Printen

De Herziene Kerkorde – Rectificatie

 

D.J. Bolt

18-04-15

 

Aan de strijd om het behoud van een gereformeerde kerkorde voor de gereformeerde kerken vrijgemaakt is weer een paragraaf toegevoegd. In het maandblad Nader Bekeken van deze maand wijdt mr. dr. P.T. Pel die beschouwd kan worden als de hoofdarchitect van de nieuwe Herziene Kerkorde, lovende woorden aan m.n. zijn verwerking van art. 31 DKO in de nieuwe kerkorde.

Het gaf ons aanleiding om deze zaak nog eens op de keper te beschouwen. Het resultaat treft u hieronder aan in de vorm van een brief die afgelopen week naar alle kerkenraden werd gestuurd.

 

Het lijkt ons van groot belang hier kennis van te nemen. En dat niet alleen door kerkenraden maar ook door 'gewone' kerkleden. Het gaat uiteindelijk om het gezamenlijke kerkelijke leven. En we hebben geprobeerd dat ook heel praktisch te illustreren met een testcase.

 

En dat we niet alleen maar kritiek hebben op de HKO mag blijken uit de concrete Rectificatie die we voorstellen en die in één klap al de moeiten uit de kerken zouden wegnemen.

 


 

Een brief

 

Aan de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt ter plaatse.

 

Drachten, 16 april 2015

 

Geachte broeders,

 

Afgelopen zondagmiddag werd ik door twee leden van het moderamen namens de kerkenraad Drachten-ZuidWest gevraagd om een rectificatie te schrijven op de informatie die ik u heb toegezonden. Bij weigering zou de kerkenraad zelf u een rectificatie sturen.

Het gaat om de ondertekening van mijn email: D.J. Bolt, GKv Drachten-ZuidWest. Ik vond het nodig om mijn lidmaatschap van deze gemeente aan te geven gezien de verwarde kerkelijke situatie. Maar volgens de kerkenraad suggereerde ik daarmee dat mijn berichten van hem zouden komen.

Dat verbaast mij want berichten van een kerkenraad worden altijd standaard ondertekend met Namens de kerkenraad te , , scriba. Op dezelfde wijze werd ook de brief van de HKO-deputaten ondertekend met 'Namens deputaten Kerkorde, …'

 

Maar goed, ik bied de kerkenraad en degenen die ik in verwarring heb gebracht mijn excuses aan. De twee brieven die u van mij kreeg zijn dus echt van mij persoonlijk en dus niet van de kerkenraad van GKv Drachten-ZuidWest[1]. Mocht ik u nog weer een brief willen sturen dan zal ik ondertekenen met D.J. Bolt, lid GKv Drachten-ZuidWest.
Overigens verzekerde de kerkenraad mij dat dit incident niets met de inhoud van mijn schrijven te maken heeft, de zaak van de HKO is nog in behandeling.

***

Nu ik noodgedwongen toch weer bij u op de stoep sta, maak ik graag van de gelegenheid gebruik u attent te maken op een artikel van HKO-deputaat mr. dr. P.T. Pel in het maandblad Nader Bekeken, editie april 2015. Het is (nu al) digitaal te vinden op de website van Woord en Wereld, click hier (download het artikel van de maand). Daarin behandelt hij de verwerking van art. 31 DKO in de Herziene Kerkorde waarvoor hij mede verantwoordelijk is! U zult begrijpen dat we met heel veel belangstelling zijn artikel hebben gelezen en ons afvragen of er iets te merken is van de indringende kritiek van dr. R.D. Anderson en ons op dit punt.

Hieronder gaan we op de kern van de redenering van br. Pel in.

En we hebben ook nog een rectificatievoorstel voor de HKO.

 

Met hartelijke broedergroet,

 

D.J. Bolt

Lid GKv Drachten-ZuidWest

 


 

De Herziene Kerkorde – Rectificatie

 

Het uitgebreide artikel in Nader Bekeken (NB) blijkt in belangrijke mate een gepopulariseerde en gestroomlijnde weergave te zijn van de eerder aan alle kerkenraden verzonden reactie[2] op onze brandbrief[3]. We hebben die deputatenreactie al uitgebreid van commentaar[4] voorzien. Het is weinig zinvol dat hier te herhalen. Daarom willen we ons nu focussen op de kern van het probleem met de HKO en analyseren of br. Pel met zijn artikel de moeiten wegneemt.

 

De kernvragen

 

De kernvragen die we aan zijn artikel stellen kunnen zo worden geformuleerd:

  1. Mag een kerkenraad (zelf) beslissen om een besluit van een kerkelijke vergadering waarvan hij overtuigd is dat het in strijd is met Gods Woord,[5] niet uit te voeren?
     
  2. Kan een kerklid (zelf) bezwaren indienen bij een kerkelijke vergadering als die een besluit neemt dat in strijd is met Gods Woord en beslissen om het niet uit te voeren?

Het antwoord op deze beide vragen is in onze kerkgeschiedenis tot nu toe altijd volmondig ja geweest en met verve verdedigd[6].

Laten we proberen de antwoorden van br. Pel te vinden.

 

Kernvraag 1 – Over de kerkenraad

Mag een kerkenraad (zelf) beslissen om een besluit van een kerkelijke vergadering waarvan hij overtuigd is dat het in strijd is met Gods Woord,[7] niet uit te voeren?

 

Br. Pel geeft aan dat volgens de HKO een besluit van een kerkelijke vergadering direct rechtsgeldig is en ook direct in werking treedt, F72.1/2:

 

F72.1 Een besluit van een kerkelijke vergadering heeft bindende rechtskracht.
F72.2 Een besluit treedt direct in werking, tenzij het besluit zelf een andere termijn vermeldt.

 

Vervolgens stelt hij zelf ongeveer onze vraag en geeft daar ook antwoord op:

 

'Geldt hiermee nu de regel: de kerkelijke vergadering beslist, punt uit. Het antwoord daarop is overduidelijk: nee. Dat een besluit niet vrijblijvend is, maakt nog niet dat een besluit onaantastbaar is.'

 

Dus toch geen probleem? De kerkenraad kan wél zelf beslissen om een besluit niet uit te voeren? Maar lees nauwkeurig wat hij schrijft onder de kopjes Ratificatie? en Inwerkingtreding. Wát kan de kerkenraad precies nog doen?: alléén revisievragen. MAAR NIET: NIET-UITVOEREN! Want in het hiërarchisch deputatendenken besluit een kerkelijke vergadering tegelijk tot rechtskrachtverlening en inwerkingtreding[8]. De meerdere vergadering heeft beslist en dús moet de mindere vergadering, de kerkenraad, het uitvoeren. De kerkenraad kan nog wel spartelen in het kerkelijke kanaal om zo te zeggen en br. Pel etaleert dát uitgebreid, maar niet-uitvoeren is geen optie!

 

Daarmee is fundamenteel een wissel omgezet want het oude artikel 31 sprak van 'als bindend aanvaarden, tenzij bewezen wordt dat zij in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde''. Br. Pel geeft daar dan ook een andere interpretatie aan. Hij schrijft:

 

'De volgende stap is wanneer een kerkelijk besluit in werking treedt. Art. 31 KO 1978[9] zegt hier niets over en lijkt er stilzwijgend van uit te gaan dat een besluit direct in werking treedt.

 

'Zegt hier niets over'? Hoe kan br. Pel dit toch met droge ogen beweren! Het gaat nu juist precies en letterlijk in art. 31 DKO om: als bindend aanvaarden TENZIJ bewezen wordt…! 'Ratificeren' noemt de kerk dit al eeuwen. Als de kerkenraad het bewijs geleverd acht zegt artikel 31 'gewoon': geen binding.

Dit ronde Nederlands kan toch iedereen begrijpen? En natuurlijk ga je een besluit niet uitvoeren waarvan je overtuigd bent dat het tegen Gods Woord ingaat, immers 'men moet Gode meer gehoorzamen dan mensen[10]! De kerkenraad als hoogste gezagsinstantie in het kerkverband (Pel erkent die positie ook) kan toch alleen zijn hoogste gezag waarmaken als het ook de laatste beslissingsbevoegdheid heeft en houdt?

 

Maar goed, we verstaan nu opnieuw 'overduidelijk' de bedoeling van br. Pel en zijn collegae met hun HKO: besluiten van meerdere vergaderingen hebben rechtskracht en moeten onvoorwaardelijk worden uitgevoerd. Het 'tenzij' bestaat niet meer voor kerkenraden in de nieuwe kerkorde.
En daarmee is naar onze overtuiging het fundamenteel-gereformeerde kerkrecht op dit punt in de kern verkracht[11].

 

Opschorting

 

We vinden wat br. Pel verder schrijft over opschorting van de uitvoering van besluiten misleidend want daarvan gaat de suggestie uit dat opschorting van de uitvoering van besluiten voor kerkenraden toch (ook) wél weer mogelijk is. Hij schrijft

 

Het instellen van bezwaar, beroep of hoger beroep leidt niet automatisch[12] tot opschorting van de uitvoering van het besluit.

 

Maar we hebben al gezien dat de HKO t.a.v. inwerkingtreden van besluiten onverbiddelijk is:

 

F72.1 Een besluit van een kerkelijke vergadering heeft bindende rechtskracht.
F72.2 Een besluit treedt direct in werking, tenzij het besluit zelf een andere termijn vermeldt.

F72.3 De kerkenraden dragen zorg voor de uitvoering van de besluiten van de meerdere vergaderingen.
F72.4 De uitvoering van een besluit kan niet van iemand worden verlangd, als dit hem persoonlijk in zijn geweten in strijd brengt met Gods Woord. De betrokkene dient bereid te zijn zich te verantwoorden volgens art. F73, F76 en F77.

 

Het 'tenzij in strijd met Gods Woord' is in F72.3 voor kerkenraden achter de HKO-horizon verdwenen.

Maar zegt F72.4 niet dat de uitvoering van een onschriftuurlijk besluit niet kan worden verlangd? Ja, maar het gaat daar over 'gewone' kerkleden, over 'persoonlijk', 'geweten' van mensen. Niet over kerkenraden.
Het is goed om nog maar eens die adequate vraag van ds. F.J. Bijzet op de synode van Harderwijk te herhalen met het ontdekkende antwoord van br. Pel toen daarop, en dat te vergelijken met wat hij suggereert in de perikoop Opschorting:

 

Ds. Bijzet:

T.a.v. F72.4: Bij het huidige artikel 31 kunnen kerkleden persoonlijk een besluit niet uitvoeren omwille van het geweten. Kan dat ook bij een kerkenraad?

 

Deputaat Pel:
Daar gaat het om een andere situatie dan hier bedoeld. Hier gaat het om de persoonlijke uitvoering van een besluit en we maken daarbij een uitzondering voor iemand die die in zijn geweten niet kan verantwoorden. Dat zat ook al in art. 31: niet tegen geweten in binden.

Als een kerkenraad een besluit niet wil uitvoeren heeft dat een veel bredere scope, een veel bredere strekking. Dan is er gevaar voor independentisme. Als een kerkenraad in de ultieme eindprocedure een besluit niet kan uitvoeren dan moet deze naar de classis gaan met het probleem. Misschien kan er een modus vivendi worden gevonden. Maar dat moet hier niet geregeld worden. Hier gaat het dus om een persoonlijke zaak. Het andere probleem hoort op kerkelijke vergaderingen thuis.

 

Kortom, F72.4 gaat niet over kerkenraden. Die zijn gehouden naar F72.1-3 zonder het 'tenzij' besluiten van kerkelijke vergadering uit te voeren. En als een kerkenraad problemen heeft: ga maar naar de classis, misschien dat die een modus vivendi[13], een voorlopige schikking, kan treffen.

 

Echter ook in zijn Nader Bekeken artikel kan br. Pel er natuurlijk niet omheen een antwoord te geven op de prangende vraag die wij en vele anderen stellen: hoe zit het met een kerkenraad die geen uitvoering kan en wil geven aan een besluit dat strijdt met Gods Woord maar daartoe onmiddellijk wel verplicht is, F72.1-3? Mag die kerkenraad dan zeggen, om Gods wil, nee, ik voer het besluit niet uit?

Pel laat er geen onduidelijkheid over bestaan. Zijn antwoord is ook hier in zijn Nader Bekeken artikel weer: ga naar de classis[14], misschien weet die een oplossing voor de 'interim-tijd hangende het revisieverzoek', dus in de tijd tot de volgende synode het verzoek heeft behandeld.
Maar Pel handhaaft zijn art. F72.1-3. Uitvoeren dus[15]!

 

Hoe zijn hier de bakens verzet. We veroorloven ons één citaat van de bekende kerkrechtdeskundige Joh. Jansen bij artikel 31 KO. Over de plicht tot uitvoering van besluiten zegt hij[16]:

 

De eerste uitzondering is; tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen het Woord Gods. Alle besluiten van kerkelijke vergaderingen zijn geldig, tenzij ze met een „uitgedrukt Woord Gods" zoals de synode van Dordrecht, 1578, uitdrukte, d.i. met een duidelijke uitspraak of met een bepaalde tekst in strijd zijn. Het besluit moet bewezen worden te strijden tegen het Woord Gods, zo staat er.

Maar voor wie? Wil dat zeggen, dat de appellant het moet bewijzen voor de meerdere vergadering, en als hij haar overtuigen kan met zijn bewijzen, er van ontslagen is? Maar dit spreekt vanzelf. Een besluit dat strijdig is met Gods Woord is voor niemand geldig.

Òf wil het zeggen, dat wij aan de besluiten van de meerderheid gebonden zijn, tenzij iemand een of ander besluit voor zich zelf bewezen acht in strijd te zijn met Gods Woord?

Dit laatste is het juiste antwoord en wel op de volgende gronden:

1e omdat op die zelfde grond het reformatorisch verzet tegen Rome rustte, nl. dat de reformatoren bij zichzelf overtuigd waren, dat de Roomse leringen met Gods Woord in strijd waren;

2e omdat wij geen kerkelijke concilies, decreten of besluiten mogen „gelijkstellen met de Goddelijke Schrifturen", art. 7 Confessie; en

3e omdat Voetius ook zegt, dat een plaatselijke kerk, die gedwongen zou worden een besluit, dat bevonden wordt met Gods Woord te strijden, uit te voeren, desnoods uit het kerkverband moet treden, in plaats van tegen Gods Woord en het geweten te handelen.

 

Zo is het maar net!

Br. Pel meent dat het 'een uitzonderlijke situatie is als na zo veel bezinning, ter synode en daarbuiten, de visies zo tegengesteld zouden blijven'. Dat is inderdaad te hopen. Maar uit onze eigen kerkgeschiedenis is maar al te duidelijk geworden dat het niet zo uitzonderlijk is. En dat er grote ongelukken gebeuren als de kerkorde in hiërarchische zin wordt verbogen[17].

 

We leven in een kerkelijke situatie waarin van alles in beweging is. Vooraanstaande broeders en ook wij hebben meermalen geconstateerd dat onze kerken in verval zijn, dat er sprake is van afval. Juist in zo'n situatie zou iedereen in de kerken er alert op moeten zijn dat de kerkorde niet stilletjes zijn gereformeerde karakter verliest en een hiërarchische heroriëntatie krijgt waardoor deze het geweten van kerkleden én kerkenraden kan dwingen.

 

Kernvraag 2 – Over het kerklid

Kan een kerklid (zelf) bezwaren indienen bij een kerkelijke vergadering als die een besluit neemt dat in strijd is met Gods Woord en beslissen om het niet uit te voeren?

 

Ook op deze vraag geeft het artikel van br. Pel een antwoord. Er is in de nieuwe kerkorde bezwaar en beroep, revisie mogelijk. Een kerklid kan bezwaar aantekenen tegen een besluit van zijn eigen kerkenraad. En vervolgens de kerkelijke weg gaan: classis, particuliere synode, generale synode.

Tegen besluiten van meerdere vergaderingen, hoe goddeloos of ketters ze ook zijn, kan een kerklid geen bezwaar indienen noch daarvan revisie verzoeken. Alleen als hij rechtstreeks in zijn persoonlijk belang is geschaad, kan dat nog wel, schrijft br. Pel.

Wel kan het kerklid proberen zijn kerkenraad te overtuigen zodat deze zich het bezwaar eigen maakt en zelf revisie verzoekt. Maar dat mag geen 'sluipweg' worden. De kerkenraad mag niet welwillend 'plaatsvervangend' voor zijn bezwaarde broeder de kerkelijke weg gaan, hadden we al eerder van br. Pel begrepen.

 

Pel vindt dit een gezonde kerkelijke benadering. Wij kunnen die 'gezondheid' maar moeilijk ontdekken. Br. Pel motiveert het ook niet, het is zijn mening kennelijk. Maar die is wel gestold in de nieuwe kerkorde. Terwijl juist nú de deputaten de gelegenheid hadden op dit punt vroegere besluiten te corrigeren en het recht van 'gewone' kerkleden helder te verankeren. Want ook zij hebben naar het ambt aller gelovigen toe te zien op schriftuurlijk leven in het kerkverband. Het gaat immers ook om hun geloof dat ze gemeenschappelijk hebben met de andere broeders en zusters.

Dit is niet onze particuliere mening. Het is al eeuwen kerkelijk recht geweest. Eén citaat:

 

"In elk geval is het recht van appèl door de kerken nimmer beperkt tot de gevallen van persoonlijke rechtskrenking of verongelijking".

Dr. H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, p41.

 

Is nu, in tegenstelling tot voor kerkenraden, opschorting van de uitvoering van onschriftuurlijke besluiten wél mogelijk? Ja, maar die moeten weer wel in de kerkelijke weg worden gevraagd!:

 

F73.3 Op een verzoek tot opschorting beslist de kerkenraad zo spoedig mogelijk. Tegen dit besluit is rechtstreeks beroep mogelijk volgens art. F76.

 

En pas op, art. F76.3 geeft weer aan dat het beroep géén schorsende werking heeft. M.a.w. een gewoon beroep op strijdigheid met Gods Woord is ook hier niet van toepassing. Er moet eerst schorsende werking worden aangevraagd bij dezelfde kerkenraad die het gewraakte besluit nam. En eventueel beroep tegen een negatieve kerkenraadsbeslissing heeft bij de meerdere kerkelijke vergadering vervolgens ook geen schorsende werking.

Nu kan br. Pel wel wijzen op 

 

F72.4 De uitvoering van een besluit kan niet van iemand worden verlangd, als dit hem persoonlijk in zijn geweten in strijd brengt met Gods Woord. De betrokkene dient bereid te zijn zich te verantwoorden volgens art. F73, F76 en F77.

 

Dat lijkt ruimhartig maar is het o.i. niet. Want het geweten is ten diepste toch niet maatgevend? En omgekeerd, als iemand er echt van overtuigd is dat Gods Woord hem verbiedt een besluit uit te voeren, brengt uitvoering hem toch per definitie in conflict met zijn geweten? Kortom, waarom niet die beroemde directe conditie van artikel 31 DKO gehandhaafd: besluiten zijn bindend tenzij ze strijden met Gods Woord? En dus niet uitvoeren en tegelijk je bezwaren kenbaar maken of revisie vragen? Punt.[18]

 

Een testcase

 

De generale synode van Alkmeer besluit dat de kerken in het vrijgemaakte kerkverband voortaan homo'huwelijken' moeten faciliteren. Kerkgebouwen moeten daarvoor beschikbaar worden gesteld en de kerkenraad behoort desgevraagd de dienst te organiseren. Gronden zijn dat zo'n 'huwelijk' in onze cultuur volledig is geaccepteerd, homoseksueel samenleven in de verenigde vrijgemaakte kerken is aanvaard en daarover wordt geen tucht meer geoefend. Verder ook dat de ambten in de kerken opengesteld zijn voor deze broeders en zusters. En tenslotte heeft het een positief effect op de missionaire uitstraling van de gemeente.  

 

In de plaatselijke kerk te Drechten vraagt de kerkenraad zich af hoe hij nu verder moet. Want in de gemeente is een samenlevend homoseksueel stel dat al langere tijd heeft aangegeven te willen 'trouwen' en met spanning heeft afgewacht welke beslissing de synode zou nemen. Nu het besluit is gevallen dienen ze gelijk een verzoek tot huwelijksbevestiging in bij de kerkenraad.
Wat moet de raad doen? Want de broeders zijn in meerderheid van oordeel dat het huwelijk een instelling van God is waarin alleen een man en een vrouw aan elkaar kunnen worden verbonden. Mogen ze het verzoek afwijzen op grond van de Bijbel en dus het besluit niet gehoorzamen?

 

De kerkenraad onderzoekt de HKO op de handelingsruimte die zij biedt.

Volgens art. F72.1-3 heeft het synodebesluit gelijk rechtskracht en treedt onmiddellijk in werking. Naar art. F81 kan er revisie van het besluit worden gevraagd bij de volgende synode. Maar de artikelen bieden niets dat opschorting van uitvoering tot de behandeling rechtvaardigt. In het hele kerkordehoofdstuk F - besluitvorming en rechtsmiddelen – kunnen de broeders geen enkele mogelijkheid ontdekken om te ontsnappen aan de directe gevolgen van het synodebesluit.

 

Een broeder herinnert zich de discussie bij de invoering van de kerkorde. Kan de classis er niet bij helpen?, suggereert hij. Dat wordt toch wel eens meer gedaan?
De classis zou pas over drie maanden vergaderen maar er werd een vervroegde classis samengeroepen.

Ondertussen begon het homostel wel op spoed aan te dringen. In andere gemeenten was het helemaal geen probleem, lieten ze weten. En de synode had er toch toe besloten? Nou dan!

 

De classis vergaderde. Maar dat werd een grote wanhoop voor de kerkenraad. Want gelijk al waren er afgevaardigden die betoogden dat de classis niets met het probleem van Alkmeer kon. Het was immers een synode- en geen classisbesluit. De hoogste kerkelijke vergadering had er toe besloten. Dan moest niet de eigen kleine classis het besluit weer onderuit gaan halen. Alkmeer moest er toch maar uitvoering aan geven, desnoods met behoud van gevoelen.

Anderen waren tot op zekere hoogte wel bereid de kerkenraad te helpen. Als nu het Alkmeerse kerkgebouw en de zalen wel beschikbaar zouden worden gesteld en een kerkdienst georganiseerd? En als de wijkouderling die geen bezwaar had nou eens ouderling-van-dienst werd? Verder zou misschien een dominee uit de classis de dienst willen leiden? Natuurlijk moest het 'huwelijk' wel netjes twee keer af- en aangekondigd worden en een mooi stukje in Kerkpost geschreven.

Maar de meeste afgevaardigden adviseerden om zich maar gewoon over de reserves heen te zetten. Vroeg of laat is ieder en zijn ook jullie er aan gewend en wordt het gewoon gevonden, oordeelde men.

En zo konden de Alkmeerse afgevaardigden weer naar huis.

 

In arren moede besloot de kerkenraad tenslotte overstag te gaan. Geen onderdeel van de kerkorde bood immers enige kerkrechtelijke grond om in deze situatie het verzoek te weigeren. Bovendien zou er onmiddellijk een bezwaar tegen de kerkenraad op de classis liggen. Wat daarvan het resultaat zou zijn was al bij voorbaat bekend …
En de behandeling van zijn revisieverzoek aan de synode was pas over drie jaar. Zolang wilde het stel zeker niet wachten.
Bovendien lag er inmiddels ook al weer een verzoek van een lesbisch paar…

 

Rectificatie

 

We hebben ons afgevraagd welke veranderingen er m.b.t. de strekking van art. 31 in de HKO zouden moeten worden aangebracht om het weer een gereformeerd karakter te geven. Eigenlijk is het niet zo moeilijk. En de kerkorde wordt er ook nog eenvoudiger en korter van! Met doorstrepingen en rood/cursief zijn onze wijzigingen aangegeven. Weggelaten van nu niet relevante delen is aangeduid met ….

 

F72 rechtskracht, inwerkingtreding en uitvoering
F72.1 Een besluit van een kerkelijke vergadering heeft bindende rechtskracht.
F72.2 Een besluit treedt direct in werking, tenzij het besluit zelf een andere termijn vermeldt.
F72.3 De kerkenraden dragen zorg voor de uitvoering van de besluiten van de meerdere vergaderingen[19] tenzij zij voor zich bewezen achten dat besluiten in strijd zijn met Gods Woord of de kerkorde. De betrokken kerkenraden dienen revisie te vragen volgens art. F81.
F72.4 De uitvoering van een besluit kan niet van iemand worden verlangd, als dit hem persoonlijk in zijn geweten in strijd brengt volgens hem in strijd is met Gods Woord of de kerkorde. De betrokkene dient bereid te zijn zich te verantwoorden volgens art. F73, F76 en F77.

 

F73 bezwaar
F73.1 Tegen een besluit van de kerkenraad staat bezwaar open bij de kerkenraad ….
F73.2 Het bezwaar wordt schriftelijk ingediend binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit. Betreft het een besluit als bedoeld in art. F71.5, dan geldt een bezwaartermijn van veertien dagen vanaf de eerste afkondiging. Het indienen van een bezwaar heeft geen opschortende werking.
F73.3 Op een verzoek tot opschorting beslist de kerkenraad zo spoedig mogelijk. Tegen dit besluit is rechtstreeks beroep mogelijk volgens art. F76.

F73.4 De kerkenraad heroverweegt zijn eerder besluit op de gronden als vermeld in F73.1 en neemt een schriftelijke beslissing op het bezwaar.

 

F76 beroep

F76.3 Het beroep wordt schriftelijk ingesteld binnen zes weken na verzending van de beslissing op bezwaar en heeft geen opschortende werking.

 

F77 hoger beroep

F77.2 Het hoger beroep wordt schriftelijk ingesteld binnen zes weken na verzending van de uitspraak in beroep en heeft geen opschortende werking.

 

F81 revisie

F81.2 Kerkenraad, kerklid en classis kunnen revisie verzoeken met betrekking tot elk besluit van de generale synode.

 

A2 vrede[20]

A2.2 Allen Ambtsdragers staan onder de ene Heer, Jezus Christus, het hoofd van zijn kerk. Geen persoon ambtsdrager of kerk mag over een andere persoon ambtsdrager of kerk overheersen.

 

Nabeschouwing

 

'Artikel 31 zegt de jongere generaties waarschijnlijk weinig tot niets. Toch blijft de zaak actueel. Want artikel 31 staat voor een principe. Het bijbelse principe dat we God meer gehoorzaam moeten zijn dan mensen'

 

schrijft br. Pel aan het begin van zijn artikel. En aan het eind constateert hij vergenoegd

 

'de zaak, het principe van art. 31, staat in de KO 2014 nog recht overeind'.

 

Maar het is gewoon onwaar, zoals we hebben laten zien. We stelden br. Pel en zijn artikel twee vragen:

  1. Mag een kerkenraad (zelf) beslissen om een besluit van een kerkelijke vergadering waarvan hij overtuigd is dat het in strijd is met Gods Woord,[21] niet uit te voeren?
     
  2. Kan een kerklid (zelf) bezwaren indienen bij een kerkelijke vergadering als die een besluit neemt dat in strijd is met Gods Woord en beslissen om het niet uit te voeren?

Zijn antwoord is twee keer neen. Dat is heel verdrietig én gevaarlijk. Want deze HKO met zijn uitvoeringsdwang frustreert en bedreigt het kerkelijk samenleven van kerken die willen leven onder de autoriteit van Gods Woord. Het 'tenzij' is weer 'totdat' geworden als in de tijd van de Vrijmaking. Bepalingen in de HKO zijn in strijd met de absolute gehoorzaamheid aan de Here[22] en zoals we daarvan ook belijden in NGB art. 7 en 32:

 

Artikel 7 - De volkomenheid van de Heilige Schrift

… Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid — want de waarheid gaat boven alles —; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars (Ps. 116:11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf…

 

Artikel 32 - De orde en de tucht in de kerk

Wij geloven dat, hoewel het nuttig en goed is dat de regeerders van de kerk onderling een vaste orde instellen en handhaven om het lichaam van de kerk in stand te houden, zij zich er toch voor moeten wachten af te wijken van wat Christus, onze enige Meester, ons geboden heeft. Daarom verwerpen wij alle menselijke bedenksels en alle wetten die men zou willen invoeren om God te dienen en daardoor het geweten te binden en te dwingen, op welke wijze dan ook. Wij aanvaarden dus alleen wat kan dienen om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren, en allen te doen blijven bij de gehoorzaamheid aan God. Hiervoor is vereist de uitsluiting uit de gemeenschap van de kerk overeenkomstig Gods Woord, en wat daarmee verbonden is.

 

Er is een overbekend woord: wie niet van de geschiedenis wil leren, moet haar overdoen! Daarom blijven we de broeders ambtsdragers oproepen, laat u toch waarschuwen! Er gaat hier een wissel om. Nóg is er de mogelijkheid om vóór mei 2015 afstand te nemen van de Herziene Kerkorde. Nóg kunnen kerkenraden op basis van het oude DKO-kerkrecht het synodebesluit Artikel 3-12/Besluit 2: (de kerkorde) niet ratificeren en daarmee zich er niet aan binden.

 

Daarna is het over en te laat…

 

NOTEN

[1] De tweede brief Commentaarbrief aan kerkenraden had ook abusievelijk als afzender info@eeninwaarheid.info. Dat was onjuist, het had mijn persoonlijk emailadres moeten zijn.

[2] dd. 30 maart 2015.

[3] dd. 20 maart 2015.

[4] dd. 9 april 2015.

[5] We laten kortheidshalve 'strijdigheid met de kerkorde' steeds weg maar er geldt m.m. hetzelfde voor.

[6] Zie bijvoorbeeld J. Kamphuis, Kerkelijke besluitvaardigheid:
'Oordelen degenen die tot uitvoering zijn geroepen, dat een besluit in strijd komt met het Woord Gods of de overeengekomen K.O., dan gaan zij niet tot uitvoering over. Dan heeft binnen het kerkelijk rechtsgebied dat onder de zeggenschap van de niet-uitvoerende instantie valt, het be­sluit voorlopig geen rechtsgevolgen. De tendens van dit artikel is: niet de magistraat, maar wel het Woord Gods en het overeengekomen kerkelijk recht vermogen de rechtsgang van een besluit te stuiten.' p62.
'Tot uitvoering van het genomen besluit zijn nu ook niet alle kerkeraden en eventuele andere mindere verga­deringen geroepen, maar de partijen in geding. Zij kunnen voor hun deel in de noodzaak komen de uitvoering van het besluit te stuiten niet met eigen willekeur maar met het Woord Gods of met de arti­kelen van de K.O., maar dat tast de rechtsgeldigheid van het ge­nomen besluit voor anderen niet aan.'p64.

En voor de tweede vraag, Dr. H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II:
"In elk geval is het recht van appèl door de kerken nimmer beperkt tot de gevallen van persoonlijke rechtskrenking of verongelijking", p41.

[7] We laten kortheidshalve strijdigheid met de kerkorde steeds weg maar er geldt m.m. hetzelfde voor.

[8] Tenzij natuurlijk de kerkelijke vergadering zelf een ander moment van inwerkingtreding bepaalt.

[9] De deputaten spreken steeds van KO 1978. Zo wordt onze huidige kerkorde vaak aangeduid. Wij gebruiken graag het synoniem DKO om daarmee aan te duiden dat de KO 1978 gebaseerd is op de gereformeerde Dordtse kerkorde.  

[10] Hand. 5:29. Vergelijk ook Rom. 1:5, 15:8, 16:9, 2Cor. 9:13, enz.

[11] Br. Pel illustreert dat ook zelf:  'Een mooi voorbeeld is de herziene kerkorde zelf. De GS Ede 2014 heeft besloten dat de nieuwe kerkorde in werking treedt per 1 juli 2015. Dat besluit is geldig sinds het genomen is, maar wordt pas uitgevoerd op het daarvoor bepaalde tijdstip.' Hier zien we dat in zijn denken er geen ratificatie van kerkenraden meer aan te pas komt, of ze nu fundamentele bezwaren hebben ingediend of niet: invoeren per 1 juli is de oekaze, het hoge bevel. Werpt hier de hiërarchie zijn schaduw al vooruit?

[12] Het woord automatisch suggereert dat de HKO wel mogelijkheden biedt. Maar kijk in de tekst van de HKO zelf: F73.3: Het indienen van een bezwaar heeft geen opschortende werking. F76.3 Het beroep wordt schriftelijk ingesteld binnen zes weken na verzending van de beslissing op bezwaar en heeft geen opschortende werking. F77.2 Het hoger beroep wordt schriftelijk ingesteld binnen zes weken na verzending van de uitspraak in beroep en heeft geen opschortende werking.

[13] Het is opmerkelijk dat Pel het begrip modus vivendi dat eerder in de deputatenbrief werd gebruikt, niet meer noemt in zijn artikel. Terecht, want die modus kan o.i. kerkrechtelijk helemaal niet. Immers hoe zal een vergadering waar minder kerken zijn vertegenwoordigd de verplichte uitvoering van een besluit van een vergadering waarin meerdere kerken bijeenzijn mogen opschorten? We hebben in onze commentaarbrief daarvan de kerkwanordelijke gevolgen laten zien, click hier (geel). Tegelijk blijft de vraag natuurlijk of br. Pel dit óók vindt. Niet-noemen wil nog niet zeggen dat op dit punt ook inzicht is bijgesteld.

[14] Br. Pel verwijst naar artikel E63: In de classis ontmoeten de kerken elkaar voor onderlinge steun en advies en zien zij op elkaar toe. Ook hiermee zet zijn Nader Bekeken-artikel ons op het verkeerde been. Want er wordt in E63 helemaal niets bepaald over een classis als een soort voorman die op uitvoering van synodebesluiten toeziet. Alleen al het feit dat E63.4 geen onderdeel is van het hoofdstuk Besluitvorming en rechtsmiddelen toont aan hoe willekeurig en ad hoc deze verwijzing is.

[15] Hoe de bakens verzet zijn kan ook blijken uit wat mededeputaat HKO ds. K. Harmannij nog in 1990 schreef:

Een kerkenraad is niet gebonden aan een besluit van de classis, als de kerkenraad kan bewijzen dat het classicale besluit strijdig  is met Gods Woord of met de kerkorde”. Dat bewijs  moet overgelegd worden aan de classis. Laat de classis zich niet overtuigen dan is er de verdere kerkelijke weg. K. Harmanny, Wegwijs in de Kerkorde, 1990. Blz. 64.

[16] Voor de leesbaarheid taalkundig gemoderniseerd, djb.

[17] Vergelijk ook het gebeuren rond het ontstaan van HHK in 2004. Hun hiërarchische kerkorde heeft ertoe geleid dat de Nederlands Hervormde Kerken vele kerkgebouwen en miljoenen euro's zijn kwijtgeraakt bij hun niet meegaan met de vorming van de PKN. Een aantal syn. gereformeerde kerken zag deze bui hangen, ging daarom niet mee en vormde ook een eigen kerkverband, de Voortgezette Gereformeerde Kerken. En dan gaat het nog maar om materiële zaken.

[18] Vergelijk “hangende dit onderzoek van de bijgebrachte bewijzen, kan de bezwaarde niet worden verplicht zich te conformeren en  de onwettig geachte besluiten uit te voeren, Dat zou heersen zijn over de consciëntie.”

De synoden  1943-1946 maakten van  “tenzij” “totdat” een volgende synode ze terugneemt, dat is geen exegese van art 31 maar een elimineren ervan.

Meulink, De Wolff, Korte Verklaring van de Kerkorde, 3de onveranderde druk 1967.

[19] Als we het goed gezien hebben ontbreekt in de huidige HKO op dit punt nog een revisierecht m.b.t. classisbesluiten. Als een kerkenraad een classisbesluit moet uitvoeren maar daar bezwaar tegen heeft is er o.i. geen artikel in de HKO waarop hij zich kan beroepen, zoals wel mogelijk is voor synodebesluiten. F81 (gaat alleen over de generale synode).

[20] Voor de motivatie van onze wijziging, click hier.

[21] We laten kortheidshalve 'strijdigheid met de kerkorde' steeds weg maar er geldt m.m. hetzelfde voor.

[22] Hand. 5:29. Vergelijk ook Rom. 1:5, 15:8, 16:9, 2Cor. 9:13, enz.