Printen

Missionair en gereformeerd 1 – vijf negatieve stellingen

 

Dr. W. Bredenhof

12-05-18

 

Eén van mijn passies is zending en evangelisatie. Ik denk dat dit komt omdat ik in 2000 mijn predikantsambt als zendeling ben begonnen. In elke kerk die ik als predikant diende, benadrukte ik hoe belangrijk het voor gelovigen is om de blik naar buiten te richten. Steeds weer liet ik zien hoe Gods Woord ons leert om mensen te zijn met hart voor de verlorenen om ons heen. Tegelijk ben ik er altijd van overtuigd geweest dat dit volstrekt niet tegengesteld is aan onze gereformeerde identiteit. Integendeel! Ik zag het als een opdracht om in mijn doctoraalscriptie, For the Cause of the Son of God (Ter wille van de Zoon van God), te laten zien dat, verre vanontmoediging door een naar buiten gericht perspectief, de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) zo’n open blik juist aanmoedigt. Missionair zijn komt helemaal overeen met gereformeerd zijn.

 

In de jaren daarna waren er wel mensen die een bepaalde spanning zagen tussen het hebben van een gereformeerde identiteit en een naar buiten gerichte blik. Het is triest dat zo’n verschijnsel vandaag de dag nog bestaat. Ik wil hier op ingaan met een aantal stellingen over missionair- en gereformeerd zijn. Ik verdeel ze in negatieve en positieve stellingen. In deze aflevering zet ik de negatieve stellingen uiteen en in de volgende de andere stellingen. Na een stelling geef ik een korte uitleg/wat commentaar (u begrijpt dat er veel meer van zou kunnen worden gezegd).

 

1 - Om missionair te zijn behoeven we de gereformeerde belijdenissen niet op te geven

 

Onze gereformeerde identiteit is gebaseerd op wat we vanuit Gods Woord in de Drie Formulieren van Eenheid belijden. Deze confessies houden vast aan een naar buiten gericht missionair perspectief.

In For the Cause of the Son of God (http://www.gorcm.org/product_info.php?products_id=631) wees ik erop dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis oorspronkelijk is geschreven als “het getuigenis van de kerk voor de wereld” (zoals de briljante titel van P.Y. Dejongs commentaar op de confessie de NGB omschrijft).

In een volgend boek, To Win Our Neighbours for Christ (https://www.heritagebooks.org/products/to-win-our-neighbors-for-christ-the-missiology-of-the-three-forms-of-unity-explorations-in-reformed-confessional-theology-bredenhof.html), bracht ik naar voren dat ook de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels opkomen voor een missionaire gezindheid in onze kerken. Onze confessionele erfenis is beslist GEEN sta-in-de-weg als het erom gaat naar buiten te kijken.

 

2 - Om missionair te zijn behoeven we de gereformeerde eredienst niet op te geven

 

Gereformeerd zijn betekent erediensten op gereformeerde wijze vormgeven. Daarmee bedoel ik dat we God “op geen andere wijze vereren dan Hij in zijn Woord bevolen heeft” (HC Vraag/antw. 96). Dat noemen we  het reguliere principe van eredienst. Omdat het op de Schrift gebaseerd is, zullen gereformeerde kerken hierover niet onderhandelen. Een gereformeerde eredienst moet altijd dezelfde basiselementen hebben: het lezen en preken uit de Schrift, bidden, zingen, collecteren en bediening van de sacramenten. De omstandigheden van de eredienst zijn onderhandelbaar en kunnen van kerk tot kerk verschillen. Een missionaire gereformeerde kerk kan en moet de gereformeerde eredienst vasthouden, maar vaak zal het nodig zijn bezoekers en nieuwe gelovigen een toelichting te verstrekken over die gereformeerde eredienst. Zo’n toelichting, binnen en buiten de context van de eredienst gegeven, is ook heilzaam voor degenen die al langer lid zijn.

 

3 - Om missionair te zijn behoeven we de naam ‘Gereformeerd’ niet op te geven

 

Het is voor iedereen wel duidelijk dat je naam deel van je identiteit is. In zijn boek Surprising Insights from the Unchurched and Proven Ways to Reach Them (Verbazingwekkende inzichten van de onkerkelijken en goedwerkende manieren om hen te bereiken) benadrukt Thom Rainer dat het een mythe is dat “onkerkelijken worden afgestoten door de naam van de kerk  die kenmerkend is voor de denominatie” (blz. 38). Bij het onderzoek voor zijn boek ontdekte Rainer dat meer dan 80% van de door hem onderzochte groep van voorheen onkerkelijken zei dat “de kerknaam weinig of geen invloed op hen had gehad bij het zich voegen bij een specifieke kerk” (blz. 39). Verder wijst Rainer erop dat van degenen die zeiden dat de kerknaam wel invloed had, bijna twee-derde zei dat het een positieve invloed was. Er is geen reden om te geloven dat de dingen anders zouden zijn bij gereformeerde kerken. Je gereformeerde naam opgeven dient géén missionair doel – dus waarom zou je het doen? Bovendien, waarom zou je niet duidelijk en eerlijk zijn over wat voor soort kerk je bent?

 

4 - Om missionair te zijn behoeven we onze gereformeerde plaatselijke gemeente niet op te geven

 

Soms weerstaan gereformeerde gelovigen pogingen om meer open te staan voor buitenstaanders door te beweren dat de plaatselijke gemeenschap der heiligen onze prioriteit moet hebben. We moeten allereerst werken aan een sterkere band tussen broeders en zusters in ons kerkgezin en als we dat eenmaal hebben, misschien kunnen we daarna beginnen na te denken over evangelisatie (en misschien zelfs tot actie overgaan!). Dit is een vals dilemma. Zeker, de kerk bestaat voor de eer van God, maar  het zijn wel mensen die hem moeten eren. God wordt geëerd  door mensen die elkáár liefhebben, niet alleen in, maar ook mensen buiten de kerk. De Schrift geeft het ene geen voorrang boven het andere en dat moeten wij ook niet doen. We moeten onze broeders en zusters in ons kerkgezin liefhebben, en tegelijk alle mensen die God op onze weg plaatst en waardoor Hij ons de gelegenheid geeft, die liefde laten zien door het evangelie met hen te delen.

 

5 - Om missionair te zijn behoeven we onze gereformeerde verbanden niet op te geven

 

Hierbij denken we aan de bredere gereformeerde kerkgemeenschap, d.w.z. op federaal (kerkverbandelijk) niveau,  aan afspraken over gereformeerd kerkelijk beleid. Gereformeerde kerken verschillen van elkaar, zelfs binnen hetzelfde verband. Elke kerk heeft een eigen geschiedenis en soms zelfs een eigen kerkcultuur. Zolang deze verschillen binnen de grenzen liggen van wat we belijden en in onze kerkorde hebben afgesproken, is die eigenheid niet verkeerd. Contacten zoals in mindere vergaderingen zijn nodig tussen kerken of ze nu meer of minder missionair gezind zijn.. Want  wederzijds hebben zij hoe dan ook baat bij kennisnemen van elkaars activiteiten en en aanmoediging die voortvloeien uit een samenleven binnen één kerkverband.

 

 

Dr. Wes Bredenhof is predikant van de Free Reformed Church te Launceston, Tasmanië, Australië.

Artikel overgenomen van YINKAHDINAY (internetblog 3-5-2018).

 

Wordt vervolgd

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster