Printen

Drama in de eredienst

 

F. Hoogland

01-04-17

 

In het ND van 20 februari jl. wijdde de orthopedagoog Henk Algra een kolom aan het besluit van de Synode van de Chr. Geref. Kerken die onlangs het gebruik van dans en drama in de eredienst afwees. De Synode beschouwt deze uitingsvormen volkomen terecht als niet-passend bij de eredienst. Zijn commentaar op dit besluit volgt hieronder.

 

Een leven lang ben ik gewend naar preken te luisteren. Toch maak ik af en toe een kerkdienst mee waarbij – dankzij de inzet van drama – de boodschap van het evangelie nóg concreter wordt. Als de inhoud van de Bijbelse boodschap er beter door kan worden begrepen, kunnen dans en drama dan niet tot zegen zijn bij de verkondiging?

Net zomin als het orgel dominerend mag zijn bij de gemeentezang, mogen dans en drama de verkondiging gaan overheersen.

Maar als we deze vorm als ondersteuning bij de Woordverkondiging zien, is het dan werkelijk zo’n principiële kwestie dat er een massief ‘nee’ tegen moet klinken? Of zou de synode een voorbeeld kunnen nemen aan de bescheiden terughoudendheid van onze voorvaderen op de regionale synode in Delft?

 

Met deze laatste opmerking refereert de schrijver aan het besluit van de genoemde synode, reeds genomen in 1638, die over het gebruik van orgels in de eredienst uitsprak dat het hier om een middelmatige zaak ging en dat elke gemeente zelf maar moest bepalen of het gebruik van dit instrument passend was. Men zag het niet als een principekwestie; als de gemeentezang erdoor verbeterd zou worden, dan zou het orgelspel een plek kunnen krijgen in de eredienst.

 

Leugen

 

Wij zijn – in tegenstelling tot deze columnist – zeer verheugd over het ‘massieve besluit’ dat de Synode heeft genomen, en hebben bovendien grote bezwaren tegen het door hem over één kam scheren van zulke volstrekt onvergelijkbare zaken als drama en orgelgebruik. 

 

Volgens de Christelijke Encyclopedie (2e druk) betekent het Griekse woord ‘drama’ handeling en toneelhandeling = toneelstuk. Handeling is ook nu nog kenmerk van het drama: er wordt niet verteld of gedeclameerd, maar gespeeld, geacteerd. Het is of veronderstelt toneelspel, het uitbeelden van een andere persoon, van een ander wezen door gebaar, mimiek, stem en voordracht, taal, gemoed, gedachteleven, karakter.

Alleen al op grond van deze definitie moeten we het gebruik van drama in de kerk, bij de verkondiging van het Woord van de Here ten sterkste afwijzen. In de grond is drama, toneelspel, leugen; het is een grote zonde om daaraan het Woord van de Here bloot te stellen!

 

Over het verschijnsel drama in de kerk zijn er in het verleden overigens uitgebreide studies verschenen van de hand van drs. G. Van Rongen, destijds gereformeerd predikant in Nederland, Amerika en Australië, die op zijn beurt dankbaar gebruik maakte van publicaties van de pedagoog dr. Z. Rittersma, destijds directeur van de Gereformeerde Kweekschool te Amersfoort. Nog steeds is dit materiaal te raadplegen via de website ‘Spindleworks’ op Internet. Graag ontlenen wij het een en ander aan deze studies.

 

Boeken van leken of viering

 

De introductie van ‘religieus drama’ in de erediensten zou niet direct een gevolg van een verval van de prediking zijn geweest, maar meer een poging om de gebeurtenissen van de heilige geschiedenis voor de gemeente meer zichtbaar te maken, zoals in de Roomse mis ook meer ‘voor het oog’ geboden werd. Maar hiermee kwam men in conflict met de ‘eenmaligheid’ van deze historische gebeurtenissen; men zag  helaas niet in dat deze beslist niet kunnen worden ‘herhaald’, ‘gespeeld’ of ‘opgevoerd’; maar in de kerk slechts op één manier kunnen worden beleefd, door ze te vieren, waarbij hun betekenis voor de dag van vandaag wordt belicht.

 

Ten tijde van de grote Reformatie van de 16e eeuw nam men afstand van wat de Catechismus noemt ‘de boeken der leken’ en keerde men terug tot wat Gods Woord zegt in Rom. 10:17: “Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God”.  Dat is het onnoemelijk grote en machtige  wonder dat de Heilige Geest door de prediking van het Woord het geloof in onze harten werkt (Zondag 25 H.C.). Dat is wat de Here wil. Daarvoor zijn geen illustraties, theatrale voorstellingen, of wat voor andere hulpmiddelen, en wat mensen verder ook mogen bedenken, nodig. Maar juist die geweldige waarheid wordt steeds opnieuw ondermijnd door schadelijke dwalingen, die steeds opnieuw hun kop opsteken en die daarom niet krachtig genoeg kunnen worden bestreden.

 

Woord en Sacrament

 

Men heeft zich in dit verband wel eens afgevraagd: hoe moeten we dan omgaan met de Sacramenten? Die zijn in zekere zin toch ook als ‘drama’ te beschouwen? Maar dat is een misvatting! De essentiële onderdelen van drama ontbreken hierin geheel; er is geen dramatische dialoog, geen identificatie, geen herhaling of opvoering van de gebeurtenis. Sacramenten zijn het zichtbare Woord, dat ons door het gebruik ervan wordt verzegeld.

Drs. Van Rongen komt dan ook tot de vaste conclusie dat we ‘gespeelde’ heilige geschiedenis heel beslist moeten uitsluiten. Van de door hem geformuleerde negatieve antwoorden op de vraag : “Kan Gods Woord worden gespeeld?” geven we er hier enige weer.

 

Openbaring

Het zeer bijzondere karakter van Gods Woord maakt het ons uiteraard onmogelijk om het volledig te doorgronden. Het is openbaring. ‘Aldus zegt de HEERE’.  Zo openbaart de Bijbel zich aan ons. Dit houdt in dat het nooit kan worden nagespeeld of opgevoerd.

Het is opvallend dat de historische boeken en andere gedeelten van de Bijbel die ‘verhalen’ bevatten zijn gesteld in de verleden tijd. De predikant of onderwijzer heeft hiermee rekening te houden en duidelijk te maken dat deze gebeurtenissen zich niet nu afspelen maar al lang geleden hebben plaatsgehad. Op deze heilige gebeurtenissen in het verleden rust ons geloof van vandaag!

 

Prediking

Het Woord van de Here vereist prediking, verkondiging. Zie b.v. 2 Tim. 4:2.

Zacharias Ursinus zei het al: In de ‘verroomste’ kerk is het ambt van dienaar des Woords veranderd in dat van dienaar van beeldendienst. Wij moeten nooit opnieuw beginnen aan wat de Catechismus noemt ‘boeken der leken’. Dit brengt schade toe aan Hem, die Zijn Woord niet schreef voor de geestelijkheid, maar voor alle gelovigen, hoewel hij het wel door speciale predikers heeft doen verkondigen.

 

Eenmalig

Het element van ‘eenmaligheid’ van de heilige gebeurtenissen, wat inhoudt dat zij ooit eenmaal zijn gebeurd, en de manier waarop de Here spreekt door middel van de profetie, laat herhaling door het naspelen ervan niet toe. Opvoering is een onmogelijkheid als wij trouw rekening houden met het bijzondere karakter van Gods Woord.

 

Grenzen

En waar liggen de grenzen? Is het mogelijk om God te spelen, Hij die zo’n overheersende rol speelt in de geschiedenis van het heil? Hoe zou iemand ‘Jezus’ kunnen spelen, Hij die zonder zonde was? Ontheiliging zou het gevolg zijn, en ook kinderachtige en ondoeltreffende, on-Bijbelse voorstellingen van God en Christus. Kan een Christen de duivel spelen met een goed geweten?

Deze vragen stellen is ze beantwoorden.

 

Heilige Avondmaal

De Heilige Schrift leert ons om ons de grote gebeurtenissen van de heilige historie te herinneren. Wij hebben hun grote betekenis, hun troost, hun vermaningen ter harte te nemen voor vandaag. Dit doen wij bij voorbeeld tijdens de viering van het Heilig Avondmaal, dat absoluut niet als een voorbeeld voor het ‘naspelen’ van Christus’ offer aan het kruis mag worden beschouwd. Bij het “Sursum Corda” (de harten omhoog) klinken de woorden:

 

“Om met het ware hemelse brood Christus gevoed te worden, moeten wij niet alleen op de tekenen van brood en wijn blijven zien, maar – de harten omhoog! – op Jezus Christus zien, die in de hemel voor ons pleit aan de rechterhand van Zijn Vader”.

 

Hier worden wij verwezen naar  de hemel waar de Here is. Hij is niet langer aan het kruis! Wat een geweldige boodschap! En wat een troostrijk evangelie!

 

Tot zover Van Rongen.

 

Conclusie

 

Het behoeft geen betoog dat de vraag van deze columnist of de boodschap van het evangelie nóg concreter wordt door de inzet van drama, en zelfs of dans en drama niet tot zegen kunnen zijn bij de verkondiging inderdaad met een massief ‘neen’ dient te worden beantwoord.