Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Open brief aan de GKSA 2

 

D.J. Bolt

02-06-12

 

De eerder gepubliceerde open brief van dr. J.H. Howell aan de Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika (GKSA) (rubriek Uit de kerken) geeft inzicht in de worsteling van die kerken met de zaak van  'de vrouw in het ambt'. En welke strategie door sommigen wordt gevolgd op de weg naar openstelling van de ambten voor zusters.

Wij kunnen daarvan leren. Want er zijn veel herkenningspunten. In dit artikel willen we daar het een en ander over opmerken.

 

We zullen steeds relevante onderdelen van Howells 'Open brief' aanhalen en vervolgens laten zien hoe in onze kerken zich vergelijkbare ontwikkelingen voordoen. 

 

Dr. Howell

Waar staan we met elkaar na de Synode 2012 over het vraagstuk rondom de vrouw in het bijzondere ambt in de kerk en hoe zijn we bij dit punt uitgekomen? Vanuit het perspectief van degene die de Schrift verstaat en leert zoals de Gereformeerde Kerken die vanaf 1859 verstaan en geleerd hebben, is het volgende mijn visie op de zaak:

Volgens de bestaande opvatting vanaf 1859 is de algemeen aanvaarde (en met uitzondering, ook de wereldwijde) Gereformeerde exegese en verstaan van Gods Woord dat de vrouw niet in het ambt van predikant, ouderling of diaken mag dienen. Sommigen willen wel zover gaan om toe te geven dat de vrouw als diaken in het ambt kan dienen, aangezien diakenen niet geroepen worden om – zoals de ouderlingen – te leren en te regeren.

 

GKv

Tot voor weinig jaren was het ook in de GKv algemeen aanvaard dat alleen broeders de kerkelijke ambten konden bekleden. Afwijking daarvan, zoals o.a. in de hervormde en syn. gereformeerde kerken werd gezien als een ernstige dwaling en afgewezen op grond van de Schrift. Zo bijvoorbeeld prof. J. van Bruggen:

 

"…openstelling van het leer- een regeerambt voor de vrouw, [is] ons door de Schrift nadrukkelijk verboden"[1].

 

Inderdaad was (en is) er ook in de GKv verschil van mening of vrouwen kunnen dienen in het diakenambt. O.a. prof.dr. J. van Bruggen pleitte voor diaconessen. Maar hij stelde daarbij wel dat men óf het diaconaat een andere vorm [zal] moeten geven, óf moeten uitspreken dat de te verkiezen 'diakonessen' geen vrouwelijke diaken zijn."[2]

 

Het is goed te verdedigen dat ook de diaken een 'regeerambt' heeft, zij het gericht op een ander taakveld dan de ouderlingen. Zo schrijft prof.dr. C. Trimp in het kader van de samenwerking tussen ouderlingen en diaken in hun zorg voor de gemeente:

Het gaat er niet slechts om, dat de ouderlingen alles samen doen en onderling overleggen en de diakenen evenzo. Het gaat er wel degelijk ook om, dat ouderlingen en diakenen zich met elkaar toerusten tot het konkrete werk in de gemeenten en de problemen, die meer dan een aspekt hebben, ook in het gemeenschappelijk beraad betrekken. Hoe zouden anders ooit de diakenen kunnen meewerken in het elkaar "aansporen en vriendelijk terechtwijzen" inzake de bediening van hun ambt (art. 81 K.O.)? Hoe zouden de ouderlingen anders kunnen toezien op de diakenen? (art. 21 K.O.). Hoe zou er ooit een homogene lregering' van de kerk tot stand komen? Want ook diakenen zijn 'regeerders', in de typisch-calvijnse zin van artt. 30 en 32 N.G.B.[3]

Daarom ook geen vrouwen als 'regeerders' in het diakenambt. Dat laat onverlet dat zusters heel veel voor het diakonale werk in de gemeente betekenen.

 

Dr. Howell

Onder de invloed van nieuw, ander denken binnen de GKSA, begon er geleidelijk onder sommige exegeten een ander verstaan over 'de vrouw in het bijzondere ambt' post te vatten. De verschuiving in denken is veroorzaakt door het hermeneutische uitgangspunt namelijk dat de tijdsomstandigheden bepalend zijn (of ten minste een veel grotere rol moeten spelen) in de hermeneutiek (en exegese?). Het noodwendige gevolg is dat er ook van een basaal andere Schriftbeschouwing gebruik gemaakt wordt. Niet meer 'de Schrift en de Schrift alleen', maar de Schrift en daarmee samenhangend de invloed van de 'Sitz im Leben' voor de huidige tijd waarin geleefd wordt. Het doorslaggevende veranderde uitgangspunt is dus dit, dat wat voor een zekere tijd geldt, niet per se voor alle tijden geldt.

 

GKv

In onze kerken is langzamerhand ook een 'nieuwe hermeneutiek' leading geworden. Promotor ervan is prof.dr. A.L.Th. de Bruijne. Hij heeft zijn opvattingen toegelicht in een aantal hoofdstukken van het boek Woord op schrift. Daarin voert hij een pleidooi "royaler" gebruik te maken van de mogelijkheid concrete Schriftgedeelten niet letterlijk maar metaforisch (symbolisch) op te vatten. Zo stelt hij de vraag:

 

"Kunnen wij bijvoorbeeld Paulus' aanwijzigen voor de verhouding tussen man en vrouw of rond homofilie toeschrijven aan zijn wereldbeeld en ze daarom niet letterlijk maar metaforisch overzetten naar vandaag?[4]"

 

In zijn conclusies zegt hij onder meer:

 

"We moeten onderscheid maken tussen de uitleg van wat de bijbel zelf zegt en het gebruik dat wij er van maken. Uitleg vormt een dienend moment in het grotere kader van het gebruik van de bijbel."[5]

 

De Bruijne gebruikt het concept van metaforie om gevoelde vervreemding bij beroep op de Schrift te dempen. Allerlei ethische situaties en geboden die ons 'vreemd' voorkomen hoeven we niet af te beelden op onze situaties maar kunnen ze gebruiken als "aanvulling en verheldering". 

Het voert te ver om dit nu verder uit te werken. Hierover is al veel over geschreven door een in waarheid[6]. Wel is het van belang op te merken dat met deze onderliggende hermeneutisch opvattingen concrete geboden rond zondagsrust en huwelijk, echtscheiding en hertrouwen hun schriftuurlijke klem in de GKv hebben verloren. Echtscheidingen en hertrouwen is aan de orde van de dag inmiddels. Kerkelijke tucht is nauwelijks meer waarneembaar op dit punt.

 

Eenmaal op deze weg zijn ook andere hobbels gemakkelijk(er) te nemen. Waarom zou het 'zwijgen van vrouwen' in de gemeente ook niet 'metaforisch' kunnen worden geduid? Zó bijvoorbeeld. In de maatschappij van toen werd haar spreken gezien als opstand tegen de gevestigde orde. Van die 'Sitz im Leben' is nu geen sprake meer. Volledige participatie op alle niveaus in onze samenleving is immers een feit. Integendeel, het wordt als vreemd ('verzet' tegen onze samenleving) gezien dat vrouwen in de kerk niet precies dezelfde rechten hebben als mannen. Discriminatie in de kerk![7] Dat geeft toch een verkeerd signaal naar de samenleving?

 

Op de synode van Harderwijk vermeldden de deputaten kerkelijke eenheid (DKE) met enige trots dat overeenstemming was bereikt met de nederlands gereformeerden over de hermeneutische uitgangspunten. Enkele afgevaardigden gaven aan dat er een discrepantie is tussen enerzijds overeenstemming over de hermeneutiek en anderzijds de praktijk van de NGK waarbij vrouwen tot alle ambten zijn toegelaten.

Maar de uitbreiding van de samenwerking met de NGK gaat onverminderd door. Een van de laatste 'wapenfeiten'[8] is dat de tien vrijgemaakte en twee nederlands gereformeerde gemeenten in Amersfoort elkaar officieel erkend hebben als kerken van Christus. Maar dat kan toch alleen maar als er een gemeenschappelijke manier is waarop met de Schrift wordt omgaan? Houden we elkaar niet een beetje voor een kerkelijke gekke Henkie?

 

Dr. Howell

Dit standpunt leidt onvermijdelijk en uiteindelijk tot vrijzinnigheid en relativisme in de theologie[9].

 

GKv

Dat is ook onze overtuiging. Eenmaal op deze weg is er geen houden meer aan. Vraag maar naar de ervaring van broeders en zusters die dit hebben meegemaakt in de synodaal-gereformeerde kerken.

 

Dr. Howell

Binnen de GKSA belijden wij allemaal dat we Gereformeerd zijn in onze Schriftbeschouwing, maar toch verschillen we in ons verstaan van 'gereformeerd'-zijn. Hierover moeten we elkaar niet verketteren, maar er met elkaar wel eerlijk over zijn. Zó moeten ook zij eerlijk zijn die instemmen met de openlijke verklaring die voor een meerdere vergadering gelezen wordt. Daarmee verklaren zij openlijk (ondernemen/beloven) om alle besluiten die wij gezamenlijk nemen, te honoreren op grond van de Schrift, de belijdenis en de kerkorde. Diegenen die in de praktijk echter  niet doen waarin zij ten overstaan van hun medebroeders mee ingestemd en wat zij beloofd hebben, verstaan beslist niet de Bijbel noch wat gereformeerd-zijn is. Dan horen zij zeker ook niet bij elkaar, aangezien het duidelijk is dat hun verstaan van de Waarheid van Gods Woord radicaal van dat van hun medebroeders verschilt.

 

Degenen die het nieuwe, veranderde denken en de Schriftbeschouwing voorstaan en verkondigen, liepen echter vast bij gereformeerde exegeten die het niet met hen eens waren over dit nieuwe uitgangspunt. Dus moesten zij subtiel te werk gaan en geleidelijk in de tijd hun strategie proberen door te voeren.

 

1. Eerst zorgden zij dat hun denken door bepaalde academici verkondigd werd. In de loop van de tijd hebben zij zo een ondersteuningsbasis voor hun Schriftbeschouwing opgebouwd. Hun leerlingen hebben zich zo, net als hun leermeesters, mettertijd verder in hun denken 'ontwikkeld'.

 

GKv

Ja, zo gaat het ook precies in de GKV. Drie voorbeelden:

 

Prof.dr. M.J. Verkerk houdt al enkele jaren pleidooien voor de vrouw in het ambt. Zijn verhaal Discussie M/V in de kerk vaak niet onbevangen staat nog steeds op de website van de GKv. Het verhaal is een generale problematisering van de vraag of vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen. Zijn conclusie is dat we er met "theologische bezinning" niet uit zullen komen. Andere argumenten moeten misschien de doorslag maar geven, stelt hij. Bijvoorbeeld: Wat is een goed getuigenis voor deze postmoderne maatschappij?; hoe kan de kerk gaan bloeien? En, ga in dialoog met de jonge generatie hierover. Dat zou wel eens "heel vruchtbaar" kunnen zijn …

 

Prof.dr. G. Harinck, hoogleraar aan de TU Kampen en de VU Amsterdam, is een sterk voorstander van de vrouw in de ambten. Hij steekt dat ook niet onder stoelen en banken. Een gerucht makend radio-interview[10] met hem leidde tot veel beroering in de GKv. In het interview stelde hij onder meer dat de vrouw in het ambt "gisteren al had gemoeten". De officials van de universiteit bleken hem te kunnen bewegen tot afzwakking van verschillende uitspraken echter niet tot terugneming van die over vrouwelijke ambtsdragers.

 

Prof.dr. E.A. de Boer publiceerde in 2006 een boek over de vrouw in de kerk, getiteld Zij aan zij. Daarin pleit hij voor een vierde ambt waarin zusters kunnen participeren. Het profiel van dit ambt bevat elementen uit alle drie de klassieke ambten. Het nieuw ambt is dus breder dan het 'ambt' van de diacones. Ze moeten ook kunnen 'aanschuiven' bij alle vergaderingen waarin het pastorale en diaconale werk besproken wordt. In zijn boek biedt hij zelfs een proeve van een bevestigingsformulier aan voor de nieuw gedefinieerde diaconessen.

Op de conferentie M/V te Harderwijk[11] kwam hij ook niet veel verder dan een hoop vragen. In elk geval werden niet de eeuwen oude klassieke opvattingen verdedigd.

 

Almatine Leene hield op deze conferentie ook een referaat. Op haar website stelt zij zich voor als "een jonge en frisse theoloog die breed geïnteresseerd is". Haar 'Master of Divinity' haalde ze cum laude aan de universiteit van Stellenbosch (Zuid-Afrika). Ze werkt aan een proefschrift over Triniteitsleer en Genderverhoudingen. Aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle is ze docent.

Aan het slot van haar referaat kwam ze tot de conclusie dat mannen en vrouwen mogen dienen in de ambten: om samen te heersen(!) en samen te dienen.

 

Gelukkig zijn er ook nog tegenstemmen, we noemden al prof. Van Bruggen. Dr. H.J.C.C.J. Wilschut o.a. schreef een brochure getiteld Vrouw en kerkelijk ambt[12]. Daarin komt hij tot de conclusie

De Bijbel (ook het NT) biedt geen ruimte om vrouwen toe te laten tot het bijzondere ambt, dat met gezag leiding heeft te geven in de gemeente. Krachtens de wijsheid van God de Schepper is en blijft dat aan mannen voorbehouden. Dat neemt niet weg dat vrouwen kunnen worden ingeschakeld in catechese/pastoraat/diaconaat, zolang dit gebeurt onder leiding van de kerkenraad.

Voor zover wij hebben waargenomen is er geen publieke discussie uit ontstaan. Maar dr. Wilschut zit dan ook in de hoek van de verontruste predikanten. Dit hoor je te negeren.

Het beeld dat ontstaat lijkt inderdaad te typeren met Howells waarneming: voorstanders gaan subtiel te werk en proberen hun strategie in de tijd door te voeren.

 

Dr. Howell

2. Voorts hebben zij gepoogd om indringende exegeses te geven – waarvoor zij zeker erkenning behoren te ontvangen. Echter, jammer genoeg heeft hun exegetische arbeid (door hun Schriftbeschouwing bepaald) hen bij andere antwoorden dan de bestaande Gereformeerde exegese gebracht (waar de Bijbel en de Bijbel alleen als Bron van de waarheid beschouwd wordt). Toets bijvoorbeeld deze exegeten door te vragen of er werkelijk in het paradijs een slang was die met Adam en Eva sprak. Indien u als een 'biblicist' gebrandmerkt wordt over deze vraag, dan weet u waar u met hen aan toe bent. Ook vraagstukken rondom de maagdelijke geboorte van Jezus, de evolutieleer, homoseksualiteit, crematie, zondagssport, enz. worden uiteindelijk verschillend beantwoord. De Schriftwaarheid, die vast en uniek is, wordt geleidelijk niet meer als de enige vaste waarheid beschouwd.

 

GKv

Kennelijk zijn op sommige punten de ontwikkelingen in de GKSA nog wel een fase verder dan in de GKv. Voor zover we weten zijn er (op dit moment nog) geen discussies over de maagdelijke geboorde van Jezus, en crematie. Maar andere ontwerpen zijn wel heel actueel.  Denk aan bijvoorbeeld de vraagtekens die gezet worden bij de hemelvaart zoals die beschreven is in Handelingen 1.

Velen in onze kerken hebben geen of minder moeite meer met de evolutietheorie[13]. Genesis 1 wordt veelvuldig als een fraai gecomponeerd dichtwerk gezien dat, zegt men, niet aangeeft hoe God alles maakte maar dat Hij dat deed. Allerlei details in het scheppingsverhaal doen er dan opeens niet meer toe. Daar moet je dus zeker geen conclusies uit trekken voor het ontstaan van de kosmos. De Bijbel is immers geen wetenschappelijk natuurkunde boek?...[14]

Homoseksualiteit staat in het brandpunt van de belangstelling. Je kunt bijna geen ND opslaan of er is wel een uitgebreide berichtgeving. De discussie er over wordt volop gevoerd[15]. Meerdere kerken in GKv laten homoseksueel samenlevenden toe aan het Avondmaal. Er wordt hierover een brede 'rand van onzekerheid' gecreëerd in onze kerken. Als we ons niet vergissen schuiven we langzaam maar zeker in de richting van acceptatie, mede onder invloed van het proces in de NGK.

Op de synode van Harderwijk werd samenwerking met de NGK en CGK goedgekeurd voor een website op dit gebied. En op het congres Homoseksualiteit begin dit jaar georganiseerd door de TU in Kampen, mocht een homoseksueel samenlevende hoogleraar[16] ook een lezing verzorgen.

 

De zondag als rustdag naar het vierde gebod is aan sterke erosie onderhevig. Predikanten in de GKv kunnen rustig publiceren dat de zondag precies een dag is als andere dagen waarop je ook je (huis)werk mag doen en (top)sport mag bijwonen. Op zondag op  vakantie te gaan is voor sommige predikanten geen taboe meer.
Van de Tien Geboden die volgens de afgesproken liturgieën in de morgendiensten behoren te worden voorgehouden, wordt het vierde gebod regelmatig onschadelijk gemaakt door privé interpretatieve bewoordingen. Het zou alleen nog maar zeggen dat je moet proberen op tijd wat rust moet nemen[17].

 

Het geeft een verlammende sfeer in onze kerken. Als de 'godgeleerden' het al niet weten en er zó verschillend gedacht en gehandeld wordt, hoe zou een 'gewoon' kerklid dan nog weten hoe hij of zij verder moet?

 

Dr. Howell

5. Vervolgens werd er veel moeite gedaan om eerst de vrouw als diaken in het ambt bevestigd te krijgen. Degenen die zich hiervoor beijverden, wisten waarschijnlijk dat het voor degenen die de Gereformeerde exegese sedert 1859, handhaven, moeilijker zou zijn om te bewijzen dat de vrouw niet in het diakenambt thuishoort.

 

GKv

In de voorgestelde besluiten die behandeld werden op de zittingen van de Harderwijkse synode[18] werd ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen diakenen en andere ambtsdragers[19].

In de Werkorde versie 2 is al  een conceptartikel ingevoegd voor de aanstelling van vrouwelijke diakenambtsdragers. Als alternatief wordt nog wel de oude regel, alleen broeders, gememoreerd. Het is een spannende vraag wat de synode in september a.s. zal besluiten nadat dit weekend het commentaar uit de kerken is besproken.

 

Als eerst de hobbel van de vrouwelijke diaken is genomen, worden vrijwel altijd ook de andere ambten opengesteld voor zusters, zo is de praktijk. Vergelijk de gang van zaken in de NGK.

Dr. R.D. Anderson die zich ook intensief bezig heeft gehouden met 'vrouwen en het ambt' kent wereldwijd slechts één uitzondering, de kerken van de Presbyterian Church of Queensland. Daar is de invoering van vrouwen in het diakenambt ongedaan gemaakt. Ook de instelling van vrouwelijke ouderlingen en predikanten is weer teruggedraaid!

 

Dr. Howell

6. In dit proces wordt het Gereformeerde kerkrechtelijke beginsel telkens opzij geschoven, namelijk het beginsel dat degene die iets in het licht van Schrift, belijdenis en kerkorde wil veranderen, met een gegronde exegese moet aantonen waarom er veranderd moet worden. De bal wordt echter telkens teruggekaatst, zodat de bestaande besluiten en exegese verdedigd moeten worden. De paarden worden dus achter de kar gespannen. De bewijslast wordt verplaatst. Het beginsel is toch dat er eerst uit Schrift, belijdenis en kerkorde bewezen moet worden voor er verandering kan plaats vinden?

Er kon echter niets bewezen worden. Had er bewezen kunnen worden, dan zou er toch alleen maar met één Schriftgetrouw standpunt kunnen zijn gekomen?

En er is volgens degenen die de gereformeerde exegese sedert 1859 handhaven, slechts één Schriftgetrouw standpunt, nl. dat de vrouw volgens Gods vrijmachtige bedoeling NIET in de bijzondere ambten zijn kerk mag dienen.

De vraag is echter: Willen we luisteren en buigen voor de Schrift? Buigen voor Gods wil zoals geopenbaard in zijn Woord?

 

GKv

Opnieuw zeer herkenbaar. Want hoe is het verloop in onze kerken geweest? De Particuliere Synode Gelderland stelde aan de generale synode van Amersfoort-Centrum een studiedeputaatschap in te stellen met de volgende opdrachten

 

  1. Onderzoek doen dat gericht is op het vinden van een bijbelse basisvisie op de plaats van vrouwen in de kerk en hoe die zich verhoudt tot die in de samenleving.
  2. Zich rekenschap geven van de exegetische en hermeneutische vragen die zich voordoen bij het onderzoek naar een dergelijke visie.
  3. Zich daarbij te confronteren met de studierapporten die verschenen cq aangenomen zijn binnen de CGK en NGK.
  4. Het indien mogelijk zodanig uitwerken van een bijbelse visie op de plaats van vrouwen in de kerk dat daarop uitspraken gebaseerd kunnen worden over concrete functies en ambten in de kerk, ook functies en ambten anders vormgegeven en/of ingedeeld worden dan nu het geval is.

 

Maar de synodecommissie Utrecht/Holland vond deze opdrachten te breed geformuleerd en wilde liever geen studiedeputaatschap:

 

"Naar het oordeel van de commissie is dit een te open opdracht, waar je gemakkelijk een oeverloos traject mee ingaat. Ook de opdracht in verband met de rapporten die zijn aangenomen binnen CGK en NGK is open geformuleerd. In welk opzicht is wat deputaten Kerkelijke Eenheid hebben geschreven over het VOP rapport, in de vorm van immanente kritiek, onvoldoende? Moeten we een complete eigen benadering stellen tegenover wat in genoemde rapporten staat?

Aanvankelijk koos de commissie Utrecht/Holland Noord voor afwijzing van het voorstel. Onze synode heeft gaandeweg een kritische mening ontwikkeld over algemene opdrachten om visie te vormen en de bestudering te vragen van weinig afgebakende onderwerpen. Dus liever geen studiedeputaatschap."

 

Bovendien oordeelde men:

 

"We hebben zeer zeker wel een beleid ten aanzien van ‘vrouw en ambt’, dat steunt op een overtuiging van eeuwen. Maar dat beleid is niet verankerd in een confessionele uitspraak of vastgelegd in een beleidsuitspraak. Rond de discussies over vrouwenstemrecht is in 1993 gesteld dat uit Schriftgegevens terecht af te leiden valt dat de vrouw geen leer- of regeerambt mag vervullen in de gemeente (Acta GS Ommen 1993,art. 24)".

 

Dus?

Maar men beriep zich op de GS Berkel & Rodenrijs 1996 (Acta art. 29) "dat de vorige synode geen besluit heeft genomen ten aanzien van het leer- en regeerambt van de vrouw, omdat daarover geen verzoek aan haar was voorgelegd."

Bovendien "krijgen wij te maken met allerlei vragen", stelde men. O.a. vond GKv Voorthuizen-Barneveld dat het 'Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten rapport' van de NGK niet overtuigt "maar dat de vragen die in het rapport aan de orde komen ook door ons niet op een eenvoudige wijze te voorzien zijn van bijbelse antwoorden." En "wie zijn oor te luisteren legt, hoort niet alleen bij jongeren maar soms ook bij ouderen vragen bij twijfels over de bestaande praktijk."

 

En zo is het dus gekomen dat na overleg met verschillende hoogleraren uit Kampen, inclusief prof. Te Velde toch een brede onderzoeksopdracht de kerken werd binnengereden. Inderdaad zonder dat de vragende partij, de PS Gelderland, met Schriftuurlijke argumenten aantoonde dat gereformeerde leer over de ambten en de praktijk van vele eeuwen niet Schriftuurlijk verantwoord was en is.

Daarmee werd ook in de GKv een belangrijk kerkrechtelijk beginsel geschonden.

 

Wordt vervolgd

 



[1] Van Bruggen, dr. J., Ambten in de apostolische kerk, p116.

[2]  A.w. p116 ev.

[3] C. Trimp, Zorgen voor de gemeente, p217.

[4] Woord op schrift, p195.

[5] A.w. p232.

[6] Zie o.a. de serie Schriftuitleg en beeldspraak (A. Capellen) in de rubriek Rond de Schrift op www.eeninwaarheid.nl (nl!).

[7] Het is de vraag hoelang het duurt voordat de overheid op dit punt eisen gaat stellen aan de half door haar gesubsidieerde vrijgemaakte universiteit te Kampen, zeker als na de verkiezing een paars tijdperk aanbreekt.

[8] 8 november 2011.

[9] Een signaal. "Een onbegrijpelijke benoeming", vetkopt dr. H.J.C.C.J. Wilschut de aanstelling van dr. Paas (CGK) als Universitair Docent aan de vrijgemaakte universiteit in Kampen. Wilschut ziet dat in de publicaties van Paas "hoe het ook draait of keert, schriftkritiek aan de oppervlakte komt". B.v. in zijn opvattingen dat Israël zich uit Kanaänitische volkeren zou hebben ontwikkeld. De verhalen van Israëls intocht en uittocht van Egypte "theologische reflecties" zouden zijn. Het scheppingsgeloof in Israël zou Kanaänitische wortels hebben en mogelijk beïnvloed zijn door Egyptische voorstellingen. "Zelfs Israëls Godsgeloof schetst Paas op godsdiensthistorische manier. JHWH was hoogstwaarschijnlijk een Israëlitische afsplitsing van de Kanaänitische El".

Een en ander is volgens de predikant "moeilijk te combineren met wat we als Gereformeerde Kerken over de Schrift belijden in art.2 to 7 NGB".

"Dat maakt deze benoeming onbegrijpelijk", concludeert dr. Wilschut. "Hier is een onaanvaardbare tegenstrijdigheid tussen het één en het ander". Hier moet openheid over komen. "Is dr. Paas inmiddels van mening veranderd?". Zo niet dan "ontbreekt bij hem de waarborg voor confessioneel betrouwbaar onderwijs." Nader Bekeken 02/09.

 

[10] Zie www.eeninwaarheid.nl, Flits 31 – Hoogleraar en hoog mis en Flits 32 – Harinck of Kuitert.

[11] 19-03-11

[12] 2010.

[13] Bijvoorbeeld prof. dr. J. Douma in zijn boek Genesis, p45 ev. Dr. Douma omarmt de kadertheorie waarbij Genesis 1 een verhaal is, verteld op het vertrouwde stramien van de weekindeling. 

 

In kerkbodeartikelen kom je ergerlijke nonchalance tegen t.a.v. deze kwestie. Zo H. Walinga in de GKv Kerkbode van het Midden 01/10/10 over bezwaren tegen het symbolisch verklaren van Genesis 1: "Zo'n reactie komt voort uit bezorgd­heid over wat de gevolgen kunnen zijn: als je de scheppingshoofdstuk­ken in Genesis leest als metaforisch, wie geeft dan de garantie dat we ook niet de beschrijving van de kruisdood en de opstanding metaforisch gaan lezen? Zo is het toch gegaan met veel moderne 'theologen'? Mijn vraag is: 'Is het pas zeker dat de opstanding heeft plaatsgevonden als de dagen, zoals ze in Genesis ge­noemd worden, 24 uur duurden?' 'Nee, natuurlijk niet, zal het antwoord zijn. Mijn volgende vraag is dan: 'Waarom maak je je dan zo druk?'"

[14] Prof.dr. G. Kwakkel, hoogleraar OT aan de vrijgemaakte universiteit, wijdt een artikel aan de relatie tussen het OT en NT. Daarin komt ook (weer) even de betekenis van Genesis 1 aan de orde. Over de schepping van het licht:
"Wij willen dan graag weten wat de relatie is tussen het licht dat zij [de hemellichamen, red.eiw] geven en het licht dat er al was vóór de vierde dag. Maar daar lezen wij niets over. Evenmin wordt de vraag beantwoord hoe het zit met die miljoenen jaren waar de sterrenkunde over spreekt. Het klinkt misschien vreemd, maar juist dit laat iets zien van het praktische karakter van Genesis 1. Het eerste doel van het hoofdstuk is kennelijk iets anders dan het beantwoorden van de theoretische vraag naar de oorsprong van alle dingen. Het eerste Bijbelhoofdstuk laat vooral zien dat God de mens een plaats heeft gegeven in een veilige leefomgeving en hem van al het nodige heeft voorzien. Het laat ook zien dat de dagen van je leven gericht moeten zijn op de toewijding aan God. Het hele verhaal werkt immers toe naar het hoogtepunt dat gevormd wordt door de zevende dag door God gezegend en geheiligd. Genesis 1 toont dat je niet bang hoeft te zijn voor de duisternis of het water. Je hoeft niet te vrezen voor de hemellichamen, die de heidenen als goden vereren."

 

Dr. H.J.C.C.J. Wilschut bespreekt het boekje van Lourens Heres 'Broeder weg'. "Er is veel in het betoog van Heres dat herkenning oproept. De invloed van het postmoderne

Heres "voelt wel haarfijn aan dat in de omgang met de Schrift de blikrichting dreigt te veranderen." Dan "krijgen we een hermeneutiek waarin we de Schrift vanuit onszelf gaan lezen." Als voorbeeld noemt Wilschut de omslag van het denken m.b.t. het scheppinggeloof naar Genesis 1. En ook de in de ontwikkelingen rond de vrouw in het ambt.  Nader Bekeken 02/09

 

Dr. R. Fransen, wetenschapsjournalist van het Nederlands Dagblad, trekt "lessen van het Darwinjaar". Eén ervan is: "In Nederland kwamen theologen als A. Noordtzij en Nic. Ridderbos met de 'kadertheorie', die een ruimere interpretatie van het scheppingsverhaal gaf. Misschien is een herbezinning op Genesis 1-3 in het licht van de recente geschiedenis een goede stap om ruimte te scheppen voor zo'n andere visie. Het staat iedereen vrij om Genesis 1-3 letterlijk te lezen, maar dit opleggen aan anderen gaat te ver. Binnen en vooral tussen kerken kan verschillend worden gedacht over een scala van onderwerpen. De doop, bijzondere gaven van de Heilige Geest, de vrouw in het ambt, uitverkiezing, kinderen aan het avondmaal, muziekstijlen… De lijst is enorm lang." ND 12/02/10.

Fransen is weliswaar niet gereformeerd vrijgemaakt maar het is op zijn minst opmerkelijk dat zulke uitspraken ongehinderd kunnen worden gedaan in het voormalig vrijgemaakte dagblad dat vroeger Gereformeerd Gezinsblad heette.

 

Zie ook het artikel Evolutie en Schepping, rubriek Vraag en Antwoord, 21/04/12.

 

[15] Pas verscheen het boek "In liefde en trouw? Een studie naar homoseksuele relaties in de christelijke gemeente vanuit Romeinen1" van dr. M. van Loon.

[16] Prof.dr. R. Ganzevoort.

[17] Vergelijk Drachtster Tien Geboden in de rubriek Liturgie en Eredienst.

[18] Week 23 en 24 (2011), zie rubriek Synodeverslagen.

[19]

Besluit 2:

opnieuw deputaten M/V in de kerk te benoemen met als opdracht de volgende vragen te beantwoorden:

  1. is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van diaken? Welke gevolgen heeft de beantwoording van deze vraag voor de taak en de verantwoordelijkheid van de diakenen?
  2. is het op grond van de Schrift geoorloofd, naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van ouderling en van predikant?
  3. welke gezamenlijke uitspraken en afspraken zijn er, gegeven de antwoorden op de genoemde vragen nodig en/of mogelijk?
  4. op aanvraag uit de kerken ondersteuning te bieden ten behoeve van bezinning op dit onderwerp.

Hierbij dienen de deputaten: 

  • uit te gaan van een Bijbels verantwoorde visie op de dienst van mannen en vrouwen in de gemeente van Christus en daarbij gebruik te maken van het studiemateriaal dat er al ligt;
  • rekening te houden met de resultaten van bezinning en besluitvorming van kerkenraden goede aandacht te geven aan  uitspraken van  verwante kerken in binnen- en buitenland;
  • rekening te houden met kerkrechtelijke aspecten en met vragen die rijzen bij projecten van gemeentestichting;
  • voor de verschillende onderdelen relevante informatie en advies in te winnen bij de TU en deputaatschappen, m.n. BBK, DKE, GDD, HKO en OOG.

Grond:

de in gang gezette bezinning vraagt om een afronding conform de opdrachten van de GS Amersfoort-Centrum 2005 en om duidelijke besluitvorming die het leven in de plaatselijke kerken dient.