstra.
Er is een kloof gaan gapen tussen broeders van één huis. Die kan alleen overbrugd worden door weer samen te buigen voor dat éne Woord, inderdaad sola Scriptura. Onafhankelijk van de heersende cultuur.
We hopen en bidden dat de synodeleden de moed hebben een keuze te maken. Ook de moed om nee te zeggen.
Nog
Er moet ons in dit kader iets van het hart.
Dr. Boonstra eindigt zijn artikel als volgt.
Voor de kerk moet Gods Woord allesbeslissend zijn. Dat Woord is niet gebonden aan de tijd en overstijgt onze werkelijkheid dan ook verre. In dat licht hoeven we dan ook helemaal niet in paniek te raken wanneer we 'niet bij de tijd zijn'. Het is helemaal niet erg dat we in bepaalde dingen niet meegaan met onze tijd. Het is pas erg als we met schijnargumenten en non-argumenten Gods Woord buitenspel zetten. Het is pas erg wanneer we in de kerk niet meer de discussie aangaan of het nieuwe wel echt de
toets van Gods Woord kan doorstaan. Dat we bepaalde dingen gewoon doen 'omdat we met onze tijd moeten meegaan'.
Maar zo ver is het nog niet. We staan als kerken op een tweesprong. Wat daarom nodig is, is gebed. Bidden om je broeder en zuster die dezelfde liefde heeft voor de kerk als jij. Die met dezelfde motieven strijdt als jij. Bidden dat we samen trouw zijn aan Gods Woord. Bidden om een kerk, in déze tijd, die luistert naar wat God zegt. En die zo een herberg is voor jong en oud.
We kunnen het helemaal meevoelen. Ook wij bidden voor onze broeders en zusters in de GKv. We hopen en smeken dat er terugkeer komt zodat we weer samen de Heere kunnen dienen.
Tegelijk blijft er iets haken. Dr. Boonstra schrijft 'maar zo ver is het nog niet'. Nog niet, nóg niet. Maar onze onrustige vraag aan hem is: wanneer is het wél zover? Deze vraag is niet de obligate verzuchting aan het einde van elk betoog van afgescheiden broeders en zusters. Maar wel een uiting van oprechte zorg over het lot van velen die wel ernstig verontrust zijn maar in moedeloze gelatenheid wel afwachten wat de toekomst zal brengen.
We denken aan de jeugd - Boonstra heeft er terecht veel aandacht voor - die vergiftigd wordt door een manier van kerkelijke leven die zal vervreemden van de kerk en als God het niet verhoedt ook van de Heere zelf. Ouders kunnen hun jonge kinderen bij wijze van spreken nog meenemen naar een veilige haven. Maar over luttele jaren gaat het niet meer, we zien het om ons heen.
Daarom broeders en zusters aan 'de overkant' grijpt moed en doet wat goed is in de ogen van de Heere.