Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Weg van eenheid (1)

 

D.J. Bolt

10-09-11

 

 

Eind januari van dit jaar werd er in Zwolle een beraad belegd van verontruste GKv-ers. Hiervoor waren ook verschillende broeders en zusters uit van de GKv afgescheiden kerken uitgenodigd. Het beraad was georganiseerd door de noordelijke verontrustengroepen in de GKv.

Het doel was, kort gezegd, een open gesprek over de huidige kerkelijke situatie aan te gaan. Daarnaast wilden we graag met elkaar spreken over de brandende vraag hoe we verder moeten. Voor velen is het kerkelijke water tot aan de lippen gestegen. Verschillende broeders en zusters kerken niet meer in hun eigen gemeente of vieren (daar) geen avondmaal. Wat wil de Here van ons in deze situatie? Wat is de weg die Hij wijst? Zijn er verantwoorde perspectieven?

Ook wilden we nadenken hoe we elkaar kunnen steunen en vasthouden in de moeiten.

Als aanloop op de discussie werd een inleiding gehouden met een korte schets van de problemen in de GKv als ook in de afgescheiden kerken.

Vandaag het eerste deel.


---------------------------------------------------------------------------------------------

 

Broeders en zusters,

 

Het is een wat wonderlijke bijeenkomst hier vandaag. Volgens sommigen kan het eigenlijk helemaal niet. De 'formule' van deze vergadering werkt niet, wordt gezegd. En misschien hebben ze wel gelijk.

Want even rondkijkend: hier zijn vooral verontrusten GKv-ers, maar ook een aantal broeders en zusters die de GKv hebben verlaten. En dat van verschillende afkomst: er zijn er gekomen uit de DGK, oftewel hersteld gereformeerden. Maar daarnaast ook broeders en zusters uit het voorlopig kerkverband dat tegenwoordig GKN heet, de kerken van ds. Hoogendoorn en Van der Wolf. En broeders en zusters van de dolerende gereformeerde kerk te Dalfsen.

Een bont gezelschap dus. Hebben wij elkaar wat te vertellen met zo'n verschillende positie en achtergrond? Is het niet bij voorbaat duidelijk dat deze bijeenkomst wel in een complete Babylonische verwarring moet eindigen? Ja, misschien wel.

Toch zijn we bij elkaar gekomen. Waarom dan?

Ik kan natuurlijk niet in uw harten kijken. Maar ik hoop, en denk, dat het toch ten diepste de christelijke liefde is die ons bij elkaar bracht. Wij zijn broeders en zusters van elkaar in Jezus Christus hoe verschillend op dit moment onze kerkelijke positie is. Nog niet zo lang geleden luisterden we samen naar Gods Woord, vierden we aan het Heilig Avondmaal onze eenheid in Christus.

Nu gaat die liefde dieper dan dat we van elkaar houden. Ten diepste gaat het er om dat we naar eenheid verlangen in onze God en onlosmakelijk daarmee samen willen staan op het fundament van zijn Woord zoals dat samengevat is in onze confessies. Die liefde drijft naar elkaar toe ondanks alle moeiten en tegenstand.

Daarom: laten we deze bijeenkomst zien en beoefenen als een onderling gesprek waarin we proberen inzicht te krijgen waar we staan en waar we naar toe gaan. Nog méér om elkaar in alle rust proberen te helpen de weg te vinden die de Here wijst in de kerkelijke chaos van deze dagen. En daarbij, ik vraag er met nadruk aandacht voor, dat verontrusten hier niet allemaal in dezelfde fase van denken en beoordelen zijn van de kerkelijke situatie. Daar moeten we ook in ons spreken met elkaar rekenen houden.

 

Laten we eerst eens rondkijken in de kerkelijke situatie waarin we verkeren. Ik begin met de gereformeerde kerken vrijgemaakt. Dat is voor de hand liggend, deze bijeenkomst is immers primair een beraad van verontrusten in de GKv?

 

De GKv

 

Het is onmogelijk om in een korte inleiding een totaalbeeld te geven van de situatie in onze kerken. Daarvoor ontbreekt eenvoudig de tijd. Maar toch kunnen we een korte karakteristiek geven. Daarbij zou ik willen wijzen op twee aspecten namelijk leer en leven.

Ik maak daarbij gebruik van hetgeen m.n. de vooraanstaande broeders in de GKv de laatste tijd naar voren hebben gebracht.

Dr. Wilschut, predikant te Smilde ziet als kern van het probleem in de GKv dat deze

geestelijk aan het seculariseren zijn. We hebben het postmoderne denken overgenomen, d.w.z. dat wijzelf in het midden van de aandacht zijn komen te staan. Ons gevoel is richtingbepalend i.p.v. de Here en zijn Woord. Hij toont aan, dat dát in tal van aspecten van onze kerkelijk leven steeds meer zichtbaar is en wordt. Hij signaleert een prediking waarin niet zonde en verlorenheid aan bod komen en God en zijn verlossing van zonde en ongerechtigheid niet centraal staan, maar mijn gevoel, mijn 'het er mogen zijn'.

Je ziet het ook in een liturgie waarin vaak niet de vraag centraal staat hoe de Here aan zijn eer komt maar veel meer hoe wijzelf het beleven en onze inbreng hebben. Het is waar te nemen in de dagelijkse levenspraktijk. Als het gaat over homoseksuele relaties, over samenwonen, ongehuwd samenwonen, zijn niet Gods geboden doorslaggevend maar wat wíj nog haalbaar en verkoopbaar vinden.
Zo groeit er onverbondenheid en geleidelijk verliezen de kerken haar gereformeerde karakter, of zijn dat al kwijt. De innerlijke band met het gereformeerde belijden en de kerk verzwakt zienderogen. Wilschut concludeert dat we in hoog tempo een plurale kerk aan het worden zijn. De plaatselijke kerken gaan wezenlijk van karakter verschillen, niet alleen in de vorm, maar ook in de inhoud. Het kerkverband raakt uitgehold.

 

Het was voor velen zeer verrassende dat ook emeritus prof.J. Douma, altijd een zeer vooraanstaande en gezaghebbende theoloog in ons midden, vorig jaar is gaan spreken en schrijven in dezelfde lijn.

Ook hij spreekt onomwonden van verval en Schriftkritiek in onze kerken.

 

De oorzaak

 

Hoe komt dit toch? Naar mijn overtuiging is de diepste oorzaak van het verval in de vrijgemaakte kerken vrijgemaakt een andere visie op de Schrift.

We belijden in onze NGB art. 5 over de Bijbel, de Heilige Schrift:

 

Wij ontvangen al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En zonder in enig opzicht te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten.

Dat lijkt bij velen niet meer zo te functioneren. De Bijbel is tot een object geworden, een oud-oosters boek dat je zonder veel scrupules op de operatietafel van de theologische en bijbelwetenschap mag leggen. De gereformeerde leer met zijn stevige onderbouwing vanuit de Schrift is voor velen iets waar het voorgeslacht, mensen in zwarte pakken en dito gezichten, zich druk over maakten. Men gaat zich te buiten aan 'vrijheid van exegese' waarbij niet zelden niet meer blijft staan wat er staat. Ik geef een aantal (bekende) voorbeelden waar dat m.i. uit kan blijken:

 

  • Het mag straffeloos worden gepropageerd dat we in Genesis 1 niet te maken met de geschiedenis van de schepping. Het scheppingsgeloof in Israël zou Kanaänitische wortels hebben en is mogelijk beïnvloed door Egyptische voorstellingen.
    Evolutionair denken is geaccepteerd door velen. Het ontstaan van mensen uit dieren is niet langer taboe.
  • Allerlei feiten uit de geschiedenis van het Israël worden ter discussie gesteld.
    Men stelt vraagtekens bij Israëls uittocht uit Egypte. Is het wel zo gebeurd als het is geopenbaard in de Bijbel?
    Israël zou zich uit de Kanaänieten hebben ontwikkeld. De verhalen van uittocht en intocht zijn theologische reflecties, al staan zij niet helemaal los van echte gebeurtenissen.
  • Israëls Godsgeloof wordt geschetst op een godsdiensthistorische manier. Jahwe was hoogstwaarschijnlijk een Israëlitische afsplitsing van de Kanaänitische afgod El.1
  • Of koning David werkelijk Goliath heeft verslagen acht men een legitieme vraag.
    De zon- en maanstilstand van Jozua 10 is problematisch, er moet een 'oplossing' voor worden gezocht.
  • Allerlei feiten in Bijbelse geschiedenissen moeten we misschien niet zo aanvaarden als ze worden weergegeven want er kunnen vroeger wel allerlei "vertelconventies" zijn geweest, manieren van vertellen die wij niet meer (her)kennen.
    Misschien zijn Bijbelse figuren als Jona, Daniël en Job wel geen historische figuren geweest maar zijn het figuranten waaraan het verhaal is opgehangen.
    Als de Here Jezus aan hen refereert als personen die werkelijk bestaan hebben, kan Hij zich bij de gangbare mening van de Joden hebben aangesloten.
  • De zgn. zwijgteksten die millennialang vrouwelijke ambtsdragers verboden zijn nu ter discussie gekomen. Zulke ambtsdragers hadden er allang moeten zijn, hoor je.
  • Ik denk ook aan de manier waarop enkele jaren geleden een lans werd gebroken voor de verwerking van de resultaten van de geesteswetenschappen in de praktische theologie (de vroegere ambtelijke vakken)2. Het gezag van deze wetenschappen en de theologie werd min of meer gelijkgeschakeld.

 

Al deze opvattingen en ideeën zijn de laatste jaren in de kerken voorbij gekomen. Ze werden en worden uitgedragen door docenten aan onze theologische universiteit maar vinden ook weerklank bij predikanten en andere leidinggevenden in de kerken. Het kan niet onderschat worden wat dit betekent voor de verzwakking van het geloof in de betrouwbaarheid van de Schrift. Daar komt volgens mij ook de omslag in het denken over allerlei ethische zaken rond b.v. vierde en zevende gebod uit voort.

En het gaat maar door. Kortgeleden gaf een dominee in Friesland [Van der Hoeven] te kennen dat hij een exclusieve kinderdoop moeilijk te verdedigen achtte. Het schokkende is dat in een blad als De Reformatie vervolgens geen verdediging van dit deel van ons belijden wordt geboden maar, integendeel, een paar weken terug een andere predikant voluit de gelegenheid gaf er nog een schepje bovenop te doen: [Roosenbrand]

Kinderen der gemeente die "behoren gedoopt te worden"? Nee, "mogen gedoopt worden" heeft hij liever want dan stoten we baptisten niet zo voor het hoofd.

"In zonde ontvangen en geboren"? Vind hij nogal problematisch.

"Belijdt u dat de leer van het Oude en Nieuwe Testament die in deze kerk wordt geleerd, de ware en volkomen leer van de verlossing is?" Nee, liever een formule als: "We staan in de traditie van de eeuwenoude kerk met haar apostolische geloofsbelijdenis".

Ook kun je volgens deze predikant beter in het kader van de doop spreken over de eenheid met Christus dan over het verbond met daarin belofte en eis.

Enzovoort. In het tóónaangevende blad van de vrijgemaakte kerken!

Ja, kom je aan het Woord, dan blijven ook de sacramenten bij dat Woord niet onaangetast.

 

Zo komen verontrusten hoe langer hoe meer in de problemen. Ook persoonlijk. En worden de vragen steeds dringender: Is het nog wel verantwoord tegenover de Here ons en onze kinderen bloot te stellen aan deze brede stroom van nieuwe leer en haar uitwerking in de praktijk? Kun je nog wel de sacramenten gebruiken? Denk aan de tweede doopvraag over: "de leer alhier"? Is er nog wel eenheid aan de Avondmaalstafel als die is opengesteld voor niet-gereformeerden? We beloven onze kinderen te onderwijzen en laten onderwijzen. Maar als de catechisaties meer en meer het karakter van een gesprek krijgen i.p.v. van een kerkelijke leerschool wat dan? Zo zijn er vele vragen te stellen.

 

De kernvraag is: Wat vraagt de Here van ons? Blijven strijden, ieder op zijn plaats? Een strijd die langzamerhand uitzichtloos wordt? Waar zelfs prominente gereformeerde broeders als Wilschut en Douma tegen een muur van onwil tot gesprek aanlopen? Waar broeders worden geïsoleerd en doodgezwegen? Geen ambtsdrager meer worden of kunnen zijn?

Maar wat belangrijker is, hoe spreekt onze belijdenis over de kerk? U kent de artikelen in de NGB en in de HC. De ware kerk, dat is de kerk van Christus, daar waar zijn Woord recht wordt gebracht, de sacramenten en de tucht zuiver bediend. Kunnen we dat nog volhouden? Is er toch ook langzamerhand geen sprake van een zekere geestelijke vervolging van hen die niet meegaan met de mainstream van de GKv? Ik denk aan het buitenverband plaatsen van de kerkenraad en gemeente te Kampen-Noord, aan de doleantie van Dalfsen. Is dat het lot ook niet van ambtsdragers als ze niet willen buigen voor synodale uitspraken en besluiten?

 

Zeker we moeten de zaken wel in proporties zien. Op verschillende plaatsen in de kerken wordt het Woord nog wél recht bediend, zijn de kenmerken van de kerk zichtbaar. Er zijn gemeenten waarin niet allerlei nieuwlichterij rond de kerkdiensten is ingevoerd en wordt gepraktiseerd. Waar een gezond kerkelijk leven mogelijk is. Maar het is vaak afhankelijk van de trouw van de voorganger-predikant en of hij daarvoor de ruimte krijgt in kerkenraad en gemeente.

De vraag blijft: Is het verantwoord voor de Here te blijven in een kerkverband waarin afval en Schriftkritiek steeds meer openbaar worden? Wanneer mogen we, liever: moeten we zeggen: nu is het moment aangebroken dat we in diep verdriet moeten zeggen: tot hier toe, we kunnen en mogen niet verder? Wanneer mogen we van trouwe voorgangers vragen ons daarin voor te gaan?

 

Wordt vervolgd