Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

De synodalen achterna 6

zonder belijdenis


D.J. Bolt
15-06-13

 

We hebben de afgelopen weken breedvoerig stilgestaan bij prof. G. Dekkers boek De doorgaande revolutie en de toespraken die bij de boekpresentatie in de TU Kampen zijn gehouden. We gaan dat nu afronden.

In dit laatste artikel willen nog één keer laten zien hoe men in deze dagen probeert het gereformeerde karakter onze kerken af te breken. Daarbij focussen we ons op de betekenis die de gereformeerde belijdenis heeft en de binding daaraan.


Nieuwe theologie

 

"Hier gebeurt het!", zei prof. Harinck. Inderdaad gebeurt het in de GKv. In deze kerken komt onder sterke sturing (professionalisering) een heel aantal bewegingen en stromingen samen: Bonhoeffer en Barth, doperse theologie, New Calvinism, Kuyperianisme, missionaire visioenen. En uit al deze geestelijke ingrediënten wordt professioneel een Nieuwere Kamper Theologie en Praktijk gesynthetiseerd.

 

De vraag daarbij is wel: blijven we zo nog gereformeerd?

Nu zijn er in de kerken discussies over wat nu precies gereformeerd is. Sommige zien wel minstens drie soorten, waaronder die welke handig is om niet-gereformeerde opvattingen te absorberen[1]. Maar als we nu eens 'gewoon gereformeerd-zijn' definiëren als een hartelijk Schriftgeloof dat we zeker en vast belijden in onze Confessies. Die beginnen immers ook steeds met wij geloven? Eenvoudig en rechttoe rechtaan alles wat God in zijn Woord heeft geopenbaard zoals dat is samengevat in de gereformeerde belijdenissen. Punt.

Je mag dus verwachten dat in de draaimolen van discussies en opvattingen, zaken steeds getoetst wordt aan de samenvatting van ons gemeenschappelijk geloof. Maar in al de verhalen die we de afgelopen weken hebben gepubliceerd schittert referentie aan de confessie veelal door absentie.
Willen we eigenlijk nog wel belijdend en belijnd gereformeerd zijn? Is het voor velen onder het kerkvolk eigenlijk niet (wat) passé en betekent gereformeerde kerk voor hen niet veel meer dan een postale aanduiding op een naambordje? Dat geldt zeker voor veel jongeren, zie het verhaal van Van Bekkum over de jeugd die geen onderscheid meer weet tussen zijn kerkelijke linker- en rechterhand. En luister naar Te Velde in zijn flirt met het evangelicalisme.

Het is tekenend dat het onderwijs in de confessies van de kerk zienderogen afneemt. Het kan gebeuren, zoals in Drachten-ZuidWest dat er wekenlang geen catechismusprediking is. En als dan alle krachten gemobiliseerd worden voor een interactieve leerdienst met eigen gekozen thema waarin de gemeente hedendaags zal worden onderwezen omdat ze in deze moderne tijd het anders beslist niet meer trekt, is de dienst nog leger dan anders. En deze gemeente is daarin niet uniek.

 

De belijdenis lijkt een oud eerbiedwaardig boekske geworden. En dat niet alleen voor JanMetDePetGelovigen, de schare die de belijdenis niet kent, maar ook voor invloedrijke voorgangers in onze kerken. Als voorbeeld  twee publicaties van voorgangers in onze kerken.

 

Ds. Wim

 

Ds. W. van der Schee, of Ds. Wim zoals hij zichzelf laat noemen, wijdt op zijn website[2] ook een beschouwing aan Dekkers boek. Er blijft geen spaan van heel. Het is "een kansloze misser" is zijn conclusie.
Nu gaan we zijn artikel niet bespreken hier. Ds. R. Visser en prof. Douma doen op de gereformeerdekerkblijven site pogingen om een fatsoenlijk gesprek met hem op te starten. En dat blijkt al moeilijk genoeg te zijn.
Maar hier gaat het mij er om hoe deze vrijgemaakte Amsterdamse dominee tegen onze kerken en m.n. haar belijdenis aankijkt. Nu, in het verleden deugde van zijn kerk niet veel:

 

"Het lijkt mij onmiskenbaar dat we het bij de GKv in de jaren 1970 tot 1990 over een sekte hebben in meer dan sociologische zin. () De GKv zijn van het begin af de kerk geweest van de radicale middelmatigheid, met een extra doorstart na de braindrain in de jaren zestig."


Steek het maar in de zak geëerde voorgangers. Had Dekker het nog over sekte in strikt sociologische zin, volgens pastor Wim overschreden we echt de geestelijke grens van kerk en sekte. En dat heeft gevolgen gehad. Van der Schee calculeerde dat daarom sinds 2000 meer dan 40.000 mensen de GKv hebben verruild voor andere kerken, waar volgens hem "tenminste leven mogelijk" is. Oorzaak:

 

"… de kerkelijke leiding in synodes en kerkenraden die zich jarenlang laat tegenwerken door en chanteren door luidruchtige conservatieven en terugvalt op een eindeloze kool en geit sparende vertragingstactiek, waardoor de deuren naar relevante ontwikkelingen juist dicht gehouden worden".

 

De frustraties spatten er af. Maar het gaat goed komen! Want volgens deze dominee is de zoektocht naar serieuze antwoorden op vragen die horen bij de 21e eeuw op vrijwel alle niveaus in de kerken op gang gekomen. Daarbij is ontdekt door Bonhoeffer (ook al door Herman Bavinck, volgens Van der Schee) dat "er behoorlijk wat Heilige Geest kan werken in de tijdgeest". Uitvindingen en ontwikkelingen kunnen "tegelijk een stap ten hemel en een stap naar de hel zijn":  

 

"Dat geldt volstrekt voor de ontwikkeling naar meer autonomie van mens en wereld. Die is een zegen, ook voor kerk en geloof. Je zult je altijd weer zelf je geloof eigen moeten maken en moeten mogen maken. De tijd van het handhaven van belijdenissen en kerkordes is onontkoombaar verleden tijd. Ze is tegelijk een onmiskenbare vloek, die mensen onnodig eenzaam en aangevochten maakt."

 

Van der Schee is zijn anonimiteit definitief voorbij. All over the world mag het horen:  De tijd van het handhaven van belijdenissen en kerkordes is onontkoombaar verleden tijd. Eigenlijk vermoedden we  dit al van de Amsterdamse vrijgemaakte community maar nu wordt het openlijk en onverbloemd geventileerd.

Zitten wij nog wel samen in dezelfde kerk? In een gereformeerde kerk? Eerder berichtten we over een bezoek aan een kerkdienst in Van der Schees Amsterdamse Tituskapel[3] waar een volstrekt open Avondmaal wordt gepraktiseerd. Maar nu is kennelijk daar ook afscheid genomen van de gereformeerde belijdenis en dito kerkorde.

 

Nu kun je er je schouders over ophalen want we hebben wel meer rare dingen gelezen uit deze hoek[4]. Maar deze predikant doceert wel kerkrecht aan de TU Kampen! En dat is met zulke opvattingen toch eigenlijk onbestaanbaar? Wat wordt studenten, aankomende predikanten(!), over gereformeerd kerkrecht meegegeven als je er blijkbaar zelf niets mee hebt?
We vragen ons intussen wel af of er in de classis Amsterdam-Leiden nu echt geen stelletje 'gewone' gereformeerde afgevaardigden zitten die deze dominee tot verantwoording en orde kunnen en willen roepen. Of moeten we constateren dat de facto ook de tucht daar niet meer wordt gehandhaafd?

 

Genoeg hierover. Er is een belangrijker uiting van onvrede over de gereformeerde belijdenis waar we aandacht op willen vestigen.

 

Prof. dr. E.A. de Boer

 

In De Reformatie[5] publiceerde prof. dr. E.A. de Boer, docent aan de TUK (en ook aan de Faculteit Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit) een artikel onder de kop: De verbindende kracht van belijden (vet van De Boer).
Dat lijkt in elk geval een krachtig gereformeerd begin. Wel kriebelt een klein vraagje of het niet beter is te spreken van belijdenis. Want de geschiedenis van de Hervormde en synodaal-gereformeerde kerken heeft toch geleerd dat met deze goed bedoelde formulering naïef openingen worden geboden naar allerlei kerkelijke vrijbuiterij. 

Maar zijn erop volgende verhaal zal wel duidelijk maken hoe De Boer het bedoelt.

 

De Boer is "nog steeds op zoek naar de eigentijdse bruikbaarheid van de gereformeerde confessies". Na een korte schets van het historisch ontstaan van de belijdenissen, verzucht de hoogleraar, dat de natuurlijke initiële mogelijkheid om de tekst van de belijdenis te wijzigen in de loop van de tijd is verdwenen. Nu moeten ambtsdragers, leidinggevenden en docenten aan de universiteit hun handtekening onder "een kerkelijk-juridische tekst van een ondertekeningsformulier" zetten. Wel is er de mogelijkheid van gravamen zodat er "een balans is tussen binding en vrijheid".

Maar de Kampense docent heeft daar wel vragen bij. In onze tijd is die balans zoek, vindt hij. De belijdenis wordt nooit meer bezien en zo nodig herzien immers. En de weg van gravamen is "onbegaanbaar". Maar gelukkig, betoogt de professor, de absolute prioriteit van de Schrift blijft gelden waarbij de drie geschriften van het reformatorisch belijden nog altijd het denkraam voor de gedachten vormen. Want we zijn ondanks de crisis in de zestiger jaren "niet confessionalistisch" geworden.

 

"En toch …, het gaat al meer knellen", vervolgt De Boer. Hij ziet als groot bezwaar van de huidige situatie dat "de gereformeerde kerken al eeuwenlang verleerd hebben de leer in de actuele context opnieuw te verwoorden". En bovendien, relativeert hij, "de Leerregels waren oorspronkelijk geen belijdenis maar explicatie bij de Catechismus en Belijdenis". En daarom

 

"Anno 2013 acht ik de tijd gekomen om de vraag te stellen: zijn de drie confessies, die we 'belijdenisgeschriften' noemen, nog geschikt als uitdrukking van eenheid en toetssteen van rechtzinnigheid? Is het eerlijk om van jongere ambtsdragers te vragen op de stippellijn te tekenen dat in de Drie formulieren van Eenheid 'alle dingen geheel met Gods Woord in overeenstemming zijn'? Ik kan de woorden 'in overeenstemming zijn met' best zo uitleggen dat de spanning vermindert. Feit blijft dat de formulering een identiteit suggereert die bij een oudere hermeneutiek hoort. Wij leiden tegenwoordig bijvoorbeeld de drie ambten niet zo rechtstreeks uit de Bijbel af als NGB art. 30 zegt, namelijk 'dat deze ware kerk geestelijk geregeerd moet worden op de wijze die onze Here ons in zijn Woord geleerd heeft', een wijze die in de volgende zin uitgelegd wordt en waarin ons niet eens een hulplijntje geboden wordt om de dienst van vrouwen aan vast te haken." 

 

Ook wij zijn met onze postmoderne tijd meegegaan, volgens prof. De Boer. En dat betekent: 

 

"Wij kunnen de leerstuk­ken (de 'doctrina') niet meer abstraheren [afleiden, djb] van het Woord dat in verhaal en in de tijd tot ons komt. Ik meen dat de leerwijze van de belijde­nisgeschriften past bij een voorbije tijd en dat zij niet meer zodanig herzien kan worden dat zij passend te maken is voor de huidige situatie. We moeten ruimte maken om opnieuw fundamenteel vanuit het actieve belijden te denken. Belijden gaat uit van een woord als waarmee 1 Petrus 3:15 ons aanspreekt: 'Erken Christus als Heer en eer Hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoor­den.'
Deze tekst staat op het titelblad van veel confessies uit de 16e eeuw. Echter, de vorm van zo'n verantwoor­ding is in de 21e eeuw in Nederland totaal anders dan de manier waarop de 16e eeuwse confessieteksten dat doen: anders in vraagstelling (bijvoorbeeld: bestaat God wel?), in opbouw (meer vanuit het Woord dat aanspreekt), en in formuleringen ('enige troost'?)."

 

De Boer acht zich daarbij in goed gezelschap te bevinden. Want "elke theoloog zet wel vraagtekens bij een artikel of zondag". En hij noemt NGB art. 36 en HC zondag 9 en 10, en ook de (on)vrije wil in de Dordtse Leerregels als voorbeelden.
De belijdenissen dan maar in de oudpapiercontainer? Nee, dat nou ook maar weer niet:

 

"Daarvoor is de inhoud te kostbaar. Die documenteren de geloofs- en denkweg van ons voorgeslacht. Die heb ik zonder reserve getekend – met besef van hun (en mijn) beperkingen. Tegelijk meen ik dat de tijd gekomen is om het gesprek te voeren over de betekenis van ondertekening en binding. Kunnen we zonder verlies van inhoud en behoud van het doel een nieuwe wijze vinden om de gezonde leer van het evangelie te bewaren en daarbij bewaard te worden?"

 

De hoogleraar wil dat "de lijnen van de Reformatie niet afgeknipt maar doorgetrokken worden". Hij zegt:

 

"Ik weet niet of een nieuwe belijdenistekst de manier is om het belijden op

de pennen te zetten. De communicatiecultuur anno 2013 is niet die van een geschreven tekst die voor onbepaalde tijd komt vast te liggen. De netwerksamenleving dekt zich niet met kerkelijke vergaderingen."

 

In welke richting denkt deze TUK-docent dan?

 

"Ik zoek een manier om de Drie formulieren van Eenheid als een leerstellig 'reservoir' vast te houden en tegelijkertijd naar een nieuwe vorm toe te werken die zowel het onderwijs in de kerk als het getuigenis aan de mensen dient.

Bewaren van eenheid in geloof en leer­wijze kan opnieuw een plaats krijgen daar waar het dat in de vroege Reforma­tie ook had, namelijk in de regelmatige bijeenkomst van dienaren van het Woord in hetzelfde rayon. De classis begon in haar vroegste vorm met bijbeluitleg of theologisch gesprek ter vorming en toet­sing van elkaar als collega's. Dat is een eerste vorm om, in plaats van binding aan te spreken over verbinding van de belijdenis. Belijden verbindt als voor­gangers samen bezig zijn het Woord op basis van de Schriften zo te vertolken dat er een nieuwe gezamenlijke leerwijze ontstaat. Actueel en adequaat en actief belijden verbindt!"

 

We ervaren het als schokkend wat hier haast achteloos in een De Reformatie artikel, en blijkbaar ook al eerder in Pro Ministerio, het niet-publieke blad van de vrijgemaakte predikantenvereniging, door een hoogleraar aan onze TUK wordt gesteld. We zetten het even op een rij: 

  • Onze belijdenissen zijn niet meer bruikbaar in onze 21ste eeuw.
  • Ze geven het geloof en denken weer van de vaderen.
  • Binden aan de belijdenis is binden aan oudere hermeneutiek.
  • Elke theoloog zet wel vraagtekens bij de belijdenis.
  • Ze kunnen nu worden weggeborgen, in 'een reservoir' voor raadpleging.
  • De betekenis van de huidige binding aan en ondertekening van de belijdenis moet in discussie komen.
  • Er moet een nieuw actief en fundamenteel belijden komen,
  • niet als geschreven belijdenistekst want dat past niet bij deze tijd van communicatiecultuur.
  • De leer is niet af te leiden uit de verhalen die speelden in de Bijbelse tijd.

Einde gereformeerde geloof en leven. De gereformeerde belijdenis op sterk water van de vaderen en de binding er aan doorknippen. Een nieuwe hermeneutiek zonder de leer uit de Bijbel 'te abstraheren', af te leiden. Schrap dus maar art. 5-7 NGB (e.a).

Hier blijkt dus dat in de titel bewust gekozen is voor belijden en niet voor belijdenis. Daarmee is openlijk het fundament waarop wij als kerken samenleven ter discussie gesteld. En ook de handtekening onder de gereformeerde belijdenissen. In de plaats daarvoor komt een zoektocht naar 'een nieuw belijden'.[6] Herkennen we daarin ook niet iets van de geest die waart in de faculteit Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit in Amsterdam waar  De Boer en twee van zijn Kamper collegae hoogleraar-docent[7] óók aan verbonden zijn? Een universiteit die hoe langer hoe meer zijn christelijk karakter verliest. Het is hier nu niet een geschikte gelegenheid om dat verder uit te werken , dat hopen we later te doen. Maar de associaties zijn niet te vermijden. [8]

De geest die hier openbaar wordt is niet alleen werkzaam binnen de kerkmuren, hoe zou het ook kunnen. Ook in het praktische leven is dezelfde invloed en beïnvloeding steeds sterker en schokkend waarneembaar. Zie hiervoor het ontdekkende artikel Grondslag (1) in de rubriek Ethiek, dat tegelijk met dit artikel verschijnt op de site.


Er zijn veel bezwaren onderweg tegen docenten aan TUK. Inmiddels is naast de Australische Vermaanbrief ook een Canadese Vermaanbrief verschenen[9]. Daarin komen nog geen bezwaren voor tegen de opvattingen van deze twee docenten,  De Boer en Van der Schee. Maar het zal duidelijk zijn dat de bezwaren tegen hen van niet minder gewicht zijn - eerder het tegendeel -  en dus ook aan de orde zullen móeten komen. Het gaat om de gereformeerde integriteit van onze kerken en van het onderwijs aan de universiteit. Hebben we daarvoor niet een Raad van Toezicht/Curatorium? En als het daar (weer) niet lukt, toch een generale synode die orde op zaken behoort te stellen?

Dit kan niemand die nog gereformeerd wil blijven negeren.

 

Kern  


Het zal de oplettende lezer ook zijn opgevallen dat het woord hermeneutiek weer voorbij kwam, in het verhaal van De Boer. De inhoud van onze belijdenissen zou iets zijn "van de oudere hermeneutiek". Naar mijn overtuiging is hier de kernoorzaak te vinden van de hele ontwikkeling in de gereformeerde kerken vrijgemaakt. De gesprekken met en de Vermaanbrieven van de buitenlandse kerken komen daar ook steeds weer op terecht. Kort gezegd (opnieuw): hoe zien wij de Schrift? Wat is de aard van het Schriftgezag? Wat betekent de context waarin Bijbelse geschiedenissen staan voor de betekenis ervan voor nu? Dat zijn vragen die met stip op één staan. De verwarring in en het uiteenvallen van onze kerken komt niet primair door de praktische secularisatie, hoe groot die invloed ook is, maar door de waardering en omgang met de Schrift. 

In het bovenstaande zien we opnieuw een bevestiging van Dekkers conclusie: we gaan als kerken de synodalen achterna. De Boer en Van der Schee lijken in bovenstaande epistels bezig zich te ontwikkelen als de synodale theologen. Ze willen los van die 'strakke' gereformeerde belijdenis en dat 'enge' ondertekeningsformulier. Mondigheid en autonomie zijn de nieuwe basiseigenschappen van onze (post)moderne Bonhoefferiaanse theologen die hun eigen weg gaan[10]. Eigen ideeën en theologie ontwikkelen en 'zoektochten naar de waarheid' organiseren. Net als in de synodale kerken destijds. Niet vast weten, dat is arrogant, maar zoeken en tasten, in alle bescheidenheid. Bescheidenheid als de nieuwe ultiem-vrome deugd. Let maar eens op hoe vaak die combinatie van woorden opduikt.

 

Naar mijn stellige overtuiging zullen hier de beslissingen vallen. Of zijn ze al bij velen gevallen, zoals van bovenstaande broeders kan blijken. Als onze kerken niet ondubbelzinnig afscheid nemen van de lijn 'De Boer – Van der Schee c.s.', dan is een breuk onvermijdelijk. Want hoe diep verdrietig het ook is, we staan dan niet meer samen op hetzelfde fundament van Schrift en belijdenis.    

We kunnen er niet meer om heen. 

 

Lafhartig?

Als je nu al deze ontwikkelingen in onze kerken ziet, dan is mijn grote vraag waarom er geen opstand van gereformeerde voorgangers en kerkleden is. Laten we dit allemaal maar gebeuren? Hier past toch een luid en publiek protest? Het gaat er toch om gereformeerd en gereformeerde kerk te blijven? Om een kerk die voor ons en onze (klein)kinderen een betrouwbare Moeder is? Geen prima ballerina die op elke straathoek van de kerkstad haar vals oecumenische diensten aanbiedt maar een reine Bruid die voor haar Man versierd is, en haar kinderen voedt en verzorgt. Hoe lang laten we ons nog stenen voor brood voorzetten? Hoelang laten we toe dat het onderwijs aan de universiteit verziekt wordt? Accepteren we het dat het zo misschien in één generatie over en uit is met de gereformeerde kerken vrijgemaakt?

 

Waar staan we met ons allen? Zeker, we zitten niet stil. Er wordt geschreven tot de vingers blauw oplichten. We confereren jaarlijks om elkaar te bemoedigen. En wellicht gaan we het lezingencircuit van de afgelopen tien, vijftien jaar herhalen. Maar ondertussen dwaalt de hogesnelheidsafvaltrein ongeremd voort en laat al die goed bedoelde lokale boemeltjes ver achter zich.

Paulus schrijft aan Timotheüs dat God niet een geest van lafhartigheid maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid gegeven heeft[11]. Ik vraag me af, en sluit me daar zelf bij in, heeft zo'n geest van lafhartigheid niet in zekere mate van ons bezit genomen? Hoe kan het  dat zoveel gereformeerde predikanten (van de 200) en zoveel gereformeerde mensen (van de 123.012) het er bij lijken te laten zitten? Het strijdtoneel van de kerk lijken over te laten aan de vernielers van de kerken, zie boven? Waarom zeggen gereformeerde kerken, kerkenraden en gemeenten niet: tot hier en niet verder?! Zijn we lafhartig geworden met elkaar?   

 

Velen voelen zich vereenzaamd in onze kerken. Zien geen uitweg meer. Laten dingen gelaten over zich heen komen. Verwachten het ook niet meer van gereformeerdekerkblijven of eeninwaarheid of verontrustengroepen. De dingen zijn immers al zo vaak gezegd. Nieuwe verhalen bevestigen de koers. Er lijkt geen houden meer aan, zo zeggen ook prominente voorgangers.
Is niet alleen daadwerkelijke reformatie, dat wil zeggen, brede terugkeer naar het Woord nodig dat ons nog kan redden van de dreigende ondergang van de kerken die ons zo lief zijn.

In het aangehaalde woord spreekt Paulus ook van een geest van kracht, van liefde en van bezonnenheid ontvangen uit de Geest.  
Geest van kracht
, dat betekent: er voor staan, de rug recht, geen knikkende knieën. In Gods naam verder, onversaagd. Niet met de moed der wanhoop maar in geloofsmoed, ziende op het gebod en de uitkomst aan God overlaten.  

Geest van liefde, dat betekent, handelen in liefde voor de HERE, in liefde voor Christus' kerk, in liefde voor de broeders en zusters. Erbarmen hebben met zo velen, de schapen en de lammetjes die verdolen omdat ze kwade herders hebben.
Geest van bezonnenheid, dat betekent, denk na met elkaar hoe concreet verder te handelen. Niet met dolle koppen maar in overleg en met gebed. 

Geen geest van lafhartigheid dus. Want lafhartigen worden in één adem genoemd met ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars, leugenaars; "hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood[12]". Dat is ook een 'lief' stukje Nieuwtestamentisch evangelie waarvan je het heel warm kunt krijgen. 

 

Waar staan wij? Laten we ons bekoren door een rijk behangen prima ballerina? Gaan we met de TU  haar verder volgen op het synodale pad?
Of verlangen we er naar bij die andere vrouw te behoren: 

 

Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.[13]

 

Kyrië eleison.



[1] ND 04-09-12, zie ook Stroomversnelling in de rubriek Kerkverband.

[2] www.wimvanderschee.nl

[3] Flits 35 – Vesper in Amsterdam, rubriek Liturgie en eredienst.

[4]  Ds. Van der Schee veroorzaakte een aantal jaren geleden onder de pseudoniem Henk Jasperse grote opschudding in de kerken met Heppiaanse dreigende deformatie taal.

[5] De Reformatie, 31/05/13.

[6] Zie het artikel Randloze kerk? in de rubriek Uit de kerken, deze week, waar ook ds. Jos Douma van GKv Zwolle-Centrum al een zoektocht blijkt te willen starten.

[7] De hoogleraren dr, E.A. de Boer, dr. G. Harinck,en  dr. S. Paas.

[8] Afgelopen week (07/06/13) kondigde Kerknieuws/IKON/RKK een pamflet aan van prof. dr. R.R. Ganzevoort, hoogleraar Praktische Theologie aan de VU en een directe collega van prof. De Boer aan de Faculteit van de Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit in Amsterdam. De hoogleraar stelde: "Mensen hebben geen behoefte meer aan godgeleerden die de waarheid in pacht hebben, maar aan theologen die oude en nieuwe spirituele bronnen kunnen duiden. We hebben theologen nodig die buiten de veilige kaders van kerken en religieuze tradities durven te stappen. Anders verdwijnt de theologie in de marge van de samenleving." Volgens Ganzevoort hebben de meeste mensen, ook kerkgangers, zich allang aan het gezag van kerk en christendom onttrokken. "Behalve aan religieuze tradities ontlenen zij betekenis aan films, soaps en popmuziek. Aan high culture zoals de film Breaking the Waves van Lars von Trier, maar vooral aan uitingen van low culture zoals Zij gelooft in mij en Droomland. Onze seculiere samenleving heeft behoefte aan religieuze trendwatchers". Is iets van deze geest ook niet waarneembaar in het streven van De Boer?

[9] Zie Canada vermaant GKv, in de rubriek Kerkverband.

[10] Lees ook het verhaal Veel aandacht voor Bonhoeffer, rubriek Uit de kerken waaruit kan blijken hoe de geesten aan onze universiteit in nauwelijks twintig jaar zíjn omgedraaid.

[11] 2 Tim. 1:7.

[12] Openb. 21:8.

[13] Vergelijk Openb. 17-19.