Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Kerkendag 2018 - 5

 

Redactie een in waarheid

06-10-18

 

We bieden graag het tweede en laatste deel aan van de toespraak die br. T.L. Bruinius hield op de Kerkendag- 2018 van De Gereformeerde Kerken (hersteld). Hij focust op het feit dat het dit jaar 400 jaar geleden is dat de beroemde synode van Dordrecht werd gehouden en waaraan wij (ook) een belijdenis hebben overgehouden, de zgn. Dordtse Leerregels. En natuurlijk de Dordtse Kerkenorde.

 


 

“Dordt: tot vrede en stichting der kerken” (vervolg)

400 jaar bewaring van de kerk in de Nederlanden

(Openbaring 3 : 10 – 12)

 

T.L. Bruinius

 

Prins Maurits

 

We komen dan in 1617. De politiek werd zeer sterk betrokken bij de conflicten. Er dreigden rellen en oproeren. De zo belangrijke eenheid en stabiliteit van de Nederlanden kwam werkelijk in gevaar. Moesten er geen soldaten worden ingezet? En dan komt de verklaring van de stadhouder, Prins Maurits. U hebt er vast wel van gehoord. In een vergadering van de Staten verklaarde hij dat hij zich moest houden aan zijn eed, afgelegd in 1585, toen hij benoemd werd tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. In die eed had hij zich verplicht om de christelijke gereformeerde religie te beschermen. Op de zondag na die verklaring ging hij openlijk ter kerke bij de contraremonstranten. Prins Maurits was opperbevelhebber van de troepen van de Republiek. Hij stelde zich vierkant tegenover Oldenbarnevelt en gaf duidelijk aan: geen militairen tegen de contraremonstranten.

 

Volgt u het nog? Kerkgeschiedenis is soms net een spannende historische roman.

Tussen Prins Maurits een Oldenbarnevelt was al langere tijd spanning. Prins Maurits stadhouder, zoon van Willem van Oranje.  En Oldenbarnevelt de leider van de Staten-Generaal.  Wie was de belangrijkste macht? Oldenbarnevelt was sterk republikeins, hij moest niet zoveel hebben van vorstelijke instituten. Maar de Prins was zeer gezien bij de bevolking en het leger en voerde een vorstelijke staat.

In de zomer van 2017 kondigen de Staten van Holland de zogenaamde “Scherpe Resolutie” af. Steden kregen toestemming om zelf, buiten het leger om, soldaten in dienst te nemen, “waardgelders”, om de orde in de steden te handhaven. Dat betekende dat er op verschillende plaatsen dus “tegenlegertjes” gevormd werden. En nu kwam de eenheid van het land nog verder echt in gevaar.

 

Toch een synode

 

Het vervolg is u hopelijk bekend. Prins Maurits greep in, met steun van zijn neef Willem Lodewijk, de stadhouder van Friesland. Hij maakte een einde aan het bestaan van de waardgelders en liet Van Oldenbarnevelt arresteren. Evenals enkele vooraanstaande remonstranten. In de Staten-Generaal wisten de andere gewesten de invloed van Holland en Utrecht terug te dringen.

Er kwam nu toch ruimte voor wat van het begin aan had gemoeten: ruimte om de kerkelijke problemen op een kerkelijke vergadering op te lossen. Het verzet tegen een nationale synode was gebroken.

Die nationale synode kwam er in 1618.

 

Internationaal en gereformeerd

 

Wie kwamen daar nu bij elkaar? Wie werden afgevaardigd? Ook dat was belangrijk.

Het was inderdaad een nationale synode, van de Gereformeerde Kerken in de Nederlanden. Maar vanwege het grote belang van het onderwerp wilde men beslist ook de andere kerken in Europa er bij betrekken. Alle kerken die ook de gereformeerde leer onderhielden. Daar werd ook op gelet bij het uitnodigen van de buitenlandse gasten. Men wilde alleen afgevaardigden die echt gereformeerd waren.

En zo kwam er o.a. een grote Engelse afvaardiging. Zij hadden op de synode ook een sterke stem. Ook in Engeland had de overheid, in de persoon van de machtige koning Jacobus I, een heel grote vinger in de kerkelijke pap. Engeland was toen een bondgenoot in de oorlog tegen Spanje. En koning Jacobus had de ontwikkelingen in de Nederlanden goed gevolgd. Hij had ook openlijk zijn steun uitgesproken voor Prins Maurits en diens handelen. De Engelse afgevaardigden werden dan ook met alle egards behandeld. Alweer: politiek en kerk toch met elkaar verweven.

 

Daarnaast waren er afgevaardigden uit de Palts, het land van Heidelberg en de Heidelbergse Catechismus. Er kwamen preikanten uit Hessen. Uit de stad Emden, uit Bremen. Er was ook een afvaardiging uit Zwitserland. Deze hadden zich zeer grondig voorbereid op de zaak van de remonstranten. Ze hadden dan ook een behoorlijke inbreng op de synode. En tenslotte waren er afgevaardigden uit Genève. Heel belangrijk ook. Genève was  stad van Calvijn.

 

Staten-Generaal

 

Een echt internationaal, een echt oecumenisch gezelschap. En niet voor de sier. Al die afvaardigingen hebben een wezenlijke rol gespeeld in de discussies. En in het tot stand komen van de verschillende besluiten.

En, daar zijn ze weer, er was tenslotte ook een sterke afvaardiging van de Staten-Generaal en van Prins Maurits. Allerlei besluiten die de synode nam moesten wel de instemming van de overheid krijgen. Ook zij hadden een stem in de vergadering. Af en toe hielden ze ook overleg met hun opdrachtgevers. Belangrijke besluiten werden alleen genomen met hun uiteindelijke goedvinden.

Voor ons vandaag misschien een onbegrijpelijke situatie. Best lastig ook. Eigenlijk waren de contraremonstranten juist geen voorstanders van overheidsbemoeienis met de kerken. Maar ze konden er ook niet onderuit. En ze moesten toch ook met hen samenwerken. Gelukkig steunden de afgevaardigden van de overheid het beleid en de besluiten van de synode. Dat was natuurlijk geen toeval, ook dat mogen we met dankbaarheid vaststellen, 400 jaar na de synode.

 

Bogerman

 

Op die dertiende november in 1618 kwam daar dus een heel divers gezelschap bij elkaar. Al die verschillende groepen moesten hun serieuze inbreng hebben in de beraadslagingen. De afgevaardigden van de Nederlandse kerken waren gegroepeerd per gewest. En leverden op die manier ook hun bijdrage. Net als al die buitenlandse afgevaardigden. Als er een zaak of een voorstel ter tafel kwam werd van al die “groepen” een advies verwacht. En zo’n advies werd dan niet gegeven in enkele zinnen. Nee, soms was men zelfs urenlang aan het woord. Kunt u het zich voorstellen dat er bij een onderwerp 18 aparte adviezen werden gegeven, waarvan het voorlezen soms 3 uren duurde? Complete, in onze ogen van vandaag, langdradige redevoeringen? Gelukkig volgen we dat in onze hedendaagse kerkelijke vergaderingen niet na.

Ondertussen betekende dat wel dat de vergaderingen heel goed geleid moesten worden. Wilde het geen onoverzichtelijk gebeuren worden.

Daarom werd een sterke preses gekozen. Ds. Johannes Bogerman. Kent u hem? Misschien van de verhalen van de basisschool?

Ds. Bogerman was ten tijde van de synode predikant in Leeuwarden. Later werd hij hoogleraar aan de universiteit in Franeker. Hij was een begaafd en geleerd theoloog. Zeer vast in de gereformeerde leer. En in de kerken ook algemeen gerespecteerd. Belangrijk voor een synode-preses. Bogerman bleek in staat de vergaderingen goed te overzien. Met veel mildheid en geduld gaf hij leiding. Zonder daarbij de juiste koers los te laten. En op zijn tijd sprekend met gezag.

 

Conferentie of synode

 

En die mildheid en dat geduld, maar ook dat gezag, had hij, ja, had de synode wel nodig. We doelen dan op de manier waarop tijdens de synode de remonstranten hun zaak wilden bepleiten. De synode zou óórdelen over de leer van de Arminianen, de remonstranten. Zoals vastgelegd in de remonstrantie en in veel andere geschriften. Daarvoor was een groot aantal predikanten opgeroepen om ter synode te verschijnen.  Er werd van hen verlangd dat ze hun opvattingen en gevoelens over de leer van de uitverkiezing zouden toelichten. (Zoals ook vandaag predikanten en ouderlingen, die bedenkingen hebben tegen de leer van de kerk, zich daarvoor moeten verantwoorden). De synode zou dan hun opvattingen beoordelen als al of niet in strijd met de Schrift.

Maar de remonstranten wilden dat niet. Ze hadden daar echt geen zin in en waren vooralsnog niet van plan zich aan het oordeel van de synode te onderwerpen.

Zij hadden geen synode gewild maar veel liever een conferentie. Net als in 1611. Zo spraken ze er steeds over. En zo  gedroegen ze zich. Een conferentie is iets heel anders dan een synode. Op een conferentie wissel je meningen uit. Inzichten. Gelijkwaardig. En daarover discussieer je met elkaar. Met logische en redelijke argumenten. Word je het niet eens, dan sluit je af met een compromis-achtige verklaring. Vrijblijvend. Waarbij ieder de ruimte houdt voor het uitdragen van eigen standpunt. Eventueel, zo was de gedachte van de remonstranten, zou uiteindelijk de overheid, als dat nodig was, wat knopen kunnen doorhakken.   

 

En het gevaarlijke was, dat de remonstranten ook op die manier de synode benaderden. Ze gaven geen nadere verklaring van hun eigen gevoelen over verkiezing en verwerping maar namen telkens stelling tegen de gereforméérde leer. En probeerden dáárover discussies uit te lokken. Ondertussen ontwijkend het beoordelen juist van hun afwijkende leer.

Slim.

Maar de synode doorzag dat. Niet de gereformeerde leer moest beoordeeld worden. Die stond vast. Die was ook vastgelegd in de belijdenis. Dat was het uitgangspunt van de synode. Er moest niet geconfereerd worden maar geoordeeld. Over áfwijkingen van de gezonde leer. Het is goed om dat vast te houden. Ook vandaag zijn daar wel misverstanden over. Maar meerdere vergaderingen van de kerken zijn geen conferenties, geen vrijblijvende of compromis-gerichte discussieplatforms. Ze zijn in dergelijke zaken geroepen om te  óórdelen.

 

Gaat heen!

 

Niettemin deden de remonstranten hardnekkig  pogingen om te ontkomen aan het afleggen van verantwoording. Ze ontkenden de wettigheid van de synode, o.a. met het argument dat de afgevaardigden partij in het geding zouden zijn.. Ze vertraagden de zaak. Vroegen telkens om meer voorbereidingstijd. Traineerden de vergaderingen. Zo’n zes weken lang. Hun punten bleven onduidelijk.

Als je daarover leest, dan valt op het geduld van de synode. De remonstranten kregen echt àlle gelegenheid om hun eigen leer te bepleiten. Ze kregen het volle pond. Maar ze bleven tegenwerken. Tenslotte raakte het geduld van de synode, en van de preses, op. Nadat de remonstranten na verloop  van tijd nog eens twee weken de tijd hadden gekregen om hun verdediging voor te bereiden, en toch niet meewerkten, was de maat vol. Johannes Bogerman  greep in. Met alle gezag van de gekozen preses van de nationale synode. Weet u het nog? Uit de verhalen? Hoe ds. Bogerman echt toornig werd? Verbijsterd over de maar aanhoudende tegenwerking van de remonstranten? Hoe ds. Bogerman zich verhief, indrukwekkend van gestalte, met een grote baard en vurige ogen? Hoe hij zijn vinger richtte op die groep remonstrantse predikanten? En met bulderende stem hen toevoegde “Gáát héén?!”

Ja, we kunnen daar een prachtig verhaal van maken, maar het was de werkelijkheid. De remonstranten werden tenslotte weg gestuurd. De afgevaardigden besloten de weggestuurde predikanten nu dan maar te beoordelen op hun eigen geschriften en hen niet meer te horen.

Hun leer werd veroordeeld. Terecht. Ze gingen in tegen de Bijbel. Ze deden af van de rijke en vertroostende boodschap van het evangelie. De synode was daarin vrijwel één. Alleen de Utrechtse afgevaardigden hielden zich er buiten; zij hadden zich volledig gecommitteerd aan de remonstranten.

Die veroordeling leidde tot het opstellen van de “Vijf artikelen tegen de remonstranten”, onze Dordtse Leerregels, waarin de Bijbelse leer van de uitverkiezing helder werd uitgelegd, en waarin alle mogelijke dwalingen werden verworpen.

 

Vastgehouden

 

We zeiden zostraks dat de pogingen van de remonstranten de eerste echt grote aanval op de reformatie in de Nederlanden was. Sterk bedreigend voor de gereformeerde kerken. Die aanval mocht door Gods genade op de synode van Dordt in 1618/1619 worden afgeslagen. De gereformeerde, dat is de Bijbelse leer bleef behouden. Niets anders mocht in de gereformeerde kerken geleerd worden.

Dat was de grote betekenis van de synode. Als kerken vasthouden aan Gods Woord. Onvoorwaardelijk. Alle buitenlandse kerken deden mee. De Franse gereformeerde kerken konden toen geen afgevaardigden sturen maar zij hebben later ook ingestemd met het oordeel en de Dordtse Leerregels aanvaard.

 

Meer

 

Daarmee was niet al het werk op de synode gedaan.

In de perioden dat gewacht werd op de remonstranten en ook na hun veroordeling waren er nog veel andere zaken.

Door de synode werden de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus aanvaard als Formulieren van Eenheid, naast de Dordtse Leerregels. De Gereformeerde Kerken ontvingen zo als het ware, naast Gods Woord, hun fundament. Een vaste band aan de belijdenis van de kerken. Een fundament dat de eeuwen door houdbaar is gebleken.

 

Er werd opdracht gegeven tot het maken van een nieuwe bijbelvertaling. Uiteindelijk met instemming van de Staten-Generaal, die de vertaling ook zou bekostigen. Maar toch. In 1637 mocht deze verschijnen. De Bijbel volledig opnieuw vertaald uit de grondtalen. Door velen nog altijd benoemd als de meest nauwkeurige vertaling in de Nederlandse taal. Niet voor niets gebruiken wij nu de Herziene Statenvertaling.

 

Er werd een ondertekeningsformulier vastgesteld voor predikanten en professoren. Een formulier waarbij iedere predikant en verklaarde en ondertekende zich te zullen houden aan de leer van de Bijbel, zoals nagesproken in de drie Formulieren van Eenheid.  Om zich te binden aan de belijdenis, iets waar de remonstranten zeer op tegen waren. Hoewel bij de uitvoering van dat besluit zich later nog allerlei moeiten voordeden was ook dit een belangrijk besluit. Onze hedendaagse ondertekeningsformulieren zijn hierop gebaseerd. Van groot belang om de kerken te houden bij het Woord.

 

Ook de kerkorde, gebaseerd op de artikelen van Emden, waarover ook op andere synoden besluiten waren genomen, werden nu door de kerken gezamenlijk herzien, aangevuld en vastgesteld. Na het vertrek van alle buitenlandse afgevaardigden. De zgn. Dordtse Kerkorde. Tot op de dag van vandaag regel voor ons kerkelijk samenleven. In de vier volgende eeuwen beproefd en overeind gebleven.

 

De synode nam ook serieuze besluiten over onderwijs en catechese. Dat is van zeer grote betekenis gebleken voor de doorgaande reformatie. Maar daarover hoopt student Peter Heres u in de middagvergadering het een en ander te vertellen.

Dat geldt ook voor het onderwerp van het houden van de zondag. Ook daarover de Dordtse Synode, hoewel een moeilijk en omstreden onderwerp, fundamentele uitspraken. Maar ook dat krijgt u vanmiddag smakelijk voorgeschoteld.

 

Vrede en stichting

 

We steken af naar vandaag.

Wat was en is nu de betekenis van Dordt voor ons, vandaag? In de literatuur worden allerlei kenmerken gegeven: de kerken gereformeerd gebleven, bewaard bij het Woord, gefundeerd, de kerken verder geïnstitutionaliseerd …..

Allemaal waar.

Onze lezing hebben we als titel gegeven een deel van een zin uit het laatste gedeelte van de Acta, van de verslagen van de synode. Daar staat prachtig opgetekend in een dankwoord dat de vergadering door de genade van de Heere mocht dienen  “tot vrede en stichting der kerken”. Dordt, tot vrede en stichting der kerken. De bovengenoemde zaken zitten daar in, in die kernachtige kenmerking.

Tot vréde van de kerken. Ja. De dreigende breuk in de kerken werd afgewend. De discussie en de strijd werden afgesloten. Maar vrede is meer. In de kerk is de inhoud van dat woord veel breder. Vrede, dat is dat er trouw is aan de Heere en Zijn Woord. Niet alleen dat er geen gedoe en geen ruzie meer is. Niet dat er niet meer meerdere groepen zijn die zich kerk noemen en zich apart van elkaar houden. Maar vooral verbondsgehoorzaamheid. Vasthouden. Luisteren naar wat de Heere gezegd heeft. Niets aan Zijn Woord toe- of afdoen. En daarbij, bij dat Woord ook léven. En als we dat zien, ja, dan moeten we erkennen dat Dordt inderdaad van grote betekenis was en is voor die vrede. Een vrede die de kerken vanaf Dordt al 400 jaar mogen kennen. Door afval en reformaties heen. Niet voor niets werd zowel bij de Afscheiding als tijdens de Doleantie terug gegrepen op  Dordt. En ook in de jaren voor de Vrijmaking.

Vrede door trouw.

Dat is een heel andere vrede dan de eenheidsverkondigers vandaag prediken. Beter. Dieper. Meer. Van levensbelang.

 

Dordt: tot vrede en stichting der kerken.

Stichten, dat is bouwen. Grondvesten. Funderen. Ja, ook dat was en is de grote betekenis van Dordt. De kerken mochten verder gebouwd en gefundeerd worden. Door het aannemen van de drie Formulieren van Eenheid. Door het aannemen van het ondertekeningsformulier. Door het aannemen van de Dordtse Kerkorde. Geschriften die de kerken onder Gods zegen bijeen houden  en bewaren bij Gods Woord.

 

Bewaring en belofte

 

Dordt: tot vrede en stichting der kerken.

We gaan nog een stap verder.

Weet u waar ik dan aan denk?

O.a. aan Openbaring 3: 10-12. De brief aan Filadelfia.

Zullen we die Bijbelwoorden nog eens lezen? Pak gerust uw Bijbeltje er bij.

 

Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.

Zie, Ik kom spoedig.  Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.

Wie overwint, hem zal Ik  tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal  de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God,  het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.”

 

Daarin laat de Heere Jezus aan de gemeente te Filadelfia zeggen dat Hij haar zal bewaren, als het moeilijk wordt. Omdat de gemeente, hoewel beslist niet machtig en aanzienlijk, toch het Woord van Christus bewaard heeft. Is dat niet ook van toepassing op Dordt 1618/1619? Als we kijken naar de omstandigheden waaronder die synode plaatsvond, en als we dan mogen vaststellen: ja, in die tijd hebben de kerken het Woord bewaard, niet door eigen kracht maar door de genade van de Heere …. Dan mogen we toch ook zeggen dat de belofte aan Filadelfia, die een belofte was aan alle trouwe kerken van Christus, door de eeuwen heen waarheid is geweest?

Dat is de waarde van de Dordtse Synode in 1618/1619 voor vandaag. Dat we zien en blijven zien dat God zijn kerk bewaart. De eeuwen door. In alle moeite en verzoeking. Totdat Hij weerkomt om de kerk te volmaken. Trouw. Niet uit onszelf. Door de kracht van onze God.

 

Dan is vandaag ook die waarschuwing, nee, die ópwekking voor ons, iedere dag: Houd vast wat u hebt.

Net als de vaderen in 1618. Laat nooit het evangelie los.

Ja, en als de Heere ons dàt geeft, dan mogen we er straks bij zijn. Dan zullen we zuilen zijn in de tempel van God. In het Nieuwe Jeruzalem. Dan zullen we nieuwe namen hebben, door God zelf op ons geschreven.

 

Ja, laten wij zó ook 400 jaren Dordtse Synode gedenken.

Dankbaar en vol eerbied voor het werk van onze God, die zijn kerk, ook  in de Nederlanden, in trouw bewaarde. Met het oog op Zijn belófte van bewaring en tenslotte eeuwig heil.