Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Wat is gereformeerd? 2

 

Ds. K. Folkersma

30-04-16

 

Reactie op redactie ND

 

Een in waarheid publiceerde in Nieuwsbrief 16-15 mijn Ingezonden  "Wat is gereformeerd?" over de column van prof. dr. Ad de Bruijne, "Gereformeerd 2.0". Ik zond het naar het ND, maar het ND wilde het niet plaatsen.

Hieronder vindt u een en ander uit de discussie met de redactie van het ND daarover. Het ND heeft niet meer gereageerd.

Moge mijn reactie dienstig zijn aan de bewustwording waartoe prof. De Bruijne opriep.

 

Ik geef mijn commentaar op wat de redactie van het ND schreef cursief gedrukt, met hier en daar een taalkundige, redactionele correctie.


Van: houtman@nd.nl [mailto:houtman@nd.nl] Namens Redactie ND Opinie
Verzonden: woensdag 13 april 2016 12:37
Aan: Ds. K. Folkersma
Onderwerp: Re: Ingezonden

 

Geachte ds Folkersma,

 

Dank voor uw mail. U bent het niet eens met onze keuze om uw reactie niet te plaatsen. Dat is natuurlijk uw goed recht. Toch maakt u in hoofdzaak hetzelfde punt als de 3 emeriti in de krant van maandag: de betekenis van de binding aan de belijdenisgeschriften om gereformeerd te zijn/te blijven.

 

De 3 emeriti schreven (ND 11-04-2016):
"Willen protestantse, gereformeerde kerken erfgenamen van de Reformatie blijven, dan is een eensluidende binding aan de belijdenis van de kerk nodig". Dit n.a.v. de voorstellen voor 5 kerken om te komen tot een federatie.

Mijn ingezonden gaat veel verder, de 3 bepleiten een eensluidende binding. Wat De Bruijne schrijft spoort niet met de binding die de GKv hebben, en waarvoor hij met de ondertekening van het ondertekeningsformulier (OF) heeft getekend. Verder wil hij terecht dat wij ons bewust moeten worden van de door hem gesignaleerde verschuiving. Daarvoor is m.i. een terugblik noodzakelijk. En de toetsing daarvan. Verschuiving kan ook zijn: verliezen wat ons is toevertrouwd.

 

De Bruijne maakt een inhoudelijk punt, waar u een procedureel-juridisch punt van maakt: als je iets over de belijdenis zegt, moet dat via de kerkelijke weg. Die kant willen wij niet op, want dan stopt de discussie. Waarom zou je niet mogen zeggen dat gereformeerd geloven in de traditie van de zestiende eeuw ook misschien wel z'n eigen eenzijdigheden heeft? En dat je in een totaal veranderde context, met heel andere vragen, ook op zoek bent naar andere antwoorden? 

 

De Bruijne stelt: "Met deze insteek ontstaat ruimte voor kritiek en alternatieve visies." Ruimte "om tekorten en eenzijdigheden in de gereformeerde manier van geloven te erkennen en waardevolle elementen uit andere tradities te honoreren." Kritiek op de inhoud van belijdenis hoort in de kerkelijke weg aan de orde gesteld te worden. Dat is beloofd in het OF. De belijdenis is de belijdenis van de kerk! De belijdenis put de leer van het Evangelie niet uit. Wijzen op het stempel van de tijd waarin de belijdenis is opgesteld, is geen punt. Wie vanuit Gods Woord meer naar voren brengt dan in de belijdenis staat, heel goed! Catechismusprediking moet meer zijn dan louter de inhoud van de catechismus herhalen. Zoeken van antwoorden op de vragen van onze tijd is niet beperkt tot het zoeken in de belijdenis, maar moet recht doen aan het geheel van de Openbaring. Mocht die zoektocht in Gods Woord kritiek op de inhoud van de belijdenis opleveren, dan is daarvoor alle ruimte in de afgesproken kerkelijke weg. Maar de GKv (net als de CGK) verklaren: de drie Formulieren van Eenheid zijn een betrouwbare samenvatting van de leer van het Evangelie, zij komen in alle stukken van de leer met Gods Woord overeen.

 

Dat de drie Formulieren van eenheid het stempel van de tijd van hun ontstaan vertonen, betekent nog niet dat wij vandaag andere antwoorden zouden moeten geven. De Reformatoren beriepen zich ook op de oude kerk.

Dat de drie Formulieren van Eenheid hun beperkingen kennen, uiteraard. Ze geven de inhoud van Gods Woord niet uitputtend weer. Dat kan ook niet. De belijdenis stelt dat zelf, art. 7 NGB. Zij wijst boven zichzelf uit. Maar wat ze belijden, daarvan verklaren de GKv en de CGK : dat komt overeen met Gods Woord en daar staan we voor, en verder onderzoek van de Schrift en prediking zal daarmee moeten sporen, zolang niet is aangetoond dat er iets in veranderd zou moeten worden.

Wij houden in het belijden van de inhoud van de belijdenis de band vast met de kerk van alle eeuwen en alle plaatsen. Dat is iets anders dan een procedureel-juridisch punt, maar een zaak van trouw aan het in de GKv gegeven woord.

 

En het belangrijkste: waar De Bruijne zegt dat de belijdenisgeschriften de beperkingen van hun tijd vertonen, gaat dat bij u naadloos over in het argument de canon van de Schrift is afgesloten, en dat daar niets voorlopigs aan is. Dat is een gelijkstelling van Schrift en belijdenis. Ook die kant willen we niet op. We blijven daarom erbij - ik heb dit ook nog even met de hoofdredactie overlegd - dat we uw reactie niet plaatsen.

 

Over die beperkingen zie het voorafgaande. Wat die zin betekent over dat naadloos overgaan in het argument dat de canon van de Schrift is afgesloten, is mij niet geheel duidelijk. Het doet in elk geval geen recht aan wat ik schreef. De openbaring is voltooid met de komst van Christus. Hij bindt ons aan het onderwijs van de apostelen dat we vinden in het NT. Elke schriftuurlijke belijdenis heeft, wat de inhoud ervan betreft niets voorlopigs. Wat de kerk op grond van Gods Woord beleden heeft daar staat ze voor en komt ze niet op terug. En het 'iets anders" (bijvoeglijke bepaling) zeggen is niet hetzelfde als 'iets anders (lijdend voorwerp) zeggen".


 

Tot zover de discussie met het ND

 

Open Brief 1966

 

Let op de context van de Open Brief 1966

De Open Brief (OB) werd geschreven om de Tehuisgemeente in Groningen met ds A. van der Ziel te steunen. Ds van der Ziel wilde eenheid met de Gereformeerde Kerken (synodaal), terwijl deze steeds meer een ongereformeerde koers volgden. Hij ging daarmee tegen zijn kerkenraad en tegen officiële besluiten van kerkelijke vergaderingen in, zonder dat hij de kerkelijke weg ging. Hij werd gereformeerd-synodaal.

 

Binding belijdenis

De OB maakte duidelijk dat er nog veel meer op het spel stond. Het was de tijd dat predikanten zich niet hielden aan de beloofde binding aan de belijdenis maar openlijk daartegen ingingen. Anderen namen hen in bescherming. Dit alles in strijd met wat in het OF was beloofd. De OB sprak van  "klein vaderlands gedoe" en daarvan werden we weggeroepen naar het niveau van de wereldkerk. De auteur van de OB, ds B.J.F. Schoep, had al eerder de binding aan de gereformeerde belijdenis gerelativeerd met zijn pleidooi voor het gronddogma:  "Jezus is Heer". Op die basis zouden alle christenen één kunnen zijn.

Daarbij werd de betekenis van die belijdenis wel geminimaliseerd, in strijd met de volle betekenis ervan. Wie Jezus oprecht belijdt als Heer, zal zich onderwerpen aan heel Zijn Woord! Geen minimum, maar zo breed en diep als Gods Woord is. Zie Mattheus 7.

 

Fundament

En dan de suggestie in de OB dat  "het historisch fundament" van de Gereformeerde Kerken misschien niet 'samenvalt' met het fundament van de algemene christelijke kerk.

Een heel verkeerde benadering van de belijdenis, alsof die op zich het fundament van de kerk zou vormen. Het historisch fundament van de algemene christelijke kerk is het fundament van apostelen en profeten, met Jezus Christus als hoeksteen. De gereformeerde belijdenis vormt niet een versmalling van dat fundament. Zij wijst van zichzelf af naar Gods Woord. Het gaat haar om heel het Woord van God. In haar hebben we te maken met het ene fundament dat eens voor goed gelegd is. Wat zij van de leer van Gods Woord belijdt dat komt naar gereformeerde overtuiging geheel overeen met Gods Woord. Zo het gereformeerde OF.

Geen smaller fundament dus. Het is ook niet zo dat er over wat niet in de belijdenis staat vrijheid van mening zou zijn. Alles moet altijd getoetst worden aan het Woord van God.

Er is en blijft ruimte om meer te belijden en om de leer anders te verwoorden, als het maar overeenkomt met het fundament. Daar voegt de belijdenis niets aan toe en daar doet zij niets vanaf. Zo is zij spreekregel in de kerk, totdat eventueel iemand in de kerkelijke weg aantoont dat zij veranderd moet worden.

 

Herder en zijn weide

Ds Schoep werd gereformeerd-synodaal en voegde zich daar bij  "de linker vleugel".

Terecht hebben bestrijders van de OB in de OB de lokroep van de valse oecumene gehoord. Terecht is de OB ook kerkelijk veroordeeld.

Laat er niet altijd goed omgegaan zijn met ondertekenaars van de OB of met hun sympathisanten, de vraag is te stellen: hadden de ondertekenaars wel door waar ze hun steun aan verleenden in de toenmalige crisis in de GKv?

In de situatie van de 60-er jaren publiek deze steun te betuigen aan ds Van der Ziel en zijn Tehuisgemeente met wat Schoep verder beweerde, wettigde de kardinale vraag: Herder, waar wil jij met de kudde naar toe? (naar een woord van ds H.J. Meijerink).

Daar kon men zich niet van afmaken met een:  "Maar zo heb ik het niet bedoeld, ik lees de OB anders".

 

Gedenk uw voorgangers!

Het is goed hier te herinneren aan wat ds J.R. Wiskerke begin jaren zestig schreef over een royale, niet 'uiterlijke"/formalistische, maar geestelijke binding aan de confessie (artt. in Lucerna en De Reformatie, Later opgenomen in de bundel  "De sleutel der kennis".

Wiskerke was bepaald geen ketterjager. Hij schreef wel een breedvoerig en diepgaand rapport voor de P.S. van het Zuiden over de dwaling van ds Telder (later verwerkt in "Leven tussen sterven en opstanding"). Dat leidde tot veroordeling van deze leer. Maar voordat Wiskerke het rapport naar de drukker bracht deed hij eerst nog een appèl op ds Telder. Als Telder beloofde zijn tegen Zondag 22 van de Catechismus ingaande leer niet verder te zullen leren, dan zou Wiskerke het rapport niet publiceren. Maar Telder gaf hieraan geen gehoor.

 

Relativering

In die jaren werd in de verdediging van predikanten als Telder met een misplaatst beroep op Calvijn binnen de belijdenis het onderscheid gemaakt tussen fundamentele en niet-fundamentele artikelen. Het is bekend hoe fel Calvijn veroordeelde wat ook Telder leerde (toen te vinden bij de wederdopers).

Wie het relativeren van de binding aan de belijdenis verdedigde met die onderscheiding 'fundamenteel niet-fundamenteel" binnen de aangenomen belijdenis, ontkrachtte zijn in het OF gegeven woord. Op dit punt kan geen sprake van eerherstel zijn.

 

Trouw

De suggestie van De Bruijne hoe eng het Gereformeerd 1.0, zoals dat z.i. eertijds ook in de GKv te vinden was, doet geen recht aan wat onze voorgangers eertijds ons hebben geleerd.

Om naast Wiskerke nog enkelen van hen te noemen: Doekes, Kamphuis sr., Trimp, Douma. Bij hen ging het bij de 'trouw aan de Gereformeerde confessie" om het leven met de HEER. Zo je wilt: heel bevindelijk!

Zie ook hieronder wat dr A. Huijgen schreef.

Wordt dat alles, ook bijvoorbeeld de ontmaskering van het valse oecumenische streven, aan de kant geschoven of vergeten? Dat kan niet vrijblijvend!

 

De huidige context

 

De Bruijnes column is te lezen in de situatie van vandaag, in de crisis die de GKv doormaken. Het is een eerlijke constatering van hem: de NGK zijn niet veranderd, de GKv schuiven op richting de NGK. En hij voelt zich daarbij thuis en bevordert deze verschuiving door wat hij schrijft. Hij roept wel op ons van deze verschuiving bewust te zijn.

Maar dat is niet genoeg. Wie deze verschuiving wil, zal die in de kerkelijke weg moeten bepleiten en duidelijk maken dat de GKv met hun binding aan de belijdenis met het klassieke OF te eng bonden. En die zal de kerken erop moeten aanspreken dat eerdere kerkelijke uitspraken, die z.i. niet goed waren, worden weggenomen.

 

Identiteit

Er is onder ons wel geschreven dat het allemaal wel meeviel. Op papier was alles toch in orde? We hadden toch de binding aan de belijdenis, een goede KO, een goede regeling voor de toelating van gasten aan het heilig avondmaal? Er werd beweerd: Wie zegt dat er GKv zijn die een 'open avondmaal" houden, die lastert.

Maar ondertussen veranderde er zoveel in de praktijk wat de toets van de gereformeerde leer en kerkregering niet kon doorstaan. Die ontwikkeling is een  "doorgaande revolutie" genoemd.

Is dat niet om van te schrikken, om eindelijk eens wakker te worden en eerlijk stand van zaken op te nemen? Het is niet gereformeerd om een langzame afglijding naar wat niet gereformeerd is, te laten geworden.

Zo ga je in de kerk niet met haar 'identiteit' om: Kerk en kerkverband langzaam van kleur laten verschieten, dat is in strijd met het karakter van de kerk, fundament en pijler van de waarheid als zij hoort te zijn.

Hoe nodig is het om ons daarvan bewust te zijn en op te roepen tot wederkeer!

 

Verschuiving

Daarbij konden de GKv heel goed weten dat deze verschuiving zich voltrok.

Om iets te noemen: Jarenlang was in de gesprekken met de NGK de binding aan de belijdenis een heet hangijzer. Gezien de preambule van hun Akkoord van Samenwerking en art. 17 daarvan, was er bij de NGK sprake van een relativering van de binding aan de belijdenis En ook door de hantering van het onderscheid 'fundamenteel en niet-fundamenteel' binnen de belijdenis.

De Generale Synode (GS) 2008 nog gaf de Deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) de opdracht dit door te spreken met de deputaten van de NGK. En zouden dat ook gaan doen, zo blijkt uit hun Jaarrapport 2009.

Maar daarna hebben ze met deputaten van de NGK een congres gehad: twee dagen en een overnachting, in Zeist. Vervolgens zijn deputaten gaan spreken over een paar onderwerpen uit de belijdenis, hoewel eerder al gebleken was, dat dat de onderliggende vragen niet oplost. Eerder was er al eens een bespreking geweest over de uitverkiezing met hulp van drs. H. de Jong en prof. Kamphuis jr.

Bij de generale synodes is er bezwaar ingediend dat DKE zich niet aan hun instructie hadden gehouden. En dat de zaak van de binding aan de belijdenis nog volop aan de orde is. De GS ging er niet op in. Het is ook kwalijk dat zulke bezwaren eerst naar het betreffende deputaatschap worden doorgeschoven, dat dan komt met een conceptvoorstel. (Welke slager mag zijn 'eigen vlees' keuren?)

Tot op heden hebben DKE niet voor duidelijkheid gezorgd wat de NGK willen met bovengenoemde punten. Dus is de binding aan de belijdenis tussen GKv en NGK nog altijd een heet hangijzer.

En nu dreigt het, mee door De Bruijne zó te worden, dat dit allemaal als achterhaald zal worden beschouwd, ingehaald door de geschiedenis, die de verschuiving van de GKv naar de onveranderde NGK laat zien.

 

Hermeneutiek

En de zogenaamde 'hermeneutische overeenstemming' (overeenstemming over uitleg en toepassing van Gods Woord voor vandaag) door GKv en NGK aanvaard, wat stelt die in de praktijk voor? Denk aan de discussie in de NGK over openstelling van het ambt voor leden met een homoseksuele relatie.

Het rapport daarover stelde unaniem: De Bijbel is eenduidig in de veroordeling van een homoseksuele relatie. Maar de meerderheid van de opstellers was toch van mening dat homoseksueel samenlevende gemeenteleden benoembaar zouden moeten zijn in een kerkelijk ambt. Voor een minderheid was de zaak beslist met het oordeel van de Bijbel over een homoseksuele relatie.

 

En de kritiek van drs. H. de Jong op de Bijbel en op de gereformeerde binding aan de belijdenis, is bij de NGK nog nooit veroordeeld. In tegendeel. Hij wordt daar hoog gewaardeerd. De bijzondere leerstoel die de NGK aan de Universiteit van Apeldoorn kreeg, werd naar hem genoemd.

 

De GS 2014 besloot over te gaan tot samenspreking met de NGK gericht op eenheid. DKE verklaarden naderhand dat daarmee  "het hek nog niet van de dam" was. De binding aan de belijdenis en de hermeneutiek zouden op de agenda blijven staan. Maar wat komt daarvan terecht in de nauwere samenwerking op meer dan een plek? Wat houdt de advisering van DKE daarbij in? Wat zullen zij aan de eerstkomende GS rapporteren?

 

De Bruijne constateert terecht; de GKv schuiven op richting NGK. Maar het wordt niet getoetst en verantwoord! De Bruijne schrijft in strijd met eerdere kerkelijke uitspraken. Dat is meer independentistisch dan gereformeerd.

 

Federatie PKN

En nu ligt er het voorstel om te komen tot een federatie met o.a. de PKN. Waar blijft de gereformeerde belijdenis over de kerk (art 29 NGB)?

Ook hier zie je een verschuiving.

Het begon met deelname van DKE aan de zogenaamde 'Nationale Synode'. Het uiteindelijke doel was duidelijk: eenheid, want wij horen bij elkaar (de initiatiefnemer ds G. de Fijter, met een beroep op Joh. 17). De Nationale Synode kreeg ook een belijdenis mee. Prof. J. van Bruggen typeerde deze belijdenis terecht als een 'afbraakbelijdenis'. Kerkenraden maakten bij de GS bezwaar tegen deelname aan de Nationale Synode. Maar de GS nam die bezwaren niet over. De belijdenis werd een 'groeibelijdenis' genoemd. Maar groei is niet gebleken.

Dr. Eginhard Meijerink had al een tipje van de sluier over de opstelling van die belijdenis opgelicht. Er was rekening gehouden met de vrijzinnigen om hen niet af te schrikken. Ook de Remonstranten deden naderhand mee.

Er werd door de GS benadrukt: het is geen synode maar een gespreksforum. En DKE zouden bij hun verdere deelname de eigen gereformeerde identiteit moeten inbrengen. Wat daarvan terechtgekomen is, is niet duidelijk.

 

En nu doen DKE blijkbaar mee met het voorstel aan 5 protestantse kerken om te komen tot een federatie: erkenning en aanvaarding van elkaars predikanten en gemeenteleden, met in achtneming van de eigen kerkorde. Maar geen examineren, zo is al gezegd. Dus de zorgvuldigheid rond de toelating tot het ambt van predikant en de toelating van gemeenteleden tot het heilig avondmaal kan hier niet tot haar recht komen.

 

Is hier niet sprake van een verschuiving richting een plurale kerk als de PKN?

En in de pers is te lezen: 5 kerken zijn van plan …, 5 kerken komen met het voorstel... Alsof deputaten de kerken zijn. Op deze manier wordt voorbereid dat dit wel door zal gaan. En het ND zag dit als een stap richting eenheid, zonder te toetsen en van kritisch commentaar te voorzien. Dát is toch de taak van een christelijke krant?!

Waar blijft de gereformeerde belijdenis over de kerk? De kerk die echt kerk mag heten omdat zij zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd (art. 29 NGB).

 

Dat alles is de huidige context van de column van De Bruijne.

We hadden van onze hoogleraar Ethiek en Spiritualiteit een "woord gesproken op zijn tijd" mogen verwachten. Zijn column stelt daarentegen hevig teleur.

 

De religie van de belijdenis

Op de theologenblog van het RD 05-04-2016) schrijft dr. Arnold Huijgen onder de titel  "Binding aan belijdenis geen bedreiging academische vrijheid":

 

"Die vraag naar academische vrijheid (lijkt) me voor de GTU niet zo klemmend. Niet alleen omdat we moedige en creatieve theologen hebben, maar ook omdat de belijdenis geen Saulsharnas is. Inmiddels is de algemene gedachte dat iedereen vanuit een bepaald standpunt nadenkt, en het expliciet maken van je geloofsuitgangspunt is dan juist een pre — een kwestie van transparantie."

 

Op de blog van 19-04-2016 reageert dr. Arnold Huijgen op de column van De Bruijne. onder de titel  "Binding aan de belijdenis niet hinderlijk":

 

"Gereformeerde belijdenis is geen koude meetlat. De gereformeerde belijdenis is geen voorbijgaande fase in de geschiedenis die zich verder ontwikkelt naar zoiets als 'gereformeerd 2.0' (zo op de blog van het ND)"

 

Huijgen ziet ook de verschuiving die de Bruijne signaleert, maar zou deze wat anders typeren en een andere oplossingsrichting willen voorstellen. Hij verwerpt het dilemma Gereformeerd 1.0, of Gereformeerd 2.0. Er zijn "meer mogelijkheden dan alleen een bekrompen vasthouden aan de belijdenis of een relativering van het belang ervan."

Een andere benadering en oplossingsrichting:

 

"...een voluit hartelijk leven vanuit de gereformeerde belijdenis. Dat is niet minder maar juist meer dan een formele en juridische van 'gereformeerd 1.0' en is ook te verkiezen boven de dreigende vaagheid van 'gereformeerd 2.0'. In Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus klopt het hart van het levende geloof: ik ben niet van mezelf, maar ik behoor Jezus Christus toe. Dat is gelukkig geen voorbijgaande fase uit de geschiedenis, maar een levende werkelijkheid. ()

Ik zeg niet dat De Bruijne die levende werkelijkheid ontkent – hij leeft er immers zelf ook uit. Het is echter niet het startpunt en de grondtoon van zijn verhaal. Hier had De Bruijne de bevindelijke stem meer ruimte mogen geven dan het modern gereformeerde dilemma dat nu de boventoon voert…

De Bruijnes dilemma verdwijnt volgens mij als we beginnen en eindigen bij wat A. A. van Ruler 'de religie van de belijdenis' heeft genoemd. De belijdenis is niet allereerst een papieren of juridische werkelijkheid, maar een existentiële, een zaak van het hart. Belijden is immers in Bijbels licht nooit alleen iets formeels. Als de binding aan de belijdenis niet een vorm van liefde is, wordt de belijdenis inderdaad alleen maar een koude meetlat, waarbij de luiken dicht gaan, of juist een overtollige ballast. Maar zo hoeft het helemaal niet te gaan.

Persoonlijk leef ik met de gereformeerde belijdenis en ik ervaar geen hindernis om te leren van andere tradities, open te staan voor modern bijbelonderzoek of nieuwe ideeën in de dogmatiek. Natuurlijk is dat wel spannend, maar spanning hoort bij de theologie en bij het geloofsleven.

Ik geef er geen nummer aan, maar wat mij betreft is dit gewoon gereformeerd."

 

Aldus Arnold Huijgen universitair hoofddocent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.

 

Religie van de belijdenis

In de dertiger jaren in het gesprek over de Kerkorde in de Nederlands Hervormde Kerk legde prof. dr J. Severijn de nadruk op wat hij 'de religie van de belijdenis' noemde .

Een mooie uitdrukking, als zij maar niet gebruikt wordt om de binding aan de belijdenis te relativeren, Op deze manier: het gaat niet om de woorden van de belijdenis maar om de geest ervan. Tegenover de binding aan de leer de religie van de belijdenis.

 

Het gaat in de belijdenis niet om een aantal stellingen, maar om een uit diepe overtuiging belijden van het ware geloof. Met "Ik geloof" en "Dit is mijn enige troost" en  "Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond". En daarin één met de kerk der eeuwen. Eén in een levend geloof uit eerbied en ontzag voor het Woord van God in vertrouwen. Eén in de vreze des HEREN. Gelovend met het hart en vandaaruit van harte belijdend met de mond.

 

Bij reformatie, denk bijvoorbeeld aan de Afscheiding en de Vrijmaking, werd ook niet gezegd: de ontwikkeling gaat verder, de huidige context en cultuur scheppen afstand tussen ons en de belijdenis. Nee reformatie werd beleden als wederkeer naar het aloude fundament. Zoals bijv. ook de Reformatoren zich hebben ingespannen om hun overeenstemming met de leer van de oude kerk aan te tonen.

Zie ook wat ds P.L. Storm en ds P. Boonstra schrijven over het enorme belang en de onschatbare waarde van de belijdenis (in Nader Bekeken, april 2016).

 

Enkele vragen

Zou de Bruijne alleen maar hebben willen zeggen, dat de belijdenis niet alles zegt wat er te zeggen valt en dat er dus binnen de bandbreedte van de confessie andere dingen te zeggen zijn en vragen te stellen zijn, en dat dat ons in verbinding kan brengen met andere gereformeerden in ons land en in de wereld?

Antwoord: dan zou De Bruijne een open deur intrappen. Maar hij relativeert de binding aan de belijdenis zoals in het OF is verwoord, en is blij met de verschuiving richting de NGK. En hij wil openstaan voor andere tradities. Nu is het altijd goed om open te staan voor andere tradities. De belijdenis laat alle ruimte om van andere tradities te leren, Als dat maar gebeurt met Gods Woord als rotssteen. Om naar het woord van Paulus in 1Kor. 10 alles te onderwerpen aan de gehoorzaamheid aan Christus.

 

Bedoelden een heleboel ondertekenaars van de OB destijds dat ook te zeggen, en dan tegen een stroming onder ons die de waarheid van de Heilige Schrift beperkte tot wat er in de belijdenis stond en slechts met de mond beleed dat 'de Schrift natuurlijk breder was'?

Antwoord: Die OB-ondertekenaars zagen er dan blijkbaar aan voorbij dat de OB een pamflet was in een kerkelijke strijd met actuele aanvallen op de belijdenis naar tekst en inhoud.

En was de strijd die zij zouden bedoeld hebben, geen vechten tegen windmolens? Was er werkelijk sprake van een stroming onder ons die de waarheid van de Heilige Schrift beperkte tot wat er in de belijdenis stond en slechts met de mond beleed dat 'de Schrift natuurlijk breder was'?

 

Gewetensvraag

Zelfbeproeving blijft noodzakelijk. Dat geldt zeker voor voorgangers en voor hen die voorlichting geven.

Laten we ons allen aantrekken de kardinale vraag: Waar wil je met Christus' kudde naar toe?

Zelfvertrouwen, ook collectief zelfvertrouwen ("wij en zij bedoelen het toch zo goed"), wordt zomaar een valstrik. Toets en oordeel zonder jezelf te sparen en zonder aanzien van de persoon.

Denk aan een woord van C. Steketee:

Wees op uw hoede, een kleine opening is voor de slang genoeg.

 

 

(Afgesloten 28 april 2016)