Printen

Muziekinstrumenten in de eredienst 3

 

F. Hoogland

04-03-17

 

In de vorige artikelen kwamen Bijbelse uitgangspunten aan de orde met betrekking tot de inrichting van de eredienst van de christelijke kerk. Nu is het moment gekomen om ons te buigen over de vraag: wat is nu eigenlijk de rol, de betekenis, van zang en muziek in de eredienst?

Het tweede artikel van prof. De Visser gaat hier verder op in. De schrijver vraagt zich af: wat zegt de Bijbel over het gebruik van muziekinstrumenten in de eredienst? Hierover gaan de meningen uiteen.

 


 

Muziekinstrumenten in de eredienst, vervolg

Uit Clarion, magazine van de Canadian Reformed Churches, 13 februari 2015

 

Prof. dr. A.J. de Visser

 

Het belangrijkste argument tegen het gebruik van instrumenten is dat het Nieuwe Testament het niet voorschrijft. Maar, kun je dan tegenwerpen, een verbod is er evenmin in te vinden.

Het spreekt vanzelf dat de vele oproepen in de Psalmen om de Here te loven en te prijzen van de grootste betekenis zijn, ook in het nieuwe verbond. Ook weten we dat er een zeer uitbundige eredienst plaats vindt in de hemel, zoals we in het boek Openbaring lezen. Dus zou je kunnen concluderen dat het gebruik van instrumenten kan worden overgelaten aan de vrijheid van de kerken.

 

De vroege christelijke kerk volgde het voorbeeld van de Joodse synagoge. Daar werd weliswaar gebeden en gezongen, maar er werden geen instrumenten bij gebruikt. Zodoende hield de kerk zich voor honderden jaren aan deze regel. Ook de Oosters-Orthodoxe Kerk staat nog steeds geen muziekinstrumenten in de eredienst toe. De Westerse kerk begon in de late middeleeuwen met het toestaan hiervan. Toen Luther en Calvijn optraden, was het gebruik  van muziekinstrumenten dan ook een relatief nieuw verschijnsel.

 

Calvijn

 

Calvijn wenste terug te keren naar de oude kerk. Hij was tegen het gebruik van muziekinstrumenten omdat hij van mening was dat deze wellicht voorheen hun nut hadden bewezen in verband met de onvolwassenheid van de gemeenten, maar nu de hele gemeente tot volwassenheid is gekomen, moeten zijns inziens ook alle leden van de  gemeente (dus niet alleen de Levieten) deelnemen aan de lofzang, en zijn de instrumenten niet meer nodig.

Daarnaast vond hij muziekinstrumenten ook niet passen in de eenvoudige en begrijpelijke stijl van eredienst-houden die de Here van ons verlangt. Hij vergelijkt ze zelfs met het spreken in tongen: je hoort het wel maar je begrijpt de boodschap niet. Tenslotte was hij de mening toegedaan dat muziek te sterk afleidend zou werken van de  boodschap waarom het in de kerkdienst gaat. Hij bekritiseerde de R.K. Kerk die “orgels en andere soortgelijke zaken in de erediensten” toestond.

 

Je kunt dus wel zeggen dat wij, gereformeerd volk, een beetje een probleem hebben. We houden van Calvijn en we houden van orgels, maar we kunnen ze niet beide hebben.

In feite hebben we natuurlijk allang een keus gemaakt: in onze traditie hebben we meer op met Luther die een veel positievere kijk op muziek had dan Calvijn. Hij zag het als een gift van God, geschikt voor de eredienst. Calvijns tamelijk negatieve opinie over het onderwerp was ook vooral ontstaan uit reactie op de toestanden in de R.K. Kerk. We mogen gerust aannemen dat hij, als hij beter  op de hoogte was geweest van alle mogelijkheden van muziekinstrumenten bij het begeleiden en ook stimuleren van de zang, een heel andere kijk op de zaak zou hebben gekregen.

 

Wenken voor kerkmusici

 

In onze gereformeerde traditie hebben we dus eigenlijk heel weinig bezwaren tegen het gebruik van instrumenten. We stellen vast dat begeleiding niet onontbeerlijk is (de gemeentezang zou heel goed a capella en zelfs meerstemmig kunnen worden uitgevoerd), en ook niet is voorgeschreven in het Nieuwe Testament. Tegelijkertijd kan in de praktijk van de eredienst instrumentale begeleiding goed worden gebruikt, ja zelfs een heel welkome rol vervullen.

 

Musici in de kerk hebben een prachtige roeping. Zij zijn geroepen om de liturgie in de eredienst te bevorderen en de verbondsgemeenschap tussen de Here en Zijn volk te vergroten door het spelen van voor dat doel geschikte muziek. Daarom moeten ze goed op de hoogte zijn van het karakter van de eredienst. Ook moeten ze besef hebben van hun dienende rol, zowel bij het begeleiden van de gemeentezang als bij het verzorgen van in- en uitleidend orgelspel, e.d. Nooit mag de muziek op zichzelf aandacht trekken, het moet steeds gericht zijn op de gemeente en volledig in dienst staan van het liturgisch gebeuren.

 

Ook kunnen kerkmusici ‘de toon zetten’ voor bepaalde gebeurtenissen in de liturgie. Voorafgaand daaraan kunnen zij een bijdrage leveren aan het in de rechte stemming brengen van het kerkvolk. Daarvoor is het nodig meditatief te spelen en vooral niet te wild. Na afloop van de dienst, als de gemeente het gebouw verlaat, kan er een toepasselijke psalm of lied ten gehore worden gebracht. Ook collecten kunnen worden begeleid met passende muziek. En bij de begeleiding van de kerkzang moet uiteraard duidelijk zijn te horen wat de aard van het lied is, een klaagzang, een geloofsbelijdenis, of een lofzang. Elk soort van lied vereist zijn eigen aanpak.

 

Vragen

 

Tijdens de conferentie in Burlington werd onder andere de vraag gesteld of het passend is om door een solist een geschikt lied te laten zingen tijdens de collecte. Ik heb wel eens diensten meegemaakt waar zoiets op stijlvolle wijze plaats vond, maar er zijn ook voorbeelden te noemen waar zo’n gebeurtenis echt het karakter van een ‘optreden’ kreeg. Ik geef toe dat het niet onmogelijk is om het op correcte wijze te doen, maar ben toch van mening dat wij voor dit soort zaken de deur niet open moeten zetten. Laat het zingen en de muziek in de dienst toch vooral op de gemeente gericht zijn. Gelukkig zijn er voldoende andere gelegenheden waar we kunnen genieten van zang en spel tot eer van God!

 

Een andere vraag is in hoeverre het bevorderlijk is om een praiseband in te schakelen om de gemeente te leiden in de zang. Het idee is dan dat je een ‘band’ op het podium hebt (gitaar, keybord, slagwerk) en een of meer solisten die ‘de zang leiden’. Ook dit heb ik wel eens op een goede manier zien gebeuren. Mijn vrouw en ik bezoeken geregeld ‘Light night’-avonden in de Cornerstonekerk in Hamilton en de muziek en de zang zijn mooi. Ik heb ervaren dat sommige mensen het fijn vinden om met de band mee te zingen, maar dat anderen zich stil houden en liever gewoon luisteren. Naar mijn overtuiging kun je zo’n praiseband heel goed gebruiken bij een ‘praise and worshipevening’, maar niet voor een eredienst waar de nadruk ligt op de gemeentezang. Zowel de visuele aspecten (een complete ‘band’ op het podium hebben) als de auditieve kant van de zaak, (vocale solisten die de zang leiden) geven sterk de indruk dat het hier om een ‘optreden’ gaat, en dat past allerminst bij het karakter van de eredienst.

 

Maar ik haast mij om hieraan toe te voegen dat een ensemble van muziekinstrumenten uitstekend een gemeente kan begeleiden. Een klein ensemble van musici (b.v. een piano, een akoestische gitaar en een fluit of viool) kan geweldig functioneren bij de begeleiding van de gemeentezang. Een trompet kan worden gebruikt bij feestelijke gelegenheden en het geluid versterken. Als het een klein ensemble is, is er ook geen groot podium nodig, wat bevorderlijk is om niet de indruk te wekken dat het om een ‘voorstelling’ gaat. Het zou goed zijn als onze kerken in het algemeen meer open zouden staan voor het toestaan van kleine ensembles om de gemeentezang te begeleiden, vooral op feestdagen zoals Kerstfeest en Openbare Geloofsbelijdenis.

 

Tegelijkertijd hoop ik dat het kerkorgel zijn ereplaats in onze kerkdiensten zal blijven innemen. Het kerkorgel op zichzelf is niet ‘meer bijbels’ dan andere instrumenten, maar vanuit een liturgisch perspectief kan niet worden ontkend dat het buitengewoon geschikt is om de gemeentezang te dragen. Helaas is het zo’n krachtig instrument dat het soms de gemeentezang kan overstemmen. Maar als het goed wordt bespeeld is het orgel een geweldig instrument voor de begeleiding van de gemeentezang. Met zijn lage 16 voets-register, legt het een fundament onder de gemeentezang, dat het iedereen (ook de mannen) mogelijk maakt om van harte mee te zingen.

Als ik mij niet vergis, hebben we een periode beleefd waarin jongelui niet zijn geïnteresseerd in orgelspel omdat het ‘niet cool’ werd gevonden. Ik ben dankbaar dat er tekenen zijn dat we bezig zijn uit deze fase te raken, en ik hoop dat orgelspelen opnieuw iets is dat de jonge mensen graag gaan doen.

 


 

Tot zover een verslag van de beide artikelen van prof. De Visser, hoogleraar aan het Theologisch Seminarie van de Canadese Gereformeerde Kerken. Bij een aantal termen was het niet mogelijk een adequate Nederlandse vertaling te geven, zoals: praiseband, keybord, light night, praise- and worshipevening.

 

Naar mijn oordeel is de beoordeling van prof. De Visser van het gebruik van dit soort muziek in de eredienst wel wat al te positief uitgevallen. Bovendien ben ik van mening dat in zijn opsomming een erg belangrijk argument node wordt gemist. Graag zal ik dat in een volgende editie van de website toelichten en verantwoorden.

 

F. Hoogland