Ethiek

In de pers

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Flits 30 - Als door een wesp gestoken

D.J. Bolt
22-09-07

Furieus, was hij. De woorden buitelden over elkaar: "Stijlloos, liefdeloos, goddeloos, walgelijk, een belediging aan het adres van de Koning der Kerk" [1]. De erupties zijn niet van de lucht, de protestantse ds. T.J. Oldenhuis, dondert als een vuurspuwende berg zijn banvloeken in het rond. Wat vermag deze dominee zo uit zijn evenwicht te hebben gebracht?
Wel, paus Benedictus XVI heeft het bestaan een document te laten publiceren waarin de rooms-katholieke kerk de enig ware kerk wordt genoemd. En alle andere kerken, dus ook die van Oldenhuis, zijn, zeg maar, slechts 'kerkachtige instituten', zij kunnen zich niet meten met het ware Rome.
En toen waren de rapen gaar. Oldenhuis voelt zich zwaar gefrustreerd. Want hij had nog wel met veel instemming het andere pauselijke boek Jezus van Nazareth gelezen. Op basis daarvan zou hij de paus zelfs de hand willen geven want de kerkmuren waren geslecht! Zoals in het stukgezongen oecumenische minnelied: ? want de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt.
Maar nu dit. Want met die ene-ware-roomse-kerk was ineens de "mijter opgezet en tegen mij gezegd dat ik geen lid van de ware kerk van Christus ben. Als ik dat doorredeneer betekent dat, dat ik me heel snel moet gaan bekeren om niet verloren te gaan" .

Waarom?

Hoe komt het toch dat de predikant zo als door een wesp gestoken reageert? Deze van  oorsprong synodaal-gereformeerde, nu protestantse predikant moet toch weten van de Nederlandse Gereformeerde Geloofsbelijdenis waarin onbekommerd wordt gesproken over de ene ware kerk en de vele secten die zich ten onrechte kerk noemen.[2] Die belijdenis maakt nog steeds deel uit van het pakket belijdenissen waaraan de PKN rijk is.Hij weet toch ook dat in de gereformeerde wereld het heel gewoon was (is?) de rooms-katholieke kerk het predikaat ware kerk te ontzeggen? Zie b.v. de verklaring van de NGB door de (synodaal-gereformeerde) ds. J.G. Feenstra waar hele generaties gereformeerde jongeren bij groot zijn geworden.
Kortom, het is toch onredelijk zo boos te worden als een roomse paus naar diepe overtuiging gelooft in zijn alleen zaligmakende kerk zoals wij al eeuwen lang (concreet) spreken van de ware kerk en de vele valse?
Is hij dat vergeten of gelooft hij dat niet meer?

Verschrikking

Maar de oorzaak van de exclamaties ligt een spade dieper. Want hij heeft als kind de nasleep van de Vrijmaking meegemaakt: "Een verschrikking in ons dorpje. Een grote gemeente van omtrent duizend zielen scheurde in twee delen. Twee kampen waren er: vrijgemaakten en synodalen. Ik hoorde bij de kleine Gideonbende, de synodalen. Wij hoorden bij het minderwaardige volk, het volk dat de wet niet kende en de ware leer verkwanselde. We zouden ook verloren gaan, want ja, die niet bij de ware kerk hoorde, die kon wel weten wat er zou gebeuren. Die zou later tevergeefs aan de poort kloppen" .
Hier komt de aap dus uit de mouw. Het zijn die vermaledijde vroege vrijgemaakten die de jongen Oldenhuis een jeugdtrauma bezorgden waardoor hij nog steeds zijn emoties niet kan beheersen.

Kijk, daar heb je het weer! Via zo'n klein verhaaltje in het ND door een synodale dominee worden de vrijgemaakten-van-vroeger weer in slagschaduwen gehuld. Hooghartig als Farizeeën waren ze. Verachtten de 'synodalen' als lui die de wet niet kenden. Matigden zich een oordeel aan over de ziel en zaligheid van hun dorpsgenoten: naar de hel met de synodalen? 

Het verhaaltje zal wel weer zijn werk doen. Het past in het offensief tegen onze vroegere gereformeerde kerken dat zowel van buiten zoals hier, als ook van binnenuit wordt gevoerd. Het is moeilijk hiertegen te verdedigen. Toch is het goed om niet (altijd) te zwijgen. Want ik ben er van overtuigd dat hier onrecht wordt gedaan aan ons voorgeslacht. Daarom past een reactie op Oldenhuis' opborrelende onderbuikgevoelens. Een ontboezeming ook maar in de vorm van een 'reflectie'.

Kerk- en schoolstrijd in een dorpje

Want het aardige is dat ik dat kleine dorpje ken. Nog sterker, ik was ook een van die "duizend zielen" . Het dorpje heet Enumatil, het ligt ongeveer twaalf kilometer ten westen van Groningen, dichtbij het meer bekende Zuidhorn.
Boer Oldenhuis, de vader van de predikant, woonde aan het Lettelberterdiep, een kanaaltje tussen Enumatil en het Leekstermeer, alleen via een wandel-/fietspad op een  dijkje bereikbaar.
In die tijd hadden mijn ouders een kleine textiel/woninginrichtingzaak in het dorp en mijn vader ging veel "bij de streek" zoals venten in het Gronings heet. Verder zat hij 'altijd' in de kerkenraad. En was niet minder actief betrokken bij de school in het dorp.
Het mooie was dat hij vertellen kon! 's Avonds rond de aardappels vertelde hij over wat hij had meegemaakt bij zijn klanten in de wijde omtrek. We deden al luisterend veel mensenkennis op. Leerden van zijn mededogen met mensen die in die zware naoorlogse periode geleverde waren niet of nauwelijks konden betalen.
Maar hij vertelde ook veel over ontwikkelingen in kerk en school. Van de moeiten om goede leiding te geven in de troebelen met ds. Meima bijvoorbeeld, die net als ds. Van der Ziel in de stad Groningen eigenmachtig samenspreking en vereniging met de synodaal-gereformeerden nastreefde. En die vervolgens dan ook 'synodaal' werd na een voortijdig vertrek uit zijn laatste kerkdienst bij ons.
En hij boeide ons met de troubles rond de plaatselijk lagere school. Zou deze school een echt gereformeerde school zijn of een algemeen christelijke school onder leiding van een synodaal-gereformeerd hoofd? Het leverde veel strijd op de goede koers te houden in kerk en school. Wij hingen aan zijn lippen en leerden als (jonge) kinderen haast ongemerkt de liefde voor de HERE, zijn kerk en zijn werk.

De strijd op het kleine dorp, waar iedereen elkaar kende, gaf natuurlijk ook moeite. Je kwam elkaar immers bijna dagelijks tegen? En zondags als de kerken tegelijk uitkwamen kon het gebeuren dat je letterlijk tegenover elkaar stond bij de centrale brug over het Hoendiep die alleen verkeer in één richting toeliet?
Die strijd had consequenties voor de zaak van mijn vader. Want zijn werk voor kerk en school kostte klanten: "Bolt huft nait weer te komm'n" . En dat was in de dagen "van de nasleep van de Vrijmaking" , terwijl er gebuffeld moest worden voor inkomen en gezin, niet altijd even makkelijk. Maar hij droeg het in het geloof.

Hoe werd er door ons als 'Midjanieten'(!), om het beeld van ds. Oldenhuis maar even te expliciteren, over de synodale Gideonsbende gepraat?
Nooit verachtelijk, zoals Oldenhuis suggereert. Je moest als jeugd het eens wagen anderen uit te schelden of te beschimpen? Neerzien op 'synodalen' als "een minderwaardig volk, het volk dat de wet niet kende en de ware leer verkwanselde" , zoals deze PKN-dominee van het Lettelberterdiep dat fijngevoelig uitdrukt? Ik heb dat, als kind en jongere nooit gemerkt. Dat was 'not done'. Wel was er uitleg van de kwesties in de kerk waarom het ging. Het onschriftuurlijke van de doorgezette synodale verbondsleer, het grote onrecht van excommunicatie en afzetting van gereformeerde hoogleraren en vele andere ambtsdragers en kerkenraden. Wij leerden in de tijd inderdaad waar het om ging en konden dat ook uitleggen.
 
In onze grote familie waren verreweg de meeste ooms en tantes 'synodaal'. Natuurlijk gaf dat moeite. Een soortgelijke moeite die wij als niet-geliefde "volksstam" , om Oldenhuis minzame typering te gebruiken, in onze verlicht-gereformeerde tijd opnieuw ondervinden: het moeizame gesprek, het vermijden van heikele punten om de gemakkelijk opborrelende emoties.
Toch gingen we als familie goed met elkaar om. Regelmatig kwamen we, zonder uitzondering, bij elkaar over de vloer. Zelf volwassen geworden, heb ik diverse inhoudelijke gesprekken in familieverband kunnen voeren zonder dat de verhoudingen erdoor werden verstoord.

Synodalen "zouden verloren gaan" en "vergeefs aan de poort kloppen" , debiteert Oldenhuis. Hoe komt hij erbij. Alweer: zo werd er, in elk geval bij ons, nooit gesproken over 'anders kerkelijken'. Wel werd voluit de gereformeerde belijdenis over de kerk serieus genomen. Dat was en is niet een triviale zaak. Want de Here zal wel bij "de poort" vragen naar ons gedrag hier en nu, niet het minst naar ons kerklidmaatschap. Hoe zou de verbondenheid met het Lichaam van onze Heiland ooit een onbetekenende zaak kunnen zijn als de grote Oordeelsdag aanbreekt? Zou de Here bijvoorbeeld geen verantwoording vragen waarom wij als we van een confessioneel-valse kerk lid bleven, mede waardoor vele nageslachten verloren gingen voor God en zijn dienst??[3]

Gif

Het artikel van ds. Oldenhuis is een typisch voorbeeld van het venijnige gif dat o.a. vroeger via het dagblad Trouw met zijn stukjes van A.J. Klei en nu via het Nederlands Dagblad de geesten beïnvloedt van met name hen die de broeders en zusters en hun strijd in "de nasleep van de vrijmaking" niet hebben meegemaakt. Het doet onze jeugd hoe langer hoe meer afstand nemen van onze gereformeerde wortels, beïnvloedbaar als ze zijn zonder veel bijgebracht kerkelijk besef. Ook binnen de kerk neemt men meer en meer neerbuigend afstand van "die vrijgemaakte vreemdelingen[4]" , van zogenaamde nestgeur, vrijgemaakte eigenaardigheden[5] en "oude kerktheorieën" [6].
Daar is Oldenhuis trouwens wel enthousiast over.: "..ook de vrijgemaakten - op enkele volksstammen na - (hebben) deksels goed in de gaten dat de ware kerk van Christus groter is dan wij bepalen en dat je ook als kerk op je woorden moet letten" .

Opletten

" Je moet op je woorden letten" . Daarin heeft Oldenhuis helemaal gelijk. In de eerste plaats op je confessionele woorden. Of je wel eerlijk en met een zuiver geweten (nog) kunt belijden dat je lid bent van de kenmerkend ware kerk van Christus. Zoals je dat vroeger beaamd hebt voor God en zijn heilige gemeente.
Sociaal-wenselijk spreken over de ware kerk is makkelijk. Vals-oecumenisch praten, zoals hier, ontmoet gejuich. Maar je moet dat dan niet meer gereformeerd noemen.

" Op je woorden letten" .
Verraadt de bijna uitzinnige taal die ds. Oldenhuis vijftig, zestig jaren na "de nasleep van de Vrijmaking" nog bezigt, niet, méér dan andere dingen, de mentaliteit van de zelfbenoemde Gideons-bende van zijn jeugd?
Verklaart dát niet een groot deel van "de verschrikking" , destijds in dat kleine dorpje van West-Groningen?





[1] Uit Gezamenlijk Kerkblad, geciteerd via ND, 21 juli 2007, redacteur Aldwin Geluk.

[2] NGB, art. 29.

[3] Vergelijk Pred. 12:14; Rom. 2:16;1Kor.4:5; 2Kor. 5:10. 

[4] Vrijgemaakte vreemdelingen, M. te Velde en H. Werkman (red).

[5] Vergelijk b.v. ook het boekje van prof. dr. J. Douma, Hoe gaan wij verder?

[6] Zie Flits 29 - Wacht Wieringa tot de Wederkomst?