Printen

Samen Gereformeerd - Het licht op Groen

 

Ds. H.W. van Egmond

13-07-19

 

Ds. van der Sloot (1951) heeft onder bovenstaande titel een boek geschreven. Hij houdt zich daarin bezig met de verdeeldheid onder de gereformeerden. Het treft hem pijnlijk dat er zo veel Gereformeerde Kerken zijn. Is er geen weg naar eenheid? Op welke formule zou die eenheid zich dan moeten realiseren? Van der Sloot schrijft hierover tot en met p.72. Daarna verrijkt hij zijn boek met een vijftal waardevolle bijlagen.

 

Het voorwoord geeft een helder overzicht van wat Van der Sloot eigenlijk bezig houdt: de kerkelijke verdeeldheid onder gereformeerden. Als een groot voorvechter om de eenheid onder gereformeerden te herstellen tekent Van der Sloot ons mr. Guillaume Groen van Prinsterer voor. Juist deze Groen van Prinsterer (wordt verder in het boek ‘Groen’ genoemd) wijst er op dat het van belang is de gezamenlijke binding aan de belijdenis van de kerk vast te houden. Terwijl dat nu juist uit het oog wordt verloren. En dan is het Groen die meent dat in de term ‘gezindte’ die binding aan de kerkelijke belijdenis nog doorklinkt. In heel zijn eigen bijdrage spreekt Van der Sloot daarom ook treffend steeds van de gereformeerde kerk met daaraan tussen haakjes toegevoegd ‘gezindte’: de gereformeerde kerk (gezindte). Dit geeft mijns inziens aan dat de schrijver de naam gereformeerde kerk niet wil beperken tot één kerkverband. Hij wil juist de kerken die zich gereformeerd noemen er de ogen voor openen dat zij in hun belijden van de kerk één zijn. Gereformeerden hebben samen hun herkenning en eenheid in de drie Formulieren van Eenheid.

 

Deze bedoeling wordt duidelijk bij de waardering van de Afscheiding in 1834. Dat lezen we op p.17. Groen meent dat zij die zich hebben afgescheiden van het Nederlands Hervormd Kerkgenootschap, er niet van zijn te beschuldigen dat zij de binding aan de gereformeerde belijdenis hebben losgelaten. En daarom hebben zij ook geen nieuwe gezindte (!) gesticht. Ze hebben zich slechts afgescheiden van het Hervormd Kerkgenootschap. Het valt hier op dat er onderscheid wordt gemaakt in kerkelijke gezindte c.q. de gereformeerde gezindte én een kerkgenootschap. Of anders gezegd: er tekent zich in die formulering gereformeerde kerk (gezindte) iets af van een eenheid van gelovigen bóven een eenheid in een kerkelijke vergadering.

 

Heel boeiend is wat we lezen over de ontwikkelingen in de Afgescheiden kerken. Met o.a. de invloed van de verbondsopvatting van H.P. Scholte. Juist in de Afgescheiden kerken was de onderscheiden visie op verbond en uitverkiezing een punt van spanning. We lezen in “Samen Gereformeerd” hoe met name deze punten van verbond en verkiezing ook later ernstige redenen waren tot verdeeldheid onder gereformeerden. Kort en bondig wordt de ontwikkeling geschetst vanaf de Afscheiding in 1834 tot aan de meerdere vrijmakingen/losmakingen van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt).

 

In hoofdstuk 2 gaat de schrijver in op de vraag van Groen: waar haalt iemand het recht vandaan om gereformeerden die vasthouden aan de drie Formulieren van Eenheid uit te sluiten van de gereformeerde kerk (gezindte)? Dit doen zij namelijk die vasthouden aan de mening dat alleen de leden van hun gereformeerde kerk leden zijn van de gereformeerde kerk (gezindte).

Verwarrend is bij deze vraagstelling (p.41) dat wordt vastgehouden aan die terminologie van gereformeerd kerk (gezindte). Want dit wordt gezegd in de context dat je volgens de hervormden pas gereformeerd bent als je van deze vaderlandse kerk lid bent. De afscheiding hiervan is zonde. En daartegenover zeggen de afgescheidenen dat je pas echt bij de gereformeerd kerk behoort als je lid bent van de ‘ware’ gereformeerde kerk. Het komt mij voor dat zowel de hervormden als de afgescheiden gereformeerden niet hebben bedoeld dat gelóvigen die de gereformeerde belijdenis onderschrijven, buiten de gemeenschap van Jezus Christus worden gesloten. 

Ook geeft Groen aan dat hij juist die terminologie van gereformeerde kerk (gezindte) wil gebruiken om te spreken over een eenheid die meer is dan een gemeenschappelijk kerklidmaatschap. Dit bracht Groen er toe dat hij, ondanks kerkelijke verscheidenheid, kon meedoen met allerlei christelijke allianties.

 

Van der Sloot sluit af met een pleidooi voor een Nationale Synode. Daar moeten dan diverse protestantse geloofsgemeenschappen elkaar ontmoeten. Laten zij allen met de eigen mening dat zij de voortzetting zijn van de vaderlandse c.q. de gereformeerde kerk, de eenheid zoeken. De inzet daartoe zal een sterke impuls krijgen vanuit de gezamenlijke gereformeerde belijdenis.

De schrijver trekt hier een parallel met de synode van Dordt 1618-1619. Daar stond een onbekrompen handhaving van de drie Formulieren van Eenheid voor ogen. Zo zal het ook vandaag steeds moeten gaan om de verkondiging van het evangelie van de vrije en onverdiende genade. Vol van hartelijke bewogenheid weet de schrijver dit ons onder de aandacht te brengen.

 

Maar verliest de schrijver hier niet de realiteit uit het oog? Want er is heden anno 2019 wellicht bij meerdere kerkgenootschappen wel een mondeling instemmen met de drie Formulieren van Eenheid. Maar meten we dit af aan wat we van hen lezen en aan de kerkelijke besluiten die genomen zijn, dan is een hartelijke en welgemeende eenheid op grond van die belijdenis van de drie Formulieren van Eenheid een te hoge wens. Wel zal er altijd bij de gereformeerde belijders een hartelijke bede en een welgemeende inspanning moeten zijn om die eenheid te zoeken. Een eenheid waar de belijdenis zelf over spreekt in de artikelen 27–29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis

Een mooi onderscheid dat Groen gebruikt en dat Van der Sloot ook aangeeft is het onbekrompen en onvoorwaardelijk handhaven van de belijdenis. Dat betekent dat de belijdenis onvoorwaardelijk, in alle delen zonder enige beperking, wordt nageleefd. Maar tegelijk ook onbekrompen. Je mag voor de verklaring van de belijdenis niets gebruiken dat van buiten de belijdenis zelf komt. En deze regel zou ook vandaag gebruikt kunnen worden tegenover hen die de belijdenis tijdgebonden verklaren. Of voor de verklaring van die belijdenis oneigenlijke argumenten gebruiken.

 

De tweede helft van 'Samen Gereformeerd' wordt gevuld met vijf bijlagen. De eerste gaat over de opvattingen van Groen (1801 – 1876) over de geschiedenis en de politiek. 'Bij de geschiedwetenschap is Gods Woord als een licht op de kandelaar', p.85 vv. Een tweede bijlage gaat over een 'Pleidooi voor kerkherstel', p.91 vv. De laatste drie bijlagen geven een overzicht van wat diverse auteurs hebben geschreven over de kerk. Onder andere H. Bavinck, R.H. Bremmer en K. Schilder. We krijgen hier een mooi inzicht in de strijd om de eenheid van de kerk. De laatste van de vijf bijdragen gaat over Brakel en Calvijn over de kerk. Hier krijgt de verhouding van onzichtbare en zichtbare kerk veel aandacht.

 

Dit boek “Samen Gereformeerd” van ds. Van der Sloot geeft een inzicht in de kerkelijke nood van de verdeeldheid onder de gereformeerde gelovigen. We proeven hoe Groen heeft geworsteld om die eenheid vorm te geven. Het deed hem pijn om te moeten meemaken hoe broeders die dezelfde belijdenis onderschreven, toch uit elkaar gingen. En dat dringt ook ons tot de vraag of een verdeeldheid met hen die ook de drie Formulieren van Eenheid als grond voor hun kerkelijk leven willen gebruiken, geen duidelijke roeping is. Bovendien lezen we hier mooie en nuttige informatie over de ontwikkelingen in de afgescheiden kerken. Verschillende meningen over verbond en verkiezing hebben broeders uit elkaar gedreven. En nog steeds zijn er meningsverschillen over deze onderwerpen. Echter dat we de klemmende én actuele oproep van dit boek volgen: zoek de eenheid waar die naar de Schrift en de belijdenis te vinden is. In dat licht is dit boek een hartelijke aanbeveling waard om te worden gelezen.

 


 

Ds. Anne van der Sloot, Samen Gereformeerd - Het licht op Groen.

Uitgeverij Ipenburg, 155 pagina’s, ISBN 978-90-70105-39-6