Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Zorg over (schrift)gezag

 

N. van Dijk

20-01-18

 

In een column in Het Kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk uit B.J. van der Vlies zijn zorgen over het gezag. In onze samenleving verliest het gezag aan kracht. Een aparte categorie is daarbij het gezag van de Heilige Schrift. “We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat in toenemende mate ook het Schriftgezag ter discussie staat”. In het verleden werden relativerende beschouwingen over het Schriftgezag in orthodox-gereformeerde hoek van de kerk kritisch bejegend.

 

“Bij alle onderliggende accentverschillen was er over het geheel genomen overeenstemming over de wijze waarop de Bijbel moet worden gelezen, zéker op wat we nu maar noemen hoofdmomenten. Het scheppingsverhaal is zo’n hoofdmoment, de ambten in de christelijke gemeente ook. Dat beeld lijkt nu te kantelen en dat geeft reden tot zorg”.

 

Van der Vlies geeft als voorbeelden het vrijgemaakt-gereformeerde besluit om vrouwen tot de ambten van predikant, ouderling en diaken toe te laten. En ook de verschijning van het boek van prof. dr. G(ijsbert) van den Brink (Gereformeerde Bond) En de aarde bracht voort. Van den Brink, die de evolutietheorie aanvaardt, probeert deze verenigbaar te maken met het christelijk geloof.

Van der Vlies acht zich niet bevoegd inhoudelijk op beide voorbeelden in te gaan,

 

“maar duidelijk is dat het om verstrekkende kwesties gaat met grote gevolgen. Waar het nu om gaat is bezorgd te signaleren dat er geleidelijk een omslag zichtbaar wordt in de manier van Bijbel lezen. Waar gaat dat allemaal toe leiden? Bij deze trend mag de wacht wel worden betrokken om deze waar nodig om te buigen of zelfs te keren, opdat we blijven bij het kinderlijk-eenvoudig verstaan van de Heilige Schrift en bij de waarheid ervan. We mogen teksten niet blijven kneden totdat ze zeggen wat we willen lezen. Daarom zorg over (Schrift-)gezag”.

 

***

 

In de rubriek Wetenschap & Techniek  (RD) schrijft prof. dr. Marc J. de Vries over natuurwetten, die ook wel ‘Gods gewoonten’ worden genoemd.  Deze uitdrukking geeft op een heel natuurlijke manier ruimte aan de mogelijkheid van wonderen.

 

“Als natuurwetten niet meer (en niet minder) zijn dan Gods gewoonten, wat let Hem dan om ervan af te wijken als Hij dat wil. Deze notie van Gods gewoonten kon wel eens een sleutel zijn tot het ontwarren van alle knopen die momenteel spelen in de discussie over schepping en evolutie”.

 

De Vries zegt de verschijning van het boek van Gijsbert van den Brink ‘En de aarde bracht voort’ te begrijpen. In dit boek wordt aangenomen dat de evolutietheorie correct is. Zij heeft sterke papieren. Verschillende theologen (Mart-Jan Paul, Wim van Vlastuin, Arnold Huijgen) laten echter zien dat om op deze manier harmonie tussen natuurwetenschap en theologie te bereiken, er een gekunstelde exegese nodig is, niet alleen van Gen. 1-3, maar ook van andere Bijbelgedeelten.

 

“Ik heb de theoloog nodig om te begrijpen wat er eigenlijk staat, want als gewoon gelovige kom ik nooit op de onnatuurlijke alternatieve lezing waarin er helemaal geen eerste mensenpaar is en waarin dood en lijden van meet af aan tot de schepping hebben gehoord. Niet alleen ben ik als gelovige afhankelijk geworden van de theoloog, op zijn beurt is hij weer afhankelijk geworden van de natuurwetenschapper, van wie hij moet horen wat de grenzen zijn waarbinnen hij moet blijven. Maar daarvoor heeft Maarten Luther zich niet ingespannen om de Bijbel weer aan de gewone man of vrouw te geven”.

 

Zowel evolutiemodellen als creatiemodellen gaan ervan uit dat de ontwikkeling van het leven geheel verlopen is volgens de natuurwetten zoals wij die nu waarnemen.

 

“Maar is God eigenlijk wel volgens Zijn huidige gewoonten te werk gegaan toen Hij het leven in al zijn verscheidenheid schiep? Blijkt niet duidelijk alleen al uit het feit dat de dood nu tot de natuurlijke biologische orde behoort, en dat dit eerst niet zo was, dat er in die natuurlijke orde iets ingrijpend veranderd is? En dat God Zijn gewoonten dus heeft aangepast? De natuurwetenschapper kan daar niets mee, want hij bekijkt alleen de natuurwetten zoals wij die nu kennen. Zit daar misschien niet een principiële beperking van deze wetenschappen? Laten we oppassen de wetenschap niet te overvragen”.