Printen

Vrouwen op vrijgemaakte kansels 5


D.J. Bolt
16-11-13

 

We vervolgen deze serie met informatie n.a.v. het deputatenrapport Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie.
 


 

 De Reformatie 18/10/13
 

Onder de titel God houdt van mensen schrijft de eindredacteur van dit blad mevr. Heleen Sytsma een openingartikel dat ook de vrouw in het ambt raakt.
In een documentaire van Emile Rouveroy staat Hilligje Kok-Bisschop, een oudere vrouw, lid van de Oud-­Gereformeerde Gemeente te Staphorst/­Rouveen, centraal. Zij heeft het moeilijk met de rol van vrouwen in haar kerk en in de SGP. Maar ook met kerkelijke verdeeldheid en homoseksualiteit: Willem is onlangs met een man getrouwd.
"Willem en Hilligje zijn verontwaardigd over mensen die veel te goed weten hoe het zit ('gewoon bidden, en dan zal hij het moeilijk hebben, maar dan kán hij het afleren')."
Zo hoorde Hilligje ook iemand mopperen op de regering: "t Is toch erg hè, die regering - die komt maar op voor homo's, het is toch verschrikkelijk, het dwaalt helemaal af in het land." "Dan denk ik", zegt Hilligje, "heb je wel eens ooit met die homo gepraat?"
Dat raakt de eindredacteur het meest, het is voor haar ineens een spiegel: "heb jij voordat je je oordeel klaar had 'wel eens ooit' met een homo gepraat? Of voordat je je mening had gevormd een vrouw gesproken die worstelt met hoe ze haar gaven mag inzetten in de gemeente? Ben je met christenen uit andere kerken het gesprek aangegaan over Jezus, de gekruisigde?
God houdt namelijk van mensen."

***

 

Zo wordt het wel heerlijk simpel allemaal: God heeft mensen lief en dus kun je eigenlijk niet tegen de vrouw in het ambt en ook niet tegen het homohuwelijk zijn, toch?
Hadden we al niet eerder geconstateerd dat er een exegetisch/hermeneutisch verband tussen deze twee zaken ligt?
 


 

GKv Kerkbode Noorden 18/10/13

Onder de titel Katholiek schrijft ds. J.H. Kuiper:
Katholiek, dat zijn toch de mensen die het gezag van de bisschop van Rome erkennen, op het moment ene Franciscus, en die bij alle diversiteit binnen die wereldkerk daarin hun eenheid vinden?

 

Voor altijd lid
Toch belijden wij ook elke zondag dat wij katholieke kerk zijn. Dat is immers het moeilijke woord voor wat in de geloofsbelijdenis weergegeven is als de algemene, christelijke kerk. Ze is verspreid over heel de wereld en vindt haar eenheid in de erken­ning van de enige bisschop van de kerk: Jezus Christus. Zondag 21 van de Heidelbergse catechismus spreekt daar breder over. Van die kerk ben ik voor altijd lid. Wat houdt die katho­liciteit dan in voor de plaatselijke en landelijke kerk?

 

k.e.r.
Nog niet zo lang geleden is er in kerkelijk Nederland gepleit voor een katholiciteits effect rapportage. Ongeveer net zo als de overheid een milieu-effect-rapportage verplicht stelt voor grote projecten: wat zijn de effecten van de oprichting van een bedrijf, bijvoorbeeld op de leefomge­ving van de mensen? Die worden dan afgewogen tegen de belangen die in het spel zijn.
Zo zou een plaatselijke kerk en een landelijke vergadering besluiten moeten nemen op het niveau van de wereldkerk. In het kader van het gesprek over de openstelling van de ambten binnen de kerk voor vrou­wen kwam dit terug.
Prof.dr. Barend Kamphuis en Marinus de Jong pleitten er in het Nederlands Dagblad voor om ook het aspect van de katholiciteit te betrekken in dit gesprek. Zonder zich uit te laten over de discussie als zodanig, wijzen zij er wel op dat in grote delen van
de wereldkerk er geen sprake is van openstelling van de ambten voor vrouwen. Denk alleen maar aan de hierboven al genoemde rooms-katho­lieke kerk.
 

Versplinterde wereldkerk
Er kwam onmiddellijk een reactie van ds. Wim van der Schee: die we­reldkerk is wel heel erg versplinterd. Als het aspect van de katholiciteit meespeelt, dan betekent dat vooral dat je je als kerkje verantwoordt tegen­over de Bijbel, het woord van God. Dat is gereformeerd. (Dit is zo niet te lezen in het artikel in het Nederlands Dagblad, maar wel in de uitgebreidere versie op zijn website, www.wimvanderschee.nl). Wees daarin jezelf als kerk en ga vervolgens in gesprek met andere kerken.
Hier ligt naar mijn inzicht een ver­binding met de manier waarop lang geleden al prof.dr. Herman Bavinck sprak over de katholiciteit van de kerk. Ook prof.dr. K. Schilder wees daarop: het eigene van de gerefor­meerde kerk is dat het dat juist niet heeft. Afscheiding kan dan ook al­leen maar als de katholiciteit van de kerk in geding is.
 

De harem van Christus
Toch ligt er nog een lastig punt. Van der Schee wijst daar ook op. De katholieke kerk bestaat alleen nog maar gescheurd. Ds. Marius Noor­loos, consulent gemeenteopbouw

binnen de PKN, zegt dan dat het erop lijkt dat Christus geen bruid heeft, maar een harem. Tien keer gereformeerd, was een boekje van lang geleden. Inmiddels is het aantal gereformeerde varianten niet meer op de vingers van twee handen te tellen. En dan blijven we nog dicht bij huis. Dat maakt bescheiden. Onze kerkelijke vergaderingen zijn gewoon die van de 'vrijgemaakte' kerken. Hun besluiten gelden daarbuiten niet. Samenwerkingsgemeenten ko­men dat tegen als ze hun eigen koers varen op het punt van de liturgie. De christelijk gereformeerden brengen hun eigen vormen daarin mee. De verleiding zit dan daarin dat je het daarbij laat. Dat je rustig kiest voor je eigen variant en je eigen vormge­ving en dat er geen enkele prikkel meer is. Er zijn nu eenmaal verschil­lende kerken en allemaal hebben ze wel wat moois. Kies maar uit. Diver­siteit, veelkleurigheid, is een mooi bijbels begrip, maar dekt een hele­boel eigenzinnigheid toe. Discussies binnen de kerk hebben soms ook een hoog 'ik vind'-gehalte. Betogen voor behoud van het oude zij n daarin soms verrassend modern.
 

Context
Ik schrijf dit artikel als blanke, ge­trouwde man van rond de zestig. Dat kleurt de manier waarop ik schrijf en de dingen die ik naar voren haal. Een ongetrouwde allochtone jonge vrouw zou misschien heel andere dingen noemen. Als kerken doe je dat uiteraard ook. Vandaag neem je besluiten als gereformeerde kerk met een eigen geschiedenis in de cultuur van Nederland, kerkelijk en anders, en in de zestiende eeuw deden ze dat ook. In Canada en Congo gebeurt dat ook. Vanuit hun eigen context. Dat moet ook. In de concrete keuzes die je maakt, krijgt het nieuwe leven, ge­schenk van de heilige Geest, gestalte. Het hoort bij de boven aangeduide bescheidenheid om dit te beseffen.
Aandacht voor de context, je eigen omgeving, relativeert de vraag niet of je wel Christus volgt, maar maakt die juist spannend: daar moet het gebeuren. Maarten Luthers inzet is daarin wel eens samengevat: je leeft voor het aangezicht van God, coram Deo, in 1517 en met alle verschil, ook in 2013. Aandacht voor de katholi­citeit van de kerk komt zo niet in mindering op concrete geloofsge­hoorzaamheid, maar het laatste is daar juist een uiting van. Dat is de dynamiek van de kerk van alle tijden in de vergaderlokalen van de eigen kerk.
 


 

RD 30/10/13

Meerdere synodeleden van de Christelijke Gereformeer­de Kerken (CGK) hebben hun zorgen geuit om de con­tacten met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Ds. C. Westerink vroeg deputaten eenheid of ze niet "geschrokken" zijn van deputatenrapport "m/v in dienst van het evangelie". "Dit staat haaks op de gereformeerde Schriftbeschou­wing. Zien deputaten wel de ernst in van deze ontwikkelingen?"
Ds. K Hoefnagel (Meerkerk) vroeg aandacht voor de moeite met samen­sprekingen. "Het gaat niet om vormen en tradities maar om wezenlijke zaken. Ook om een geeste­lijke sfeer, de toe-eigening des heils, de prediking." De vrouw in het ambt is een "onoverkomelijk punt."
Deputaten eenheid willen wel ook verontruste kerkleden serieus nemen. reageerde ds. W. van 't Spijker. "We dwingen nie­mand." Er zijn op dit moment zestig CGK - een derde van het totaal - ­die een relatie hebben met een van de plaatselijke GKv; dertig kerken werken (ook) samen met een NGK.
Ds. Van 't Spijker zei dat de depu­taten niet wisten van het GKV-voorstel. "Maar er is nog geen besluit genomen. En bovendien: ook op· onze synodetafel lag in 1998 een rapport over de vrouw in het ambt. Dat is niet aangenomen, maar ook nooit bestempeld als on­gereformeerd of ketters."
 


 

RD 04/11/13


Het voorstel tot hereniging van de Nederlands Gereformeerde Ker­ken (NGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) wordt besproken door de landelijke ver­gadering (LV) van de NGK. Het doel is na te gaan of er op de GKV­-synode ook een voorstel over ker­kelijke hereniging ter tafel kan komen.
Het voorstel tot hereniging komt van de NGK-regio Amsterdam-Alkmaar. Diverse ontwikkelingen binnen de GKV maken hereniging mogelijk. Zo gaat de GKv-synode over de kerkelijke eenheid en de toelating van vrou­wen tot de ambten spreken. Een DKE rapport van de GKv stelt voor de weg naar hereniging in te slaan.
De NGK-regio hoopt dat de GKV een "ja" laten horen op het voor­stel om vrouwen toe te laten tot de ambten en uitspreekt dat GKV en NGK de Heilige Schrift aanvaar­den als Gods Woord en erkennen dat dat ook bij de zusterkerk het geval is. Er is geen enkele principiële belemmering meer tegen een hereniging van beide kerkverbanden" , concludeert de regio Amsterdam-Alkmaar. Zelfs al zouden de GKV de ambten niet openstellen voor vrouwen, de opvattingen bin­nen de GKV zijn dezelfde als in de NGK, alleen de praktijk is nog anders.
Eenheid zou moeten plaatsvinden op 31 oktober 2016 precies 50 jaar geleden dat de zogeheten Open Brief werd gepu­bliceerd in de GKV.
De LV besloot zaterdag tot op­heffing van de commissie die on­derzoek doet naar de positie van vrouwelijke predikanten. De com­missie rapporteerde dat er geen problemen zijn rond dit thema. Sinds 2007 is in de NGK de kansel geopend voor vrouwen.


***

Vanuit het standpunt van de NGK gezien een geheel vanzelfsprekende reactie en voor de hand liggend voorstel. Wel is de conclusie vreemd dat als de GKv vrouwelijke ambtsdragers zou afwijzen "de opvattingen toch dezelfde zijn als in de NGK". Maar als de afwijzing door de kerken 'in het gemeen' wordt genomen op basis van het Woord dan zijn daarmee toch impliciet die opvattingen van de NGK veroordeeld? Of werkt het zo niet in het denken van de NGK?
 



ND 04/11/13

In een ingezonden stelt E. Bos uit Capelle aan den IJssel dat we elkaar moeten aanvaarden bij verschillen standpunt over vrouwen in het ambt. Hij vergelijkt dat met het feit dat in de Christelijke Gereformeerde Kerken de voorstanders van de vrouw in het ambt na het besluit van de synode in 1998 om geen vrouwen toe te laten, niet als ambtsdrager zijn geschorst. Het besluit van 1998 ‘geeft een kerkelijk standpunt en betekent niet dat er geen ruimte is voor wie anders denkt’, zo werd vorige week op de synode gezegd in de discussie over de contacten met de Nederlands Gereformeerde Kerken.
Dit is "goed gereformeerd", schrijft hij, "gelovigen mogen het probleem niet op de spits drijven en overgaan tot tuchtmaatregelen". Dus geen scheiding en scheuring wegens dit verschil van mening over de Schriftuitleg. "De boodschap van het evangelie blijft immers volledig intact". Het verschil betreft volgens hem "slechts de wijze van toepassing van oude voorschriften in onze moderne tijd". Dus geldt het Bijbelse beginsel: aanvaard elkaar, zoals Christus u heeft aanvaard.
 

***

Je kunt dit verhaal in vele varianten steeds maar weer horen. Je moet het maar in elkaar dragen, het is niet meer dan een 'offervleeskwestie' die het hart van het evangelie niet raakt. Maar zou men ook zo 'liefderijk' en verdraagzaam reageren als de komende synode zou besluiten dat de vrouw in het ambt beslist moet worden afwezen omdat het in strijd met de Schrift is, ja voorgestelde visie de betrouwbaarheid van het Woord aantast?
Hoor ik daar al niet iets beginnen te loeien?
 



GKv Kerkbode Midden 09/11/13

Onder de titel Een vrouw op de kansel? schrijft ds. H.J. Siegers over het deputatenrapport Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie.

Het rapport over Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie lijkt wel schokkend, er werd zelfs over een aardverschuiving gesproken. De vraag is of we binnen afzienbare tijd een vrouw op de kansel hebben staan.
Het is een kort rapport, 33 bladzijden, de eerste tien vormen een soort inlei­ding, de beschrijving van omgaan met verschillende opvattingen telt zes bladzijden, zodat de kern van het rapport slechts een bladzijde of acht­tien is. Nu kun je in achttien bladzij­den heel wat aantonen, maar ik denk niet dat ze met zo weinig materiaal overtuigend hebben aangetoond dat er een wissel om moet. Ik zeg er ook meteen bij dat de schrijvers niet zeg­gen dat er nu een vrouwelijke predi­kant moet komen.
Hun (eind)conclusie is: "De visie dat vrouwen ambtsdrager mogen zijn is bij het licht' van "de Schrift legitiem". Deze conclusie kunnen ze niet con­fronteren met eerdere uitspraken hierover, want die zijn nooit gedaan in de GKv. Andere kerken deden het wel (ik beperk me): de CGK spraken in 1998 uit dat vrouwen (op grond van de Schrift) geen ambtsdrager kunnen zijn, en de NGK bepaalde in 2004: vrouwen mogen in alle ambten die­nen. Twee totaal tegenovergestelde uitspraken, waarbij beide kerken ge­bruikmaakten van dezelfde woorden uit de Bijbel. Dat heeft te maken met een ander wegen, een anders ver­staan van wat God in het Woord zegt. Maar laten we dichterbij huis blijven, ons eigen spreken over stemrecht van vrouwen in de kerk. Eeuwenlang mochten ze niet stemmen. De syno­de in 1930 sprak uit dat zusters in de gemeente niet mogen stemmen, de synode in 1978 overwoog deze uitspraak en kwam tot dezelfde conclu­sie. Maar in 1993 was het oordeel van de synode dat het de vrouwen wél toegestaan werd te stemmen bij de verkiezing voor ambtsdrager. Een aardverschuiving .... de woorden uit de Bijbel werden anders gewogen, anders verstaan.

 

Hermeneutiek
In het (uitgebreide) rapport over vrouwenstemrecht in 1993 werd met geen woord gerept over hermeneu­tiek, het ging over de tijdgeest die meebepalend voor het verstaan van de Bijbel kan zijn. In het rapport over 'de vrouw in het ambt', is hermeneu­tiek alles bepalend. De Bijbel moet worden uitgelegd, wat betekent een tekst, dat is exegese (uitlegkunde), en hermeneutiek is hoe leg je het uit, de manier van uitleggen. Om het met de woorden van het rapport te zeggen:
"Op welke manier zijn de Bijbelse voorschriften, gegeven in een con­crete culturele situatie, van toepas­sing op onze huidige situatie?". Her­meneutiek kan helpen het verstaan van Bijbelwoorden te verbeteren. In de tijd van Calvijn speelde de vraag of een vrouw ouderling zou kunnen worden totaal niet. Er zullen best be­kwame vrouwen in de kerk zijn ge­weest, maar in de cultuur toen kwam helemaal niet maar voren dat vrou­wen ook een belangrijke taak in de kerk konden verrichten. De man is het hoofd en daarom moet hij leiding ge­ven in de kerk. Dat was vanzelfsprekend. Maar vandaag wordt door ve­len gevraagd: wat kan de vrouw in de kerk doen? Ze doet al heel veel, van catecheet tot scriba van de kerken­raad, van lid van de commissie van beheer tot lid van de beroepings­commissie. En dan komt de vraag ook op: mag ze niet in het ambt dienen? Ik ben blij dat de deputaten in het rap­port niet alleen uitgaan van schrift­uitleg, maar ook van schriftverstaan ­hoe moet je vandaag de Bijbel verstaan? En dat zou best wel eens heel anders kunnen zijn dan vijftig jaar geleden. Voorop blijft gaan dat de Bijbel norm is, uitgangspunt - het rapport: "Tegelijk zijn wij er van over­tuigd dat de Bijbel, ondanks dat zij niet in de 21e eeuw is geschreven, voluit relevant wil zijn en ook is in onze huidige tijd en context" - maar hoe pas je de Bijbel toe vandaag. Ik wijs weer even op de verandering van visie in het vrouwenstemrecht. De teksten die van belang zijn (bijv. 1 Kor. 14:34-35 en 1 Tim. 2:11-15) paste men in 1978 anders toe dan in 1930. En diezelfde teksten zijn ook weer van betekenis als het gaat over het (met gezag) spreken van de vrouw. Misschien moet je die teksten van­daag wel anders verstaan dan een eeuw geleden.

 

Cultuur
Dat is de stelling uit het rapport. Pau­lus sprak zijn woorden over _de vrouw in de cultuur van zijn tijd, hij doet uit­spraken over de vrouw, waarbij hij zich aansluit bij de (toen) gangbare morele standaard. Deputaten: "Zo zien we dat het centrale argument (de geboden onderschikking van de vrouw ten opzichte van de man) door de Schrift als een typisch christelijke invulling van gangbare culturele pa­tronen wordt gepresenteerd met het oog op de voortgang van het evan­gelie".
En dan trekken ze de lijn door, nu is voor de voortgang van het evangelie nodig dat vrouwen mee doen in alle taken in de kerk: "Dat vrouwen moe­ten zwijgen in de kerk was destijds conform de geaccepteerde maat­schappelijke situatie (…). Tegenwoordig gaat het juist tegen de geaccep­teerde maatschappelijke situatie in". Nu is mijn vraag, bij al het goede wat het rapport noemt, of die cultuur waarin Paulus leefde wel zo uniform was als dit rapport ons doet denken? De Grieks-Romeinse filosofie stem­pelde die tijd, maar waren die den­kers zo eenstemmig (een breed spec­trum: van Hedonisme (geniet van het leven) tot het stoïcijnse van Seneca)? Het kan wel zo zijn dat Paulus (soms, of vaak) voorschriften geeft die aan­sluiten bij toen gangbare meningen ­"Paulus geeft een kerkelijk voor­schrift, maar wat hij in de gemeente wil is inhoudelijk niet anders dan wat toenmalige vooraanstaande moraal­filosofen betoogden" - maar is daar­mee aangetoond dat wat hij zegt dus nu anders moet worden gehanteerd? De kern van het betoog is dat er groot verschil zit in de culturele context tus­sen de tijd van Paulus en de tijd waar­in de kerk nu leeft. Die stelling is waar (natuurlijk!), maar lijkt me op zichzelf te zwak om de vergaande conclusie van het rapport te kunnen trekken. Ik vind het ook een leemte dat deputa­ten, in dit naar mijn mening cruciale rapport, zich niet diepgaander con­fronteren met de exegese waarop het afwijzen van vrouwen in het ambt berust. De kerk heeft eeuwenlang op basis van tekst gezegd dat vrouwen geen ambtsdrager kunnen zijn, dat kun je niet onweersproken laten. En ik betreur het ook dat deputaten geen apart antwoord geven op de vraag of de vrouw als diaken kan die­nen (hoewel de synode het wel vroeg). Dat is namelijk een heel an­dere vraag dan of ze predikant kan zijn.

 

Gesprek
Deputaten geven een visie waar over gesproken kan worden. Ik hoop dat de synode straks geen uitspraak doet over de vrouw als predikant, maar de kerken en kerkleden aan het werk zet om samen onbevooroordeeld naar de Bijbel te luisteren en elkaar het verhaal vertellen van de vrouw in het ambt. En daar kan dit rapport heel goed bij gebruikt worden.

 

***
 

Het klinkt zo heel sympathiek en eerlijk: samen onbevooroordeeld luisteren naar de Bijbel en elkaar het verhaal vertellen van de vrouw in het ambt. Maar wordt het langzamerhand niet tijd om te kiezen? Want de standpunten zijn volstrekt helder voor degenen die zich enige moeite getroosten zich in de materie te verdiepen. Het gaat om niet minder dan buigen voor en gehoorzamen aan de Schrift.
Het is een zaak van ja of nee, een halve vrouwelijke ambtsdrager is nog niet uitgevonden. De consequenties bij openstelling zijn groot, zie bijvoorbeeld het verhaal van de Reformed Church in America hieronder.
 


 

 Ds. K. Folkersma 13/11/05

 

Vervolg op het artikel Missionair motief overtuigt niet dat is opgenomen in Vrouwen op vrijgemaakte kansels 3.

 

Gods Woord geeft de vrouw haar eigen eer

 

“De vrouw als mislukte man”, zo is te lezen in het ND van 21 oktober jl. Deze kop boven het artikel van Karin Neutel suggereert meer dan in het artikel naar voren komt. Het vrouwelijke als het imperfecte mannelijke, minder gelukt dan de man betekent nog niet dat de vrouw een mislukte man is. En het artikel zelf laat zien dat er meer, en dan in positieve zin, te zeggen is over de positie van de vrouw in de tijd van Paulus. En daar is nog meer aan toe te voegen.

 

Een smeltkroes van tradities

 

Door sommige auteurs toen werd de band tussen echtgenoten gezien als de belangrijkste relatie, sterker nog dan de band tussen ouders en kinderen. Houd van je vrouw, moedigt een joodse dichter aan, want wat is mooier dan wanneer een vrouw haar man liefdevol is toegewijd tot aan de oude dag, en een man zijn vrouw. Het was in de toenmalige cultuur niet algemeen en onomstreden, dat de vrouw ondergeschikt aan de man was. Er waren ook priesteressen. Er was het modieuze type “vrije vrouw” dat vanuit Rome heel de wereld veroverde en mogelijk ook binnen de christelijke gemeente begon te functioneren. De Grieks-Romeinse wereld “was een smeltkroes van volken, groepen en tradities. Binnen de cultuur was er sprake van tegengestelde opstellingen”( S. Griffioen, De Reformatie, 2013-06-09). “Ook de oudheid kende emancipatie bewegingen. De filosofie die de gelijkheid van alle mensen leerde, heeft hiertoe een grote bijdrage geleverd. De verwarring der tijden en de verzwakking en demoralisatie der mannen heeft meer dan eens als stroomversnelling gewerkt. In de hellenistische tijd is de vrouw dan op vele terreinen de gelijke van de man geworden…In feite was de hellenistische vrouw evenzeer geëmancipeerd, overtuigd van haar gelijkheid aan de man als de moderne vrouw.” ( J. van Bruggen, Emancipatie en Bijbel, pag. 48). Dat verklaart waarom Paulus in 1 Korintiërs zo uitvoerig ingaat op de verhouding man/vrouw. Hij moet optreden tegen “infiltratie van een emancipatie-mentaliteit in de kerk”.( van Bruggen). De standaard wat betreft de verhouding m/v was niet eenduidig: de vrouw is ondergeschikt aan de man.

 

Paulus is apostel

 

Neem Paulus serieus als apostel van Christus en doe waartoe hij ons oproept: maak iedere gedachte krijgsgevangene om haar aan Christus te onderwerpen. ( 1 Kor.10: 4,5). Christus greep terug naar zoals het vanaf het begin geweest is. Zo wijst Paulus man en vrouw hun eigen plaats met een beroep op de schepping. Dat betekent al een breuk met toenmalige vooraanstaande moraalfilosofen. En hij neemt zijn uitgangspunt hierin: Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus ( 1 Kor. 11:3). Paulus schrijft daar niet als kind van zijn tijd, maar als apostel van Christus, geïnspireerd door de Heilige Geest. Dat de vrouw moet zwijgen in de samenkomsten van de gemeente en ondergeschikt blijven ( 1 Kor 14:34) doet niets af van de eer die Paulus aan de vrouw geeft. 1 Kor.11: 11: in hun verbondenheid met de Heer is de vrouw niets zonder de man en ook de man niets zonder de vrouw. Gal. 3: 28: Man en vrouw zijn één in Christus. 1 Kor. 7:4: Er is binnen in het huwelijk sprake van wederzijdsheid. “Een vrouw heeft niet zelf de zeggenschap over haar lichaam, maar haar man; en ook een man heeft niet zelf de zeggenschap over zijn lichaam, maar zijn vrouw”. Dat staat haaks op de seksuele losbandigheid van veel mannen, zoals die openlijk gepropageerd werd. Paulus spiegelt de verhouding m/v in het huwelijk aan de verhouding die er is tussen Christus, de Bruidegom, en de kerk, Zijn Bruid. Is er hoger eer denkbaar? Petrus schrijft niet anders.

 

1Tim. 2: 14

 

Neutel schrijft dat de uitspraak “dat Eva gezondigd heeft en niet Adam”, precies past bij de voorstelling van die tijd dat de vrouw minder gelukt is dan de man. Nu is de precieze vertaling: Niet Adam werd verleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. Zo vertelt Gen. 3 dat: Eva liet zich verleiden en zij verleidde Adam. Zij nam het initiatief en zondigde daarmee ook tegen de positie die zij had gekregen na Adam. Maar Adam werd als eerste door God ter verantwoording geroepen, naar de orde die God bij de schepping had ingesteld. En in Rom. 5 wordt door Paulus niet Eva maar Adam genoemd als de mens door wie de zonde in de wereld is gekomen. Paulus schrijft in 1 Tim. 2: 14 niet als kind van zijn tijd, maar als apostel die de Schrift recht doet. Adam werd als eerste geschapen, daarna Eva. Daarom mag de vrouw in de gemeente niet onderwijzen en gezag hebben over de man. Eva’s optreden bij de zondeval is een baken in zee: keer de verhoudingen die God bij de schepping heeft ingesteld niet om. Paulus schrijft daar ook over redding. De vrouw die eerst Mannin heette, werd na de zondeval Eva genoemd, moeder van alle levenden, moeder van Het Vrouwenzaad, de Levende, Christus. Wat een eer!

 

Laat Paulus uitspreken en doe heel de Schrift recht

 

De leer van Paulus heeft niets van doen met een opvatting over de vrouw als was zij een mislukte man. En dat geldt van heel Gods Woord, van de schepping van man en vrouw tot en met de bruiloft van het Lam, het feest van Christus, de Bruidegom, en de kerk, Zijn Bruid.

 


 

 Reformed Free Publishing Association

 

We werden geattendeerd op een ontdekkend artikel over de ontwikkelingen rondom de 'vrouw in het ambt' in Reformed Church of America (RCA). Het artikel is te vinden op http://rfpa.org/blogs/news/9144391synodsandgeneralassembliesthereformedchurchinamericapart2 en is geschreven door rev. Clayton Spronk, pastor of Peace Protestant Reformed Church in Lansing, IL.
We geven eerst de vertaalde versie en daarna voor wie liever het oorspronkelijke artikel leest de Engelse versie volgen.

 

Vervolgstap in het stappenplan (de agenda) van De Vrouw in het Ambt binnen de RCA (Reformed Church of America)

 

Ds Clayton Spronk

16 september 2013

 

Het besluit dat de Synode van de Reformed Church in America (RCA) in 2013 nam ter bevordering van de vrouw in het ambt, is de volgende stap in een lang proces. De voorstanders van de vrouw in alle ambten werken op deze manier naar hun einddoel toe. Dat doel is om aanstelling van vrouwelijke ambtsdragers aan iedere gemeente van het kerkverband dwingend op te leggen. Het kostte veel tijd om dat doel te bereiken. De RCA werkte er al meer dan 30 jaren aan.

 

De eerste stap op weg naar dat doel werd waarschijnlijk amper opgemerkt. Waarschijnlijk durfde niemand zo brutaal en vrijpostig te zijn om te verklaren dat vrouwen tot de kerkelijke ambten moesten worden toegelaten. Misschien stelden alleen een paar professoren “onschuldige” en “ongevaarlijke” vragen aangaande de uitleg van relevante bijbelgedeelten. “Is het mogelijk dat het bijbelse gebod dat vrouwen moeten zwijgen in de kerk tijdgebonden of cultuurbepaald is, zodat het voor vandaag de dag niet relevant is?” Onder het mom van academische vrijheid mochten deze professoren hun vragen stellen en het zaad zaaien voor toelating van vrouwen tot de ambten. Het zaad dat later onvermijdelijk zou opkomen.

 

De tweede stap naar het doel duurde een aantal jaren, waarin individuele personen openlijk het pleit voerden voor de vrouw in het ambt. Zij legden voorstellen neer bij classis en synode. Maar zij waren in de minderheid en konden dus de goedkeuring van deze vergaderingen niet wegdragen. Echter deze personen kwamen niet onder tucht te staan. Neen, zij mochten blijven en hun leer verkondigen. Per slot van rekening probeerde ieder immers slechts de Schrift uit te leggen. En terwille van de eenheid moest de kerk toch ruim genoeg zijn om voor- en tegenstanders van de vrouw in het ambt te herbergen. Zo ontvingen en verwierpen de kerkelijke vergaderingen jaar na jaar voorstellen om de vrouw in het ambt toe te staan.

 

Toen kwam de derde stap. Een heel gewichtige stap! Uiteindelijk vormden deze vrijpostige voorstanders van de vrouw in het ambt de meerderheid binnen de kerkgemeenschap (tenminste, ze hadden een meerderheid onder de afgevaardigden ter synode), zodat de Synode van 1979 er tenslotte in toestemde. Het was echter een kleine meerderheid. Waarschijnlijk bestond er vrees voor een intense vijandigheid en een massale uittocht van “behoudende” leden. Om toch "de eenheid” te handhaven nam de RCA Synode van 1980 bepalingen op voor gewetensbezwaarden, die minutieus aangaven op welke manier RCA-leden naar eer en geweten bezwaar konden maken tegen de vrouw in het ambt. De predikanten mochten zich volgens de bepalingen onthouden van deelname aan het proces van bevestiging van vrouwelijke ambtsdragers. Deze bepalingen hielden min of meer in, hoewel niet expliciet verwoord, dat het voor RCA-leden legitiem is om het niet eens te zijn met de toelating van de vrouw in het ambt.

 

Wat gebeurde er vervolgens? Een aantal jaren deden de “progressieve” en de “behoudende” leden het voorkomen alsof er eenheid en vrede was. Sommige gemeenten beriepen en bevestigden vrouwen in de ambten en andere gemeenten weigerden dat te doen. Diegenen die geen vrouwen tot de ambten toelieten vertrokken niet, omdat zij zeiden “we hebben geen vrouwelijke ambtsdragers in onze kerk”. Botsingen bleven gedurende die tijd zeker niet uit. Zij die bezwaar maakten tegen de vrouw in het ambt liepen uiteindelijk op tegen het feit dat vrouwelijke “ouderlingen” en “predikanten” zich aandienden als afgevaardigden ter classis en ter synode. Hoe hiermee om te gaan? Waarschijnlijk hadden velen van hen in de voorafgaande jaren benadrukt dat zij nooit aan een vergadering met vrouwen als afgevaardigden zouden deelnemen. Maar de vrouwen verschenen en het kwam er op neer dat deze bezwaarden tenslotte samenwerkten met de afgevaardigde vrouwen op deze vergaderingen. Toch verlieten zij de gemeente niet, omdat ze nog steeds konden zeggen “wij hebben nog geen vrouwelijke ambtsdragers in onze kerk”. En omdat de bepalingen voor gewetensbezwaarden van 1980 nog van kracht waren, dachten veel van deze mensen waarschijnlijk dat zij altijd binnen de RCA zouden mogen blijven zonder acceptatie van vrouwelijke ambtsdragers.

 

Stap vier: De Synode 2013 herriep de bepalingen voor gewetensbezwaarden. Dit betekent dat predikanten die in het verleden niet meewerkten aan de toelating van een vrouw in het ambt bijvoorbeeld door te weigeren een vrouw op de classis te examineren, nu verplicht worden daaraan mee te werken. Maar van nog meer betekenis is dat impliciet de eerder nog toegestane overtuiging dat vrouwen geen ambt mogen bekleden, waarin door de bepalingen voor de gewetensbezwaarden was voorzien, niet langer is toegestaan. Hoewel geen expliciete verklaring hiertoe werd afgelegd, lijkt het erop dat de Synode 2013 de RCA heeft opgeschoven in de richting, waarin ieder die bezwaar heeft tegen het toelaten van vrouwen tot de ambten, wordt buitengesloten. De RCA heeft besloten dat eenheid niet langer het vreedzaam naast elkaar bestaan vereist van hen die vóór en van hen die tégen de vrouw in het ambt zijn. De RCA gelooft dat er slechts één manier is om uit te leggen wat de Bijbel zegt omtrent vrouw en ambt, namelijk dat God zonder meer het recht om ambtsdrager te zijn ook aan vrouwen geeft. Dit was altijd al het standpunt van degenen die vóór de vrouw in het ambt zijn, maar zij wisten dat ze geduld moesten hebben en wachten tot ze nog maar geringe tegenstand zouden ontmoeten voordat zij dit standpunt dwingend aan de hele gemeente konden opleggen. Het verwijderen van de bepalingen voor gewetensbezwaarden geeft aan dat zij van mening zijn dat de tijd rijp is om iedere tegenstand tegen de vrouw in het ambt neer te slaan en uit te bannen.

 

Welnu, wat kunnen we verwachten na dit besluit om de bepalingen voor gewetensbezwaarden binnen de RCA op te heffen? Ds Kevin DeYoung schrijft:

 

Het is moeilijk dat met zekerheid te zeggen. Momenteel bestaan er geen quota die kerken dwingen een bepaald aantal vrouwelijke ambtsdragers aan te stellen, maar het is duidelijk dat het vervallen van de bepalingen problemen zal geven voor tegenstanders van de vrouw in het ambt.

1. Een paar behoudende studenten zijn al in de verdachtenbank beland om hun opvattingen over de vrouw in het ambt. Het opheffen van de beschermende maatregelen maakt zelfs hun bevestiging in het ambt moeilijker.

2. Bij de bevestiging tot predikant beloven wij duidelijk dat wij ons werk zullen doen in overeenstemming met de Kerkorde. Nu de Kerkorde het recht van de vrouw in het ambt bevestigt … zonder expliciete ruimte voor diegenen die het er niet mee eens zijn … blijft het te bezien waar tegenstanders hun beloften nog oprecht kunnen afleggen.

3. Predikanten die weigeren om deel te nemen aan de bevestiging van de vrouw in het ambt stellen zich mogelijk aan tuchtoefening bloot.

 

Quota! Met de eis om een zeker aantal vrouwelijke ouderlingen en diakenen in elke kerk te hebben zal niemand meer kunnen zeggen: “wij hebben geen vrouwelijke ambtsdragers in onze kerk.”

Tucht! Diegenen die zich publiek verzetten tegen de vrouw in het ambt, zullen waarschijnlijk onder tucht komen te staan totdat zij óf tot zwijgen zijn gebracht óf buiten de kerk worden gezet. Deze stappen zullen er zeker toe leiden dat uiteindelijk iedereen binnen de RCA de vrouw in het ambt zal accepteren. Dat is het einddoel. Met medewerking van de Synode 2013 heeft de RCA dat doel bijna bereikt.

 

Bronnen

“General Synod News” op de website van de RCA: https://www.rca.org/Page.aspx?pid=9443

 

“What Happened at the RCA General Synod?” door Kevin DeYoung kunt u online vinden onder: http://thegospelcoalition.org/blogs/kevindeyoung/2013/07/09/what-happened-at-the-rca-general-synod-2/

 

“General Synod 2013 Recap” door Ben Kappers:

http://benkappers.blogspot.com/2013/07/general-synod-overview-2013-in.html

 

“2013 RCA General Synod undermines previous Synod's decision” (2013 RCA Generale Synode ondermijnt besluit van voorgaande Synode) door Glenda Mathes, gepubliceerd in 31 juli/21 augustus 2013 nummer van Christian Renewal

 

Vertaling R. Sollie-Sleijster
 



Original English Version:

 

The Women-in-Office Agenda Takes Another Step in the RCA

 

Rev. Clayton Spronk
September 16, 2013

 

The Reformed Church in America (RCA) Synod 2013’s decision to advance the women-in-office agenda is part of a long process by which proponents of women in office are working towards their goal. The goal of those who want women to be ordained as ministers, elders, and deacons is to force women’s ordination on every congregation and member in the denomination. It takes a long time to achieve that goal. The RCA has been working on it for over 30 years.

 

The first step towards the goal was probably barely noticed. Maybe no one dared to make bold and declare that women should be installed into church office. A few seminary professors perhaps asked “innocent” and “harmless” questions about the interpretation of relevant Bible passages. “Is it possible that the biblical command that women be silent in the church is time bound or culturally conditioned so that it is not relevant to today?” In the name of academic freedom these professors were allowed to ask their questions and sow the seeds for women’s ordination that would inevitably sprout later.

 

The second step towards the goal was likely a period of years when individuals openly advocated for women’s ordination. They brought overtures to classis and synod. But they were in the minority so they couldn’t gain the approval of these assemblies. But these individuals were not disciplined. No, they were allowed to stay and teach. After all everyone was trying to interpret Scripture. And for the sake of unity the church should be broad enough to include those for and against women’s ordination. So year after year the assemblies received and rejected overtures to approve women’s ordination.

 

Then the third step came. A very momentous step! Eventually these bold proponents of women’s ordination became the majority in the denomination (or at least had a majority of representatives at synod), so Synod 1979 finally approved it. But this was a small majority. There was probably a fear of intense hostility and a mass exodus of “conservative” members. So to maintain “unity” the RCA Synod of 1980 adopted conscience clauses that spelled out the way members of the RCA could conscientiously object to women’s ordination. The clauses allowed ministers to refrain from participating in the process of installing a woman in office and implied, although they did not state, that it is legitimate for members of the RCA to disagree with the ordination of women.

What happened then? For a number of years the “liberals” and “conservatives” pretended to have peace and unity. Some congregations ordained and installed women office bearers and others refused to do so. Those who refused to allow women’s ordination did not leave because they said, “we don’t have women office bearers in our church.” There were bumps along the way to be sure. Those who objected to women in office eventually had to deal with the fact that women “elders” and “ministers” showed up as delegates to classis and synod. Probably in prior years many of them insisted they would never sit at an assembly meeting with a woman delegate! But the women came and they ended up serving alongside women at these assemblies as delegates. And they did not leave the denomination because they could still say “we still don’t have women office bearers in our church.” And with the conscience clauses of 1980 in place many of these people probably thought they would always be allowed to stay in the RCA and reject women’s ordination.

 

Step four: Synod 2013 removed the conscience clauses. This means that the binding law of the RCA says ministers who used to refrain from the process of ordaining a woman, say for example from examining a woman at classis, must participate. But more significantly it means that the implied approval of the position that women may not hold office provided by the conscience clauses has been removed. Although no explicit statement was made to this effect, it seems Synod 2013 has moved the RCA in the direction of barring anyone from objecting to the ordination of women. The RCA has decided unity does not require the peaceful existence anymore of those for and against women’s ordination. The RCA believes that there is only one way to interpret the Bible with regard to women in office, namely, that God definitely gives women the authority to hold office. This was always the view of those who are in favor of women in office, but they knew they had to be patient and wait until they faced little opposition before they could force this view on the entire denomination. The removal of the conscience clauses indicates they think the time is right to stamp out any opposition to women’s ordination.

 

So what comes after this decision to remove the conscience clauses in the RCA? Pastor Kevin DeYoung writes:


It’s hard to know for sure. Presently there are no quotas forcing churches to ordain women, but clearly removing the clauses spells trouble for complementarians [those who oppose women’s ordination]. 1) Some conservative students are already blackballed for their views on women’s ordination. Removing constitutional protections makes their ordination process even more difficult. 2) Our ministerial vows make clear that we will conduct our work according to the Book of Church Order. Now that the BCO affirms women’s ordination . . . without an explicit allowance for those who disagree . . . it remains to be seen where complementarians can make their vows in good faith. 3) Ministers who refuse to participate in the ordination of women open themselves up to the possibility of discipline.


Quotas! The requirement of a certain number of women elders and deacons in every church. No one will be able to say, “we don’t have women office bearers in our church.” Discipline! Those who publicly oppose women’s ordination will likely be disciplined until they are either silenced or put out of the church. These steps will ensure that eventually everyone in the RCA will accept women’s ordination. That’s the goal. With the help of Synod 2013 the RCA is almost there.


Click here to read Part 1 on the RCA Synod 2013.

 

Resources

“General Synod News” on the RCA’s website here: https://www.rca.org/Page.aspx?pid=9443

 

“What Happened at the RCA General Synod?” by Kevin DeYoung can be found online here: http://thegospelcoalition.org/blogs/kevindeyoung/2013/07/09/what-happened-at-the-rca-general-synod-2/

 

“General Synod 2013 Recap” by Ben Kappers here: http://benkappers.blogspot.com/2013/07/general-synod-overview-2013-in.html

 

“2013 RCA General Synod undermines previous Syond’s decision” by Glenda Mathes published in the July 31/August 21, 2013 Christian Renewal