Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Knoll'n of citroen'n ien Ten Boer (1)

D.J. Bolt
17-11-06

Groningen is verontrust.
En dat niet alleen die 'pronkjewail ien golden raand'[1]. Verontrusting leeft breed over allerlei besluiten die de laatste synoden van de gereformeerd vrijgemaakte kerken namen.
Een comité in Noord-Groningen nam het initiatief om voorlichting te gaan geven over een aantal omstreden zaken. En wie konden nu beter trachten verontrusting weg te nemen dan de preses van de synode van Amersfoort-Centrum en een paar hoogleraren uit Kampen?
En zo werd een drietal bijeenkomsten belegd in het Groningse Ten Boer. Wij zijn daar geweest. Als mede-verontruste hebben we intensief geluisterd wat deze broeders naar voren brachten. En geprobeerd onze verontrusting te toetsen. Doen we de broeders-synodeleden wel recht door in een aantal van hun besluiten afwijkingen van de Schrift te constateren? Is het allemaal koek en ei zoals men ons wil doen geloven? Of zijn er misschien (ook) knollen voor citroenen verkocht?

We geven in een aantal artikelen weer wat we hebben ervaren in de respectieve vergaderingen:

" Synodebesluiten" door ds. P. Niemeijer
" Schriftgezag en het begin van Genesis" door prof. dr. G. Kwakkel
" Vandaag trouw aan Schrift en Belijdenis door prof. dr. B. Kamphuis

'Synodebesluiten' door ds. P. Niemeijer (1)

De toespraak[2] van ds. Niemeijer betreft een viertal onderdelen van de synodebesluiten:

1 Vierde gebod en zondag
2 Echtscheiding
3 Heiligheid van de sacramenten
4 Kerkelijke eenheid

We beginnen in deze aflevering met Niemeijers verdediging van de besluiten rond zondag en vierde gebod.

1 Vierde gebod en zondag

We hebben vorig jaar intensief de besluiten van de synode van Amersfoort-Centrum bestudeerd. Met name de Handreiking had onze aandacht. Maar we kwamen er op een kardinaal punt niet uit. Daarom schreven we in november 2005 ds. Niemeijer een vriendelijke publieke brief[3] en stelde hem daarin één vraag. Namelijk:


" Is het rusten van onze dagelijkse arbeid op onze zondagse rustdag gegrond op het vierde gebod?"


We waren zeer teleurgesteld dat Niemeijer deze vraag niet wenste te beantwoorden. Desgevraagd meldde hij dat hij geen mandaat van de synode heeft ontvangen om op open brieven te reageren.
Het was dus verrassend voor ons dat hij nu wél op initiatief van een particulier comité synodebesluiten wilde gaan toelichten en verdedigen. Dus zijn wij naar Ten Boer getogen om (ook) over deze vraag van gedachten te wisselen.
Helaas!
Er was beloofd dat er mondelinge vragen konden worden gesteld. Maar de microfoons stonden te verpieteren daar des sprekers lezing en beantwoording van schriftelijke pauzevragen zo uitgebreid was dat de voorzitter geen gelegenheid meer kon geven voor nadere, mondelinge vragen om toelichting en verduidelijking. Na afloop heb ik mijn ongenoegen daarover aan ds. Niemeijer kenbaar gemaakt. Ik ben blij dat dat heeft geholpen want de volgende avond was in Ten Boer tenminste de gelegenheid om één korte mondelinge vraag te stellen...[4]

Bijzonder jammer dus dat wij niet even met elkaar van gedachten konden wisselen. Want ook ds. Niemeijers lezing liep uit op één centrale vraag, nl.:

" Is de zondag nog altijd rustdag?"

" Dát was de vraag" , zei Niemeijer, "Hoort het element van de rust bij wat God gebiedt in het vierde gebod? En is dat een blijvend aspect aan het vierde gebod?"

Eerlijk gezegd vind ik dat hier de levende moeite in een wat onzorgvuldig geformuleerde vraag wordt geproblematiseerd. We willen toch allemaal heel gewoon weten of "het nog steeds een gebod is van de Here om op de zondag te rusten en het dagelijks werk te laten liggen" ? Een heel simpel ja of nee had kunnen volstaan.
Laten we het positief benaderen en aannemen dat ds. Niemeijer dit inderdaad ook heeft bedoeld te zeggen. Heel kort: Mag werken nu wel of niet op de zondag? Zo'n vraag loopt vrijwel één op één weg uit de tekst van het vierde gebod. Een kind kan haar begrijpen.
We willen nu proberen na te gaan wat het antwoord van de spreker was.

Eerst gaat ds. Niemeijer in op allerlei aspecten die overwogen zijn door de synode van Amersfoort-Centrum. Daarna tracht hij uit de Handreiking die Amersfoort onder zijn leiding heeft samengesteld, het antwoord op 'de vraag' te geven.

Aspecten

We lopen een aantal door Niemeijer genoemde aspecten langs die relevant zijn voor de beantwoording van de gestelde vraag.

1 Meningen van theologen in de 16e en 17e eeuw

Ds. Ophoff heeft gezegd dat de zondag een menselijke instelling is. Naar aanleiding daarvan sprak de synode uit dat:

" Dat de opvatting van ds. D. Ophoff dat de zondag als rustdag niet gegrond is op een goddelijk gebod, niet te veroordelen is" .

Tegen deze uitspraak rees heel veel verzet in de kerken. Maar alle synoden, ook de laatste waar Niemeijer voorzitter van was, hebben elk bezwaar afgewezen en de uitspraak gehandhaafd.
Hoe verdedigt Niemeijer die nu?
Hij zegt dat de synode níet heeft gezegd dat Ophoffs uitspraak juist is! De synode heeft hem er alleen niet om veroordeeld. Want dát kon niet. Als mensen als Luther, Gomarus en Calvijn dit ook al mochten leren dan kun je Ophoff er niet om veroordelen, toch? Je mag niet tijdens het (kerkelijke) spel de (kerkelijke leer)regels veranderen. Vrij vertaald: bij bezwaren tegen een nieuwe leer moet je rekening houden met wat Calvijn leerde.
We willen hier graag een paar kanttekeningen bij maken.

Stel dat ds. Niemeijer gelijk heeft en dat al die grote godgeleerden eenduidig Ophoffs leer aanhingen, wat dan nog, vragen wij. Hun inzicht en kennis is waardevol en moet zeker niet genegeerd. Maar zijn wij zo van hen afhankelijk en moeten we hen gehoorzamen boven het Woord? We zijn toch niet Rooms waarbij de traditie een even groot gezag heeft als de Schrift? We belijden immers zo klaar en duidelijk in onze NGB, art. 7:

" Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid - want de waarheid gaat boven alles -; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars (Ps. 116:11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf.
Daarom verwerpen wij uit de grond van ons hart alles wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt. Zo hebben de apostelen het ons geleerd: Beproeft de geesten of zij uit God zijn (1 Joh. 4:1). En: Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis (2 Joh.:10)."

Dat is toch zo klaar als een klontje? Ook al zou Calvijn het hondermaal beweerd hebben in zijn Institutie, de Schrift heeft toch 'gewoon' het laatste Woord en niet Calvijn of een Ophoff? Ook al ontdek je dat laatste Woord pas terwijl je studeert op een bezwaarschrift?

Overigens, wij menen dat Calvijn het ook niet erg eens zou zijn geweest met Ophoff. We hopen op korte termijn een preek van Calvijn te publiceren over zondag 38 HC. Díe preek zou de broeder in Nieuwegein in elk geval niet naar de pen hebben doen grijpen om er een bezwaarschrift tegen te schrijven?
Tenslotte, meerdere malen is al aangetoond dat men zich eeuwenlang binnen de gereformeerde kerken voor de zondagrust gewoon baseerde op het vierde gebod. Men 'wist niet beter'. Als iemand het daar niet nauw mee nam dan volgde censuur!

Kortom, wij vinden dit geen doorslaggevende reden waarom Ophoffs leer niet kon worden veroordeeld.

2 De Synode van Dordtrecht 1618/19


Ds. Niemeijer citeert een van "de zes regels van Dordt" om aan te geven dat toen al "niet gewoon een rechte lijn" van het vierde gebod naar de zondagsrust kon worden getrokken:

" reeds de Dordtse Synode sprak uit dat wij niet meer gebonden zijn aan de strenge onderhouding van die dag die het joodse volk in het bijzonder was opgelegd" .

Niemeijer lijkt hiermee te suggereren dat de Dordtse vaderen de rust van het vierde gebod niet wilden relateren aan de zondagsrust.
Maar het was mooi geweest als ds. Niemeijer óók hun regels vier tot en met zes had meegenomen in zijn betoog. We geven ze hier:

Regel 4.
Nadat de sabbat van de joden is afgeschaft moeten de christenen de dag van de HERE plechtig heiligen.
Regel 5.

Deze dag is sedert de tijd der apostelen in de eerste katholieke kerk altijd onderhouden.
Regel 6.
Deze dag moet alzo den godsdienst toegeëigend worden dat men daarop rust van alle slaafse werken (uitgezonderd die werken die uit liefde en de tegenwoordige noodzakelijkheid voortspruiten), als ook van alle ontspanning die de godsdienst belemmert. (cursief DJB)

Het lijkt ons dat deze regels aardig eenduidig aangeven (" rechte lijn" ) dat hier de rust (van het dagelijkse werk) aan de dag van de Here wordt gekoppeld.
We vinden het daarom wel een eenzijdigheid in het betoog van de spreker.
Alle zes regels van Dordt gelden nog steeds, zo heeft ook de synode uitgesproken.

3 Synode Groningen 1927

Ds. Niemeijer heeft uitspraken van de synode van Groningen 1927 gevonden. Die geven toch maar blijk van "een 'smalle' zondagsopvatting" : alleen rusten op zondag voor zover dat voor een kerkdienst vereist is. "Zeg niet te snel dat oude tijden beter zijn dan de huidige!" , zei hij haast triomfantelijk. M.a.w. toen was men ook al op Niemeijers synodespoor en is het beroep van verontrusten op vroegere tijd een rietstaf die de hand doorboort.
Nu hadden wij de acta van Groningen 1927 tijdens de lezing van de predikant even niet bij de hand en konden dus niet nagaan of zijn beroep op deze synode terecht was, nog afgezien ervan dat we de gelegenheid zouden hebben gekregen daarover een vraag te stellen.
Maar inmiddels heeft br. Capellen deze acta op dit punt wel bestudeerd en komt met opmerkelijke conclusies. Zijn korte studie kunt u lezen in de rubriek "Uit de kerken" onder de titel "Bewijs geleverd?" We vermelden hier alleen de relevante conclusie:

" Ds. Niemeijer ziet in het besluit van de GS van Groningen 1927 ten onrechte het bewijs dat deze synode van mening was dat er geen gebod is om op zondag te rusten. De GS komt juist op voor de zondagsrust, zelfs in het geval van noodzakelijke arbeid op die dag. Ook dan wil zij deze zoveel mogelijk terugdringen! Dat ds. Niemeijer hierin het bewijs ziet dat de GS van Groningen een 'smalle opvatting' had van het vierde gebod, (wel de erediensten bezoeken, maar geen gebod tot rusten) wordt door de feiten gelogenstraft.
?ik betwist hem het recht uit deze overwegingen van de synode de conclusie te trekken dat het ook toen al legitiem was om te beweren dat God in het vierde gebod niet van ons vraagt dat wij op zondag rusten."

Waarvan acta.

3 Slechts een particuliere afgesloten zaak

De moeite met Ophoffs preek is slechts een "plaatselijk geschil" , zo benoemde ds. Niemeijer die. Een "particuliere zaak" die in Amersfoort werd afgesloten. Had ook niet onder het hoofdstuk 'Leer' in de acta van Leusden moeten zijn opgenomen.
Misverstand.

Maar dit gaat ons iets te vlug.
Om met het laatste te beginnen, heeft de synode van Amersfoort besloten dit "een misverstand" te noemen of is dit een particuliere mening van ds. Niemeijer? Wij hebben het niet kunnen vinden in de acta en houden het voorlopig op een idee van de synodepreses.
Maar afgezien hiervan, het toelaten van een leer bij een predikant geeft toch ook ruimte aan andere ambtsdragers om deze uit te dragen? We meten toch niet met twee maten: Ophoff mocht wel, anderen niet?

Bovendien bij elk geschil zie je hoe er naarstig, soms haast koortsachtig in oude acta wordt gespit om jurisprudentie te vinden voor het eigen standpunt. Vergelijk Niemeijers vondst en interpretatie van besluiten van de synode van Groningen 1927. Maar ook zijn aanhaling van wat theologen eeuwen geleden dachten. Hoe belangrijk wordt dit vaak geacht in de onderbouwing van besluiten.
Daarom, het Leusdense synodebesluit zal, tenzij het wordt herroepen, jaren worden gebruikt als basis waarop de rustdag als een kerkmenselijke instelling kan worden geleerd. Zo is wel degelijk een nieuwe leer ingevoerd die uiteindelijk ook grote praktische consequenties zal hebben in b.v. kerkbezoek. Het lijkt er op dat dat in toenemende mate al zichtbaar wordt. En hebben we voorbeelden van kerkleden die rustig op zondag naar een vakantiebestemming gaan of er van terugkomen. Zij het dat men door een piezeltje rudimentair besef van zondagsheiliging nog wel even een kerkdienstje meepikt?

4 Aanpassen besluit Leusden onverstandig

Niemeijer verwijst in dit verband ook naar art. 70 van de acta van Amersfoort-Centrum.
Daar zou een goede motivering gevonden kunnen worden waarom deze synode de uitspraak van Leusden niet heeft vervangen of er zelfs maar íets aan willen veranderen.
Want er waren verzoeken om herformuleringen van de gemeenten van Dalfsen en Heemse, compleet met voorstel-teksten.
De synode vond het "niet verstandig" achteraf een uitspraak van een eerdere vergadering anders te formuleren. Als je al meent dat er iets aan mankeert "doe dan een nieuwe uitspraak die de vorige hetzij wegneemt hetzij aanvult" , zo meende de synode.
Nou, ook prima wat ons betreft.

Maar de synode deed er intussen niets mee.
Want het gevaar bestond volgens de synode dat ds. Ophoff "zich mogelijkerwijze niet herkent" in die nadere precisering van de uitspraak van Leusden. En dus werd, zonder nadere inhoudelijke overweging, ook dit voorstel naar de prullenbak verwezen.
Maar hier breekt mijn kerkelijke klomp. Aan zíjn mogelijke 'niet-herkenning' wordt het 'belang' van duizenden kerkleden die grote moeite hebben met deze uitspraak opgeofferd.
Had men toch het voorstel van Heemse voor precisering overgenomen, desnoods in een nieuw vervangend besluit, "dat de zondag als rustdag niet gegrond is op een direct in het NT aanwijsbaar goddelijk gebod" is niet te veroordelen? en "de zondag als rustdag is gegrond op een verantwoorde keus van de christelijke kerk, gebaseerd op diverse gegevens uit Gods Woord" . Wat zouden er hiermee al een hoop moeiten zijn weggenomen.
We laten Niemeijers verwijzing naar zijn eigen toespraak na de totstandkoming van de besluiten nu maar rusten. Ze behoort (gelukkig) niet tot datgene wat de kerken voor vast en bondig hebben te houden.

5 De lacune van ds. D. Ophoff

De synode heeft "wel degelijk een lacune aangewezen bij ds. Ophoff" , zo verzekert Niemeijer ons. Dat zál, maar welke? Nu, dat er in Ophoffs preek onvoldoende uitkwam dat in zondag 38 HC sprake is van een gebod, namelijk om vooral op de rustdag trouw de kerkdiensten te bezoeken.
Ja, maar dat is nou precies het punt níet. Wij, ds. Niemeijer en de verontrusten, zijn het daar roerend over eens. Dat Ophoff óók daar de mist in is gegaan maakt het nog erger met die preek. Maar het helpt niet om een 'ja' te krijgen op de vraag, die gaat over rusten-van-werk-naar-het-gebod.

Voorlopige balans

De conclusies die Niemeijer hangt aan de kerkelijke voorgeschiedenis delen we dus niet.
En zijn verdediging van de kerkelijke rechtsgang lijkt de opvatting van Ophoff - er is geen goddelijk gebod om te rusten op de zondag - eerder te ondersteunen dan af te wijzen.
Maar wie even dieper naar zijn aangevoerde argumentatie kijkt, ziet dat die eerder pleit voor veroordeling van Ophoffs leerstuk dan een ondersteuning ervan.

De Handreiking

Ds. Niemeijer probeert vervolgens uit de Handreiking via zijn deelvragen het antwoord te vinden op de kardinale vraag. De eerste deelvraag is: Hoort het element rust bij wat God gebiedt in het vierde gebod? En is dat een blijvend aspect aan het vierde gebod?
Ja, zegt Niemeijer, want bij het vierde gebod hoort afwisseling van werken en rusten volgens de Handreiking Onderwijzend deel 3.2.
Echter wat staat daar nu precies? We lopen 3.2 (in blauw) stap voor stap door en geven daar commentaar bij.

Er zijn ook blijvende aspecten aan het vierde gebod. We zien die eerst in de afwisseling van werken en rusten.

Een blijvend aspect van het vierde gebod zit in de afwisseling van werken en rusten. Ja, zo kun je het wellicht zeggen. Dan heb je het in het algemeen over
werken-en-slapen, werken- en-vakantiehouden, werken-en-weekendhouden. Verstandig leven betekent dat je, even kort door de bocht, op tijd naar bed gaat en af en toe ook wat vakantie neemt.

Vervolgens ook in de samenkomsten voor de HEER op de rustdag en de feestdagen. En zo in het loskomen van eigen prestatie om te leren leven uit de gulle hand van God.


Het gaat hier over kerkdiensten op rust- en feestdagen die een blijvend gebod zijn. Mee eens natuurlijk. Hoewel, geldt dit wel zo algemeen t.a.v. feestdagen? Wij hebben toch geen bijbels voorschrift voor kerstdagen, tweede paasdagen etc? Kennelijk gaat het om kerkelijke bijeenkomsten in het algemeen en het bijwonen daarvan.

Al bij de voltooiing van de wereld horen we hoe God rustte van zijn scheppingswerk in zes dagen (Gen. 2:2-3; Ex. 20:11).

God rustte, maar of wij moeten rusten blijft hier buiten gezichtsveld.

De Here Jezus voegt eraan toe dat de sabbat gemaakt is voor de mens (Mar. 2:27). Dat laat Hij zelf horen in de verkondiging van het evangelie. Hij laat het ook zien in daden van genezing en bevrijding aan kinderen van Israël, ook op de sabbat. Die horen bij uitstek bij de rust die in Hem te vinden is en waartoe Hij Gods volk uitnodigt (Mat. 11:28-12:21).

Welke aspecten van het sabbatsleven worden hier nu precies genoemd?
De sabbat is gemaakt voor de mens. Dat laat de Here Jezus zien
1 - door het evangelie te verkondigen, dus preken en evangeliseren.
2 - door te genezen en te bevrijden, dus goede werken doen.
3 - door rust te vinden bij Christus, dus geestelijke rust genieten.

Paragraaf 3.2 is de enige paragraaf die Niemeijer uit het onderwijzend deel van de Handreiking haalt. Niet meer. Er is ook niet meer dat kan helpen.
Dat brengt ons tot de conclusie dat de Handreiking niet 'ja' zegt op onze vraag. En dus in feite ontkennend beantwoordt. Zo:



Dat is dus wat anders dan de suggestie die uitging van ds. Niemeijers lezing. De aanwezigen moesten wel de indruk krijgen dat het allemaal goed zat met die zondag en het vierde gebod. De Handreiking had het immers over blijvende rust?
In feite is met dit onderwijzend deel de zaak beslist. Daarin werden we toch onderwezen met wat de Here in zijn Woord zegt? Als daar "blijvende" aspecten uit het Woord worden opgediept maar het rusten op de eerste dag van de week ontbreekt in het lijstje, dan is het pleit toch beslist?!

Toegevoegde argumenten
Maar Niemeijer haalt ook nog argumenten uit het praktisch-ethisch deel paragraaf 2.1 en 2.2 aan. Daar wordt wél gesproken over de rustdag. Leiden die argumenten tot een andere conclusie? We lopen ze weer in detail langs.

2.1 In een same
nl eving met mobiele telefoon, laptop, files, tv, internet en e-mail worden veel mensen opgejaagd. Werktijd en vrije tijd vervloeien, ondanks de korte arbeidsweek. Hoog tijd om opnieuw in de leer te gaan bij de Schepper die werk- en rusttijd maakte. Christus is Heer van vrijgekochte slaven én van de rustdag.

Ja, daar stemmen we mee in. We geloven ook dat de Schepper werk- en rusttijd maakte. En Christus is de Heer over heel ons leven: over ons werk, onze vakanties, onze weekenden en ook over de dag(en) die we in onze same nl eving collectief hebben aangewezen als rust- of vrije dag.
Maar het vierde gebod en daarin geboden rust komen hier niet in het blikveld.

2.2 Leven en werken zijn nog altijd aan de vloek van de zondeval onderworpen (Gen. 3:15-19). Werken is, ook in een hoogontwikkelde economie en same
nl eving, voor velen zwoegen (Pr. 1:3). Onderwijs en opleiding leggen een grote druk op jonge en oudere mensen. Daarom is het zo he ilza am dat de Schepper in het ritme van de week een rustdag gegeven heeft (Gen. 2:2-3; Ex. 20:8-11; 23:12).

Nu wordt het spannend! De Schepper heeft in de week een rustdag gegeven. Aan Israël, zie de aangewezen teksten. Geldt dat ook voor ons?
 
Naar Gods voorbeeld en gebod mogen we tot rust komen, leren genieten en terugkijken op het gedane werk. Zo wordt God geëerd als degene die alle werk volbrengt. Niet aan onze prestatie, maar aan zijn zegen is alles gelegen.
 
In eerste lezing denk je: hier staat toch dat we rusten op grond van het gebod?
Het staat er niet als je nauwkeurig leest!
Cruciaal is hier het woord 'naar'. Voor het rusten en genieten nemen we een voorbeeld aan wat God deed en hoe Israël onder het vierde gebod leefde. Voor alle helderheid maar even parafraserend:

Het is zo he
ilza am dat God destijds aan Israël een week met een rustdag voorschreef. Want daarmee hebben wij een voorbeeld dat ons leven niet alleen werken en presteren is maar ook rusten en genieten. Daarmee kunnen we in christelijke vrijheid ons leven van werken en rustnemen inrichten.

Diegenen die de discussies op de synode hebben bijgewoond weten hoe juist diverse afgevaardigden w.o. met name ds. J. Ophoff hun uiterste best hebben gedaan elke relatie tussen het rusten op onze rustdag en het gebod tot rusten in het vierde gebod uit de teksten te houden. Zo zijn formuleringen van de Handreiking op het punt van 'rusten' een meesterlijk staaltje van versluierend spreken geworden. Bij weinig meer dan oppervlakkig lezen kunnen voor- en tegenstanders hun overtuiging er bevestigd vinden.
Maar het lijkt ons gezichtsbedrog.

Het is zo jammer dat we geen gelegenheid hebben gekregen ds. Niemeijer nader te bevragen. Want dan zouden ook eenvoudige verduidelijkende vragen of het in strijd met de Schrift en het vierde gebod is als:

- een same
nl
eving voor de zondag een andere dag kiest
- het ritme van zeven dagen wordt veranderd (verkort, of verlengd)
- je niet noodzakelijk werk op zondag doet

een eenduidig antwoord hebben moeten krijgen. Waarbij ook de precieze inhoud van de Handreiking op dit punt verhelderd zou zijn.

Wij komen op voor collectieve rust op de zondag, zei Niemeijer. En ja, gelukkig doen we dat samen (nog). Samen met socialisten zelfs. Net zoals we strijden voor het behoud van onze vakanties, die we ook als een gave van God ontvangen en waarvoor we Hem danken. We maken regels om een gezame
nl
ijke rustdag zo verantwoord mogelijk door te brengen. Prima. En we proberen er nationale, burgelijke wetgeving voor te maken. Heel goed.
Maar de grond, het goddelijke vierde gebod, onder onze zondagse rustdag is weggeformuleerd. Meerdere predikanten zijn blij met Amersfoort. Waarom? Omdat ze de ruimte hebben gekregen (of behouden naar ze zeggen) om te mogen leren dat niet-noodzakelijk werken op zondag niet in strijd is met het vierde gebod. Alle dagen zijn gelijk, zo is de opvatting.

Niemeijer vindt dat hij met zijn "zeldzaam eerlijke synode" verder is gekomen na Leusden. Niemand "kan om deze Handreiking heen". Er is daarmee "een knoop doorgehakt".
En dat ieder die tegen deze synode "zo van leer trekt, het kerkverband ondergraaft en zichzelf in de voet schiet".
Wij zagen hem ook in onze richting kijken. En we geven toe, het is vervelend al dit geschrijf. En jammer dat er na zo'n uitgebreide mooi gepresenteerde lezing toch weer lastige kritiek de kop opsteekt. Zeker als je zo trots bent op de prestaties van jouw synode.
Maar we beloven ds. Niemeijer dat we met dit onderwerp stoppen als hij bereid is ons publiekelijk te antwoorden op onze vragen over deze zaak. Het gaat ons om wat wij in de besluiten van Amersfoort te geloven hebben gekregen. Zolang daar geen eenduidig uitsluitsel over is gekregen, zal de onrust voortduren en wellicht nog toenemen. We kunnen beter leven bij heldere onjuistheid dan bij mooie maar mistige onduidelijkheid.

Daarom nog een keer over de leer van onze kerken:

"Het rusten van onze dagelijkse arbeid op onze zondagse rustdag is wel/niet* gegrond op het vierde gebod?"

*
We nodigen (nogmaals) ds. Niemeijer hartelijk uit hier publiekelijk en handreikend door te halen wat niet van toepassing is.

Helpt u ons alstublieft uit deze moeite te komen!
 
Een ander geluid

Op de website van de bijbelstudiebond.
nl /publicaties/gemeenteschetsen staat schets 13, over Zondagsheiliging.
Geweldig!
Dat is nou es een verhaal voor jong en oud waar je mee uit de voeten kunt. Zonder allerlei ingewikkelde formuleringen en subtiele redeneringen. Klip en klaar, zo zit het met het vierde gebod en onze zondagse rustdag. Niet alleen theoretisch maar ook praktisch. Voor zelfstudie en overdenking maar ook voor gesprekken tussen ouders en kinderen.
De schrijver is ds. P.L. Voorberg die eerder het boekje "Zondag"
[1] schreef samen met ds. H.J. Room.
We laten ons verleiden tot één citaat (pag. 35):

"We gaan uit van de onbetwijfelde verbinding tussen het vierde gebod en de zondag. Hoe je het ook wendt of keert, er is geen argument aan te dragen om de rust uit dat gebod te wippen. Dat is even 'logisch' als het verbod tot doden uit het zesde gebod te halen of tot stelen uit het achtste. Het gaat in het (gehandhaafde!) vierde gebod om rust. Dat wordt uitgewerkt in niet-arbeiden, en voor wie het dan nog niet begrijpt:
dus doe in
zes dagen AL je werk.
We kunnen lang en breed discussiëren over noodzakelijke zondagsarbeid, over grijze gebieden en wat dies meer zij - en laten we daarin voorzichtig en wijs zijn! - zo lang we in de eenheid van de decaloog geloven, blijft er een rustgebod annex heiligingsgebod gelden, twee brandpunten van de ellips die heden zondag heet. Het vierde gebod is niet in de eerste plaats een gebod tot kerkgang, maar tot rust! Het is volkomen nieuwtestamentisch om te zoeken naar de diepere betekenis van het vierde gebod. Daarin gaat Christus ons voor. Maar een diepere betekenis elimineert de oorspronkelijke betekenis niet. Het afschaffen van de scheidbrief geeft géén ruimte voor echtbreuk, en het beperken van de ruimte van de eed, geeft géén vrijbrief de Naam van de Here van tijd tot tijd wel ijdel te gebruiken. Daarom blijft van gereformeerde kansels klinken: zes dagen mag u (gemeente van de 21e eeuw) arbeiden en al uw werk doen. De rust voor de Here is verschoven naar de eerste dag, omdat die nu de dag van de Here heet".

Hè, dit begrijpen we tenminste. Als dit in de Handreiking had gestaan zou er een probleem minder zijn in onze kerken.
En als we zo vrij mogen zijn, we adviseren de toehoorders in Ten Boer:
wissel gauw uw knol in voor deze citroen
 

.






[1] In de reeks Woord en Wereld, nummer 30.



[1] Voor degenen deze deze schone taal niet machtig zijn: 'een juweel met een gouden rand', een (terechte) naam voor deze mooie provincie.

[2] In de De Reformaties van 4 en 7 november 2006 is deze integraal opgenomen.

[3] De brief is te vinden in het Archief van de rubriek Ethiek op deze site.

[4] Het deed bepaald weldadig aan dat op de derde avond onder leiding van ds. H. Offereins van Schildwolde er wel gelegenheid was voor meer gedachtenwisseling. Hoewel ook op die avond de tijd daarvoor eigenlijk te krap was. Meerdere mensen wilden, weten we, nog ingaan op de beantwoording van de vragen maar er was geen tijd meer voor.

[5] In de reeks Woord en Wereld, nummer 30.