Printen

Vrouwen op vrijgemaakte kansels 23 – Vrouw 1

 

D.J. Bolt
07-03-15

 

De eerste vrouw op een kansel in de vrijgemaakte kerken is afgesproken[1]. Op 31 mei a.s. zal een zekere Ineke Baron lid van de vrijgemaakte kerk in Haulerwijk een preek houden in haar gemeente. De dienst zal verder geleid door ds. Jac. Ophoff van Zwolle-Noord.

In het komende seizoen volgt een tweede dienst waarbij ds. C. van der Leest als begeleider optreedt.

 

Baron volgt preekcolleges aan het baptistenseminarie in Amsterdam. Ze is gevangenispredikant in opleiding. Voor haar studie had ze een 'stageplaats' nodig. Dat is nu dus haar eigen gemeente geworden. En dat vindt ze heel mooi, vooral 'dat de kerkenraad zo de verantwoordelijkheid neemt voor het gevangeniswerk.’

Want de kerkenraad mag zo 'door en met haar meewerken het goede nieuws te verspreiden onder de verdrukten en vertrapten van de samenleving.’[2]

 

Baron leidt al tweemaal per maand een dienst in de gevangenis en gaat af en toe op verzoek voor in diensten van de Protestantse Kerk en soms als 'toeristenpastor' protestantse kerkdiensten in de openlucht.

 

Een dam zonder hekken

 

Hoe kijkt dr. P.L. Voorberg hier tegen aan? Onder zijn leiding nam de synode te Ede immers het besluit nog geen vrouwen tot de ambten toe te laten maar eerst eens met twee deputaatschappen hier hard op te studeren. Nog sterker, onder zijn leiding werd een voorstel van ds. P. Poortinga om de mogelijkheid te openen zusters preekconsent te verlenen zelfs niet in behandeling genomen nadat het via een ordevoorstel onontvankelijk was verklaard. Dat gaf de nodige emotionele consternatie maar het was niet ander, zei de preses. Voor een interessant verslag click hier. Want het is lachwekkend om die discussie nog eens te lezen tegen de achtergrond van wat er nu zomaar in Haulerwijk gebeurt!.

 

Maar de vraag was: hoe kijkt preses Voorberg er tegen aan volgens het ND? Welnu

"hij liet weten geen moeite te hebben met het besluit van de kerk te Haulerwijk. Dit staat duidelijk in het kader van haar opleiding en niet in het teken van de vrouw in het ambt, dus laten we hier niet te veel aan ophangen."

En we horen nog een nieuwtje van Voorberg:

"In het verleden is er aan de Theologische Universiteit in Kampen ruimte aan vrouwelijke studenten gegeven om preekcolleges te volgen en dan ook zelf een preek te houden."

Nou ja, laat maar.

 

Afgelopen week kibbelden in Nieuwleusen dr. W.F. Wisselink en dr. J.H.F. Schaeffer, hoofddocent TUK Ethiek en Praktische Theologie over de vrouw in het ambt. Schaeffer wist het zeker, die vrouw komt er. Kijk naar de cultuur, die is niet tegen te houden, doen we ook al op grote schaal, niet? We hebben overal vrouwen ingezet en dan is het niet uit te leggen dat ze niet ambtsdrager kunnen worden. We moeten er alleen nog wel even een bijbelse argumentatie bij verzinnen want anders kan het wel lijken dat we de tijdgeest volgen, maande hij.

Dr. Wisselink wil eigenlijk liever nog wel even studeren. Als nieuwtestamenticus heeft hij wat moeiten met sommige teksten in dit kader. Maar de heren waren het roerend eens dat we vooral niet lelijk tegen elkaar moesten doen. Je kunt de Bijbel heel verschillend uitleggen en toch niet schriftkritisch zijn was de gemeenschappelijke conclusie bij voorbaat. Zo'n beetje op de VOP-manier[3]. En vooral rustige gesprekken gaan voeren, dan komen we er wel uit, was de boodschap.

 

Maar Haulerwijk heeft daar geen boodschap aan. Een Voorberg ook niet. En Poortinga? Die lacht in zijn vuistje want nu heeft hij het toch voor elkaar. Het is nog sneller gegaan dan hij ooit had durven dromen na dat ellendige onbijbelse ordevoorstel. Nu staat er plotsklaps een eerste vrouw op een vrijgemaakte kansel, zelfs zonder al die ingewikkelde onderzoeken en zorgvuldige toelatingsgesprekken die hij in zijn voorstel had bedacht. [Update A: Ds. Poortinga laat weten dat hij het beslist niet eens is met hoe het in Haulerwijk gaat].

 

En horen wij al niet het getrappel van een schare hoge hakken?

 


 

Bijlage

 

Besluit 5 Ds. P. Poortinga

  1. de mogelijkheid te openen dat zusters preekbevoegdheid ontvangen, indien zij voldoen aan de in de Generale regeling voor het verlenen van preekconsent aan zusters genoemde voorwaarden;
  2. de volgende regeling vast te stellen:

Generale regeling voor het verlenen van preekconsent aan zusters

  1. De verlening van preekconsent vindt plaats door de classis van de Gereformeerde Kerken waartoe de kerk behoort waarvan de aanvraagster lid is.
  2. Het preekconsent geeft alleen bevoegdheid om in een kerkdienst een stichtelijk woord te spreken en voor te gaan in de dienst van de gebeden. Het geeft geen bevoegdheid tot het bedienen van de sacramenten, het afnemen van belijdenis van het geloof, het bevestigen van ambtsdragers of het kerkelijk bevestigen van een huwelijk.
  3. In aanmerking voort het ontvangen van preekconsent komen zusters die belijdend lid zijn in volle rechten van één van de Gereformeerde Kerken en die een doctoraal- of masterstudie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken hebben voltooid.
  4. Het preekconsent dat door de classis wordt verleend, heeft ook geldigheid voor de kerken buiten de classis; het consent wordt verleend voor een periode van twee jaar, waarna verlenging met telkens eenzelfde periode mogelijk is.
  1. Zij die preekconsent wenst te ontvangen, zal bij haar aanvraag aan de classis de volgende stukken overleggen:
  2. een document dat aantoont dat zij aan de in art. 3 genoemde vereisten voldoet;een positief getuigenis van haar kerkenraad inzake haar leer en leven en inzake haar functioneren in de gemeente;
  3. een motivatiebrief waarin de aanvraagster schrijft over de betekenis van het geloof in God voor haar persoonlijk leven en haar motivatie om preekbevoegdheid aan te vragen;
  4. de tekst van een drietal preekvoorstellen (één uit het Oude Testament, één uit het Nieuwe Testament en één over een Catechismuszondag), voorzien van uitgewerkte orden van dienst.
  1. Het onderzoek door de classis, dat in besloten zitting plaatsvindt, omvat de volgende onderdelen:
  1. voorlezing van een door de aanvraagster zelf gekozen preekvoorstel;
  2. een gesprek van maximaal drie kwartier over de motivatiebrief en het preekvoorstel, waarbij eventueel ook de andere preekvoorstellen kunnen betrokken worden;
  3. een gesprek van maximaal één uur over de leer van de Heilige Schrift en de betekenis en inhoud van de belijdenis.

Uit het onderzoek moet blijken dat de aanvraagster in staat is om Schriftgetrouw en confessioneel betrouwbaar op een opbouwende wijze in kerkdiensten voor te gaan. Daartoe beoordeelt de classis het geheel in afwezigheid van de aanvraagster.

  1. De aanvraagster zal, voorafgaand aan de verlening van de preekbevoegdheid, een schriftelijke verklaring ondertekenen, waarin zij belooft zich in haar optreden te houden aan de Heilige Schrift, de gereformeerde belijdenis en het geldende kerkrecht.
  2. Het toezicht op en de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de preekbevoegdheid ligt bij de classis die onderzocht. De classis zal één van haar predikanten benoemen tot begeleider van de betreffende zuster. Jaarlijks zal de begeleider de preekarbeid met haar evalueren. Van deze evaluatie zal schriftelijk verslag gedaan worden aan de toezichthoudende classis.
  3. Bij verhuizing van de zuster naar een van de kerken in een andere classis dan die de preekbevoegdheid heeft verleend, zal de classis haar toezicht en bevoegdheid over haar optreden in de kerken overdragen aan de classis waaronder deze zuster na verhuizing zal ressorteren.
  4. De classis kan besluiten tot opschorting of beëindiging van de preekbevoegdheid wanneer daarvoor gegronde redenen zijn. Beëindiging zal in ieder geval met onmiddellijke ingang plaatsvinden wanneer er over leer of leven van de zuster door haar kerkenraad geen positief getuigenis meer kan worden gegeven of wanneer zij zelfs censurabel blijkt te zijn.

Gronden:

  1. In de heilige Schrift tekenen zich twee lijnen af: enerzijds de strikte ordening van wie in de dienst van het Woord werkzaam zijn (vgl. 1 Tim. 3: 2, Titus 1: 9, 1 Tim. 5: 17, 2 Tim. 2: 2, 4: 3, Jak. 3: 1), anderzijds de gaven in de gemeente die zich niet in het ambt laten opsluiten. Die gaven worden zowel bij broeders als zusters gevonden (vgl. Ex. 15: 20, Num. 11: 24-30, Rechters 4: 4, 1 Joh. 2: 20, 1 Kor. 14: 26 vv.).
  2. Het optreden van vrouwen o.a. als profetes kan gekenmerkt worden als zowel incidenteel als herhalend. In die zin doet dit besluit recht aan wat in de heilige Schrift al gebruikelijk was.
  3. Zusters die deze bevoegdheid ontvangen voeren een taak uit binnen de kerken onder verantwoordelijkheid van geroepen ambtsdragers zonder zelf dat ambt te bekleden.
  4. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft uitgesproken dat de koppeling van preekbevoegdheid aan (beoogd) predikantschap niet zonder meer vanzelfsprekend is.
  5. De strikte uitgangspunten en criteria waarmee de dienst van het Woord aan de zijde van de optredende voorganger en van de ontvangende kerk is omgeven, sluiten niet uit dat ook buiten het ambt ruimte gegeven kan worden aan het spreken van een stichtelijk woord en in het voorgaan in de dienst van de gebeden, mits onder een goede vorm van onderzoek en toetsing en aanvaarding door de kerken, ter bescherming van de boodschap van het Woord en van de gemeente.
  6. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft overwogen dat het in de kerkelijke besluitvorming doorgaans gehanteerde onderscheid tussen de ambtelijke verkondiging van het evangelie en het spreken van een stichtelijk woord dient gehonoreerd te blijven. De ambtelijke prediking kent immers het extra element van het geestelijk regeren (vgl. art. 30 NGB en zondag 31 HC); dat onderscheid is ook hier van kracht.
  7. De GS Zwolle-Zuid 2008 heeft overwogen dat de kans klein is dat ‘sprekers van een stichtelijk woord’ op den duur in een concurrerende positie zouden komen tegenover de ambtsdragers. De gestelde eisen zijn voldoende scherp.
  8. Tussen de regeling en de uitvoering ervan staan ook nog altijd de plaatselijke kerken. Er mag van worden uitgegaan dat de gemeenten voldoende in staat zijn om hier zelf richting te bepalen.

In de vastgestelde generale regeling zijn de ruimte en de beperkingen op evenwichtige wijze verdisconteerd en vormgegeven.



[1] We ontlenen het een en ander aan een bericht in het ND op 5 maart 2015.

[2] We willen niet op alle slakken zout leggen maar zou het ook zo kunnen zijn dat gevangenen zelf verdrukten en vertrapten'? Daarmee wil overigens niet gezegd zijn dat gevangeniswerk niet een goede zaak is. Integendeel.

[3] Het rapport Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten (VOP) op basis waarvan de Nederlands gereformeerden constateerden dat er twee 'lijnen' in de Bijbel staan: de een zegt ja, de ander nee tegen de vrouw in het ambt. En dus werd het ambt voor vrouwen opgesteld.