Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

De GKv en de katholiciteit van de kerk – evaluatie

 

Prof. dr. A.J. de Visser

05-10-19

 

'Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan', zei Hendrik Marsman. Denkend aan Canada zie ik grote meren, uitgestrekte prairies, en Rocky Mountains. De geografie van de twee landen is heel verschillend. Maar er zijn veel overeenkomsten in het denken van de mensen (de tijdgeest). In beide gevallen is de samenleving toenemend post-christelijk en probeert men zich te ontdoen van alle mogelijke christelijke resten. De premier van Canada, Justin Trudeau, is een zelfverklaarde feminist. Verschillen tussen mannen en vrouwen moeten genegeerd worden. Er moeten evenveel vrouwen als mannen zijn in de regering, in topposities in de samenleving, enzovoort.

En dan is er de enorme druk van de LGBT beweging. Of je nu man of vrouw bent, of transseksueel of nog iets anders, het moet je eigen keus zijn en het mag niets te maken hebben met je biologische kenmerken (je lichaam). Deze visie wordt zeer agressief gepromoot. Ik zou daar allerlei voorbeelden van kunnen noemen.

Het is dus goed te begrijpen dat de druk van de samenleving in de kerken gevoeld wordt. In de Canadese kerken maken we dat ook mee. Jongelui die studeren aan hogescholen en universiteiten, hebben het zwaar. Christelijke politici die er voor uitkomen dat ze pro life zijn (tegen abortus), worden door de media achtervolgd. Je vraagt je af, ook in Canada: Zullen onze mensen tegen deze constante druk bestand zijn?

 

Denkend aan de ontwikkelingen in de GKv, geloof ik niet dat de recente synode-besluiten over man/vrouw en ambt genomen zijn omdat men zogenaamd “verder gekomen” is in het verstaan van de Schriften. Het lijkt er eerder op dat men bezweken is onder de druk van het postmoderne levensgevoel. “Je kunt het in deze tijd toch niet meer maken om vrouwen geen leidinggevende posities te geven,” is een veelgehoord argument. De synode heeft wel geprobeerd om een Schriftuurlijk fundament te leggen onder haar besluiten, maar uiteindelijk was het de invloed van de samenleving die de doorslag gaf.

 

Omgegaan

 

Toch moet er meer aan de hand zijn. Hoe komt het dat andere kerken (CGK, HHK, Gereformeerde Bond, enzovoort) blijkbaar meer weerbaar zijn? Hoe komt het dat de GKv in zo korte tijd “omgegaan” zijn terwijl het bij andere gereformeerde kerkgenootschappen veel langer duurt, of zelfs helemaal niet gebeurt? Heeft het iets te maken met het typisch vrijgemaakte verlangen om een moderne kerk te zijn die “in de wereld” wil zijn zonder “van de wereld” te zijn (een mooi maar riskant ideaal)? Is het misschien een overreactie tegen het vrijgemaakte verleden toen alles draaide om de ware kerk? Schamen de vrijgemaakten zich voor wie ze geweest zijn? Heeft het iets te maken met verval in de prediking en de catechisatie, waardoor er een algemeen gebrek aan Bijbelse en confessionele kennis ontstaan is?

 

Als buitenstaander ben ik niet in staat deze vragen te beantwoorden. Ik kan wel zeggen: Als je eenmaal begint toe te geven aan de druk vanuit de samenleving, is het eind zoek. Er zijn weinig kerkgemeenschappen die ten halve gekeerd zijn, al is het niet onmogelijk. De meeste kerken in Westerse landen die begonnen zijn met de ambten open te stellen voor vrouwen, zetten niet veel later de volgende stap: het inzegenen van homoseksuele relaties. Het is een bekend patroon. Eerst worden de ambten opengesteld voor vrouwen. Daarna worden homoseksuele relaties toegestaan en ingezegend, en dan krijg je op een gegeven moment ook ambtsdragers die in zulke relaties leven. Het is te begrijpen. Dezelfde hermeneutiek die gebruikt wordt om de ambten open te stellen voor vrouwen kan ook gebruikt worden om homohuwelijken toe te staan.

 

Je ziet vaak dat andere dingen dan ook van karakter veranderen. Bijvoorbeeld het karakter van de catechese. De catecheet moet geen onderricht geven, hoor je iemand zeggen: hij moet een gesprekspartner zijn voor de jeugd. Ook de visie op zending verandert: niet meer primair gericht op evangelieverkondiging maar vooral ook op sociale en economische hulp. Ook de evangelisatie moet anders: we moeten het wat minder hebben over de zonde en over Gods toorn, zegt men dan, want dat komt niet goed over bij buitenstaanders.

 

Zo verliest een kerk langzamerhand haar gereformeerd-Bijbelse karakter. De mensen die moeite hebben met deze ontwikkelingen zijn, worden aanvankelijk nog gedoogd in de kerk, maar na verloop van jaren komt daar een einde aan en dan is er geen geduld meer met de orthodoxen. Laat ik dit illustreren met wat er gebeurd is in de Reformed Church in America (equivalent met de PKN in Nederland).[i] In 1980 werden alle ambten opengesteld voor vrouwen, maar er werd een zogenaamde “gewetens-clausule” toegevoegd. Niemand zou verplicht worden mee te werken aan de bevestiging van vrouwelijke ambtsdragers. Als een predikant gewetensbezwaar had, kon hij niet gedwongen worden om vrouwen in het ambt te bevestigen. Maar intussen ging de ontwikkeling verder en in 2012 is de gewetens-clausule geschrapt. Gewetensbezwaar of niet, iedereen moet mee.

 

Hoe verder?

        

Hoe moet het verder met de GKv? Als buitenlandse broeder moet ik bescheiden zijn, maar u hebt mij gevraagd vrijmoedig te spreken, dus laat ik een paar dingen mogen zeggen.

 

In de eerste plaats wil ik u opwekken vast te houden aan de overtuiging dat Gods Woord betrouwbaar is en klaar. Het is geen zogenaamd “script” voor vroegere tijden. Houdt vast aan wat we belijden in de NGB, de artikelen 1-7. Wij geloven dat God ons zijn Woord gegeven heeft “om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen” (art. 5). In Gods Woord hebben we vaste grond onder de voeten. Wij hebben inzicht nodig en leiding door de Geest, maar we hoeven gelukkig niet al zoekend te improviseren. We hebben een Leidsman ten leven, die Here Jezus Christus, die zijn kerk regeert door zijn Woord en Geest (HC, Zondag 21).       

 

In de tweede plaats wil ik u oproepen vast te houden aan de overtuiging dat mannen en vrouwen verschillende taken hebben in de dienst van de Here. De apostel Paulus, geleid door de Heilige Geest, vraagt van mannen liefdevol leiding te geven in het gezin en hij vraagt van de vrouw die liefdevolle leiding te aanvaarden (Ef. 5:22-32). Voor het kerkelijke leven vraagt hij dat we rekening houden met de onderscheiden schepping van man en vrouw (1 Tim. 2:13; 1 Kor. 14:34) en met de realiteit van de zondegeschiedenis in het paradijs (1 Tim. 2:14).[ii] Ik besef dat u onder grote druk staat om in plaatselijke gemeenten vrouwen toe te laten tot leidinggevende ambten in de kerk. Maar denkt u dan maar gerust “katholiek.” Wereldwijd en door de eeuwen heen hebben de kerken de brieven van de apostel Paulus aanvaard als geïnspireerd door de Heilige Geest. En Paulus’ voorschriften zijn altijd zo toegepast dat mannen geroepen worden liefdevolle leiding te geven in hun gezin en dat sommige mannen geroepen worden leiding te geven in de kerk.

 

Nu moeten we niet van de weeromstuit in defensief conservatisme vervallen. We moeten juist positief ervan uitgaan dat de apostolische voorschriften heilzaam zijn voor het functioneren van mannen en vrouwen in gezin en kerk. In een kerk waar Paulus’ voorschriften gehonoreerd worden, kunnen vrouwen hun gaven optimaal gebruiken en ook werkelijk floreren. Je ziet dat trouwens ook bij Paulus zelf. Als je Romeinen 16 leest, met die lange lijst van groeten een mensen die met hem meegewerkt hebben in de dienst van het evangelie, dan vind je in die lijst ook de namen van diverse vrouwen. Dat komt van dezelfde apostel die 1 Tim. 2 en 1 Kor. 14 schreef!

 

Verkeerde weg

 

In de derde plaats de vraag: wat moet je doen als de kerk doorgaat op de ingeslagen weg en als je ervan overtuigd bent dat deze weg verkeerd is? Hier stuiten we op het moeilijke gegeven dat mensen die het eens zijn over hun zorgen met betrekking tot de kerk, het oneens kunnen zijn over wat er dan concreet moet gebeuren. Vijftig jaar geleden hadden de twee grote Engelse theologen Martyn Lloyd-Jones en John Stott een hevig meningsverschil over deze vraag. Lloyd-Jones riep de mensen op te breken met de Anglicaanse kerk. John Stott riep hen op te blijven.

Moet je gaan of blijven? Tot hoe lang kun je blijven? Wat is je taak ten opzichte van de kerk waarvan je lid bent? Wat zijn de gevolgen voor je kinderen als je blijft? En als je weggaat, waar ga je dan heen? Vanuit het buitenland kan ik geen concrete antwoorden geven op deze vragen. Ik kan het begrijpen dat sommigen weggaan. Ik kan het waarderen dat anderen voorlopig blijven.

 

Ik zou alleen dit willen zeggen: ga niet bij de pakken neerzitten. Er ligt hier een taak voor kerkenraden die positie moeten innemen, en die via de kerkelijke weg actie kunnen ondernemen richting volgende synode. Dat is het kerkelijke front, zogezegd. Maar er is meer. Ik heb de indruk dat er op dit moment veel gemeenteleden zijn in de GKv die bezorgd en ongelukkig zijn over de huidige ontwikkelingen. Ze voelen zich als schapen die verstrooid zijn, zonder herder. Deze mensen hebben leiding en bemoediging nodig. Daarom lijkt het mij dat er meer concrete leiding gegeven moet worden. Het is prachtig dat er een blad is als Nader Bekeken waarin dingen goed geanalyseerd worden. Er staat veel goed materiaal op de website van MVEA. Toch heb ik de indruk dat de reactie van de verontrusten in de GKv tot nu toe tamelijk timide is geweest. Ik denk dat er meer moet gebeuren. Je kunt praten over welke vorm dat concreet moet krijgen, maar op een gegeven moment moet je meer doen dan analyseren, je moet de mensen ook mobiliseren. Bezinning en handelen moet samengaan.

 

Ik besef heel goed dat dit moeilijk is. Wie heeft zin in een nieuwe kerkstrijd? En wie is in staat deze strijd te voeren op een manier die de Heere welgevallig is? Hoeveel zonden zijn er in het verleden al niet begaan met kerkelijke breuken?

Inderdaad, er kan veel misgaan. Toch moet dat geen reden zijn dan maar het hoofd in de schoot te leggen. Het moet wel reden zijn ons uiterste best te doen een christelijke en broederlijke toon in onze reacties te hanteren. Een reactionaire houding helpt niet. Een positieve uiteenzetting van wat de Here ons voorhoudt in zijn Woord, hopelijk wel.

Daarom moet er veel gebed zijn dat actie zuiver ondernomen zal worden, geleid door de Geest. En laat u bemoedigen door het feit dat u niet alleen staat. In Nederland en in het buitenland zijn er velen die eensgeestes zijn met u en die hartelijk met u meeleven. Wat er ook gebeurt, wees trouw en gehoorzaam in uw concrete taak, en vertrouw er op dat de Heere uw trouw en gehoorzaamheid zal zegenen.

 

NOTEN


[i] Zie https://www.rca.org/womeninministry

[ii] Formuleringen van J. van Bruggen, advies aan GKv synode 2014.

 

 


Prof. De Visser is hoogleraar Ministry and Mission aan de Canadian Reformed Theological Seminary te Hamilton, Ontario/Canada. Hij hield bovenstaande toespraak (hier tweede deel) in een bijeenkomst van de werkgroep Man Vrouw En Ambt op 18 mei 2019 in de Immanuelkerk te Bunschoten-Spakenburg.